NL8002365A - Sportinrichting. - Google Patents

Sportinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8002365A
NL8002365A NL8002365A NL8002365A NL8002365A NL 8002365 A NL8002365 A NL 8002365A NL 8002365 A NL8002365 A NL 8002365A NL 8002365 A NL8002365 A NL 8002365A NL 8002365 A NL8002365 A NL 8002365A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sports device
sports
casing
nets
frame
Prior art date
Application number
NL8002365A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Patent Lizenz Mittler Plm
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/039,347 external-priority patent/US4433838A/en
Application filed by Patent Lizenz Mittler Plm filed Critical Patent Lizenz Mittler Plm
Publication of NL8002365A publication Critical patent/NL8002365A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B5/00Apparatus for jumping
    • A63B5/11Trampolines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B67/00Sporting games or accessories therefor, not provided for in groups A63B1/00 - A63B65/00
    • A63B67/002Games using balls, not otherwise provided for
    • A63B2067/005Games similar to volleyball or basketball and played on trampolines or the like, e.g. "Spaceball" or "Aeroball"
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B21/00Exercising apparatus for developing or strengthening the muscles or joints of the body by working against a counterforce, with or without measuring devices
    • A63B21/02Exercising apparatus for developing or strengthening the muscles or joints of the body by working against a counterforce, with or without measuring devices using resilient force-resisters
    • A63B21/023Wound springs
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2208/00Characteristics or parameters related to the user or player
    • A63B2208/12Characteristics or parameters related to the user or player specially adapted for children
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B2225/00Miscellaneous features of sport apparatus, devices or equipment
    • A63B2225/62Inflatable
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63BAPPARATUS FOR PHYSICAL TRAINING, GYMNASTICS, SWIMMING, CLIMBING, OR FENCING; BALL GAMES; TRAINING EQUIPMENT
    • A63B71/00Games or sports accessories not covered in groups A63B1/00 - A63B69/00
    • A63B71/02Games or sports accessories not covered in groups A63B1/00 - A63B69/00 for large-room or outdoor sporting games
    • A63B71/022Backstops, cages, enclosures or the like, e.g. for spectator protection, for arresting balls

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Professional, Industrial, Or Sporting Protective Garments (AREA)
  • Vibration Prevention Devices (AREA)

Description

-Λ i N.O. 28972 1
Sport inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een sportinrichting met een als horizontaal sprongelement werkend terugstuit-oppervlak.
Trampolines zijn als sportinrichtingen bekend. Ze wor-5 den in het algemeen vervaardigd uit een materiaal, zoals bijvoorbeeld linnen dat het trampolinebed vormt en dat aan een star ondersteuningsframe door langgerekte elastische elementen, zoals bijvoorbeeld veren is bevestigd. Het materiaal is op deze wijze boven de grond in horizontale rich- 10 ting elastisch respectievelijk veerkrachtig opgehangen en werkt als sprongbord respectievelijk sprongdoek voor de gebruiker. Op het bed van de trampoline kan men op- en afspringen en met enige oefening acrobatische prestaties in de lucht boven het bed uitvoeren.
19 Een belangrijke parameter bij de trampoline die zulke gymnastische oefeningen mogelijk maakt, wordt hier "terug-stuitfactor” genoemd. De terugstuitfactor zoals deze hier is gedefinieerd is het procentuele aandeel van de baan waarmee een voorwerp na het treffen van het bed terugstuit, 20 ten opzichte van de oorspronkelijke afstand van het bed. De terugstuitfactor is derhalve een functie van het gewicht van het voorwerp en van de vering van het bed. Gewoonlijk heeft een trampoline bij gemiddelde mensen een terugstuitfactor van ongeveer 90%· Dat wil zeggen dat een gemiddelde 29 volwassene ongeveer 1,9 meter in de lucht wordt teruggeveerd, wanneer hij van een hoogte van 9 meter op een trampoline neerkomt.
Hoewel de trampoline voor de gebruiker een groot plezier en een goede training levert, heeft deze aanzienlijke 30 gevaren. Vele verwondingen zijn het gevolg van het gebruik van een trampoline, omdat de betreffende persoon van het bed op de grond of op een hard voorwerp, zoals bijvoorbeeld het ondersteuningsframe of de veren is gevallen. Op grond van de constructie van de trampoline is het eveneens ge- 39 makkelijk mogelijk, dat een arm of een been van een gebruiker tussen het ondersteuningsframe en het bed komt, hetgeen zware verwondingen kan veroorzaken.
Er werden ook spelen op de trampoline ontwikkeld. Bij 800 2 3 65 2 een van deze spelen wordt een net gebruikt dat op een volley-balnet lijkt en dat boven het trampolinebed is opgehangen.
Het spel wordt dan ook zoals volleybal gespeeld, waarbij op de trampoline twee of meer spelers de bal over het net 5 slaan of werpen. Bij zulk een sportinrichting, zoals deze in de Amerikaanse octrooischriften 3*201.126, 3*256.021 en 3.312.4-71 is beschreven, strekt zich het net naar onder uit tot aan het bed en heeft een opening waardoor men de bal werpt. Deze spelen hebben allen hoewel zij plezier en trai-10 ning bieden, de gevaren van ernstige verwondingen zoals bij de trampoline zelf. Daadwerkelijk zijn de gevaren waarschijnlijk groter, aangezien de spelers meer met de speltegen-stander dan met de kanten van het trampolinebed botsen.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een in-15 richting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij de bovengenoemde nadelen worden vermeden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat onmiddellijk boven het stuitoppervlak (12, 112, 63) een opstaand, strak gespannen, elastisch omhulsel (14-, 114-, 74·) 20 is aangebracht waarvan de afmetingen gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de buitenomtrek van het terugstuit oppervlak.
Met de sportinrichting volgens de uitvinding kunnen dus een of meer personen oefeningen uitvoeren respectieve-25 lijk trainen, zonder dat het gevaar van verwondingen bestaat.
Met de inrichting volgens de uitvinding kan men ook oefenen, turnen of dergelijke, zonder aan de gevaren die ge- 4-e woonlijk bij standaardtrampolines ontstaan, zijn blootgesteld, aangezien het omhulsel respectievelijk de buitenhuid aan of 30 binnen de buitenomtrek van het stuitoppervlak respectievelijk het bed is bevestigd, zodat het praktisch onmogelijk is dat een gebruiker van het stuitoppervlak kan vallen, of met een of ander vreemd hard voorwerp in aanraking kan komen dat hem verwondingen zou kunnen toebrengen. Met an-35 dere woorden kan men alle voordelen van deze sport genieten zonder een of ander soort risico van verwondingen op zich te moeten nemen.
