NL8001793A - Telescopische meetstaaf. - Google Patents

Description

'' - ^ ί TELESCOPISCHE HEETSTAAF.

De uitvinding betreft een instrument voor lineaire meting en bestaat uit een holle staaf van ongeveer een meter lengte, verdeeld in een aantal in elkaar schuivende schachten, in doorsnee rond, ovaal of polygonaal en voorzien van een vol-5 ledige t.w. viervoudige vergrendeling. Een dergelijk instrument is bekend uit het Franse octrooischrift 1. 468,987, dat echter slechts is bedoeld voor het vergelijken van afstanden, zonder deze op te meten. Een Duits octrooischrift C 71.322 toont een bajonetvergrendeling voor elke schacht afzonderlijk.

10 Dit instrument kent geen tussenstanden en kan niet met een enkele handgreep worden ingesteld. Het Amerikaans octrooischrift A, 2. 583.205 is gebonden aan de driehoekige, althans polygo-nale doorsnee om de schachten te vergrendelen tegen het onderling verdraaien en het onderbreken van de maatmarkering. De 15 stijfheid van de staaf berust in hoofdzaak op de stroefheid in het schuiven van de schachten. In geheel uitgetrokken stand is deze klemming of 'grip* nog slechts gering en ontstaat bewegelijkheid zijdelings, waardoor slijtage wordt bevorderd, vooral aan het vrije uiteinde van de schachten. Op 20 den duur vertonen deze de neiging tot uitbreken of zwabberen.

Aan dit laatste biedt de puntfixering van de ronde grendel slechts weerstand in één richting. De Franse octrooischriften 1. 582.966 en 673.551 betreffen speciale instrumenten voor een beperkt doel t.w, het ‘jeu de boules'. Zij omvatten voorzie-25 ningen die overbodig zijn , bij de algemeen gangbare opmeting, waarop de voorliggende octrooi-aanvraag betrekking heeft. In het Franse octrooischrift A 554-987 ontbreekt eveneens de zijdelingse vergrendeling, die onmisbaar is bij veelvuldig in- en uitschuiven van het instrument.

30 Geen van de instrumenten voorziet in de mogelijkheid tot aflezing ia tegengestelde richting, welke nodig is bij meting cq. peiling op plaatsen die aan het oog onttrokken zijn, De meeste ontwerpen kunnen worden ingeschoven tot geringe lengte, maar de doorsnede van de top houdt geen rekening met toepassing in 35 ruimten met een zeer enge toegang.

800 1 7 93 f - d -

Het doel van de uitvinding is een instrument van het genoemde type, dat deze nadelen niet heeft. Dit doel wordt bereikt door de constructie, aangegeven op bijbehorende tekening.

I Weergave van de twee eerste en twee laatste schachten met 5 maatmarkering, in gedeeltelijk uitgestrokken stand, tevens vertonend de achterzijde van de clip. II Weergave van de gehele meetstaaf in ingeschoven stand, met verstelbare clip. III Weergave van maatmarkering bij overgang van twee schachten in geheel uitgeschoven toestand. IV Weergave van de mogelijke schacht-10 doorsneden. V Weergave van de vergrendeling achterwaarts: doorsnede overlangs.en bovenaanzicht. VI Dwarsdoorsnede van twee opeenvolgende grendels (ingeschoven stand). VII Weergave van de vergrendeling achterwaarts: doorsnede overlangs en bovenaanzicht. De dwarsdoorsnede vertoont hetzelfde beeld als in VI.

15 Het instrument kan als volgt worden beschreven: (V)

Zeven, vrij in elkaar schuivende, passende schachten (1,2 ..etc.), (?) elk voorzien van een bodemplaat (a) en, behalve schacht 1, van een geleidesleuf (b), elk gelegen in eikaars verlengde en eindigend tegen de bodemplaat in een schuin aflopend gat of 20 slot (c). Door de sleuf loopt een grendel (d), bestaande uit een verende lip, die is bevestigd tegen de binnenwand aan het vrije uiteinde van elke naastgrotere schacht en die uitloopt in een nok met slede (s). Bij geheel uitgetrokken schacht valt de grendel in het slot, waar de nok stuit tegen de bodemplaat, 25 di® verder uittrekken van de schacht verhindert. De slede houdt de schacht in de geheel uitgetrokken stand en deze kan eerst worden teruggeschoven, wanneer zij -met enige kracht-’door de grendel heen’ wordt gedrukt. Aldus ontstaat een dubbele vergrendeling t.w.'heen en'terug, 30 De blokkering van de schacht in tussenstanden berust in hoofdzaak op de wrijvingsweerstand tussen slede en bodem van de geleidesleuf en is afhankelijk van de veerspanning van de grendel.

