NL8001213A

NL8001213A - Statief.

Info

Publication number: NL8001213A
Application number: NL8001213A
Authority: NL
Original assignee: Alfred Chetelat Mechanik & Opt
Priority date: 1979-03-14
Filing date: 1980-02-28
Publication date: 1980-09-16
Also published as: GB2045068B; FR2451539A1; DE2909980A1; GB2045068A

Description

‘ f w 80.5076/M/Sdm/sme

Aanvrager : Alfred Chételat, Mechanik + Optik, te Münchenstein, Zwitserland.

Korte aanduiding: Statief.

De uitvinding heeft "betrekking op een statief met een loodrechte kolom waaraan een horizontaal gerichte draagarm in verticale en horizontale richting zodanig verstelbaar is dat de draagarm op een de kolom omsluitend, hierlangs verschuifbaar geleidings-5 deel aangrijpt en ten opzichte hiervan in horizontale richting verschuifbaar is. Statieven van de hierboven aangeduide soort zijn bekend. Aan het benedeneind van de loodrechte kolom is op de gebruikelijke wijze een voet bevestigd, die van zwenkwielen kan zijn voorzien, zodat het gehele statief op de vloer naar alle zijden toe 10 verrijdbaar is uitgevoerd. Statieven waar het hierom gaat, dienen bijvoorbeeld voor een in de hoogte en in de zijwaartse richting verstelbare bevestiging van optische toestellen en inrichtingen, zoals bijvoorbeeld verrekijkers, camera's, schijnwerpers, projectieschermen en dergelijke. Voor een deel bezitten de aan het statief 15 te bevestigen voorwerpen een aanmerkelijk gewicht, hetgeen tot moeilijkheden bij het in de hoogte en in horizontale richting verstellen van het statief kan leidenf in het bijzonder treedt hierbij een kanteling in het gebied van de draagarm op.

Het doel van de uitvinding is voor een gemakkelijk lopen-20 de en kantelvrije verstelbaarheid van het statief zorg te dragen en wel ook dan wanneer het statief door .relatief zware voorwerpen is belast.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een statief van de hierboven vermelde soort, dat daardoor is gekenmerkt, 25 dat de draagarm tweedelig is uitgevoerd en wel zodanig dat deze tussen zijn beide evenwijdig aan elkaar liggende delen het gelei-dingsdeel insluit.

De uitvinding maakt het mogelijk een lichtlopende verschuiving van de draagarm in de horizontale en verticale richting 30 ten opzichte van de kolom te verkrijgen. Zelfs wanneer aan het statief betrekkelijk zware voorwerpen zijn bevestigd, treedt geen van kanteling op omdat het gewicht/de horizontaal beweegbare draagarm en het hierdoor gedragen voorwerp gelijkmatig op het geleidings-deel wordt overgedragen. De uitvinding is voorts daardoor met voor- 800 1 2 13 - 2 - deel uit te voeren, doordat op het geleidingsdeel een trekkabel aangrijpt, die aan het bovenste eind van de hol uitgevoerde kolom omgeleid is en in het inwendige van de kolom reikt en dat aan het vrije eind van de trekkabel in het inwendige van de kolom een ge-5 wicht bevestigd is. Omdat door het aan de trekkabel bevestigde gewicht een vereffening voor het gewicht van het op het statief bevestigde voorwerp wordt bereikt, is deze maatregel zeer gunstig met betrekking tot een gemakkelijke verschuifbaarheid van het geleidingsdeel in verticale richting.

10 Om ook een gemakkelijke verstelbaarheid van het statief in horizontale richting te bereiken, wordt volgens een verder be-_ langrijk kenmerk van de uitvinding voorgesteld de draagarm op ge-leidingsrollen ten opzichte van het geleidingsdeel verschuifbaar te ondersteunen, waarbij de geleidingsrollen bij voorkeur buiten 15 het geleidingsdeel zijn ondersteund.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht, waarin:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief van een statief toont, Fig. 2 een ten opzichte van de afbeelding volgens Fig. 1 20 vergroot aanzicht in perspectief van een gedeelte van het statief, waarbij de horizontaal verschuifbare draagarm is weggelaten toont;

Fig. 5 eenzelfde afbeelding ongeveer gelijk aan die volgens Fig. 2 toont, echter gezien uit een andere perspectief-hoek; 25 Fig. 4 een verder aanzicht van een gedeelte van het statief met een hierop gemonteerde draagarm, die echter onbelast is;

Fig. 5 sen dwarsdoorsnede volgens de lijn Y-V in Fig. 6 van de loodrechte kolom van het statief toont met het verticaal 30 verschuifbare geleidingsdeel of verticaalloper;

Fig. 6 een doorsnede volgens de lijn YI-YI in Fig. 5 en Fig. 7 een aanzicht in de richting van de pijl A van het gedeelte van Fig. 5 en 6 toont.