Sprongoefeningen bijvoorbeeld op een trampoline zijn bekend als een van de beste oefeningen. Dit is het gevolg 4-0 van het feit, dat bij het op- en af springen op het verend 800 2 3 65 3 C- * stuitoppervlak zwaartekrachten op het lichaam Tan de gebruiker werken, waarbij praktisch elk deel van het lichaam wordt belast. Derhalve werkt deze oefening voordelig op praktisch elk lichaamsdeel. De pulsfrequentie wordt zo snel als bij het 5 lopen verhoogd en de longen, het hart en het bloedvatstelsel worden ontwikkeld. Bovendien is deze oefening uitstekend voor het verkleinen en versterken van het buikgebied en van de taille, evenals voor de ontwikkeling van de gehele lichaamscooridinatie en -beheersing en voor ontwikkeling 10 van het evenwicht in de lucht. Deze soort van oefening is op dezelfde wijze voordelig voor alle gebieden van het lichaam en brengt geen al te grote belasting van de gewrichten met zich mee. Er bestaat derhalve niet het gevaar, dat binnen de gewrichten ontstekingen worden gevormd, zoals dit 15 in bet algemeen bij sportsoorten, zoals tennis het geval is, waar men van een zogenaamde tennisarm spreekt.
Doordat de door een omhulsel gevormde binnenruimte door strak gespannen elastische scheidingselementen in secties is onderverdeeld, kunnen in de sportinrichting ver-20 scheidene gebruikers gelijktijdig oefenen zonder vrees voor verwondingen. Bij voorkeur zijn daarbij twee sterke loodrecht ten opzichte van elkaar aangebrachte begrenzingsnetten aanwezig, die de kamer in kwadranten onderverdeeld, zodat vier personen tegelijkertijd dit vlak kunnen gebruiken. Elke 25 persoon kan in zijn kwadrant veilig oefenen, waarbij tegelijkertijd wordt verhinderd dat de gebruiker elkaar verwonden, aangezien zij niet in de kwadranten van de ander kunnen komen. Extra begrenzingsnetten kunnen worden aangebracht om de sportinrichting aan te passen aan meer dan vier 50 spelers.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is de door het omhulsel gevormde binnenruimte door strak gespannen elastische scheidingselementen bijvoorbeeld in de vorm van twee ten opzichte van elkaar loodrechte vertikale begrenzings-35 netten en/of speelnetten bijvoorbeeld in vier gelijke secties onderverdeeld. Op deze wijze kunnen met de sportinrichting ook balspelen worden beoefend. Aldus kan een gesprongen spel, zoals bijvoorbeeld bij volleybal worden gespeeld, waarbij de bal over de speelnetten wordt geslagen of geworpen.
4Ό het spel voert de wezenlijke elementen van voleybal, het 800 23 65 4 springen bij basketbal, slagbal, tennis, tafeltennis en waterpolo in.
Bij voorkeur is voor bet strak houden van het omhulsel van de binnenruimte een kabelspanstelsel aanwezig, dat met 5 een gestel is verbonden, dat een onderframe voor het stuit-oppervlak bevat en dat bestaat uit in elkaar steekbare en/of telescoopvormig met elkaar verbonden stangen. Op deze wijze is bereikt, dat de sportinrichting volgens de uitvinding eenvoudig kan worden vervaardigd, met weinig kos-10 ten kan worden opgebouwd en eventueel gemakkelijk te transporteren is.
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin:
Figuur 1 een gedeeltelijk open gebroken aanzicht in 15 perspectief van een sportinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding toont;
Figuur 2 een aanzicht in perspectief van het onder-steuningsgestel en van het stuitoppervlak van de inrichting volgens figuur 1 voorstelt, echter zonder omhulsel en 20 kabelspaninrichtingen;
Figuur 3 op vergrote schaal en uit elkaar getrokken een inrichting voor het verbinden van de elementen in de top van de inrichting illustreert;
Figuur 4 een perspectivische voorstelling van de op-25 bouw van de kabelverspanning van het omhulsel voor de binnenruimte volgens figuur 1 is, echter zonder het draagge-stel van figuur 2, de veren en het stuitoppervlak;
Figuur 5 een deelaanzicht in perspectief van het onderste gebied van de inrichting weergeeft voor de illus-30 tratie van de bijzonderheden van het omhulsel, het frame en de verbindingen van de kabelspaninrichting;
Figuur 6 een aanzicht in perspectief van de begren-zings- en speelnetten, stuitoppervlakken en de veren binnen de inrichting volgens figuur 1 toont; 35 Figuur 7 een vergrote, gedeeltelijk afgebroken pers pectivische voorstelling van de begrenzings- en speelnetten volgens figuur 6 in de inrichting is, waarbij tegelijkertijd de bevestigingsmiddelen voor het ondersteuningsgestel volgens figuur 2 zijn getoond; 40 Figuur 8 een aanzicht in perspectief van een deel van 800 2 3 65 t 4 5 een sportinrichting volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft;
Figuur 9 een perspectivische, gedeeltelijk doorgesneden illustratie van een sportinrichting volgens een 5 andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is;
Figuur 10 op vergrote schaal en in perspectief het onderste gebied van de uitvoeringsvorm volgens figuur 9 voorstelt, waarbij het bovenste deel van de binnenruimte gedeeltelijk is afgebroken; 10 Figuur 11 schematisch het stuitvlak van de uitvoerings vorm volgens de figuren 9 en 1Ö in de rusttoestand illustreert; en
Figuur 12 schematisch de uitwerking bij het samendrukken van het stuitoppervlak van de uitvoeringsvorm volgens 15 de figuren 9 en 10 toont*
De in figuur 1 in de vorm van een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm volgens de uitvinding getoonde inrichting, die hierna sportinrichting wordt genoemd, dient voor het oefenen en uitvoeren van het trampolineturnen, 20 voor het uitoefenen en uitvoeren van op volleybal en basketbal gelijkende balspelen, voor het trainen van de lichaamsspieren en dergelijke. Deze inrichting heeft een metalen framegestel 10, dat een stuitoppervlak 12 ondersteunt, dat de vorm heeft van een gewoon springdoek van een trampoline, 25 dat bij de bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm rond is en een diameter heeft van ongeveer 4,1 meter. Het stuit-oppervlak heeft een terugstuitfactor van tenminste 20%, bij voorkeur van tenminste 50% en in een optimaal geval van tenminste 50%. De luchtruimte boven het stuitoppervlak 12 30 en binnen het metalen gestel 10 is omgeven respectievelijk ingesloten door een weefselomhulsel 14, dat de oefenings-kamer respectievelijk de binnenruimte 15 vormt. Het voor het omhulsel respectievelijk omhulling 14 toegepaste weefsel is bij voorkeur luchtdoorlatend materiaal, dat wil zeggen 35 een open respectievelijk van gaten voorzien netwerk, waar doorheen lucht gemakkelijk kan stromen. Het stuitoppervlak 12 is met behulp van een aantal veren 16 op een bij de constructie van trampolines algemeen toegepaste wijze bevestigd aan het frame 10. Door een met behulp van knopen, gespen 40 of een ritsluiting 18 afsluitbare opening kan men de binnen- onn o % R5 6 ruimte 15 bereiken. In de binnenruimte respectievelijk in de kamer 15 zijn twee ten opzichte van elkaar loodrechte verdelings- respectievelijk begrenzingsnetten 20 aangebracht en daarboven twee smallere respectievelijk kleinere eveneens 5 ten opzichte van elkaar loodrechte speelnetten 22. Voor het beoefenen van een balspel zoals hierna nog zal worden beschreven, is een eerste opening 21 en een tweede opening 23 in het weefsel van het de kamers 15 vormende omhulsel aangebracht. Een voetlichtachtige afdekking 25 uit weefsel 10 is aan de buitenzijde van de kamer 15 over de openingen 21 en 23 aangebracht.
