NL8001126A

NL8001126A - Snelbinder.

Info

Publication number: NL8001126A
Application number: NL8001126A
Authority: NL
Original assignee: Royoda Sa
Priority date: 1979-02-28
Filing date: 1980-02-25
Publication date: 1980-09-01
Also published as: DE3007258A1; ES248893U; IT8067310A0; BE881880A; JPS55119240A; ES248893Y; IT1128872B; GB2043465A; FR2450079A1

Description

/ Η 0. 28.810 1

Snelbinder.

De uitvinding heeft.betrekking op een snelbinder bestaande uit een kern van elastisch materiaal die door een omhulsel is beschermd of eenvoudig een elastisch orgaan.

Er zijn reeds snelbinders met één of meer draden bekend, die aan 5 elk van hun uiteinden voorzien zijn van bevestigingsringen, teneinde de elastische kern te verenigen met het beschermingsvlechtwerk. Elk van de uiteinden van de bekende snelbinders is voorzien van een haak uit synthetisch materiaal of een gerolde ijzerdraad. Aldus stelt elk van de uiteinden slechts een enkel haakpunt voor. Het is mogelijk de snelbin-10 der te buigen en de draad door de haak te laten verlopen om een lus te vormen, die een bevestigingspunt vormt van grotere afmetingen dan die van de haak alleen. Echter brengt zulk een buigen wrijvingskrachten voort, die snel het beschermingsomhulsel beschadigen, alsmede de elastische kern van de snelbinder.

15 De uitvinding heeft ten doel de bovengenoemde nadelen te vermij den en stelt een snelbinder voor met één of meer elastische organen, waarvan elk uiteinde eindigt met een lus, waarbij de afmetingen van de bevestigingskop worden vergroot en een dubbel vasthoudorgaan kan worden gevormd, en waarbij deze snelbinder op een stuk van elke afmeting kan 20 worden gehaakt, die niet begrensd is door de afmetingen van de haak.

De uitvinding heeft eveneens ten doel te voorzien in een snelbinder, waarmee een veel doelmatiger aanhaken mogelijk is, die eenvoudig van ontwerp is en een lange levensduur heeft en die een grotere veiligheid biedt.

25 De uitvinding heeft derhalve betrekking op een snelbinder gevormd van een elastisch orgaan waarvan ten minste één uiteinde is voorzien van een omgekeerde haak, welke snelbinder het kenmerk heeft, dat aan ten minste één uiteinde het elastische orgaan een lus vormt en dat de bijbehorende haak eindigt met een open bus waardoorheen het elastische 30 orgaan verloopt, welke lus kan rusten op de bus.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is de bus konischvor-mig en kan ten minste een deel van de lus in de bus worden ingebracht.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is het uiteinde van het elastische orgaan dat een lus vormt, op het overeenkomstige deel 35 van het elastische orgaan bevestigd door een ring.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin:

Fig. 1 een zijaanzicht van een uiteinde van een bekende snelbinder 8001126 r 2 ' Μ toont.

Fig. 2 een zijaanzicht van een einde van een bekende gebogen snelbinder illustreert.

Fig. 3 een zijaanzicht van een einde van de snelbinder volgens de 5 uitvinding voorstelt.

Fig. 4 een zijaanzicht van een volgens de uitvinding gebogen snelbinder toont.

Volgens fig. 1 is de bekende snelbinder 1 voorzien van een elastisch orgaan gevormd van een elastische kern 2 beschermd door een om-10 hulsel 3 van weefsel. Het uiteinde 4 van de snelbinder is voorzien van een bevestigingsring 5, waardoor het omhulsel 3 op de elastische kern 2 wordt bevestigd. Aan het uiteinde 4 is eveneens een haak 6 aanwezig, die (fig. 1) ten opzichte van het verwijde uiteinde van de bus is omgekeerd en (fig. 2) die niet is omgekeerd naar het inwendige ten opzichte 15 van het verwijde uiteinde van de bus ondersteund door een lichaam 7 vervaardigd van een synthetisch materiaal of een gewikkelde ijzerdraad. De ring 5 dient als aanslagorgaan voor het lichaam 7, wanneer de snelbinder is uitgerekt. Met dit bekende ontwerp is slechts één enkel aan-haakpunt door middel van de haak 6 mogelijk. Aldus mag bij een eenvou-20 dig aanhaken de afmeting van het orgaan dat door de haak wordt gegrepen, niet groter zijn dan de afmetingen van de haak 6.