In de afbeelding van het geheel volgens Fig. 1 is met 35 10 de loodrechte kolom van het statief aangegeven, die op een kruisvormige voet 11 met vier zwenkwielen 12 rust. Op de kolom 10 is een geleidingsdeel 13 (als zo genoemde verticaalloper) in de verticale richting beweegbaar geleid, zoals met een pijl 14 is 800 1 2 13 - 3 - Ψ i aangegeven. Het geleidingsdeel 13 draagt weer een draagarm 15,die ten opzichte van het geleidingsdeel 13 in horizontale richting beweegbaar is ondersteund, welke horizontale richting met de pijl 16 is aangegeven. Aan het voorste eind van de draagarm 15 is het 5 door het statief gedragen voorwerp kenbaar. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld een loodrecht geplaatste buis 17 waarvan aan het bovenste en onderste eind diffuusstraallampen 18 resp. 19 zwenkbaar zijn bevestigd.

Zoals uit de overige figuren, in het bijzonder de Fig.

10 5-7, duidelijk blijkt, bezit de kolom 10, maar ook het geleidings deel 13 elk een rechthoekige dwarsdoorsnede. In het inwendige van het geleidingsdeel 13 zijn aan prismatische roldragers 100 vier paar rollen 20 - 23 ondersteund, die elk uit twee in verticale richting tegenover elkaar liggende rollen bestaan. Bij de rollen 15 gaat het om gebruikelijke kogellagers met een kunststofbekleding.

Zoals uit Fig. 5 blijkt ligt elk paar rollen tegen één van de vier buitenvlakken van de kolom 10, zodat bij het op en neer bewegen van het geleidingsdeel 13 een gemakkelijke beweegbaarheid hiervan ook bij grote belasting is gegarandeerd. De opstelling is 20 hierbij zodanig gekozen, dat het geleidingsdeel 13 ten opzichte van de kolom 10 over 45° om zijn lengte-as 24 verdraaid is opgesteld, zodat de randen van de kolom tegenover de vlak&en van het geleidingsdeel liggen en omgekeerd. Deze opstelling van de kolom 10 en het geleidingsdeel 13 is het gevolg van binnen het gelei-25 dingsdeel 13 onder een hoek van 45° ten opzichte van de zijvlakken hiervan aangebrachte paren rollen 20-23.

De afbeeldingen volgens de Fig. 5-7 maken het verder duidelijk, dat het geleidingsdeel 13 uit een de prismatische rol-1endragers 100 dragende en omgevende mantel 101 uit metaalplaat 30 bestaat. Aan het geleidingsdeel 13 is door middel van een schroef 25 een als draadkabel uitgevoerde trekkabel 26 bevestigd, die aan het bovenste eind van de kolom 10 door een rol 27 omgeleid is en in het inwendige van de hol uitgevoerde kolom is gevoerd. Aan het in het inwendige van de kolom aanwezige eind van de draadkabel 26, 35 is een loden gewicht (niet getoond) bevestigd, dat eeq vereffening voor het gewicht van het geleidingsdeel 13 en van dat van het hierdoor gedragen voorwerp vormt. Op deze manier is een gemakkelijke verschuifbaarheid van het geleidingsdeel 13 ia loodrechte rich- 800 1 2 13 - 4 - ting, in het bijzonder naar hoven toe gegarandeerd. Het statief volgens de uitvinding onderscheidt zich ten opzichte van de tot nu toe bekende statieven, waarbij geen rollengeleiding van het geleidingsdeel aanwezig was, in het bijzonder daardoor, doordat 5 ook bij grote belastingen geen kantelen optreedt, maar een gemakkelijk lopen van het geleidingsdeel 13 behouden blijft. In verbinding met de reeds genoemde trekkabel 26 en het hieraan bevestigde contra-gewicht is het mogelijk bij statiefbelastingen van 36 kg en meer, zondermeer deze met éên hand naar boven te bewegen. 10 Om het geleidingsdeel 13 met de via de draagarm 15 hieraan bevestigde voorwerpen telkens op de gewenste hoogte van de kolom 10 te_ kunnen vastzetten, is aan het geleidingsdeel 13 een vastzetin-richting voorzien. Zoals uit de Fig. 5 en 6 blijkt, bestaat de vastzetinrichting in hoofdzaak uit een klemprisma 28, dat door 15 een schroef 29 bedienbaar is. De schroef 29 is hierbij in een overeenkomstig van schroefdraad voorzien gat in het geleidingsdeel 13 aangebracht. Voor het met de hand bedienen van de schroef 9 dient een uit kunststof bestaande sterknop 30. Het klemprisma 28 dient niet uitsluitend voor het vastzetten van het geleidingsdeel 20 13 ten opzichte van de kolom 10, maar ook voor het centreren van de beide delen 10 en 13· Zoals Fig. 5 toont geschiedt de centrering van het geleidingsdeel 13 slechts eenzijdig en wel zodanig dat de paren rollen 21, 22 op druk worden belast. Deze beide paren rollen 21 en 22 worden dus tegen de kolom 10 aangedrukt.