Volgens figuur 2 heeft het ondersteuningsgestel 10 een onderste stijf, cirkelvormig ondersteuningsframe 24·, een bovenste stijf cirkelvormig ondersteuningsframe 26 en acht 15 vertikale ondersteuningselementen 28 die de onderste en bovenste ondersteuningsframes 24-, 26 verbinden en uitsteken boven het ondersteuningsframe 26 en zich daarna volgens een kromming respectievelijk een boog bij elkaar komen in een met het verwijzingsnummer 32 aangeduide top. Bij deze uitvoe-20 ringsvorm is het onderste ondersteuningsframe 24 hoofdzakelijk cirkelvormig en ligt horizontaal op de grond. Een bij voorkeur toe te passen diameter van het onderste ondersteuningsframe 24 is ongeveer 4,25 meter. Het bovenste ondersteuningsframe 26 is boven en hoofdzakelijk evenwijdig aan 25 het onderste ondersteuningsframe 24 aangebracht, ligt hoofdzakelijk in het vlak van het stuit oppervlak 12 en draagt direct dit vlak boven de grond. Dit frame is eveneens bij voorkeur cirkelvormig en heeft een diameter van ongeveer 4,25 meter.
30 Bij voorkeur zijn er acht afzonderlijke, vertikale onder- steuningselementen 28 op regelmatige afstanden (45°) boven het bovenste en het onderste ondersteuningsframe 24, 26 aangebracht; ze zijn vertikaal naar boven gericht en komen in de top 32 bij elkaar.
35 Het bovenste ondersteuningsframe 26 ligt ongeveer 90 cm boven het onderste ondersteuningsframe 24 en het gestel 10 zelf meet tussen de grond en de top 32 ongeveer 6,1 meter.
Het ondersteuningsgestel 10 is vervaardigd uit secties 40 van lichte metalen buizen met een ronde doorsnede, zoals 800 2 3 65 * * 7 bijvoorbeeld aluminium of een aluminiumlegering. De buis-secties zijn op niet in detail getoonde wijze met elkaar verbonden door koppelingen die in elkaar steekbaar zijn.
Het onderste en het bovenste ondersteuningsframe 24 en 26 5 zijn uit vier buissecties van ongeveer dezelfde booglengte (90°) insteekbaar samengesteld. Elke sectie bevat een langgerekte axiaal gecentreerde pen aan een uiteinde en een axiaal gecentreerde boring of zak aan het andere einde, waarvan de grote zodanig is, dat deze de pen van de aan-10 grenzende sectie diep respectievelijk zonder wezenlijke speling kan opnemen. Het vertikaal ondersteuningselement 28 is samengesteld uit drie buissecties. De eerste sectie 28a verbindt het onderste met het bovenste onderstenings-frame 24, 26, de tweede sectie 28b strekt zich vertikaal 15 naar boven uit tot aan het begin van de kromming van het vertikale ondersteuningselement 28 en de derde sectie 28c is zodanig gebogen, dat de vertikale ondersteuningselemen-ten in de top 52 bij elkaar kunnen komen. De acht vertikale ondersteuningselementen 28 komen in de top 32 met behulp 20 van een kruis respectievelijk spinverbinding 34 samen, die het duidelijkst uit figuur 3 blijkt. Deze verbinding 34 is met de derde sectie 28c verbonden, waarbij een insteekver-binding wordt toegepast, zoals hierboven is beschreven. De sectie 28c is voor de verlaging van de vervaardigingskosten 25 identiek aan de secties van 90° van de ondersteuningsframes 24 en 26, waarvan de verbindingspunten niet boven elkaar liggen maar volgens hoeken zijn verschoven.
Thans wordt gewezen op figuur 4, waar het kabelspan-stelsel 36 is getoond. Het omhulsel respectievelijk de bui-30 tenhuid 14 is tussen het kabelspanstelsel 36 en het onder-steuningsgestel 10 aangebracht. Het kabelspanstelsel 36 bewerkstelligt de bevestiging respectievelijk het spannen van de omhulling respectievelijk buitenhuid 14 ten opzichte van het gestel 10, zoals dit hierna aan de hand van figuur 35 5 in detail zal worden beschreven. Het kabelspanstelsel 36 heeft een onderste octogonaal respectievelijk achthoekig gespannen kabel 38, een bovenste achthoekige kabel 40 en acht vertikale kabels 42, die bij elkaar komen in een ring-schroef 44. De onderdelen van de top 32 met inbegrip van 40 de ringschroef 44 zijn in figuur 3 duidelijker geïllustreerd, 800 2 3 65 8 waarin getoond is op welke wijze de vertikale kabels 42 door de opening van de ringschroef 44 heen met elkaar zijn verbonden. In deze uit elkaar getrokken voorstelling is de schacht van de ringschroef 44 in een stand getoond waarin 5 deze juist door het middelpunt van de kruisverbinding 34 kan worden gestoken. De ringschroef 44 wordt dan onder toepassing van een vleugelmoer 46 bevestigd.
De kabels van het kabelspanstelsel 36 kannen uit sterk touw of een metalen kabel die met kunststof is over-10 trokken, of dergelijke worden vervaardigd.
De onderste en bovenste achthoek die door de achthoekvormige kabels 38, 40 worden gevormd, hebben een doorsnede met de maximale breedte van ongeveer 4,1 meter, dat wil zeggen enigszins kleiner dan of gelijk aan de diameter van 15 het stuitvlak 12. De afstand tussen de bovenste en onderste achthoekvormige kabels 38, 40 bedraagt ongeveer 3>4 meter en de afstand tussen de bovenste achthoekvormige kabel 40 en de ringschroef 44 ongeveer 1,7 meter.
Thans wordt gewezen op figuur 5, aan de hand waarvan 20 de verankering van het kabelspanstelsel 36 en het omhulsel respectievelijk buitenhuid 14 aan het framegestel 10 wordt beschreven. De bovenste kabel 40 is aan elk van de vertikale ondersteuningselementen 28 bevestigd door bevestigings-respectievelijk spankabels 48 die weer zijn bevestigd aan een 25 ringschroef 50 die door een boring in het vertikale onder-steuningselement 28^ijn gestoken en met behulp van een vleugelmoer 52 wordt" vastgetrokken. Een niet getoonde zoom is aan de bij de bodem gelegen rand van de buitenhuid 14 aanwezig, waar doorheen de onderste achthoekvormige 30 kabel 38 is getrokken. Elk van de acht vertikale kabels 42 is in deze zoom aan de onderste achthoekvormig getrokken kabel 38 vastgebonden en aangebracht aan de buitenomtrek van het stuitoppervlak 12, zoals dit is aangegeven met het verwijzingsnummer 54. In de punten 55 nabij elk punt 35 54» is de onderste achthoekvormig getrokken kabel beves tigd aan verahkeringskabels 56 die weer in een gebied van het vertikale ondersteuningselement 28 enigszins in het midden van de sectie 28a zijn bevestigd. De verankerings-kabels 56 zijn met de vertikale ondersteuningssectie 28a 40 verbonden onder toepassing van een ringschroef 58 en een 800 2 3 65 9 vleugelmoer 60, Op grond van de diagonale richting van de kabels 56 trekken deze de kabel 38 en de vertikale kabels eeil 42 naar beneden en buiten, waarbij -relatief onbuigzaam respectievelijk star kabelspanstelsel 36 is gevormd voor het 5 begrenzen van de binnenruimte 15. Bovendien wordt door het vasttrekken van het kabelspanstelsel 36 met behulp van de vleugelmoeren, het gestel 10 met zijn insteekverbindingen tesamen gehouden.
