NL8001162A - Handgereedschap vooor het inrijgen van garens in garen-verwerkende inrichtingen. - Google Patents

Description

F & C > W 947-274 'Ned.

Handgereedschap voor het inrijgen van garens in garen-verwerkende inrichtingen.

De uitvinding heeft betrekking op een handgereedschap voor het inrijgen van garens in garen-verwerkende inrichtingen.

Voor het inrijgen van garens in garen-verwerkende inrichtingen, zoals een pneumatische weefmachine, maakt men veelal gebruik van inrijg-5 naalden. Dergelijke inrijgnaalden worden in een bepaald punt van de garenloop in stroomopwaartse richting door één of meer de baan van het garen door de machine bepalende geleide openingen of -kanalen gestoken en na verbinding met het kopeinde van het in te rijgen garen in de garentransportrichting teruggetrokken. Veelal is de garenloop door de 10 garen-verwerkende inrichting zo grillig, dat slechts bepaalde trajecten van deze garenloop door een inrijgnaald kunnen worden bestreken, zodat het inrijgen over de rest van de garenloop met duim en wijsvinger dient te geschieden. Zo vormt het inrijgen van het inslaggaren bij de start van moderne weefmachines een omslachtige bezigheid, die bovendien tijdrovend 15 is en derhalve een nadelige invloed heeft op de produktie van de betreffende machine.

Er zijn reeds voorstellen gedaan om aan dit bezwaar tegemoet te komen. Zo is het uit de Nederlandse octrooiaanvrage 6610174 bekend een gedeelte van de inslaggarenloop van een pneumatische weefmachine te over-20 bruggen met een buis, waarin men een in de garentransportrichting bewegende luchtstroom opwekt. Het inrijgen van het garen vindt dan plaats door het kopeinde van het garen aan het stroomopwaartse einde van de buis te presenteren en het garen vervolgens door de luchtstroom in de garentransportrichting te laten meevoeren. Evenals voor inrijgnaalden geldt 25 echter ook voor deze wijze van inrijgen, dat de toepassing ervan in de regel beperkt is tot gedeelten van de totale garenloop.

De uitvinding nu verschaft een handgereedschap, waarmede het inrijgen van garens ook op moeilijk toegankelijke trajecten van de garenloop op snelle en doeltreffende wijze is uit te voeren.

30 Het handgereedschap. volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een handgreep met een daarvan uitgaande, op een drukmediumbron aansluit-bare leiding, waarvan het vrije einde een straalmondstuk vormt en waarbij nabij de mondstukopening een opleg- c.q. geleidingsvlak voor het in te rijgen garen is gevormd.

35 Bij ingeschakelde drukmediumtoevoer wordt door het mondstukeinde van de drukmediumleiding een drukmediumstraal, bijvoorbeeld een luchtstraal opgewekt. Voor het inrijgen houdt men het gereedschap, bijvoorbeeld met 8001162 * «s - 2 - f de rechterhand, in een zodanige stand, dat deze luchtstraal volgens de baan van de garenloop en wel stroomopwaarts van een of meer die garenloop bepalende geleidingskanalen of -wanden gericht komt te liggen. Daarbij wordt met de linkerhand het in te rijgen garen aan het opleg- c.q. geleidings-5 vlak gepresenteerd, zodat het onder invloed van de luchtstraal komt en daardoor wordt meegenomen. Aldus wordt het garen door respectievelijk langs de zich stroomafwaarts van het gereedschap bevindende geleidingskanalen respectievelijk -wanden getransporteerd en daarmede ingeregen.

In een eerste praktische uitvoeringsvorm wordt als geleidings-10 vlak een draadgeleidingsoog met een zijdelingse ontsnappingsspleet toegepast. Bij inschakeling van de drukmediumtoevoer zal het straalmondstuk een door dit draadgeleidingsoog gaande drukmediumstroom opwekken, die de aan het inlaateinde van het oog gepresenteerde kop van het in te rijgen garen meeneemt. Na het inrijgen kan het gereedschap via de zijdelingse 15 ontsnappingsspleet van het garen worden losgenomen.

Bij voorkeur vormt het draadgeleidingsoog de uitloop van een trechtervormig scherm, waarbij de drukmediumleiding zich langs de binnenzijde van de trechterwand in de richting van de uitloop uitstrekt, terwijl de trechterwand van een zijdelingse spleet is voorzien, die 20 overgaat in de ontsnappingsspleet van het draadgeleidingsoog. In deze uitvoeringsvorm wordt de kop van het garen en de deze omhullende secundaire lucht door· het trechtervormige scherm naar het draadgeleidingsoog geleid.