25 Dij het statief volgens de uitvinding, is echter niet alleen het geleidingsdeel 13 ten opzichte van de kolommen op door rollagers gedragen rollen ondersteund, maar een dienovereenkomstige geleiding is ook voor de horizontaal verschuifbare draagarm 15 ten opzichte van het geleidingsdeel 13 voorzien. Zoals uit de 3?ig. 2-30 7 blijkt, zijn aan twee tegenover elkaar liggende vlakken van het geleidingsdeel 13 platen 31» 32 geschroefd, die elk vier gelei-dingsrollen 33-36 voor de draagarm 15 dragen. De geleidingsrollen 33-36 voor de draagarm 15 zijn evenals de rollen 20-23 voor het ondersteunen van het geleidingsdeel 13 ten opzichte van de kolom 35 10, als eenvoudige kogellagers uitgevoerd en van een mantel uit kunststof resp. van een huls van dit materiaal voorzien.

De geleidingsrollen 33-36 voor de draagarm 15 zijn steeds, dat wil zeggen op elke zijde van het geleidingsdeel 13» paargewijs boven elkaar aan de einden van de platen 31» 33 onder- 800 1 2 13 - 5 - m * steund. Zij dienen uitsluitend als looprollen voor het opnemen van het gewicht van de draagarm 15 resp. van het hieraan bevestigde voorwerp (17» 18, 19)·

Behalve de geleidingsrollen 53-36 dragen de platen 31» 5 32 nog elk vijf schijfvormige afstandshouders 37-41» die zoals uit de Fig. 5 en 7 blijkt, zijdelings buiten de geleidingsrollen 35-37 uitsteken. De afstandhouders 37-41 houden de draagarm 15 steeds in een bepaalde stand ten opzichte van het geleidingsdeel 13· Deze afstandshouders zijn met uitzondering van het deel 40, 10 evenals de geleidingsrollen 33-36 steeds paarsgewijs aangebracht.

Zoals uit de Fig. 3 en 4 blijkt, bestaat de draagarm· -15 in hoofdzaak uit twee evenwijdig aan elkaar liggende delen 42, 45» die het geleidingsdeel 13 tussen zich insluiten. De beide delen 42, 43 van de draagarm 15» bezitten elk boven en onder, 15 onder een rechte hoek naar binnen gebogen kanten en zij zijn dus elk als een dubbele rail uitgevoerd. Door middel van de naar binnen gebogen kanten zijn de delen 42, 43 elk op de geleidingsrollen 35-36 ondersteund. Door de gedeelde uitvoering en de symmetrische opstelling van de draagarm 15 aan de beide zijden van het gelei-20 dingsdeel 13, is een gelijkmatige gewichtsoverdracht op het geleidingsdeel 13 gewaarborgd, zodat dit niet meer tot een kantelen van de draagarm 15 ten opzichte van het geleidingsdeel 13 leidt.