Met deze uitvoering van de bevestiging respectieve-10 lijk het spannen wordt bereikt dat het omhulsel 14 onmiddellijk grenst aan de omtrek van het stuitoppervlak 12, zonder dat dit aan de buitenomtrek van het stuitoppervlak 12 zelf is bevestigd. Op deze wijze neemt het omhulsel 14 bij de overgang naar het stuitoppervlak 12 overeenkomstig 15 de onderste achthoekvormig getrokken kabel 38 een. hoofdzakelijk achthoekige vorm aan. Op voordelige wijze is het omhulsel 14 zo dicht mogelijk bij de buitenomtrek van het stuitoppervlak 12 aangebracht. Het grondvlak van de oefenkamer 15 komt volledig overeen met het stuitvlak 12 of een 20 binnenste deel daarvan, zodat een binnen de oefenkamer 15 van de inrichting volgens de uitvinding zich bevindende persoon noch van het stuitvlak 12 noch op een harde hindernis, zoals bijvoorbeeld veren 16 of het ondersteuningsgestel 10 kan vallen. Bovendien is het niet mogelijk dat iemand 25 binnen de inrichting met een arm of een been door de spleet tussen het bovenste ondersteuningsframe 26 en het stuit-oppervlak 12 glijdt. Aangezien het vertikale omhulsel 14 door het kabelspanstelsel 36 strak wordt gehouden, glijdt iemand die tegen het omhulsel 14 valt daarlangs tot op het 30 stuitvlak 12, zonder dat hij zich verwondt.
Figuur 6 toont de inwendige ruimte van de oefenkamer 15, waarbij de begrenzingsnetten 20 en de speelnetten 22 zijn getoond. De begrenzingsnetten 20 liggen in beginsel in ten opzichte van elkaar loodrechte vertikale vlakken en 35 delen de binnenruimte respectievelijk de oefenkamer 15 in kwadranten. De begrenzingsnetten 20 die bij voorkeur zijn vervaardigd uit sterk nylon net materiaal, verhinderen dat de gebruikers zich tijdens het spel of tijdens het oefenen elkaar verwonden. Aldus kunnen tenminste vier personen (een 40 in elk kwadrant) tegelijkertijd oefenen of spelen, zonder dat 800 2 3 65 10 het gevaar van verwondingen "bestaat. Eventueel kan een enkel net 20 of kunnen erkerscheidene netten 20 worden toegepast telkens volgens de grootte van het gewenste spel-respectievelijk oefenoppervlak. De netten 20 zijn strak ge-5 spannen en huigen respectievelijk houden daardoor de speler, zoals hierboven met betrekking tot het omhulsel 14 is beschreven, bij het opstuiten af.
Boven de begrenzingsnetten 20 en in beginsel in dezelfde vlakken zijn twee loodrecht ten opzichte van elkaar 10 aangebrachte speelnetten 22 aanwezig. Hun functie zal hierna in detail worden beschreven aan de hand van een mogelijk spel in de binnenruimte 15· De begrenzingsnetten 20 zijn ongeveer 2,1 meter hoog en de speelnetten 22 ongeveer 45 cm en zijn in beginsel ongeveer 3 meter boven het stuit-15 oppervlak 12.
Volgens figuur 7 zijn de begrenzings- en speelnetten 20, 22 telkens aan een paar tegenover elkaar gelegen ver-tikale ondersteuningselementen 28 bevestigd met behulp van verscheidene korte kabels 62. De nauwkeurige soort van de 20 bevestiging is niet kritisch en zou ook op een andere wijze kunnen plaats vinden, voor zover de netten 20 relatief strak respectievelijk stram blijven. De netten 20 en 22 zijn dus bevestigd aan vier verschillende vertikale ondersteuningselementen 28.
25 Volgens de in figuur 1 getoonde eerste uitvoerings vorm van de uitvinding bestaat het omhulsel 14 uit een qua grondomtrek achthoekig loodrecht opstaand wanddeel 14^ en uit een opgezet dakdeel 14^, dat bestaat uit afzonderlijke aan elkaar genaaide driehoekvormige banen, die aan hun 50 gemeenschappelijke punt in de top 32 van het framegestel 10 zijn opgehangen. De naar elkaar toegekeerde omtreksranden van het piramidevormige dakdeel 142 en van het achthoekvormige loodrechte wanddeel 14^ kunnen hetzij aan elkaar worden genaaid of ook slechts los tegen elkaar liggen, 35 waarbij de verbinding slechts via de overeenkomstige trek-kabels 40, 42 en 48 in de boekgebieden bestaat. Zoals in figuur 1 gestippeld is getekend kan over de inrichting volgens de uitvinding een bij voorkeur licht doorlatende kap 17, respectievelijk in de vorm van een halve kogel of 40 dergelijke worden opgezet voor de bescherming tegen weers- 800 23 65 11 invloeden. Deze kap 17 kan bijvoorbeeld slechts op de ondersteuningselementen 28c los worden opgezet en eventueel via de ringschroeven 44 worden gefixeerd. Het is echter ook mogelijk de kapdiameter groter te maken dan die van de 5 ondersteuningselementen 28c, waarbij de kap 17 dan door afstandhouders in de top 32 en in de overgangsgebieden tussen de ondersteuningselementen 28b en 28c kunnen worden gehouden en gefixeerd.
In figuur 8 is een tweede uitvoeringsvorm van de 10 sportinrichting volgens de uitvinding getoond, die zich niet onderscheidt van de eerste uitvoeringsvorm ten aanzien van het onderste en bovenste ringvormige ondersteu-ningsframe 124, 126, de ondersteuningselementen 128a, het stuitoppervlak respectievelijk het springdoek 112 en de be-15 vestiging daarvan met behulp van veren 116 aan het bovenste ondersteuningsframe 126. Bij deze tweede uitvoeringsvorm zijn de gebogen ondersteuningselementen 28c van de eerste uitvoeringsvorm niet aanwezig, maar in plaats daarvan is een ringvormig of volgens de figuur achthoekvormig ophang-20 frame 127 in opgebouwde toestand van de sportinrichting aan het bovenste vrije einde van de vertikale ondersteuningselementen 128b automatisch vergrendelbaar gehouden.