Het trechtervormige scherm vergroot dus het gebied, van waaruit de kop van het garen met zekerheid in het draadgeleidingsoog zal worden gezogen, 25 waarbij de drukmediumleiding zich langs de binnenzijde van de trechterwand in de richting van de uitloop uitstrekt, terwijl de trechterwand van een zijdelingse spleet is voorzien, die overgaat in de ontsnappingsspleet van het draadgeleidingsoog.

In een tweede praktische uitvoeringsvorm wordt het straalmondstuk 30 gevormd door een in hoofdzaak cilindrisch,, aan het kopse einde gesloten eindstuk van de drukmediumleiding, waarbij de mondstukopening wordt gevormd door een opening in de zijwand van dit eindstuk, terwijl als opleg- c.q. geleidingsvlak voor het in te rijgen garen een vanaf de genoemde zijwand in hoofdzaak evenwijdig aan de as van de mondstukopening 35 uitstekend element dient. Het uitstekende element kan daarbij eenvoudig door een pen worden gevormd. Bij gebruik van het gereedschap volgens de uitvinding in deze uitvoeringsvorm legt men het eindgedeelte van het in te rijgen garen eenvoudig op het penvormige uitsteeksel. Bij inschakeling van de drukluchttoevoer wordt het garen dan, al schuivend over het pen- 80 0 1 1 62 - 3 - t vormig uitsteeksel door de luchtstraal in de inrijgrichting meegenomen.

Het penvormige uitsteeksel kan daarbij tevens dienst doen als positionerings-middel. Wanneer bijvoorbeeld het garen door een draadgeleidingsoog of door een inslagtransporteur moet worden ingeregen, kan het gereedschap 5 eenvoudig met het penvormige uitsteeksel in het draadgeleidingsoog c.q. in de inlaatopening van de inslagtransporteur worden "gehaakt" zodat de mondstukopening ten opzichte van het draadgeleidingsoog c.q. inlaatopening gericht komt te liggen.

Een modificatie op deze tweede uitvoeringsvorm bestaat daarin, 10 dat het uitstekende element wordt gevormd door een zich rond de mondstukopening uitstrekkende bus, waarvan de vrije eindrand volgens een axiaal-vlak is ingesneden ter vorming van een ligplaats voor het in te rijgen garen. Bij gebruik van het aldus uitgevoerde gereedschap wordt het in te rijgen garen eenvoudig in de vorm van een lus in de insnijding van de 15 uitstekende bus en daarmede in de baan van de luchtstraal gelegd.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met enkele uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van het gereedschap volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm; 20 fig. 2 toont een langsdoorsnede door het gereedschap volgens fig. 1 en wel volgens een doorsnedevlak loodrecht op de as van het geleidingsoog; fig. 3 toont een aanzicht in perspectief van het gereedschap volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm; 25 fig.. 4 toont het gereedschap volgens fig. 3 in werkzame positie aan het begin van het inrijgproces en fig. 5 toont in langsdoorsnede een variant op de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 en 4.

In de tekening is met 1 de handgreep aangegeven. Op deze handgreep 30 is een draagarm 2 gemonteerd, die zich in hoofdzaak in het verlengde van het manteloppervlak van de handgreep uitstrekt. Aan het vrije einde van de draagarm 2 is een trechtervormig geleidingsscherm 3 bevestigd, waarvan de in hoofdzaak cilindrische uitloop 4 een draadgeleidingsoog voor het in te rijgen garen vormt.

35 De as van het trechtervormige scherm 3 en van het draadgeleidings oog respectievelijk de uitloop 4 staat dwars op de as van de handgreep 1.

Met 5 is een zijdelingse spleet aangegeven, via welke het garen vanuit de door het geleidingsscherm respectievelijk het geleidingsoog begrensde ruimte naar buiten kan ontwijken.

800 1 1 62 - 4 -

De handgreep 1 heeft een centraal kanaal 6, dat bij 7 op een bron voor medium onder druk, bijvoorbeeld perslucht, kan worden aangesloten.

Het kanaal 6 zet zich aan het van de ;aansluitzijde 7 afgekeerde einde voort in de vorm van een leiding 8, die zijdelings door de arm 2 wordt 5 ondersteund en uitloopt in een nauwere leiding 9, waarvan de doortocht een fractie is van de opening van het draadgeleidingsoog 4 en die langs de binnenzijde van de trechterwand tot nabij het intree-einde van het draadgeleidingsoog 4 is geleid.