Volgens fig. 2 omvat de snelbinder 1 dezelfde onderdelen als de hierboven beschreven snelbinder, te weten een elastische kern 2 beschermd door een omhulsel 3, of een of ander elastisch orgaan, en een 25 niet omgekeerde haak 6 die aan het uiteinde van de snelbinder is bevestigd. De haak 6 is niet omgekeerd, dat wil zeggen dat deze gedraaid is naar het inwendige ten opzichte van het verwijde uiteinde van de bus op een zodanige wijze dat het elastische orgaan (2,3) een lus 8 kan vormen, waarmee het aanhaken van de snelbinder op een orgaan mogelijk is, 30 dat een grotere afmeting heeft dan de afmetingen van de haak 6. Op deze wijze is het slechts mogelijk een eenvoudig aanhaken te verkrijgen, zoals in het voorafgaande geval volgens fig. 1. Bovendien wordt op de snelbinder een wrijving uitgeoefend in het punt van aanraking met de haak 6, hetgeen snel zowel het omhulsel 3 als de elastische kern 2 be-35 schadigt.

Volgens fig. 3 omvat de gedeeltelijk getoonde snelbinder 10 een elastische kern 11 die door een omhulsel 12 van weefsel is beschermd. Elk uiteinde van de snelbinder is op zichzelf gebogen om een lus 13 te vormen. Deze lus 13 wordt door middel van een bevestigings 14 op zijn 80 0 1 1 26 5 plaats gehouden.

Het uiteinde van elke draad van de snelbinder 10 is voorzien van een bus 15 die ten minste één haak 16 heeft. Het is mogelijk verschij-dene haken aan te brengen. De bus 15 glijdt over de draad van de snel-5 binder 10 en bedekt het verbindingspunt 17 van de lus 13. De haak 16 is omgekeerd.

Zulk een ontwerp van de snelbinder biedt de mogelijkheid van een dubbel aanhaken van elk van de uiteinden van de draad of draden van de snelbinder dient. Een eerste aanhaakmogelijkheid is gerealiseerd door 10 de lus 13, terwijl een tweede aanhaakpunt wordt verkregen, doordat de haak 16 grijpt aan het gekozen bevestigingselement. Aldus vormen de einden van elke draad van de snelbinder 10 een vasthoudorgaan waarvan de afmetingen duidelijk groter zijn dan die van de aanhaakpunten van de bekende snelbinders. Bovendien biedt de snelbinder 10 een dubbele aan-15 haakmogelijkheid van elk uiteinde van de snelbinder.

Volgens fig. 4 heeft de snelbinder 10 een eindlus 13. De bus 15 die van de haak 16 is voorzien, is verplaatst door verschuiven over de draad 18 van de snelbinder 10. De haak 16 grijpt in de lus 13, zodanig dat het uiteinde van de snelbinder een grote lus 19 vormt. Het is aldus 20 mogelijk aan te haken aan elementen met grote afmetingen, waarbij het aanhaken van de snelbinder doelmatiger is, dat enerzijds is gefixeerd door de lus 13 en anderzijds door de haak 16. Het is eveneens mogelijk een lus van een afwijkend type te vormen, waarbij de lus 13 in de haak 16 niet in elkaar grijpen, maar op afwijkende wijze samenwerken met 25 twee verschillende aanhaakelementen.

Door de samenwerking van de lus 13 en de haak 16 is de doelmatigheid van het aanhaken van de snelbinders aanzienlijk verbeterd, waarbij een langere levensduur wordt verzekerd door het aanzienlijk onderdrukken van de wrijvingskrachten.

30 Het aanhaakvermogen (fig. 4) wordt niet overgebracht door de bus 15, die verschuifbaar is, maar uitsluitend door de haak 16 en door de samenstelling van het elastische orgaan of draad 18 van de snelbinder 10. Bovendien worden de omvattende haak (bus) en de bus slechts onderworpen aan een deel van het vermogen of de bevestigingsspanning, aange-35 zien het elastische orgaan het aanhaakpunt (paal, mast enz.) omgeeft en direkt daarover wrijft.

Zoals men aldus de belasting van de haak, de bus en van het omvatten verkleind, vergroot men aanzienlijk de veiligheid en de betrouwbaarheid van de snelbinder; men vermijdt ongelukken door openen van de 8001126 ι> 4 haak, afrukken van de haak, het losraken van het omvatten onder invloed van onevenredig grote krachten.

Het ontwerp van het bevestigen van de snelbinders 10 getoond in de fig. 3 en 4, kan worden toegepast in elke soort snelbinder met ver-5 scheidene draden ("snelbinders in de vorm van een inktvis; snelbinders in de vorm van een duizendpoot").

800 1 1 26

Claims

1. Snelbinder gevormd van een elastisch orgaan waarvan ten minste êên uiteinde voorzien is van een omgekeerde haak, met het kenmerk, dat aan ten minste één uiteinde het elastische orgaan een lus vormt en dat de overeenkomstige haak eindigt in een open bus waardoorheen het elas- 5 tische orgaan verloopt, welke lus kan rusten op de bus.

2. Snelbinder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bus ko-nischvormig is en dat ten minste een deel van de lus in de bus kan worden ingebracht.

3. Snelbinder volgens één van de conclusies 1 en 2, met het ken-10 merk, dat het uiteinde van het elastische orgaan dat een lus vormt, op het overeenkomstige deel van het elastische orgaan is bevestigd door middel van een ring of bus. 800 1 1 26