Het ophangframe 127 heeft aan de buitenzijde geleidingen bijvoorbeeld in de vorm van hulzen 129, met behulp waarvan 25 het ophangframe 127 langs de vertikale ondersteuningselementen 128b naar boven en beneden kunnen worden bewogen.
Bij de getoonde uitvoeringsvorm zijn slechts half zoveel hulzen 129 dan vertikale ondersteuningselementen 128b aanwezig, dat wil zeggen het ophangframe 127 is in omtreks-30 richting gezien geleid aan elk tweede ondersteuningsele-ment 128b. Het bovenste einde van de daartussen gelegen vertikale ondersteuningselementen 128b is van een kabelrol 130 voorzien via welke een trekkabel 131 is geleid, die aan het ophangframe 127 is bevestigd en waarmee het ophang-35 frame 127 van de bodem af naar boven of naar beneden kan worden bewogen. Telkens twee trekkabels kunnen eventueel ook na de rollen worden samengevoegd, zodat slechts twee personen die zonder meer voor de opbouw nodig zullen zijn, het ophangframe127 naar boven en beneden kunnen bewegen.
40 Aan het ophangframe 127 is het bovenste einde van het onn 9 x R5 12 slechts uit het vertikale achthoekige wanddeel 114^ "bestaande omhulsel 114 "bevestigd. Bij het getoonde ophangframe 127 kan deze "bevestiging onmiddellijk plaats vinden, terwijl dit "bij een ringvormig ophangframe door een met de in een 5 achthoek getrokken kabel 40 overeenkomende achthoekige kabel kan plaats vinden. Bij deze uitvoeringsvorm ontbreekt dus het dakdeel van het omhulsel 114. Voor het spannen van het omhulsel 114 worden behalve het ophangframe 127 zoals bij de eerste uitvoeringsvorm de acht loodrechte kabels 142 10 en de spankabel 156 inclusief de betreffende verbindings-knopen en de bevestigingspunten toegepast. Voor het strak houden van de vertikale kabel 142 wordt het ondersteunings-frame 127 door een slechts schematisch getoonde houdin-richting 133 vastgehouden, die bij het omhoog trekken van 15 het ophangframe 127 automatisch ingrijpt, respectievelijk wordt vergrendeld en die voor het neerlaten van het ophangframe 127 kan worden ontgrendeld, zodat een vaste verbinding is ontstaan.
Bij deze uitvoeringsvorm zijn voorts de beide netparen 20 120 en 122 onmiddellijk boven elkaar aangebracht en als een stuk of aan elkaar genaaid. Bovendien zijn de netparen 120 en 122 aan hun uiteinden onmiddellijk aan het omhulsel 114 genaaid en er zijn buiten het omhulsel 114 in het gebied van het bovenste einde van het of van de aangenaaide netten 25 elastische spaninrichtingen 161 aanwezig voor de verbinding met de vertikale ondersteuningselementen 128b.
Overigens zijn bij deze uitvoeringsvorm de openingen 121 en 123 in het omhulsel 114 en de een korf vormen-de afdekking 125 onmiddellijk in de hoeken tussen de betreffende om-30 hulselkanten en een loodrecht ondersteuningselement 128b aanwezig, waarbij de afdekking 125 met een elastische spaninrichting 162 bij het betreffende loodrechte ondersteuningselement 128b strak wordt gehouden.
Voorts is bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding 35 in het gebied van de instapopening 118 naar de inwendige ruimte 115 een laddervormige trap 101 aangebracht, die tegen een overgang naar een ribbe 102 op het bovenste on-dersteuningsframe 126 ligt en eventueel is bevestigd. De ribbe 102 is plaat- of roostervormig en bedekt in het toe-40 gangsgebied de spanveren 116 voor het springdoek 112. De de 800 23 65 4 13 toegangsopening afsluitende ritsluiting 118 kan bijvoorbeeld van een slot worden voorzien om onbevoegde de toegang te blokkeren.
Voorts is bij deze uitvoeringsvorm bijvoorbeeld in bet 5 gebied van elk tweede vertikaal ondersteuningselement 128a bij bet onderste ondersteuningsframe 124 een klapbare of inschuifbare transportrol 103 aangebracbt om de sportinrichting volgens de uitvinding gemakkelijker naar een andere plaats te kunnen transporteren. Dit wordt bijvoorbeeld ook 10 door de beweegbaarheid van het ophangframe 127 ondersteund, doordat de vertikale ondersteuningselementen 128b zoals in figuur 1 insteekbaar of telescoopvormig in elkaar kunnen worden geschoven, zodat de sportinrichting volgens de uitvinding ook door lage deuren, bijvoorbeeld in de inrich-15 tingruimte van turn- respectievelijk sporthallen kan worden getransporteerd. Het is duidelijk, dat de transportrollen 103 ook slechts aan een zijde kunnen worden aangebracht, zodat voor het transport van de sportinrichting de andere zijde moet worden opgelicht. In dit geval behoeven de trans-20 portrollen 103 niet klapbaar of zwenkbaar te zijn, aangezien zij zodanig zijn aangebracht, dat zij bij het opheffen van de andere zijde op de bodem terecht komen.
Het is duidelijk dat de volgens figuur 8 getoonde varianten ook gedeeltelijk in de uitvoeringsvorm van figuur 1 25 kunnen worden overgenomen, waarbij bijvoorbeeld het onder-steuningsgestel 10 met de verbogen ondersteuningselementen 28c worden weggelaten, zodat echter het dakdeel 14^ wordt verwijderd, aangezien de afdekking bijvoorbeeld met behulp van de kap 17 kan plaats vinden. Bovendien kan ook aldaar 30 een naar boven en beneden beweegbaar ophangframe worden aangebracht om een eenvoudiger en snellere opbouw van het omhulsel 14 mogelijk te maken.
Bij beide tot nu toe beschreven en getoonde uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de netparen 20, 22 respec-35 tievelijk 120, 122 in hoogte verstelbaar zijn om een aanpassing van de nethoogte te bereiken wanneer de inrichting door kinderen respectievelijk de jeugd wordt gebruikt. Daarvoor kan men bijvoorbeeld bij de gedeelde uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 7 ook het begrenzingsnet 20 als 40 speelnet uitvoeren en dus voor de hoogte-aanpassing het 800 2 3 65 14 "bovenste speelnet 22 eenvoudig kan worden weggelaten respectievelijk af genomen. Het is echter ook mogelijk in de vertikale ondersteuningselementen 128b en in het omhulsel verscheidene boringen respectievelijk openingen aan te 5 brengen om de speelnetten 22 stapsgewijze in hoogte te kunnen instellen, waarbij de afstand tussen de speelnetten 22 en de begrenzingsnetten 20 dan wordt veranderd. Yolgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is het ook mogelijk een losmaakbare en in hoogte instelbare bevesti-10 ging tussen de netten 120, 122 en het omhulsel 114 aan te brengen. Bovendien is het mogelijk de hoogte instelling van de netten op een zodanige wijze uit te voeren, dat het op-hangframe 127 op verschillende hoogten aan de vertikale ondersteuningselementen 128b kan worden gearreteerd, waarbij 15 dan het kabelspanstelsel moet worden nagespannen en de lengtekanten van het omhulsel 114 met overeenkomstige rit-sluitingen of dergelijke moeten worden voorzien. De laatste mogelijkheid heeft het voordeel, dat ook de openingen en de korfachtige afdekkingen op overeenkomstige wijze hoger of 20 lager kunnen worden geplaatst.