Met 10 is een klep aangegeven, die normaal, onder invloed van 10 een veer 11, in zijn gesloten stand staat, waarin de persluchttoevoer door het kanaal 6 is onderbroken. Bij indrukken van de klep 10, tegen de werking van de veer in, komt deze in zijn geopende stand en wordt, bij aansluiting op een persluchtbron, een fijne luchtstraal geleverd. Deze luchtstraal zuigt secundaire lucht uit de omgeving aan, die zich met de 15 luchtstraal tot een zich. door het draadgeleidingsoog 4 bewegende luchtstroom vermengd. Wanneer nu in de buurt van het trechtervormige geleidings-scherm 3 de kop van een in te rijgen draad wordt gepresenteerd, zal deze draad tezamen met de secundaire lucht worden meegenomen en over een zekere afstand volgens de as van het draadgeleidingsoog 4 worden getrans-20 porteerd. Proeven met het gereedschap volgens de uitvinding hebben geleerd, dat het óp deze wijze mogelijk is bijvoorbeeld een inslagdraad over een betrekkelijk grote afstand tussen twee op betrekkelijk kleine afstand van elkaar gelegen vlakken, zoals de naar elkaar toegekeerde werkzame oppervlakken van een garenklem, met een grote mate van zekerheid te verplaatsen. 25 In de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 en 4 is de draagarm uit de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 vervallen, terwijl de leidingen 8 en 9 van de eerste uitvoeringsvorm zijn vervangen door een buigzame, bijvoorbeeld uit kunststof bestaande leiding 12. Deze leiding eindigt in een aan zijn kopse einde gesloten, in hoofdzaak cilindrisch eindstuk 13. In de cilindrische 30 zijwand van dit eindstuk is een opening 14 aangebracht, die de mondstuk-opening vormt. Met 15 is een aan de cilindrische zijwand van het eindstuk 13:bevestigd penvormig uitsteeksel aangegeven, dat zich dicht bij de mondingsrand van de opening 14 bevindt en zich in hoofdzaak evenwijdig aan de as van deze opening uitstrekt. Dit penvormige uitsteeksel 15 vormt een 35 oplegsteun bij het voorbereiden van het inrijgproces alsmede een geleiding van het garen tijdens de beginfase van het inrijgproces. Fig. 3 laat zien, op welke wijze het in te rijgen garen in de vorm van een lus over het eindstuk 13 heen op het penvormige uitsteeksel 15 wordt opgelegd, terwijl 800 1 1 62 t 1 - 5 - fig. 2 het gereedschap in zijn positie tijdens het inrijgproces laat zien.

Een voordeel van de tweede uitvoeringsvorm is de eenvoud en robuustheid van de constructie.

In de uitvoeringsvariant volgens fig. 4 is het penvormige 5 uitsteeksel 15 uit de uitvoering volgens fig. 3 en 4 vervangen door een busvormig uitsteeksel 16, dat zich rond de mondingsrand van de mondstuk-opening 14 uitstrekt. In de eindrand van het busvormige uitsteeksel 16 is een insnijding 17 aangebracht. Bij het voorbereiden van het inrijgproces wordt het in te rijgen garen in de vorm van een lus in deze in-10 snijding en daarmede in de baan van de door het eindstuk 13 te produceren luchtstraal geleid.

15 20 800 1 1 62

Claims (6)

1. Handgereedschap voor het inrijgen van garens in garen-verwerkende inrichtingen, gekenmerkt door een handgreep met een daarvan uitgaande, op een drukmediumbron aansluitbare leiding, waarvan het vrije einde een straalmondstuk vormt en waarbij nabij de mondstukopening een opleg- c.q. m 5 geleidingsvlak voor het in te rijgen garen is gevormd.

2. Handgereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als geleidingsvlak een draadgeleidingsoog met een zijdelingse ontsnappings-spleet is toegepast.

3. Handgereedschap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 10 draadgeleidingsoog de uitloop van een trechtervormig scherm vormt, waarbij de drukmediumleiding zich langs de binnenzijde van de trechterwand in de richting van de uitloop uitstrekt, terwijl de trechterwand van een zijdelingse spleet is voorzien, die overgaat in de ontsnappingsspleet van het draadgeleidingsoog.

4. Handgereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het straalmondstuk wordt gevormd door een in hoofdzaak cilindrisch, aan het kopse einde gesloten eindstuk van de drukmediumleiding, waarbij de mondstukopening wordt gevormd door een opening in de zijwand van dit eindstuk, terwijl als opleg- c.q. geleidingsvlak voor het in te rijgen garen een 20 vanaf de genoemde zijwand in hoofdzaak evenwijdig aan de as van de mondstukopening uitstekend element dient.

5. Gereedschap volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het uitstekende element door een pen wordt gevormd.

6. Gereedschap volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 25 uitstekende deel wordt gevormd door een zich rond de mondstukopening uitstrekkende bus, waarvan de vrije eindrand volgens een axiaal vlak is ingesneden ter vorming van een ligplaats voor het in te rijgen garen. 30 800 1 1 62