De opsluiting van de grendel zelf in de geleidesleuf voorkomt het onderling verdraaien van de schachten, waardoor de maat-35 markering in lijn blijft staan en zonder onderbreking kan worden afgelezen. Tenslotte bewaart de grendelveer, bij enige lengte, de vereiste onbeweeglijkheid van de schachten in zijwaartse richting, ook in geheel uitgetrokken stand;· deze stijfheid gaat 800 1 7 93 - .·_ 3 _ het zijdelings uitwijken van de schachten tegen en voorkomt, dat daarop door slijtage spoedig speling zou ontstaan,

De grendelveer kan ook worden aangebracht in voorwaartse richting (¥11). Hierbij kan de bodemplaat komen te vervallen en het 5 . slot in de geleidesleuf bevindt zich dan op enige afstand van het achtereinde van de schacht. De vergrendeling vindt plaats door het stuiten van de nok tegen de achterste rand van hét slot. De slede laat ook hier toe de schacht ‘door de grendel heen' te duwen.

10 De weergegeven viervoudige vergrendeling waarborgt een goede werking van het instrument, zonder dat men daarbij is aangewezen op de stroefheid van de schachten, die in deze constructie vrij kunnen bewegen. Dit bevordert het licht en nauwkeurig instellen bij het gebruik en verhoogt de duurzaamheid. De ver-15 vergrendeling en tegengestelde maataflezing vereenvoudigen het meten en peilen op moeilijk toegankelijke plaatsen en in ruimten die ten dele aan het oog onttrokken zijn.

800 1 7 93

Claims (3)

10 Bij achterwaarts gerichte grendel, bevat'iedere schacht een bodemplaat en hiertegen eindigt de geleidesleuf, in een schuin aflopend gat of slot. Door elke sleuf loop een grendel van nagenoeg gelijke breedte , bestaande uit een verende lip, die onbeweeglijk is bevestigd tegen de binnenwand aan het vrije uit-15 einde van de naastgrotere schacht en die uitloopt in een nok, waarvan de achterzijde de vorm heeft van een slede. In de verst uitgetrokken stand van de schacht valt de grendel in het slot en stuit de nok tegen de bodemplaat, die verder uittrekken verhindert. De slede rust tegen de helling van het 20 slot en de veerspanning houdt de schacht op haar plaats en deze raakt ook bij stoten of klemmen niet spoedig ontsteld. Het te-, rugschuivèn vereist enige kracht, om de schacht ’door de grendel heen’ te drukken. Aldus ontstaat een tweevoudige vergrendeling Overlangs t.w. heen en terug.

25 De blokkering van de schacht in tussenstanden kan eveneens plaatsvinden door middel van een slot, maar berust hier in hoofdzaak op de wrijvingsweerstand tussen slede en bodem van de geleidesleuf, afhankelijk van de veerspanning van de grendel. De bevestiging van de grendel voorkomt het onderling verdraaien van de schachten, waardoor de maatmarkering in lijn blijft 30 staan en zonder onderbreking kan worden afgelezen. De opsluiting van de juist passende grendel in de geleidesleuf bewaart, in het bizonder bij enige lengte van de grendel, de zijwaartse onbeweeglijkheid van de schachten, oök in geheel uitgetrokken stand. Deze stijfheid gaat de zijdelingse afwijking tegen en 35 voorkomt, dat door slijtage spoedig speling zou ontstaan vooral 800 1 7 93 -.5 - op het vrije uiteinde van de schachten· Aldus ontstaat een vergrendeling overdwars t.w. tegen het wijken en verdraaien van de schachten onderling· Bij voorwaarts gerichte grendel vervalt de bodemplaat en het 5 slot in de geleidesleuf bevindt zich dan op enige afstand van het achtereinde van de schacht. De vergrendeling vindt plaats door het stuiten van de nok tegen de achterste rand van het slot# De slede laat ook hier toe de schacht ’door de grendel heen’ te drukken·

10 Samenvattend beheersen nok en slede van de grendel de bewe ging van de schachten overlangs. De bevestiging van de grendel en haar opsluiting in de geleidesleuf beheersen de bevzeging van de schachten overdwars. De lengtegeleiding is hier niet langer afhankelijk van de . 15 ’grip' of stroefheid van de.schachten onderling. Deze kunnen vrij bewegen, hetgeen ten goede komt aan het nauwkeurig instellen en een geringe slijtage verhoogt de duurzaamheid van het instrument· De dwarsgeleiding gaat het verdraaien van-de schachten, '.ook: bij ronde'doorsnede, tegen en bewaart.de stijf-20 heid van de.meelstaaf,.onafhankelijk van de stroefheid van de schachten, tegen uitslijten en het ontstaan van speling. De terugloop- en de draaivergrendeling tesamen waarborgen een betrouwbare meting ook bij.stoten of klemmen tijdens het meten op plaatsen, die moeilijk toegankelijk en/of aan het oog ont-25 trokken zijn. De maatmarkèring in tegengestélde richting.vereenvoudigt de aflezing en yerhoogt eveneens de'betrouwbaarheid van de meting. 800 1 7 93