De volgens de beide uitvoeringsvormen beschreven oefenkamer 15 respectievelijk 115 is echter niet slechts voor trampoline oefeningen geschikt, maar ook voor balspelen, zoals hierna zal worden beschreven. Het balspel kan een 25 tegen een, dus afzonderlijk, twee tegen twee, dus dubbel of ook door drie of vier telkens op zichzelf spelende personen worden gespeeld. Het spel zal thans als single en als dubbel worden beschreven, waaruit echter automatisch ook verscheidene varianten ontstaan.
30 Er wordt een lichte speelbal met een diameter van ongeveer 35 cm toegepast zoals een volleybal. Het is ook mogelijk een speciale medische bal van ongeveer 2,7 kg voor het oefenen te gebruiken. Het spel heeft ten doel de bal over de speelnetten 22 heen en weer te slaan of te 35 voeren, zonder dat deze in aanraking komt met het stuit-oppervlak 12. De spelers trachten de bal in het veld van de tegenstander te brengen en zodanig te plaatsen, dat het voor de tegenstender moeilijk is de bal terug te brengen.
Zowel bij single als bij dubbel staan aan het begin van 40 het spel alle spelers ergens in hun kwadranten stil. De 80 0 2 3 65 15 "beginnende, dat wil zeggen degene die de bal in het spel moet brengen, kan op een of andere plaats die hij kiest in zijn kwadrant staan. Hij kan zonder sprong of met een sprong een opslag respectievelijk een in het spel brengen uitvoeren, 5 dat wil zeggen hij kan van een staanplaats af in de lucht springen, slechts moet de bal zijn hand verlaten alvorens hij weer met het stuitoppervlak 12 in aanraking komt. Alle andere spelers mogen zich eerst dan bewegen, wanneer de bal de hand van de opslaggever heeft verlaten. Brengt de 10 opslaggever de bal niet over het net 22 en valt de bal in zijn veld terug, dan wordt dit als een foutieve poging gerekend en de andere zijde krijgt een punt. Bij het opslaan en tijdens het spel is het geoorloofd dat de bal de buitenhuid 14 treft, die het stuitoppervlak 12 omgeeft.
15 Een speler mag op geen tijdstip het speelnet 22 of een deel van het daaronder aangebrachte begrenzingsnet 20 aanraken. Wanneer hij dit doet wint zijn tegenstander een punt. Wanneer men de bal in het hoogste punt van zijn sprong smasht, dan mag de hand van de speler niet over het ver-20 tikale vlak van het speelnet 22 komen.
Bij single bezet elke speler een kwadrant van de binnenruimte. Het spel wordt bij voorkeur evenwijdig en niet diagonaalgespeeld. Vanzelf sprekend zou het spel ook zodanig kunnen worden gespeeld, dat elke speler een helft van 25 het volledige speelveld in beslag neemt, waarbij men een speelnet 22 en een begrenzingsnet 20 verwijdert. Echter speelt men het best in een begrensde horizontale binnenruimte respectievelijk veld. Bij single vindt het tellen van de punten op de hierboven beschreven wijze plaats slechts 50 ten aanzien van het in het veld brengen van de bal en daarna wanneer de speler de bal op het stuitvlak 12 heeft laten vallen of wanneer hij niet in staat is deze in een sprong van zijn lichaam op het stuitoppervlak terug te spelen. Vangt een speler de bal terwijl zijn voeten het 35 stuitoppervlak raken, dan mag hij omhoog springen en het stuitoppervlak eenmaal aanraken. Dan moet hij de bal af-spelen. Wordt het stuitoppervlak tweemaal vanaf een omhoog-gespronë^n positie aangeraakt, dan wordt het als een fout beschouwd en de tegenspeler wint een punt.
40 Bij dubbelspel bestaat het speeloppervlak uit alle on A 9 3 65 * ' 16 vier kwadranten, waarbij elke speler een kwadrant in beslag neemt. Het spel wordt zowel diagonaal als parallel gespeeld. Wat bet in bet veld brengen van de bal respectievelijk de opslag betreft, geldt bet volgende: de opslag-5 gever nummer 1, de ploeg A mag twee opslagen maken; daarna gaat de bal naar de opslaggever nummer 1, de ploeg B. Na twee opslagen gaat de bal naar de opslaggever nummer 2, de ploeg A, die tweemaal opslaat en dan de bal overlaat aan de opslaggever nummer 2, de ploeg B. Deze cyclus wordt 10 zolang berbaald, totdat een winnaar vaststaat. Elke zijde kan tellen of zij wel dan niet een opslag beeft. Het tellen van de punten vindt slechts plaats bij een fout bij bet aangeven, dat wil zeggen bij twee foutieve pogingen en wanneer een speler de bal op bet stuitoppervlak 12 laat vallen of 15 wanneer de bal binnen twee sprongen door bem of zijn ploeg kameraden niet op bet stuitoppervlak 12 kan worden teruggespeeld. Elke ploeg beeft derhalve twee sprongen voor bet terugspelen van de bal. De sprongen kunnen door een lid van de ploeg worden uitgevoerd, of de bal kan naar de ploeg-20 kameraad worden gebracht en aldus tussen de beide spelers worden verdeeld. Wanneer een speler een bal vangt terwijl bij met zijn voeten met bet stuit oppervlak in aanraking is, mag hij in de lucht springen en hij of zijn ploegkamgraad mag bet stuitoppervlak twee andere keren aanraken alvorens de 25 bal wordt teruggespeeld. Wordt bet stuitoppervlak driemaal vanuit een omhooggesprongen positie aangeraakt, dan wordt bet als een fout beschouwd en de tegenploeg wint een punt.
Een ander balspel dat door een of meer spelers kan worden gespeeld, blijkt bet best uit figuur 5· Hierbij 50 tracht men de bal in de eerste opening 21 in bet omhulsel respectievelijk buitenhuid 14 te werpen. Heeft een speler bij de worp succes, dan wordt de bal via de afdekking 25 naar de tweede opening 25 gebracht, die onder de eerste opening 21 is aangebracbt. De bal bereikt dan door de twee-55 de opening 25 weer de binnenruimte 15· De afdekking 25 kan uit hetzelfde netvormige materiaal als bet omhulsel 14 zijn en kan daaraan worden aangenaaid of op een andere wijze worden bevestigd. De ruimte binnen de afdekking 25 respectievelijk deze op zichzelf kan van een detectorinricbting 40 respectievelijk licbtkast of dergelijke, een trefweergeefin- 800 2 3 65 17 richting worden voorzien en worden verbonden met een overeenkomstig registreer- en weergeefinrichting voor bet tellen en registreren van de treffers.