De middenas van de draagarm 15 snijdt dus de middenas van de kolom 10 resp. van het geleidingsdeel 13· Gelijktijding wordt door de 25 symmetrische opstelling van de gedeelde draagarm 15 een zekere ruimtebesparing bereikt, omdat de afmetingen van de lagers ten gevolge van de hierdoor bepaalde geringere belastingen kleiner kunnen zijn dan bij de bekende opstelling van de drager aan één zijde ten opzichte van het geleidingsdeel. De getoonde en beschre-30 ven constructie maakt het mogelijk lengte-afmetingen van de draagarm 15 van ongeveer 1 meter te bereiken, waarvan ongeveer 75 cm kan worden uitgeschoven. Ook bij grote gewichten, wanneer aan de draagarm 15 voorwerpen van 36 kg en meer bevestigd worden, is het statief bij geheel uitgetrokken draagarm 15 steeds geheel stabiel 35 en kan in alle richtingen zonder het aanwenden van extra kracht worden bewogen. Zoals in het bijzonder uit Fig. 4 blijkt, worden de beide evenwijdige delen 42, 43 van de draagarm 15 aan hun beide einden telkens door een dwarsverbinding 44 resp. 45 tezamen 800 1 2 13 - 6 - en hierbij gelijktijdig op de juiste afstand van elkaar gehouden.

3)e dwarsverbinding 44 dient hierbij tevens voor het opnemen van een aan het statief te bevestigen voorwerp®17, 18, 19 (Fig· 1). Voor dit doel is aan het dwarsverbindingsstuk 44 een aanpassings-5 stuk 46 met een D-vormige ligplaats 47 voor het te bevestigen voorwerp geschroefd. Een met de hand bedienbare schroef 48 dient voor het vastzetten van het aan de draagarm 15 hangende voorwerp, bijvoorbeeld 17» 18, 19· Vanzelfsprekend kan ook het aanpassings-stuk 46 op het telkens aan het statief te bevestigen voorwerp zijn 10 afgestemd en een willekeurig andere vorm bezitten.

Het verbindingsstuk 45 aan het tegenoverliggende eind van de draagarm 15 is daarentegen rolvormig uitgevoerd en dient tevens als handgreep voor het horizontaal en verticaal verschuiven van de draagarm 15.

15 Om de draagarm 15 in zijn gewenste horizontale stand vast te zetten, is zoals in het bijzonder uit de Fig. 5 en 6 blijkt, aan het geleidingsdeel 13 een vastzetinrichting 49 voorzien. Deze bestaat in hoofdzaak uit een hoekvormig klemblok 50 met een hoekige uitsparing 51 waarin het ene railvormige deel 42 van de 20 draagarm 15 van bovenaf inpast. Het railvormige deel 42 is door middel van een met de hand bedienbare schroef 52 in zijn afstand ten opzichte van de afstandshouders 37-41 verstelbaar uitgevoerd. Hierdoor wordt de zijdelingse speling van de draagarm 15 vastgezet. lij het bedienen van de schroef 52 kan dus afhankelijk van 25 de bedieningsrichting de draagarm 15 tegen de afstandshouders 37-41 gedrukt en hiermede afgeremd of naar hiervoor-afgaande afremming vrij gegeven worden.

Als voorste en achterste begrenzing van de horizontale uitschuifbeweging van de draagarm 15 zijn telkens als rubberbuffers 30 uitgevoerde aanslagen binnen de railvormige delen 42-43 aangebracht die in een uitgeschoven stand tegen de betreffende buitenste rollen komen te liggen. De rubberbuffer is zo groot en met een zo geringe afstand van het eind van de arm aangebracht, dat tussen het geleidingsdeel en de arm geen vinger kan worden ingeklemd.

800 1 2 13

Claims

1. Statief met een loodrechte kolom, waaraan een horizontaal gerichte draagarm in verticale en haizantale richting zodanig verstelbaar is geleid, dat de draagarm op een de kolom omsluitend en hierlangs verschuifbaar geleidingsdeel aangrijpt en ten opzichte 5 hiervan in horizontale richting verschuifbaar is, m e t het kenmerk, dat de draagarm (15) zodanig tweedelig is uitgevoerd, dat deze tussen zijn beide evenwijdig ten opzichte van elkaar verlopende delen (42, 43) liet geleidingsdeel (13) insluit.. _

2. Statief volgens conclusie 1,met het kenmerk, 10 dat de beide evenwijdige delen (42, 43) van de tweedelige draagarm (15) railvormig zijn uitgevoerd.

3. Statief volgens een van de conclusies 1 en 2, m e t het kenmerk, dat de draagarm (15) op door rollen ondersteunde geleidingsrollen (33-36) ten opzichte van het geleidings- 15 deel (13) horizontaal verschuifbaar is ondersteund; dat de rollen (33-36) bij voorkeur aan de tegenover elkaar liggende zijden van het geleidingsdeel (13) zijn aangebracht; dat in het bijzonder op elk van de beide tegenover elkaar liggende zijden van het geleidingsdeel (13) tenminste vier geleidingsrollen (33-36) steeds 20 paarsgewijs tegenover elkaar liggen en dat bij voorkeur aan de beide tegenover elkaar liggende vlakken van het geleidingsdeel (13) steeds een plaatvormig rollendraagdeel (31 resp. 32) losneembaar is bevestigd, waaraan steeds tenminste vier geleidingsrollen (33-36) zodanig zijn ondersteund, dat elk paar rollen (33» 25 36 resp. 34» 35) aan de einden van de rollendraagdelen (31, 32) is aangebracht.

4. Statief volgens een van de conclusies 1-3» m e t het kenmerk, dat aan de plaatvormige rollendraagdelen (31» 32) behalve de geleidingsrollen (33-36) nog schijfvormige afstands- 30 houders (37-41) zijn bevestigd, die zijdelings buiten de geleidingsrollen (33-36) uitsteken en dat bij voorkeur aan elke zijde van het geleidingsdeel (13) vijf afstandshouders (37r41) zijn voor- 80 0 12 13 - 8 - zien waarvan telkens vier (38, 39 en 37*41) evenals de geleidings-rollen (33-36) paarsgewijs zijn aangetracht.

3. Statief volgens een van de conclusies 1-4, m e t het kenmerk, dat de beide het geleidingsdeel (13) tussen 5 zich insluitende evenwijdige delen (42, 43) van de draagarm (15) aan hun beide einden elk door een dwarsstuk (44 resp. 43) met elkaar zijn verbonden, waarvan bij voorkeur het ene dwarsstuk (43) als handgreep voor het bedienen van de draagarm (15) en het andere dwarsstuk (43) als bevestigingsdeel voor aan het statief losneem-10 baar te bevestigen voorwerpen (17-19), bijvoorbeeld schijnwerpersr camera's, fotolampen en dergelijke is uitgevoerd.

6, Statief volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat aan de draagarm (15) als rubber buffers uitgevoerde aanslagen voor begrenzing van de horizontale uitschuifbe-15 weging zijn aangebracht.

7· Statief volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat aan het geleidingsdeel (13) als blokkeerin-richting voor de verticale beweegbaarheid van het geleidingsdeel (13) enerzijds en voor de horizontale beweegbaarheid van de 20 draagarm (15) anderzijds steeds een vastzetinrichting (28-30 resp. 49-32) is aangebracht, die bij voorkeur als een met de hand door schroeven (30 resp. 50) bedienbare kleminrichting is uitgevoerd.

8. Statief volgens een van de conclusies 1-7, m e t het kenmerk, dat de rollen (20-23 neep. 33-36) als kogel-25 lager met een bekleding uit kunststof zijn uitgevoerd.

9· Statief volgens een van de conclusies 1-8,met het kenmerk, dat in het inwendige van het geleidingsdeel (13) door lagers ondersteunde rollen (20-23) zijn aangebracht, die tegen de buitenvlakken van de loodrechte kolom (10) aanliggen.

10. Statief volgens een van de conclusies 1-9,met het kenmerk, dat de loodrechte kolom (10) een rechthoekige dwarsdoorsnede bezit en in het inwendige van het eveneens een rechte 800 1 2 13 »r -w - 9 - dwarsdoorsnede bezittende geleidingsdeel (13) vier paren rollen (20-23) 2ijn ondersteund, die met elk van de vier buitenvlakken van de kolom steeds uit twee verticaal boven elkaar liggende rollen bestaande paren samenwerkt; dat bij voorkeur het geleidings-5 deel (13) ten opzichte van de kolom (10) over 45° om zijn lengteas (24) verdraaid is opgesteld en wel zodanig dat de randen van de kolom tegenover de vlakken van het geleidingsdeel liggen en dat de rollen (20-23) binnen het geleidingsdeel (13) in diagonale richting of in hoofdzaak in diagonale richting zijn aangebracht 10 (Fig. 5)·

11. Statief volgens een van de conclusies 1-10, met het k e n m e. r k, dat op het geleidingsdeel (13) een trekkabel (26) aangrijpt, die aan het bovenste eind van de hol uitgevoerde kolom (10) omgeleid is en in het inwendige van de kolom reikt en 13 dat aan het vrije einde van de trekkabel in het inwendige van de kolom (10) een gewicht is bevestigd. 800 1 2 13