De figuren 9 tot en met 11 tonen een andere uitvoe-5 ringsvorm van de sportinrichting volgens de uitvinding, die volgens figuur 9 een stuitoppervlak 63 heeft, dat het oppervlak van een met lucht gevulde matras 64 vormt. Het stuitoppervlak 63 heeft een terugstuitfactor van tenminste 20%, bij voorkeur van tenminste 30%· De matras 64 is met 10 inbegrip van het stuit oppervlak 63 uit luchtdicht materiaal, zoals bijvoorbeeld gegomd nylonweefsel vervaardigd. De zijwanden 65 van de matras 64 zijn door een elastische kabel of door een veer 66 ingesnoerd, die bijvoorbeeld ongeveer in het midden van de hoogte van de zijwanden 65 is aange-15 bracht en in ontspannen toestand een diameter heeft die kleiner is dan de normale diameter van de opgeblazen matras 64. De matras 64 is zo groot, dat deze een bovenste stuit-oppervlak 63 van ongeveer dezelfde groot%i®Ils die van het vlak 12 respectievelijk 112 van de hierboven beschreven uit-20 voeringsvormen.
De samenwerking van de veer 66 en de matras 64 brengt in de zijwanden 65 onderste en bovenste verdikkingen 68 en 70 tot stand. De matras 64 is met lucht gevuld, die met behulp van een blaasinrichting 72 onder druk wordt gehou--25 den. Binnen de buitenrand van de matras 64 gelegen is aan de buitenomtrek van het stuitoppervlak 63 een groter omhulsel 74 bevestigd, dat is gevormd uit een flexibel luchtdicht weefselmateriaal en met lucht is gevuld, die door een blaasinrichting 76 onder druk wordt gehouden. De lucht-30 druk binnen het omhulsel 74 is lager dan de luchtdruk in de matras 64. Het omhulsel 74 schept aldus een grote ballonvormige kamer, waarbij door de luchtdruk het omhulsel in opstaande toestand wordt gehouden en de weefselwanden strak worden gehouden. De binnenruimte respectievelijk de kamer 77 35 kan door een opening worden betreden, die bijvoorbeeld met behulp van een door een slot te beveiligen ritsluiting 78 voor het handhaven van de luchtdruk binnen de kamer 77 weer snel moet worden gesloten. Binnen het omhulsel 74 zijn de begrenzings- en speelnetten 20 en 22 aangebracht, 40 die van de strak gespannen wanden van het omhulsel 74 af 800 23 65 18 zijn gespannen. De inwendige ruimte van de oefen- en speelkamer in figuur 9 is gelijk aan die van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 of 8.
Een ander aspect van deze uitvoeringsvorm is in figuur 5 10 getoond. De matras 64 bevat een aantal scheidingswanden 80, die uit een netwerk zijn gevormd om de vrije luchtstroom binnen de matras 64 toe te laten. De net- scheidingswanden 80 kunnen verschillende configuraties binnen de matras 64 hebben. Zij strekken zich hier, zoals getoond, uit dwars van 10 een zijde van de matras naar de andere en zijn in beginsel radiaal gericht en onder een hoek van 45° ten opzichte van elkaar aangebracht. De bovenste en onderste kanten van de scheidingswanden zijn bijvoorbeeld door naaien met de onderzijde van het stuit oppervlak 63 en de bovenzijde van het 15 grondoppervlak 79 van de matras 64 verbonden. De scheidingswanden 80 zijn aan hun randen niet met de matras verbonden.
De functie van de scheidingswanden kan aan de hand van de figuren 11 en 12 worden begrepen. De schematische 20 voorstelling van figuur 10 toont de luchtmatras 64 in de evenwichtstoestand respectievelijk in de rusttoestand. In deze toestand houden de scheidingswanden 80 de oppervlakken 63 en 79 evenwijdig aan elkaar en vlak en verhinderen dat de luchtdruk binnen de matras 64 deze oppervlakken welft.
25 Figuur 12 toont de matras 64 in een toestand waarin een gedeelte daarvan wordt samengedrukt, bijvoorbeeld wanneer een persoon op het stuitoppervlak 63 springt. Het samengedrukte gebied respectievelijk dal 81 van het stuit oppervlak 63 heeft de natuurlijke neiging de zijden 65 van de 30 matras 64 naar buiten te welven en het stuitoppervlak 63 naar boven. Deze natuurlijke opwaartse neiging van het stuitoppervlak 63 in reactie op het neergedrukte gebied 81 is niet gewenst, aangezien deze nadelig voor de gebruiker van de inrichting zou zijn, omdat deze bijvoorbeeld even- 35 tueel bewerkstelligt dat deze het evenwicht verliest. De scheidingswanden 80 die aan de binnenzijde met de bovenzijde 63 en de bodem 79 van de matras 64 zijn verbonden, verhinderen echter dat het stuitoppervlak zich als gevolg van een indrukken van het oppervlak daarvan naar boven 40 krom trekt. Aldus wordt de reactie op het indrukken van het 800 2 3 65 19 stuitoppervlak daartoe beperkt, dat de zijden 65 van de matras 64 naar buiten worden gewelfd, zoals dit in figuur 12 is getoond. Aangezien dit welven door een elastisch uitzetten van de veer of van de kabel 66 wordt begeleid, zorgt 5 de matras 64 voor een sterk veerkrachtig respectievelijk elastisch springoppervlak 65 voor de gebruiker.
Evenals de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 tot en met 7 en 8 kan de uitvoeringsvorm volgens de figuren 9 tot en met 12 voor de beschreven netspelen worden toege- 10 past en i>eecliexm% op Sr02id· van de kamer 77 de speler tegen verwondingeh.
gnnntss

Claims (27)

1. Sportinrichting met een als horizontaal spring-element werkend stuitoppervlak, met het kenmerk, dat onmiddellijk over het stuitoppervlak (12, 112, 5 63) een opstaand, staak gespannen, elastisch omhulsel (14*, 114, 74) is aangebracht, waarvan de afmetingen gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de buitenomtrek van het terugstuit-oppervlak.
2. Sportinrichting volgens conclusie 1, m e t het 10 kenmerk, dat het stuit oppervlak door een in een frame (24, 26, 28c, 124, 126, 128c) ingespannen springdoek (12, 112) is gevormd.
3. Sportinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de door het omhulsel (14, 114, 15 74) gevormde binnenruimte (15» 115» 77) door strak gespan nen elastische scheidingselementen (20, 22; 120, 122) in secties is onderverdeeld.
4. Sportinrichting volgens conclusie 3, 1 e t het kenmerk, dat de door het omhulsel (14, 114, 74·) ge- 20 vormde binnenruimte (15» 115» 77) in vier gelijke delen is onderverdeeld door twee ten opzichte van elkaar loodrechte vertikale begrenzingsnetten (20, 120).
5. Sportinrichting volgens conclusie 3» a e t het kenmerk, dat de door het omhulsel (14, 114, 74) ge- 25 vormde binnenruimte (15» 115» 77) in vier gelijke afdelingen wordt onderverdeeld door twee ten opzichte van elkaar loodrechte, vertikale speelnetten (22, 122).
6. Sportinrichting volgens de conclusies 4 en 5» met het kenmerk, dat de speelnetten (22, 122) 30 boven de begrenzingsnetten (20, 120), zijn aangebracht en een geringe afstand daarvan hebben of daarmee zijn verbonden.
7. Sportinrichting volgens een van de conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk, dat de speel- 35 netten (20, 22) alleen of tesamen met de begrenzingsnetten (20, 120) in hoogte instelbaar worden vastgehouden.
8. Sportinrichting volgens een van de conclusies 3 tot en met 7, met het kenmerk, dat de speel-en/of de begrenzingsnetten (22, 122; 20, 120) aan het om- 40 hulsel (14, 114, 74) zijn bevestigd. 800 2 3 65 ., 21
9. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het omhulsel (14, 114, 74) hij voorkeur in het gebied van elk kwadrant eerste en tweede openingen (21, 23; 121, 123) heeft, die 5 hoven elkaar zijn aangebracht en voor het geleiden van een bal met elkaar zijn verbonden.
10. Sportinrichting volgens conclusie 9» m e t het kenmerk, dat de verbinding van de beide openingen (21, 23; 121, 123) door een aan de buitenzijde aan het om- 10 hulsel (14, 114, 7^) aangebrachte kastvormige afdekking (25, 125) plaats vindt.
11. Sportinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kastvormige afdekking (25, 125. is voorzien van een trefdetector die met een elektro- 15 nische trefindicator is verbonden.
12. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het strak houden van het omhulsel (14, 114) van de binnenruimte een kabel spanstelsel (36, 136.) aanwezig is, dat is verbonden 20 met een gestel (10, 110) dat subframes (24, 26, 28a; 124, 126, 128a) bevat.
13· Sportinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het subframe van het gestel (10, 110) bestaat uit twee boven elkaar aangebrachte en door lood- 25 rechte stangen (28a, 128a) verbonden rondlopende delen (24, 26; 124, 126), waarvan het, het springdoek (12, 112) houdende bovenste deel (26, 126) is verbonden met loodrecht naar boven staande stangen (28b, 128b) die tenminste tot aan de hoogte van de rand van het omhulsel (14, 114) 30 reiken.
14. Sportinrichting volgens conclusie 13, a θ t het kenmerk, dat de loodrechte stangen (28b) zijn verbonden met naar boven gerichte, naar binnen gebogen en stervormig bij elkaar komende stangen (28c). 35
15· Sportinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bovenste einden van de loodrechte stangen (128b) via een rondlopend deel (127) met elkaar zijn verbonden.
16. Sportinrichting volgens conclusie 15, met het 40 kenmerk, dat het rondlopende deel een langs de lood- ö Λ Λ O 7 ft* rechte stangen (128b) naar boven en beneden beweegbaar ondersteuningsframe (127) voor de netten (120, 122) en het omhulsel (114) is.
17. Sportinrichting volgens een van de conclusies 12 5 tot en met 14, met het kenmerk, dat het omhulsel (14) is voorzien van een piramidevormig dakdeel (14£) dat in het verbindingspunt (32) van de gebogen stangen (28c) is opgehangen.
18. Sportinrichting volgens een van de conclusies 12 10 tot en met 14 of 17, m e t het kenmerk, dat over de gebogen stangen (28c) een ondoorlaatbare beschermings-kap (17) aanwezig is.
19. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het subframe 15 (24, 26; 124, 126) cirkelvormig is voorzien van verschei dene over de omtrek verdeelde loodrechte stangen (28b, 128b) waartussen het omhulsel (14, 114) met behulp van het ka-belspanstelsel veelhoekvormig is gespannen.
20. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande 20 conclusies,m et het kenmerk, dat het gestel (10, 110) bestaat uit in elkaar te steken en/of telescopisch met elkaar verbonden stangen.
21. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het omhulsel 25 (14, 114) uit een netweefsel bestaat.
22. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel (10, 110) verrijdbaar is.
23. Sportinrichting volgens een van de conclusies 1 30 en 3 tot en met 11,met het kenmerk, dat het stuitoppervlak (63) is gevormd door een kussen (64) uit flexibel materiaal, dat met lucht onder druk is gevuld, waarbij het stuit oppervlak de bovenste zijde van het kussen vormt.
24. Sportinrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de rondlopende zijwand (65) van het kussen (64) is ingesnoerd.
25. Sportinrichting volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat het omhulsel (74) met het 40 kussen (64) een gesloten ruimte (77) vormt, die met onder 800 2 3 65 druk gehouden lucht is gevuld en daardoor wordt ondersteund.
26. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stuit-oppervlak (12, 112, 63) een terugstuitfactor van tenminste 5 20, hij voorkeur van tenminste 30% heeft.
27. Sportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het omhulsel (14·, 114·, 74·) is voorzien van een sluithare toe gangs opening (18, 118, 78). *********** 800 2 3 65
NL8002365A 1979-05-16 1980-04-23 Sportinrichting. NL8002365A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/039,347 US4433838A (en) 1979-05-16 1979-05-16 Exercise structure and ball game
US3934779 1979-05-16
DE2946918 1979-11-21
DE2946918A DE2946918C2 (de) 1979-05-16 1979-11-21 Trampolinartiges Sportgerät

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002365A true NL8002365A (nl) 1980-11-18

Family

ID=25782065

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002365A NL8002365A (nl) 1979-05-16 1980-04-23 Sportinrichting.

Country Status (4)

Country Link
ES (1) ES8101392A1 (nl)
FR (1) FR2456531A1 (nl)
LU (1) LU82455A1 (nl)
NL (1) NL8002365A (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
ES491539A0 (es) 1980-12-16
LU82455A1 (de) 1980-10-08
ES8101392A1 (es) 1980-12-16
FR2456531A1 (fr) 1980-12-12
FR2456531B3 (nl) 1982-02-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4433838A (en) Exercise structure and ball game
US4569515A (en) Exercise structure and ball game
US5833557A (en) Trampoline basketball game
US4291885A (en) Ball recovery system
JP2654822B2 (ja) ゴールポスト
US4730826A (en) Rebounding exercise device
US8246494B2 (en) Soccer training apparatus and method
US20090181810A1 (en) Soccer Training Apparatus and Method
US7611427B1 (en) Method, system, and apparatus for providing multi-player competitive recreation
CA2400248C (en) Team trampoline game and method of playing the same
EA005719B1 (ru) Тренажер для игр с мячом
US20190262685A1 (en) Apparatus and method for playing a soccer skills-enhancing game
US5072947A (en) Racquet game with air ball thereof
US20140332742A1 (en) Gaga Pit and Sports Arena
RU2762670C2 (ru) Мультиспортивный комплекс для занятий видами спорта с использованием ворот и видами спорта с использованием сеток
US3050304A (en) Basketball practice device
US2051476A (en) Game construction
WO2015004478A1 (en) Three sided soccer goal
US5346228A (en) Soccer goal and gaming apparatus
NL8002365A (nl) Sportinrichting.
RU2009670C1 (ru) Комплект для игры
CN208660321U (zh) 一种安全性高的儿童游乐滑梯
US3730524A (en) Multi-game system
RU2801406C1 (ru) Устройство для осуществления игры с мячом в положении сидя (варианты)
JPH11169496A (ja) ボール遊戯具

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed