NL8001085A - PHOTOSENSITIVE MATERIALS AND OBJECTS. - Google Patents
PHOTOSENSITIVE MATERIALS AND OBJECTS. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8001085A NL8001085A NL8001085A NL8001085A NL8001085A NL 8001085 A NL8001085 A NL 8001085A NL 8001085 A NL8001085 A NL 8001085A NL 8001085 A NL8001085 A NL 8001085A NL 8001085 A NL8001085 A NL 8001085A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- water
- resin
- soluble
- material according
- photo
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03F—PHOTOMECHANICAL PRODUCTION OF TEXTURED OR PATTERNED SURFACES, e.g. FOR PRINTING, FOR PROCESSING OF SEMICONDUCTOR DEVICES; MATERIALS THEREFOR; ORIGINALS THEREFOR; APPARATUS SPECIALLY ADAPTED THEREFOR
- G03F7/00—Photomechanical, e.g. photolithographic, production of textured or patterned surfaces, e.g. printing surfaces; Materials therefor, e.g. comprising photoresists; Apparatus specially adapted therefor
- G03F7/004—Photosensitive materials
- G03F7/09—Photosensitive materials characterised by structural details, e.g. supports, auxiliary layers
- G03F7/095—Photosensitive materials characterised by structural details, e.g. supports, auxiliary layers having more than one photosensitive layer
- G03F7/0955—Photosensitive materials characterised by structural details, e.g. supports, auxiliary layers having more than one photosensitive layer one of the photosensitive systems comprising a non-macromolecular photopolymerisable compound having carbon-to-carbon double bonds, e.g. ethylenic compounds
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03F—PHOTOMECHANICAL PRODUCTION OF TEXTURED OR PATTERNED SURFACES, e.g. FOR PRINTING, FOR PROCESSING OF SEMICONDUCTOR DEVICES; MATERIALS THEREFOR; ORIGINALS THEREFOR; APPARATUS SPECIALLY ADAPTED THEREFOR
- G03F7/00—Photomechanical, e.g. photolithographic, production of textured or patterned surfaces, e.g. printing surfaces; Materials therefor, e.g. comprising photoresists; Apparatus specially adapted therefor
- G03F7/004—Photosensitive materials
- G03F7/016—Diazonium salts or compounds
- G03F7/021—Macromolecular diazonium compounds; Macromolecular additives, e.g. binders
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Photosensitive Polymer And Photoresist Processing (AREA)
- Polymerisation Methods In General (AREA)
- Printing Plates And Materials Therefor (AREA)
- Graft Or Block Polymers (AREA)
- Materials For Photolithography (AREA)
Description
Fotogevoelige materialen en voorwerpen.Photosensitive materials and objects.
Gebied van de uitvindingField of the invention
De uitvinding heeft betrekking op polymeriseer-bare materialen en in het bijzonder op foto-reaktieve materialen. Deze materialen zijn bruikbaar als beeldvormende lagen voor foto-5 beeldvormende druksystemen en als beeldvormende lagen in drukplaten. Deze materialen kunnen ook met water ontwikkeld worden en kunnen verwerkt worden zonder de toepassing van organische oplosmiddelen.The invention relates to polymerizable materials and in particular to photo-reactive materials. These materials are useful as imaging layers for photo-5 printing systems and as imaging layers in printing plates. These materials can also be developed with water and can be processed without the use of organic solvents.
Achtergrond van de uitvinding 10 De meeste negatief werkende drukplaatmaterialen werken op de volgende wijze. Een foto-reaktief materiaal wordt aangebracht op een substraat. Het beklede substraat wordt van een beeld voorzien door straling (bijvoorbeeld zichtbaar licht, infraroodstraling, ultravioletstraling, enz.), warmte of 15 elektronenstraling. Wanneer de straling of andere beeldvormende werking het fotogevoelige bekledingsmateriaal heeft getroffen, polymeriseert het fotoreaktieve materiaal. Deze polymerisatie in van beeld voorziene gebieden maakt deze gebieden van de samenstelling minder oplosbaar in oplosmiddelen. Wanneer een 20 ontwikkelaaroplossing wordt toegepast op het blootgestelde oppervlak van het beklede substraat, wordt het niet blootgestelde materiaal gemakkelijker en sneller verwijderd dan het blootgestelde materiaal. Verwijderen van het niet blootgestelde materiaal laat een inkt opnemend beeld in de blootgestelde 25 gebieden achter. Bij toepassen als drukplaat werken deze beklede substraten daarom als negatief werkende platen.Background of the Invention Most negative-working printing plate materials operate in the following manner. A photo-reactive material is applied to a substrate. The coated substrate is imaged by radiation (eg visible light, infrared radiation, ultraviolet radiation, etc.), heat or electron radiation. When the radiation or other imaging effect has hit the photosensitive coating material, the photoreactive material polymerizes. This polymerization in imaged areas makes these areas of the composition less soluble in solvents. When a developer solution is applied to the exposed surface of the coated substrate, the unexposed material is removed more easily and faster than the exposed material. Removal of the unexposed material leaves an ink recording image in the exposed areas. When used as a printing plate, these coated substrates therefore act as negative-working plates.
Deze beeldvormende systemen werken op een verandering in oplosbaarheid, en het niet blootgestelde gebied 80 0 1 0 85 2 moet oplossen of gemakkelijker van het substraat loslaten, terwijl het blootgestelde gebied niet door het oplosmiddel moet worden verstoord. Naarmate het niet gepolymeriseerde materiaal gemakkelijker door de ontwikkelaaroplossingen wordt verwijderd, wordt het gepolymeriseerde materiaal meer resistent en is het systeem beter.These imaging systems act on a change in solubility, and the unexposed region 80 0 1 0 85 2 should dissolve or release more easily from the substrate, while the exposed region should not be disturbed by the solvent. As the unpolymerized material is more easily removed by the developer solutions, the polymerized material becomes more resistant and the better the system.
De meeste polymeriseerbare systemen eisen organische oplosmiddelontwikkelaarsystemen en niet waterige ontwikkelaarsysternen, daar het gemakkelijker is drukmaterialen voor organische oplosmiddelen te formuleren, die oplosbaar zijn voor de polymerisatie en onoplosbaar na de polymerisatie. Organische oplosmiddelsystemen zijn minder gewenst dan waterige systemen vanwege de mogelijkheid van verontreiniging en de hogere kosten van de organische oplosmiddelen. Het is echter zeer moeilijk geweest waterige ontwikkelsysternen te bereiden met een geschikte beeldvormende snelheid; die, wanneer ze niet zijn blootgesteld, gemakkelijk verwijderd worden; die, wanneer ze blootgesteld zijn, onoplosbaar zijn en als drukplaat een lange levensduur hebben. Inwater oplosbare materialen worden bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.837.858, 3.899.332, 3.933.1*99, 1*.092.170 en 1*.01*2.386 en het Brits octrooischrift 1.1*1*7.11*2.Most polymerizable systems require organic solvent developer systems and non-aqueous developer systems since it is easier to formulate organic solvent printing materials that are soluble before polymerization and insoluble after polymerization. Organic solvent systems are less desirable than aqueous systems because of the potential for contamination and the higher cost of the organic solvents. However, it has been very difficult to prepare aqueous developer systems at an appropriate imaging rate; which, when not exposed, are easily removed; which, when exposed, are insoluble and have a long service life as a printing plate. Water-soluble materials are described, for example, in U.S. Pat. Nos. 3,837,858, 3,899,332, 3,933.1 * 99, 1 * .092,170 and 1 * .01 * 2,386 and British Patent 1,1 * 1 * 7,11 * 2.
Die systemen, welke in de stand van de techniek worden aangeduid als water ontwikkelbaar, zijn niet gemakkelijk ^ water ontwikkelbaar en eisen vaak de toepassing van andere toevoegingen, zoals oppervlakte aktieve stoffen. Enkele van deze bekende systemen, zoals die volgens het Amerikaans octrooischrift l*.10l*.072, berusten op diazo-harsen als het fotopolymeriseerbare materiaal in het materiaal en hebben op de pers een korte levens-duur. Andere bekende systemen, bijvoorbeeld dat volgens het Amerikaans octrooischrift 3.036.915, benutten verschillende polyethylenisch onverzadigde materialen als de fotopolymeriseerbare component in het materiaal. Deze systemen zijn zeer gevoelig voor vocht en bij bewaren in niet stabiel. Het aktieve materiaal ^ laat los van het oppervlak van de plaat, kan gemakkelijk van de 80 0 1 0 85 3 * * plaat worden afgeschuurd en heeft een verminderde resolutie bij bewaren onder vochtige omstandigheden.Those systems, referred to in the art as water-developable, are not readily water-developable and often require the use of other additives, such as surfactants. Some of these known systems, such as those according to U.S. Patent 1,101,01072, rely on diazo resins as the photopolymerizable material in the material and have a short life on the press. Other known systems, for example that according to U.S. Pat. No. 3,036,915, utilize various polyethylenically unsaturated materials as the photopolymerizable component in the material. These systems are very sensitive to moisture and are not stable when stored. The active material detaches from the surface of the plate, can be easily sanded off the 80 0 1 0 85 3 * * plate and has a reduced resolution when stored under humid conditions.
Samenvatting van de uitvinding De uitvinding heeft betrekking op polymeriseer-5 bare materialen, die toegepast kunnen worden als drukplaat- materialen. De uitvinding heeft verder betrekking op drukplaten met daarop deze samenstellingen, waarbij de samenstellingen oplosmiddel of water ontwikkelt eer zijn.Summary of the Invention The invention relates to polymerizable materials which can be used as printing plate materials. The invention further relates to printing plates having these compositions thereon, wherein the compositions develop solvent or water.
De materialen, die geschikt zijn voor toepassing 10 in een drukplaatsysteem, omvatten een homogeen mengsel van een in een organische oplosmiddel oplosbare fotoreaktieve oligomere i • hars, een in een organische oplosmiddel oplosbare filmvormende hars met oleofiele eigenschappen als bindmiddel, een vrij radikaal foto-initiatorsysteem, een polyfunktioneel onverzadigd 15 monomeer of oligomeer en een door water verweekbaar polymeer.The materials suitable for use in a pressure plate system include a homogeneous mixture of an organic solvent-soluble photo-reactive oligomeric resin, an organic solvent-soluble film-forming resin with oleophilic binder properties, a free radical photoinitiator system , a polyfunctionally unsaturated monomer or oligomer and a water-softenable polymer.
De platen volgens de uitvinding worden vooraf gesensibiliseerd en bevatten een oleofoob substraat, een in water oplosbare foto reaktieve hars op tenminste een oppervlak van het substraat en een bekleding op één van de materialen 20 volgens de uitvinding over die hars.The plates of the invention are pre-sensitized and contain an oleophobic substrate, a water-soluble photo-reactive resin on at least one surface of the substrate, and a coating on one of the materials of the invention over that resin.
De meest ruime trajekten van de componenten, die in de uitvinding worden toegepast, zijn de volgende: A. 1-75 gevr.% in organisch oplosmiddel oplosbare filmvormende hars 25 B. 10-65 gew.$ door vrije radikalen polymeriseer- bare polyethylenisch onverzadigde verbindingen met tenminste twee ethylenisch onverzadigde groepen, C. 0,5-15 gev.% van een vrij radikaal foto- initiatorsysteem, 30 D· 5 —1*0 gevr.% van een door water verweekbaar, in organisch oplosmiddel oplosbaar polymeer in E. 1-20 gew.% van een in organisch oplosmiddel oplosbare diazohars.The broadest ranges of components used in the invention are the following: A. 1-75% by weight organic solvent soluble film-forming resin B. 10-65% by weight free-radical polymerizable polyethylenically unsaturated compounds with at least two ethylenically unsaturated groups, C. 0.5-15% by weight of a free radical photoinitiator system, 30D · 5-1 * 0% by weight of a water-soluble, organic solvent-soluble polymer in E 1-20 wt% of an organic solvent-soluble diazo resin.
Bij voorkeur is de som van de door water verweek-35 bare en organische filmvormende harsen gelijk aan tenminste 80 0 1 0 85 k 10 gew.% van het materiaal.Preferably, the sum of the water-softenable and organic film-forming resins is equal to at least 80 0 10 85 k 10% by weight of the material.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding De fotoreaktieve, in oplosmiddel oplosbare oligomere harscomponent, die in de uitvinding wordt toegepast, is 5 een diazohars. Deze harsen moeten oplosbaar zijn in organisch oplosmiddel, maar kunnen ook enigszins in water oplosbaar zijn en zijn bekend, zoals blijkt uit de Amerikaanse octrooischriften MOl*.072, 3.933.^99, 3.837.858 en 3.899.332. Voorbeelden van diazo's, die bruikbaar zijn in de vorming van dergelijke 10 harsen, welke harsen algemeen bekend zijn, zijn: U-diazo-difenylamine, 1-diazo-U-N,N-dimethylamino-benzeen, 1-diazo-Λ-Ν,N-diethylamino-benzeen, 1-diazo-U-N-ethyl-N-hydroxyethylamino-benzeen, 15 1-diazo-^-N-methyl-N-hydroxyethylamino-benzeen, 1-diazo-2,5-di ethoxy-U-benzoylamino-benzeen, 1 -diazo-U-N-benzylamino-benzeen, 1-diazo-Λ-Ν,N-dimethylamino-benzeen, 1-diazo-U-morfolino-benzeen, 20 1-diazo-2,5-dimethoxy-^-p-tolylmercaptobenzeen, 1-diazo-2-ethoxy-^-N,N-dimethylaminobenzeen, p-diazo-dimethyl aniline, 1-diazo-2,5-dibutoxy-U-morfolino-benzeen, 1-diazo-2,5-diethoxy-H-morfolino-benzeen, 25 1 -diazo-2,5-dimethoxy-li-mor f olino-benzeen, 1-diazo-2,5-diethoxy-^-morfolino-benzeen, 1-diazo-2,5-diethoxy-k-p-tolylmercapto-benzeen, 1-diazo-3-ethoxy-^-N-methyl-N-benzylamino-benzeen, 1 -diazo-3-chloor-lf-N ,N-diethylamino-benzeen, 30 1-diazo-3-methyl-U-pyrrolidino-benzeen, 1 -diazo-2-chloor-ii-N ,N-dimethylamino-5-methoxy-benzeen, en 1-diazo-3-methoxy-^-pyrrolidino benzeen Deze diazo's zijn oplosbaar in organisch oplos-35 middel, wanneer een geschikt anion wordt gekozen, bijvoorbeeld 80 0 1 0 85 f * 5 uit de bekende, zoals tetrafluorboraat, triisopropylnafthaleen-sulfonaat, p-tolueensulfonaat, laurylsulf aat, hexafluor-fosfaat, 2-nafthaleensulfonaat enz. Deze harsen, vermeld in bovenstaande tabel, zijn in organisch oplosmiddel oplosbare, lichtje gevoelige, negatief verkende aromatische diazoharsen. De diazo- harsen zijn in het algemeen bruikbaar als 1-20 gev.% van de aktieve ingrediënten in het drukmateriaal. Bij voorkeur zijn ze aanwezig als 3-3 ge\r.% van het materiaal. De bereiding van deze harsen wordt in het algemeen beschreven in het Amerikaans octrooi-to schrift 2.71^.066. Opgemerkt wordt, dat de in de uitvinding toegepaste diazoharsen niet synoniem is met of inclusief bekende diazoniumzouten. Diazoharsen hebben meer dan één diazonium-groep in het molekuul, Diazoharsen bevatten een aantal zouten, tenminste 2, covalent aan elkaar gebonden. Een bruikbare diazo-15 hars kan bijvoorbeeld worden voorgesteld door de formule 1 van het formuleblad, waarin n ongeveer ^ of 5 is.Detailed Description of the Invention The photo-reactive, solvent-soluble oligomeric resin component used in the invention is a diazo resin. These resins must be soluble in organic solvent, but may also be slightly water-soluble and are known, as shown in U.S. Pat. Nos. MO0,072,3,933,399, 3,837,858 and 3,899,332. Examples of diazos useful in the formation of such resins, which are well known, are: U-diazo-diphenylamine, 1-diazo-UN, N-dimethylamino-benzene, 1-diazo-Λ-Ν, N -diethylamino-benzene, 1-diazo-UN-ethyl-N-hydroxyethylamino-benzene, 15 1-diazo-N-methyl-N-hydroxyethylamino-benzene, 1-diazo-2,5-diethoxy-U-benzoylamino -benzene, 1-diazo-UN-benzylamino-benzene, 1-diazo-Λ-Ν, N-dimethylamino-benzene, 1-diazo-U-morpholino-benzene, 20 1-diazo-2,5-dimethoxy - ^ - p-tolyl mercaptobenzene, 1-diazo-2-ethoxy - N - N-dimethylaminobenzene, p-diazo-dimethyl aniline, 1-diazo-2,5-dibutoxy-U-morpholino-benzene, 1-diazo-2,5 diethoxy-H-morpholino-benzene, 1-diazo-2,5-dimethoxy-l-morpholino-benzene, 1-diazo-2,5-diethoxy-1-morpholino-benzene, 1-diazo-2, 5-diethoxy-kp-tolyl-mercapto-benzene, 1-diazo-3-ethoxy-N-methyl-N-benzylamino-benzene, 1-diazo-3-chloro-1-N, N-diethylamino-benzene, 30 1 -diazo-3-methyl-U-pyrrolidino-benzene, 1-diazo-2-chloro-ii-N, N-dimethylamino-5-methox --benzene, and 1-diazo-3-methoxy-pyrrolidino-benzene These diazos are soluble in organic solvent when a suitable anion is selected, for example, 80 0 1 0 85 f * 5 from the known one, such as tetrafluoroborate , triisopropylnaphthalene sulfonate, p-toluene sulfonate, lauryl sulfate, hexafluorophosphate, 2-naphthalene sulfonate, etc. These resins listed in the above table are organic solvent soluble, slightly sensitive, negatively explored aromatic diazo resins. The diazo resins are generally useful as 1-20% by weight of the active ingredients in the printing material. Preferably they are present as 3-3% by weight of the material. The preparation of these resins is generally described in U.S. Patent 2,771,066. It is noted that the diazo resins used in the invention are not synonymous with or including known diazonium salts. Diazo resins have more than one diazonium group in the molecule, diazo resins contain a number of salts, at least 2, covalently bonded together. A useful diazo-15 resin can be represented, for example, by the formula 1 of the formula sheet, wherein n is about 1 or 5.
Het is vanbelang op te merken, dat polymerisatie niet noodzakelijk plaats heeft door vorming van een Lewis-zuur. Het in de formule weergegeven anion vormt of ontwikkelt 20 niet een Lewis-zuur, wanneer de diazo hars foto-initieerd wordt. Levis-zuren kunnen worden ontwikkeld in andere diazoharsen, maar niet-Lewis-zuren ontwikkelende harsen zijn bruikbaar in de uitvinding.It is important to note that polymerization does not necessarily take place by formation of a Lewis acid. The anion shown in the formula does not form or develop a Lewis acid when the diazo resin is photoinitiated. Levis acids can be developed in other diazo resins, but non-Lewis acid developing resins are useful in the invention.
De binder hars-coraponent, die een in organisch 23 oplosmiddel oplosbare filmvormende hars is, is algemeen bekend.The binder resin coraponent, which is an organic 23 solvent-soluble film-forming resin, is well known.
Ze wordt bij voorkeur gekozen uit epoxyharsen, polyesters, poly-allyl orthofthalaat prepolymeren, po-lyallyl isofthalaat prepolymeren, polyvinyl formalen, polyurethanen, polyvinyl-butyralen, polyoxyethyleenoxyden, polyvinylwaterstoffthalaten, 30 polyacrylaten, polymethacrylaten, cellulose acetaatesters en polyvinylchloriden. Enkele van deze harsen worden beschreven als bruikbaar in plaatmaterialen in de Amerikaanse octrooi-schriften 4.104.072, 3.899.332, 3.837.858 en 3.933.^99· Deze bindmiddelharsen kunnen al dan niet deelnemen aan de polymerisa-35 tie, die plaats heeft bij blootstellen aan straling. Prepolymeren 80 0 1 0 85 6 of volledig gepolymeriseerde materialen kunnen bruikbaar zijn, zolang ze in staat zijn tot vormen van een film met voldoende strukturele integriteit om zelfdragend te zijn. Deze harsen zijn in het algemeen bruikbaar als 15-75 gev.# van het ^ drukmateriaal, exclusief oplosmiddelen en andere niet-funktionele toevoegingen. Bij voorkeur 30-50 gev.% vaste stof ingrediënten zijn bindmiddelhars. Een minimum molekuulgewicht van tenminste 1000, bij voorkeur 2000, en liefst 3500 is gewenst. Er wordt geen bovengrens geëist voor het molekuulgewicht. Molekuulgewichten van 2.000.000 of 3.000.000 zijn bekend en zijn bruikbaar. De toepassing van bindmiddelen met een molekuulgewicht kleiner dan 200.000 en bij voorkeur kleiner dan 100.000 blijkt de materialen gemakkelijker ontwikkelbaar te maken. Er wordt de voorkeur aangegeven, dat deze harsen meer oleofiel dan hetero-'l'. fiel zijn. Wanneer de bindmiddelhars zodanig wordt gekozen, dat het een prepolymeer is, dat in staat is tot onafhankelijk verknopen of polymeriseren bij verhitten (dat gemakkelijk kan worden vastgesteld buiten de materialen volgens de uitvinding), kan de plaat, waarop het materiaal als bekleding is aangebracht, naverhit worden (dat wil zeggen nads ontwikkeling) voor controleren van de stipgrootte van het beeld op de plaat en ook voor versterken van de integriteit van het beeld. Dit verbetert de perslevensduur. Omdat de stippen meer strukturele integriteit wordt gegeven door naverhitten, kan onderbelichting tijdens de beeldvorming worden toegepast voor vormen van stippen met fijne resolutie. - Deze stippen worden gewoonlijk verwijderd tijdens de ontwikkeling of op de pers, maar naverhitten bij deze bepaalde typen bindmiddelharsen maakt, dat de stippen hechten aan de drukplaat. Aangenomen wordt, dat dit uniek is in nega-2Q tief werkende, water ontwikkelbare platen. Er wordt de voorkeur aan gegeven, dat dit verknopen of polymeriseren geïnitieerd kan worden bij een temperatuur van tenminste 100°C. Hogere polymerisatieten5>eraturen zijn ook voordelig, Voorbeelden van deze klasse van bindmiddelen zijn polyallylisofthalaat en 2^ polyallylorthofthalaat prepolymeren, zoals die met de formule 2 80 0 1 0 85 ί * 7 van het formuleblad.It is preferably selected from epoxy resins, polyesters, polyallyl orthophthalate prepolymers, polyallyl isophthalate prepolymers, polyvinyl formals, polyurethanes, polyvinyl butyrals, polyoxyethylene oxides, polyvinyl hydrogen phthalates, polyacrylates, polymethacrylates, cellulose acetate esters. Some of these resins are described as useful in sheet materials in U.S. Patent Nos. 4,104,072, 3,899,332, 3,837,858, and 3,933. These binder resins may or may not participate in the polymerization that takes place when exposed to radiation. Prepolymers 80 0 1 0 85 6 or fully polymerized materials can be useful as long as they are capable of forming a film with sufficient structural integrity to be self-supporting. These resins are generally useful as 15-75 parts of the printing material, excluding solvents and other non-functional additives. Preferably 30-50 wt% solid ingredients are binder resin. A minimum molecular weight of at least 1000, preferably 2000, and most preferably 3500, is desired. No upper limit on molecular weight is required. Molecular weights of 2,000,000 or 3,000,000 are known and useful. The use of binders with a molecular weight of less than 200,000 and preferably less than 100,000 has been found to make the materials easier to develop. It is preferred that these resins be more oleophilic than hetero-1. be fiel. When the binder resin is selected to be a prepolymer capable of independent cross-linking or polymerization upon heating (which is readily identifiable outside the materials of the invention), the plate on which the material is coated may postheated (i.e., after development) to check the dot size of the image on the plate and also to enhance the integrity of the image. This improves the press life. Because the dots are given more structural integrity by postheating, underexposure during imaging can be used for fine resolution dot shapes. These dots are usually removed during development or on the press, but reheating with these particular types of binder resins causes the dots to adhere to the printing plate. This is believed to be unique in nega-2Q active water developable plates. It is preferred that this cross-linking or polymerization can be initiated at a temperature of at least 100 ° C. Higher polymerization temperatures are also advantageous. Examples of this class of binders are polyallyl isophthalate and polyallyl orthophthalate prepolymers, such as those of the formula sheet.
De polyfunktionele onverzadigde monomeer of oligomeercomponent, die bruikbaar is in de onderhavige uitvinding, is een vrij radikaal polymeriseerbare, poly-5 ethylenisch onverzadigde verbinding. Deze verbindingen kunnen echte monomeren of dimeren, trimeren, oligomeren of polymeren zijn met tenminste 2, bij voorkeur 2 tot 12, liefst 2 tot 5 ethylenisch onverzadigde groepen, zoals acrylaat, methacrylaat, vinyl, acrylamide en allyl. De voorkeur wordt gegeven aan ver-10 bindingen met meerdere acrylaat en methacrylaatgroepen, zoals acryl en methacrylzuuresters van polyolen. Voorbeelden van deze materialen zijn trimethylolpropaan triacrylaat, pentaerythritol tetraacrylaat, pentaerythritol triacrylaat, ethyleenglycol diacrylaat, ethyleen glycol dimethacrylaat, pentaerythritol 15 tetramethacrylaat, diallyl fthalaat, diallyl adipaat, diallyl succinaat, enz. Geschikte ethylenisch onverzadigde door vrije radicalen geïnitieerde, keten-voortplantende additie polymeriseerbare verbindingen zijn alkyleen of polyalkyleenglycoldi-acrylaten, bijvoorbeeld diethyleenglycoldiacrylaat, glycerol 20 diacrylaat, glyceroltriacrylaat, 1,3-propaandiaol dimethacrylaat, 1,3-propaandiaol dimethacrylaat, 1,2,li-butaantriol trimethacrylaat, 1,^-cyclohexaandiol diacrylaat, sorbitol hexaacrylaat; bis/"* 1-(3-acryloxy-2-hydroxy)7p-ethoxy-fenyl-dimethylmethaan, tris-hydroxyethylisocyanuraat trimethacrylaat, de bis-acrylaten 25 en bis-methacrylaten van polyethyleenglycolen met een molekuul-gewicht van 200-500 en dergelijke; onverzadigde amiden, bijvoorbeeld methyleen bis-acrylaraide, methyleenbis-methacrylamide, 1,6-hexamethyleen bisacrylamide, diethyleen triamine trisacryl-amide, B-methacrylaminoethyl methacrylaat; vinylesters zoals 30 divinylsuccinaat, divinyladipaat en divinylfthalaat. Mengsels van deze esters kunnen ook worden toegepast alsook mengsels van deze verbindingen met alkylesters van acrylzuur -en metha-crylzuur, inclusief esters als methylacrylaat, methyImethacrylaat, ethylacrylaat, isopropyImethacrylaat, n-hexylacrylaat, stearyl-35 acrylaat, allykcrylaat, styreen, diallylfthalaat en dergelijke.The polyfunctional unsaturated monomer or oligomer component useful in the present invention is a free radically polymerizable, poly-ethylenically unsaturated compound. These compounds can be true monomers or dimers, trimers, oligomers or polymers with at least 2, preferably 2 to 12, most preferably 2 to 5 ethylenically unsaturated groups, such as acrylate, methacrylate, vinyl, acrylamide and allyl. Preference is given to compounds having multiple acrylate and methacrylate groups, such as acrylic and methacrylic acid esters of polyols. Examples of these materials are trimethylol propane triacrylate, pentaerythritol tetraacrylate, pentaerythritol triacrylate, ethylene glycol diacrylate, ethylene glycol dimethacrylate, pentaerythritol 15 tetramethacrylate, diallyl phthalate, diallyl-substituted succinate, unsaturated ethylene oxide, etc. are alkylene or polyalkylene glycol diacrylates, for example diethylene glycol diacrylate, glycerol diacrylate, glycerol triacrylate, 1,3-propanediol dimethacrylate, 1,3-propanediol dimethacrylate, 1,2-butanedriol trimethacrylate, 1,1-cyclohexanediol diacrylate; bis / "1- (3-acryloxy-2-hydroxy) 7p-ethoxy-phenyl-dimethyl-methane, tris-hydroxyethylisocyanurate trimethacrylate, the bis-acrylates and bis-methacrylates of polyethylene glycols with a molecular weight of 200-500 and the like unsaturated amides, for example methylene bis-acrylamide, methylene bis-methacrylamide, 1,6-hexamethylene bisacrylamide, diethylene triamine trisacryl amide, B-methacrylaminoethyl methacrylate, vinyl esters such as divinyl succinate, divinyl adipate and divinyl phthalate, as well as mixtures of these esters mixtures of these compounds with alkyl esters of acrylic acid and methacrylic acid, including esters such as methyl acrylate, methyl methacrylate, ethyl acrylate, isopropyl methacrylate, n-hexyl acrylate, stearyl acrylate, allyl acrylate, styrene, diallyl phthalate and the like.
800 1 0 85 8800 1 0 85 8
Deze verbindingen zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld uit het Brits octrooischrift 1.U82.953 en de Amerikaanse octrooischriften 3.95^+.^+75 en 3.905.815· De polyfunktionele onverzadigde materialen zijn algemeen bruikbaar als 10-60 gew./ί aktieve ingrediënten in 5 het drukmateriaal. Bij voorkeur zijn ze aanwezig als 20-1+0 gew.% van het materiaal.These compounds are well known, for example, from U.K. Pat. No. 1,882,953 and U.S. Pat. Nos. 3,995 + 75 and 3,905,815. The polyunsaturated materials are generally useful as 10-60 wt.% Active ingredients in 5 the printing material. Preferably they are present as 20-1 + 0 wt% of the material.
De vrije radikaal fotoinitiatorsystemen volgens de uitvinding zijn algemeen bekend. Dit zijn de verbindingen, die straling absorberen, in het algemeen actinische straling, en 10 geaktiveerd worden om middelen te worden, die waterstofatomen onttrekken aan waterstofdonoren. Er kunnen ook of het kan ook nodig zijn dat sensibiliseermiddelen aanwezig zijn om de verbindingen foto-aktiveerd te maken. Voorbeelden van deze materialen zijn de benzoïnen, acetofenonen, nafthochinonen en benzofenonen 15 (als beschreven in het Brits octrooischrift 1.1+82.953), vinyl gesubstitueerde halogeenmethyl-s-triazineverbindingen (als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.951+.^75) en aromatische oniumverbindingen (als beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 1+.058.1+00 en k.058.1+01). Andere gewenste foto-20 initiatorsystemen zijn algemeen bekend, zoals uit Amerikaanse octrooischriften 3.775.113, 3.887.1+50, 3.895.9^9 en 1+.01+3.819.The free radical photoinitiator systems of the invention are well known. These are the compounds that absorb radiation, generally actinic radiation, and are activated to become agents that extract hydrogen atoms from hydrogen donors. There may also or may be need for sensitizers to be present to photo-activate the compounds. Examples of these materials are the benzoins, acetophenones, naphthoquinones and benzophenones 15 (as described in British patent specification 1.1 + 82.953), vinyl substituted halomethyl-s-triazine compounds (as described in U.S. Patent 3,951 + ^ 75) and aromatic onium compounds ( as described in U.S. Pat. Nos. 1 + .058.1 + 00 and K.058.1 + 01). Other desirable photoinitiator systems are well known, such as from U.S. Pat. Nos. 3,775,113, 3,887.1 + 50, 3,895.9 ^ 9 and 1 + .01 + 3,819.
De fotoinitiatorsystemen zijn algemeen bruikbaar als 0,5-15 gew.Ji aktieve ingrediënten in het drukmateriaal. Bij voorkeur zijn ze aanwezig als 1-6 gew.# van het materiaal. Indien nodig, worden 25 gewoonlijk spectrale sensibiliseermiddelen opgenomen in een hoeveelheid van ongeveer 10 tot 70 gev.% van de fotoinitiator.The photoinitiator systems are generally useful as 0.5-15% by weight of active ingredients in the printing material. Preferably they are present as 1-6% by weight of the material. If necessary, usually spectral sensitizers are included in an amount of about 10 to 70% by weight of the photoinitiator.
Het door water verweekbare polymeer volgens de uitvinding is een in water oplosbaar of tenminste door water verweekbaar polymeer, dat ook oplosbaar is in organische oplos-30 middelsysternen. Onder "door water verweekbaar" wordt hier verstaan, dat de Young's modulus van het polymeer daalt in aanwezigheid van water. Deze modulus kan gemeten worden op in de handel verkrijgbare toestellen, zoals de "Rheovibron" model D-DV-II-C, vervaardigd door Toyo Baldwin Co., Ltd. Een polymeer, 35 dat in water een molekulaire suspensie vormt, zou een voorbeeld 80 0 1 0 85 9 zijn van een niet oplosbaar (in water) polymeer, dat door water verweekbaar is. Een ander voorbeeld van een door water verweek-baar polymeer is een polymeer, waarin een deel van de bindingen binnen of buiten (bijvoorbeeld waterstofbindingen) de polymeren 5 gebroken worden in aanwezigheid van water. Specifieke voorbeelden van deze polymeren zijn polyvinylpyrrolidon, gedeeltelijk hydrolyseerd polyvinylacetaat, hydroxyalkylcelluloseharsen (bijvoorbeeld hydroxypropyleellulose) en in organisch oplosmiddel oplosbare polyvinylalkoholderivaten of copolymeren.The water-softenable polymer according to the invention is a water-soluble or at least water-softenable polymer, which is also soluble in organic solvent systems. By "water-softenable" is meant here that the Young's modulus of the polymer drops in the presence of water. This modulus can be measured on commercially available devices, such as the "Rheovibron" model D-DV-II-C, manufactured by Toyo Baldwin Co., Ltd. A polymer, which forms a molecular suspension in water, would be an example 80 0 1 0 85 9 of an insoluble (water) polymer that is water-softenable. Another example of a water-softenable polymer is a polymer, in which some of the bonds inside or outside (eg hydrogen bonds) the polymers are broken in the presence of water. Specific examples of these polymers are polyvinylpyrrolidone, partially hydrolysed polyvinyl acetate, hydroxyalkyl cellulose resins (e.g. hydroxypropylellulose) and organic solvent soluble polyvinyl alcohol derivatives or copolymers.
10 Deze materialen zijn algemeen bekend. Het Brits octrooischrift 1.482.953 beschrijft de toepassing van fotopolymere materialen, die geschikt zijn voor de vervaardiging van reliefplaten, die ontwikkelbaar zijn met water en amino-gesübstitueerde hydroxy-alkylcelluloseharsen bevatten, die ook bruikbaar zouden zijn 15 en een species zijn van hydroxyalkylcelluloseharsen. De term "door water verweekbaar" als hier gebruikt omvat in water oplosbare harsen, tenzij anders wordt vermeld. De door water verweekbare harsen zijn algemeen bruikbaar als 10-40 gesvr.% vaste ingrediënten in het drukmateriaal. Bij voorkeur zijn ze 20 aanwezig als 12-15 gew.% van het materiaal.These materials are well known. British Patent 1,482,953 describes the use of photopolymer materials suitable for the manufacture of relief plates, which are developable with water and contain amino-substituted hydroxyalkyl cellulose resins, which would also be useful and are a species of hydroxyalkyl cellulose resins. The term "water-softenable" as used herein includes water-soluble resins unless otherwise stated. The water-softenable resins are generally useful as 10-40% by weight solid ingredients in the printing material. Preferably they are present as 12-15% by weight of the material.
De substraten volgens de uitvinding kunnen elk substraat zijn, inclusief metaal, polymeer en papieroppervlakken. Alleen wanneer het beklede voorwerp toegepast moet worden als een drukplaat, moeten de substraten oleofoob op de oppervlakken 25 zijn. Ze zijn gewoonlijk tegelijk hydrofiel, maar dit is niet essentieel. Het substraat voor een drukplaat kan van elk materiaal zijn, dat op tenminste één oppervlak bekleed is voor verschaffen van deze oleofobe eigenschap. De normaal voor lithografische platen toegepaste substraten, zoals die volgens de Amerikaanse 30 octrooischriften 556.380, 2.100.003, 2.251.181, 3.181.461, 2.373.357 en 4. 116.695 zijn bruikbaar in de uitvinding. De voorkeur wordt gegeven aan polymere of metaalsübstraten.The substrates of the invention can be any substrate, including metal, polymer and paper surfaces. Only when the coated article is to be used as a printing plate must the substrates be oleophobic on the surfaces. They are usually hydrophilic at the same time, but this is not essential. The substrate for a printing plate can be of any material coated on at least one surface to provide this oleophobic property. The substrates normally used for lithographic plates, such as those according to US patents 556,380, 2,100,003, 2,251,181, 3,181,461, 2,373,357 and 4,116,695 are useful in the invention. Preference is given to polymeric or metal substrates.
Bijzonder gewenst zijn aluminium en zinksubstraten. Het meest geprefereerd worden aluminiumsubstraten, die een permanente 35 hydrofiele bekleding hebben, die op het oppervlak daarvan 80 0 1 0 85 10 gereageerd is door reaktie van een waterige oplossing van een oplosbaar silicaat, als in het Amerikaans octrooischrift 2.71^.066. Deze vorm van aluminium of zinksubstraat wordt aangeduid als vlok, gekorreld of gekorreld en geanodiseerd.Aluminum and zinc substrates are particularly desirable. Most preferred are aluminum substrates, which have a permanent hydrophilic coating, which is reacted on its surface by reaction of an aqueous solution of a soluble silicate, as in U.S. Patent 2,771,066. This form of aluminum or zinc substrate is referred to as flake, grained or grained and anodized.
5 Sen verscheidenheid van legeringen kan worden toegepast met het aluminium, zoals bekend is, bijvoorbeeld uit het Amerikaans octrooischrift U.116.695· Wanneer de term aluminiumsubstraat of aluminiumplaat wordt gebruikt, wordt hiermee bedoeld, dat het materiaal hoofdzakelijk, maar niet noodzakelijk uitsluitend, IQ aluminium is.A variety of alloys can be used with the aluminum, as is known, for example, from U.S. Patent No. 1,116,695. When the term aluminum substrate or aluminum sheet is used, it means that the material is mainly, but not necessarily exclusively, IQ aluminum. is.
Over dit substraat wordt gewoonlijk een andere bekleding aangebracht, die een in water oplosbare lichtgevoelige diazohars bevat, welke dezelfde kan zijn als enkele van de hiervoor beschreven harsen als deel van het foto-reaktieve 15 materiaal. Deze harsen zijn bekend en worden eveneens beschreven in het Amerikaans octrooischrift 2.71*1.066 en 3.905.815.Typically, another coating is applied over this substrate, which contains a water-soluble photosensitive diazo resin, which may be the same as some of the above-described resins as part of the photo-reactive material. These resins are known and are also described in U.S. Pat. Nos. 2,771,066 and 3,905,815.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een zesde component worden toegevoegd. Deze component is een oleofiel polymeer, dat aan het materiaal wordt go toegevoegd voor verbeteren van de inktopname daardoor. Als de drukplaten werken voor verschaffen van een beeld met gebieden met inktopname (oleofiele gebieden) en niet-inktopname (oleofobe gebieden) in een substractief ontwikkelproces, is een vergrote inktopname in de beeldgebieden, waar het materiaal op de plaat 25 wordt vastgehouden, gewenst. Enkele van de hiervoor vernielde bindmiddelharsen zijn ook oleofiel en harsen in deze lijst, welke oleofiel zijn, kunnen aan het materiaal worden toegevoegd, zodat meer dan éên in organisch oplosmiddel oplosbare hars aanwezig is. De oleofiele hars hoeft niet filmvormende hars te 2o zijn, daar strukturele integriteit wordt verschaft door andere componenten, maar er wordt de voorkeur aan gegeven, dat de oleofiele hars een filmvormend polymeer is. Elke verenigbare filmvormende oleofiele hars is bruikbaar en celluloseacetaatesters, zoals celluloseacetaatbutyraat en celluloseacetaatpropionaat, 25 zijn bijzonder gewenst gebleken. Deze ingredient toont nuttige 80 0 1 0 85 11 effekten in gewichtspercentages van 0,5 tot 75 % van het materiaal (het maximum is vaar het ook de bindmiddelhars vormt).In a preferred embodiment of the invention, a sixth component can be added. This component is an oleophilic polymer which is added to the material to improve ink uptake thereby. If the printing plates operate to provide an image with areas of ink recording (oleophilic areas) and non-ink recording (oleophobic areas) in a subtractive developing process, an increased ink recording in the image areas where the material is retained on the plate 25 is desired. Some of the previously destroyed binder resins are also oleophilic and resins in this list, which are oleophilic, may be added to the material to contain more than one organic solvent soluble resin. The oleophilic resin need not be a film-forming resin, since structural integrity is provided by other components, but it is preferred that the oleophilic resin be a film-forming polymer. Any compatible film-forming oleophilic resin is useful, and cellulose acetate esters, such as cellulose acetate butyrate and cellulose acetate propionate, have been found to be particularly desirable. This ingredient shows useful 80 0 1 0 85 11 effects in weight percentages of 0.5 to 75% of the material (the maximum is when it also forms the binder resin).
Er zijn tal van andere toevoegingen, waarvan het gewenst kan zijn, dat ze aan deze materialen worden toegepast.There are many other additives that it may be desirable to use on these materials.
5 Het is in het algemeen gewenst een oplosmiddelsysteem in de materialen te hebben, wanneer ze op het substraat worden aangebracht. Deze oplosmiddelen neigen natuurlijk tot verdampen uit het materiaal, nadat dit als bekleding is aangebracht. Deze oplosmiddelsystemen kunnen één of meer oplosmiddelen bevatten 10 om alle ingrediënten verenigbaar te houden. De oplosmiddelen zijn gewoonlijk organische polaire oplosmiddelen, maar een ondergeschikte hoeveelheid (bijvoorbeeld tot ongeveer 25 gew.%) niet polaire oplosmiddelen kan worden opgenomen. Bijzonder gewenste oplosmiddelen zijn methylethylketon (en andere ketonen zoals 15 cyclohexanon en aceton), amiden (zoals dimethyl-formamide), gechloreerde koolwaterstoffen (zoals ethyleendichloride), 2-nitropropaan, diacetonalkohol en korte keten (bijvoorbeeld 1 tot 5 koolstofatomen) alifatische alkoholen. Vele van deze materialen worden beschreven in het Brits octrooischrift 20 1.^7.1^2. Dit zijn de typen organische oplosmiddelen, waaruit alle materialen, die hiervoor aangeduid zijn als inorganisch oplosmiddel oplosbaar, een oplosmiddelsysteem van één of meer oplosmiddelen kunnen bevinden.It is generally desirable to have a solvent system in the materials when applied to the substrate. These solvents naturally tend to evaporate from the material after it has been coated. These solvent systems can contain one or more solvents to keep all ingredients compatible. The solvents are usually organic polar solvents, but a minor amount (e.g. up to about 25% by weight) of non-polar solvents can be included. Particularly desirable solvents are methyl ethyl ketone (and other ketones such as cyclohexanone and acetone), amides (such as dimethyl formamide), chlorinated hydrocarbons (such as ethylene dichloride), 2-nitropropane, diacetone alcohol and short chain (e.g. 1 to 5 carbon atoms) aliphatic alcohols. Many of these materials are described in British Patent Specification No. 20.1 ^ 7.1 ^ 2. These are the types of organic solvents from which all materials previously referred to as inorganic solvent soluble may contain a solvent system of one or more solvents.
Kleurstoffen of pigmenten kunnen ook in de druk-25 materialen worden toegepast. An scherpte kleurstoffen zijn ook bruikbaar in samenstelling volgens de uitvinding. Vele van deze materialen worden beschreven in het Brits octrooi-schrift 1.M*7.1^2 voor drukmaterialen.Dyes or pigments can also be used in the printing materials. Sharp dyes are also useful in the composition of the invention. Many of these materials are described in British Patent Specification 1.M * 7.1 ^ 2 for printing materials.
Met het doel voortijdige polymerisatie te voor-30 komen en elke polymerisatie te verminderen in niet van beeld voorziene gebieden door verstrooid licht, kan het opnemen van stabilisatoren, zoals fenolische stabilisatoren, nuttig zijn.With the aim of preventing premature polymerization and reducing any polymerization in unimaged areas by scattered light, the incorporation of stabilizers, such as phenolic stabilizers, may be useful.
Deze materialen zijn bekend en voorbeelden zijn di-t-butyl-p-cresol, hydrochinon, chinon, hydrochinon monomethylether, 35 amylchinon, n-butylfenol enz. Deze stabilisatoren zijn gewoonlijk 80 0 1 0 85 12 aanwezig in hoeveelheden van 0,0002 tot 1 gew.% van de vaste stoffen in het materiaal.These materials are known and examples are di-t-butyl-p-cresol, hydroquinone, quinone, hydroquinone monomethyl ether, amylquinone, n-butylphenol etc. These stabilizers are usually present in amounts from 0.0002 to 1 wt% of the solids in the material.
De materialen kunnen ook inert deeltjesvormige vulstof bevatten, die doorlatend of transparant is voor actinisch 5 licht. De deeltjes kunnen ook zo klein zijn, dat ze lichttransmissie niet storen. Organofiele silica's, bentonieten en gepoederd glas zijn voorbeelden van deze stoffen. Alle moeten kleiner zijn dan 10 micron, bij voorkeur kleiner dan 1 micron en liefst kleiner dan 0,1 micron.The materials can also contain inert particulate filler, which is transmissive or transparent to actinic light. The particles can also be so small that they do not interfere with light transmission. Organophilic silicas, bentonites and powdered glass are examples of these substances. All should be less than 10 microns, preferably less than 1 micron, and most preferably less than 0.1 micron.
10 Vloeicontrolemiddelen, viskositeitmodificatoren en oppervlakte aktieve stoffen kunnen ook nuttig zijn in de onderhavige materialen.Flow control agents, viscosity modifiers and surfactants may also be useful in the subject materials.
Zoals hiervoor opgemerkt, kunnen vele aanvullende materialen worden toegevoegd aan de samenstellingen volgens de 15 uitvinding. Enkele zijn natuurlijk meer of minder gewenst dan andere. Epoxjr polymeriseerbare materialen behoren tot die ingrediënten, welke minder geprefereerd of ongewenst zijn, tenzij aanwezig in hoeveelheden kleiner dan 10 gev.% vaste stoffen in de materialen. Bij voorkeur zijn er geen epoxy polymeriseer-20 bare materialen aanwezig. De aanwezigheid van de epoxyharsen in hoeveelheden van 9 gew.jS of meer, zoals beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial No. 15.535, ingediend 27 februari 1979 ten name van C. Podsiadly en J. Holmes, bleek slechts een beperkt vermogen tot water ontwikkelbaarheid te geven, 25 Kleinere hoeveelheden epoxy polymeriseerbare materialen bleken verrassendervijze verbeterde eigenschappen te verschaffen, ook wanneer zowel ethylenisch onverzadigde materialen als epoxy-polymeriseerbare materialen in dat systeem aanwezig waren.As noted above, many additional materials can be added to the compositions of the invention. Some are, of course, more or less desirable than others. Epoxy polymerizable materials are among those ingredients which are less preferred or undesirable unless present in amounts less than 10% by weight solids in the materials. Preferably no epoxy polymerizable materials are present. The presence of the epoxy resins in amounts of 9 wt% or more, as described in U.S. Patent Application Serial No. 15,535, filed February 27, 1979 in the name of C. Podsiadly and J. Holmes, was found to give only limited water developability, smaller amounts of epoxy polymerizable materials have been found to provide surprisingly improved properties, even when both ethylenically unsaturated materials and epoxy polymerizable materials were present in that system.
Met het oog op de eis voor die minimum hoeveelheid epoxy 30 polymeriseerbare componenten in dat systeem, was dit een verrassende ontdekking. Een epoxy polymeriseerbaar materiaal wordt gedefinieerd als elk materiaal (monomeer, oligomeer, prepolymeer of polymeer), dat polymeriseerbare epoxygroepen heeft, in het bijzonder die materialen met een epoxy equivalent 35 gewicht tussen 90 en 10,000.In view of the requirement for that minimum amount of epoxy polymerizable components in that system, this was a surprising discovery. An epoxy polymerizable material is defined as any material (monomer, oligomer, prepolymer, or polymer) that has polymerizable epoxy groups, especially those materials having an epoxy equivalent weight between 90 and 10,000.
80 0 1 0 85 t ψ 1380 0 1 0 85 t ψ 13
De volgende voorbeelden tonen enige aanvullende aspecten van de uitvinding. Alle percentages zijn gewichts-percentages, tenzij anders is vermeld. Alle platen werden behandeld met commercieel verkrijgbare diazo desensibiliseer-5 materialen na ontwikkeling.The following examples demonstrate some additional aspects of the invention. All percentages are weight percentages unless otherwise stated. All plates were treated with commercially available diazo desensitizing materials after development.
Voorbeeld IExample I
Een fotoreaktief materiaal volgens de uitvinding werd bereid door opeenvolgend mengen van de volgende ingrediënten: diallyl orthofthalaat prepolymeer 10 (met de hiervoor vermelde struktuur) als een 25 %-ige oplossing in methyl-ethylketon 363 g polyvinylpyrrolidon als een 7 %-ige oplossing in ethyleenglycol mono- 15 methylether 590 g pentaerythritol tetraacrylaat 68,75 g cellulose acetaat butyraat 1,75 g polyurethaanharsen als een 10 %-ige oplossing in dimethylformamide 279 g 20 2(p-methoxystyryl)4,6-bis(tr ichloor- methyl)-s-triazine 5,5 g fluorboraatzout van het condensatie produkt van paraformaldehyde en p-diazo difenylamine 16,5 g 25 in géle olie oplosbare kleurstof 2,U g dispersie van 18 % Microlith Blue kleurstof in methylethylketon (een koper fthalocyanine pigment) 168 gA photoactive material according to the invention was prepared by successively mixing the following ingredients: diallyl orthophthalate prepolymer 10 (with the above structure) as a 25% solution in methyl ethyl ketone 363 g of polyvinylpyrrolidone as a 7% solution in ethylene glycol mono-methyl ether 590 g pentaerythritol tetraacrylate 68.75 g cellulose acetate butyrate 1.75 g polyurethane resins as a 10% solution in dimethylformamide 279 g 20 2 (p-methoxystyryl) 4,6-bis (trichloromethyl) - s-triazine 5.5 g fluoroborate salt of the condensation product of paraformaldehyde and p-diazo diphenylamine 16.5 g 25 in oil soluble dye 2. U g dispersion of 18% Microlith Blue dye in methyl ethyl ketone (a copper phthalocyanine pigment) 168 g
Na homogeen mengen van deze materialen werd de 30 eindoplossing verminderd tot 8 % vaste stoffen door toevoegen van 250 g methylethylketon, 500 g dimethylformamide en 1293 g ethyleenglycol monomethylether. De in dit en in de andere voorbeelden toegepaste polyurethaanhars was een thermoplastisch polyurethaan met recurente eenheden met de formule 3 van het 35 formuleblad, welke een Shore hardheid had van 78A, een treksterkte 80 0 1 0 85After homogeneous mixing of these materials, the final solution was reduced to 8% solids by adding 250 g of methyl ethyl ketone, 500 g of dimethylformamide and 1293 g of ethylene glycol monomethyl ether. The polyurethane resin used in this and the other examples was a thermoplastic polyurethane with recurring units of the formula 3 of the formula sheet, which had a Shore hardness of 78A, a tensile strength of 80 0 1 0 85
1U1U
2 Λ van 623 kg/cm en een 300 % modulus bij 10^,3 kg/cm'.2 Λ of 623 kg / cm and a 300% modulus at 10.3 kg / cm '.
De pigmentdispersie in dit en de andere voorbeelden was 60 % pigment in 1+0 % vinylcopolymeer, dat 86 % eenheden bevatte, afgeleid van vinylchloride en \k % eenheden, 5 afgeleid van vinylacetaat.The pigment dispersion in this and the other examples was 60% pigment in 1 + 0% vinyl copolymer, which contained 86% units derived from vinyl chloride and k% units derived from vinyl acetate.
Een lithografische drager plaatstruktuur voor toepassing in de voorbeelden werd vervaardigd volgens het voorbeeld in het Amerikaans octrooischrift 2.71I+.O66. Een aluminiumplaat met glad oppervlak werd gewassen met trinatrium-10 fosfaat, vervolgens behandeld met een salpeterzure oplossing en gespoeld in water. De plaat werd vervolgens behandeld met een waterige silicaatoplossing en schoongewassen van elk achtergebleven, in water oplosbaar materiaal. Een aanvankelijk in water oplosbare, lichtgevoelige hars, p-diazodifenylamine- 15 formaldehydehars als een 2,5 %-ige waterige oplossing, werd vervolgens als bekleding over het met silicaat behandelde oppervlak aangebracht. Een droog bekledingsgewicht van 120-11+0 rag/ft van het hiervoor beschreven fotoreaktieve materiaal werd vervolgens aangebracht en aan de lucht gedroogd bij 20 71-88°C.A lithographic support plate structure for use in the examples was prepared according to the example in U.S. Pat. No. 2,771I + .066. A smooth surface aluminum sheet was washed with trisodium 10 phosphate, then treated with a nitric acid solution and rinsed in water. The plate was then treated with an aqueous silicate solution and washed clean of any remaining water-soluble material. An initially water-soluble photosensitive resin, p-diazodiphenylamine formaldehyde resin as a 2.5% aqueous solution, was then coated over the silicate-treated surface. A dry coating weight of 120-11 + 0 rag / ft of the above-described photo-reactive material was then applied and air dried at 71-88 ° C.
Een deel van deze drukplaat werd blootgesteld aan een koolstofboogbron van ultraviolette straling gedurende 100 sec. belasten van 1,37 meter. Het ontwikkelen had plaats met kraanwater en enkele seconden zacht wrijven met een zachte doek.Part of this printing plate was exposed to a carbon arc source of ultraviolet radiation for 100 sec. load 1.37 meters. The development took place with tap water and rubbing gently with a soft cloth for a few seconds.
25 Nadat de bekleding in de niet blootgestelde gebieden was verwijderd, werd het gehele oppervlak van de plaat behandeld met een waterige desensibiliseer en gomoplossing. De plaat werd drooggewreven, gemonteerd op een lithografische drukplaat, en met de dikke onderlegsels beproefd voor meer dan 1+000 afdrukken zonder verlies 30 van detail. Met normale onderlegsels zou men 50.000 afdrukken verwachten bij toepassen van halftoon negatieven van fijne kwaliteit. Deze platen kunnen betrouwbare rasters met 176 lijnen reproduceren, die 3 % hoge lichten stippen en 97 % schaduwen bevatten. De met water ontwikkelde plaat eiste, dat slechts 35 3 tot 5 papierkopieën door de pers gevoerd werden, voordat alle 80 0 1 0 85 15 aan licht blootgestelde gebieden inktopnamen, en volledig omgezet waren van een in het algemeen hydrofiel oppervlak in een hydrofoob oleofiel oppervlak. Dit steekt gunstig af bij met organisch oplosmiddel ontwikkelde platen.After the coating in the unexposed areas was removed, the entire surface of the plate was treated with an aqueous desensitizer and gum solution. The plate was rubbed dry, mounted on a lithographic printing plate, and tested with the thick pads for more than 1 + 000 prints without loss of detail. With normal underlayings, one would expect 50,000 prints when using fine quality halftone negatives. These plates can reliably reproduce 176-line grids containing 3% highlight dots and 97% shadows. The water-developed plate required only 35 to 5 paper copies to pass through the press before all 80 0 1 0 85 15 ink-exposed areas took up ink, and were fully converted from a generally hydrophilic surface to a hydrophobic oleophilic surface. . This compares favorably with plates developed with organic solvent.
5 Voorbeeld IIExample II
Een conventionele gekorreld en geanodiseerd substraat, in het algemeen vervaardigd volgens de lering van de Amerikaanse octrooischriften 3.181Λ61 en 3.865.700, werd eerst bekleed met een aanvankelijk in water oplosbare, licht 10 gevoelige p-diazodifenylamine-formaldehydehars als een 0,5 $-ige waterige oplossing en vervolgens bekleed met het volgende materiaal tot een droog bekledmgsgewicht van 170-200 mg/ft : gew.$ diallyl orthofthalaat prepolymeer (met de 15 hiervoor vermelde struktuur) als een 25 #-ige oplossing in methylethylketon 30 g polyvinylpyrrolidon als een 7 #-ige oplossing in ethyleenglycol monomethylether 16 g pentaerythritol tetraacrylaat 2^,0 g 20 cellulose acetaat butyraat 2,0 g polyurethaanhars als een 10 $-ige oplossing in dimethylformamide 5,5 g 2-(p-methoxystyry1)b,6-bis(trichloormethyl)- s-triazine 2,0 g 25 fluorboraat zout van het condensatieprodukt van paraformaldehyde en p-diazodifenylamine 8,0 g in gele olie oplosbare kleurstof 0,5 g dispersie van 18 % Microlith Blue bón kleurstof in methylethylketon 12,0 g 30 Na blootstellen en ontwikkelen als in voorbeeld I, bleek uit pers beproeven onder versnelde omstandigheden een verwachte duurzaamheid van ongeveer 100.000 afdrukken onder normale condities. Rollen van de plaat eiste slechts 5 kopieën en de beeldkwaliteit bleek voldoende te zijn voor ontwikkelen 35 en vasthouden van een rast met 176 lijnen met 3-97 % stippen.A conventional granulated and anodized substrate, generally manufactured according to the teachings of U.S. Pat. Nos. 3,181,661 and 3,865,700, was first coated with an initially water-soluble photosensitive p-diazodiphenylamine formaldehyde resin as a 0.5 $ - aqueous solution and then coated with the following material to a dry coating weight of 170-200 mg / ft: wt. diallyl orthophthalate prepolymer (with the above structure) as a 25 # solution in methyl ethyl ketone 30 g polyvinylpyrrolidone as a 7 # solution in ethylene glycol monomethyl ether 16 g pentaerythritol tetraacrylate 2.0 g cellulose acetate butyrate 2.0 g polyurethane resin as a 10% solution in dimethyl formamide 5.5 g 2- (p-methoxystyry1) b, 6- bis (trichloromethyl) -s-triazine 2.0 g of 25 fluoroborate salt of the condensation product of paraformaldehyde and p-diazodiphenylamine 8.0 g of yellow oil-soluble dye 0.5 g of dispersion of 18% Microlith Blue bean dye in methyl ethyl ketone 12.0 g. After exposure and development as in Example 1, press testing under accelerated conditions showed an expected durability of about 100,000 impressions under normal conditions. Rolling the plate required only 5 copies and the image quality was found to be sufficient for developing and holding a 176-line raster with 3-97% dots.
80 0 1 0 85 1680 0 1 0 85 16
Voorbeeld IIIExample III
Dit voorbeeld toont de bruikbaarheid van de platen volgens de uitvinding voor onderbelichting en na-verhitting.This example shows the utility of the plates according to the invention for underexposure and post-heating.
Sen plaat, vervaardigd als in voorbeeld I, werd 5 door een rasternegatief zodanig belicht, dat verschillende secties van de plaat 1/U» 1/2, 3 A eie$olledige belichting hadden als in voorbeeld I. Deze plaat werd vervolgens als in voorbeeld I ontwikkeld met kraanwater en behandeld met gom-desensibilisator. Deze plaat werd vervolgens 6 minuten geplaatst in een oven bij 10 ongeveer 230°C, waardoor het verknopen van onderbelichte gedeelten van de plaat en het behouden van de scherpe puntstruktuur van het beeld werd bevorderd.A plate prepared as in Example 1 was exposed by a raster negative such that different sections of the plate had 1/2 / 3 A full exposure as in Example I. This plate was then as in Example I developed with tap water and treated with gum desensitizer. This plate was then placed in an oven at about 230 ° C for 6 minutes, thereby promoting cross-linking of underexposed portions of the plate and maintaining the sharp point structure of the image.
Bij monteren op een pers samen met een commercieel verkrijgbare, met oplosmiddel ontwikkelde plaat, welke een normale 15 volledige belichting heeft gehad, gaven de onderbelichte gedeelten van de met water ontwikkelde platen afdrukken met een scherpere puntstruktuur en niettemin was de levensduur van de sectie, die slechts een vierde van de normale blootsteltijd had gekregen, even lang mee als de controle, met oplosmiddel ontwikkelde plaat.When mounted on a press along with a commercially available solvent-developed plate, which has had a normal full exposure, the underexposed portions of the water-developed plates produced prints with a sharper dot structure and nevertheless, the life of the section, which had only received a quarter of the normal exposure time, the same life as the control solvent-developed plate.
20 Voorbeeld IVExample IV
Het bekledingsmateriaal van voorbeeld I, zonder het pentaerythritol tetraacrylaat, werd als bekleding aangebracht, bii.licht,ontwikkeld en gedesensibiliseerd als in voorbeeld I.The coating material of Example I, without the pentaerythritol tetraacrylate, was coated, bi-light, developed and desensitized as in Example I.
De plaat vertoonde een goede puntkwaliteit en scheidend vermogen.The record showed good point quality and resolution.
25 De plaat vertoonde echter een zeer slechte bestandheid tegen contact met oplosmiddelen zoals die, welke aanwezig kunnen zijn in drukperskamers en in bepaalde conventionele inkten. Dit resultaat bevestigd de noodzaak van de polyethylenisch onverzadigde component in het materiaal en platen volgens de uitvinding.However, the plate exhibited very poor resistance to contact with solvents such as those which may be present in printing press chambers and in some conventional inks. This result confirms the necessity of the polyethylenically unsaturated component in the material and plates of the invention.
30 Voorbeeld V30 Example V
Wanneer het materiaal van voorbeeld I, zonder de inorganische oplosmiddel oplosbare diazohars, als bekleding werd aangebracht op gegreind en geanodiseerd aluminium, werd na belichten geen zichtbaar beeld verkregen, hoewel het ontwikkelen 35 goed was. De hechting van de bekleding was echter slecht, daar de 80 0 1 0 85 ϊ φ 17 grijze laag vrijwel geheel kon worden af gewreven met alleen water. Dit toont het onafhankelijke kritische van de diazohars voor het materiaal. Aangenomen wordt, dat één van de significante aspecten van de uitvinding is de combinatie van de ethylenisch onverzadigde component en de inorganisch oplosmiddel oplosbare diazohars in een materiaal. De combinatie van deze twee verschillende beeldvormende materialen verschaft een samenstelling van niet de kwaliteit en gedrag als een waterontwikkelbare samenstelling.When the material of Example 1, without the inorganic solvent-soluble diazo resin, was coated onto grained and anodized aluminum, no visible image was obtained after exposure, although the development was good. However, the adhesion of the coating was poor, since the 80 0 1 0 85 ϊ φ 17 gray layer could be rubbed almost entirely with water only. This shows the independent criticality of the diazo resin for the material. It is believed that one of the significant aspects of the invention is the combination of the ethylenically unsaturated component and the inorganic solvent soluble diazo resin in a material. The combination of these two different imaging materials provides a composition of non-quality and performance as a water-developable composition.
Voorbeelden VI - XIExamples VI-XI
Een master batch van fotoreaktief materiaal zonder de inorganische oplosmiddel oplosbare filmvormende hars werd als volgt samengesteld: diallylfthalaat prepolymeer van voorbeeld I 38 % polyvinylpyrrolidon 20 % pentacrythritol triacrylaat 20 " % cellulose acetaat butyraat 5 % 2-(p-methoxystyryl)-4,6-bis(tri chloormethyl)- 2-triazine 3 % fluorboraat zout van voorbeeld I 6 % in gele olie oplosbare kleurstof 0,5 %A master batch of photo-reactive material without the inorganic solvent-soluble film-forming resin was composed as follows: diallylphthalate prepolymer of Example I 38% polyvinylpyrrolidone 20% pentacrythritol triacrylate 20 "cellulose acetate butyrate 5% 2- (p-methoxystyryl) -4,6- bis (tri-chloromethyl) -2-triazine 3% fluoroborate salt of example I 6% yellow oil-soluble dye 0.5%
Aan gedeelten van dit materiaal werd één van de volgende harsen toegevoegd in een hoeveelheid van 7,5 % voor vormen van zes verschillende materialen, die als bekleding werden aangebracht op gegreind en geanodiseerd aluminium tot het gewicht, vermeld tussen haakjes: 6. geen aanvullende filmvormende hars.To parts of this material, one of the following resins was added in an amount of 7.5% to form six different materials, which were coated onto grained and anodized aluminum up to the weight stated in brackets: 6. No additional film-forming resin.
o 7. polyvinylformal (167 mg/ft ) 8. diglycidylether van bisfenol A (mol.gew.o 7. polyvinyl formal (167 mg / ft) 8. diglycidyl ether of bisphenol A (mol. wt.
1750-2050) (173 mg/ft2) 9. terpolymeer van vinylchloride (86 %), vinyl- acetaat (13 %) en maleïnezuur (1 %) (183 mg/ft2) 10. het polymeer van voorbeeld VIII, methacryleert door mengen van 500 g van het polymeer met 8,6 g methacrylzuur, 0,4 g trifenyl antimoon en 0,065 g trifenylfosfor en verhitten 80 0 1 0 85 18 gedurende 2k uren op 100°C (183 mg/ft2) 11. (poly) 8-methacryloxypropyltrimethoxysilaan (198 mg/ft2).1750-2050) (173 mg / ft2) 9. Terpolymer of vinyl chloride (86%), vinyl acetate (13%) and maleic acid (1%) (183 mg / ft2) 10. The polymer of Example VIII, methacrylates by mixing of 500 g of the polymer with 8.6 g of methacrylic acid, 0.4 g of triphenyl antimony and 0.065 g of triphenyl phosphorus and heating 80 0 1 0 85 18 for 2 hours at 100 ° C (183 mg / ft2) 11. (poly) 8 methacryloxypropyltrimethoxysilane (198 mg / ft2).
Deze oplossingen werden als bekleding aangebracht 5 met 8 % vaste stoffen onder toepassing van een 10 draadgebondenThese solutions were coated with 8% solids using a wire bond
Meyer staaf op een gladde en gegreinde aluminiumbasis, die beide vooraf varen bekleed met een 1 % oplossing van de in vater oplosbare diazohars, toegepast als bekleding in voorbeeld I. Ha belichten, ontwikkelen en monteren op een pers, was de levensduur 10 van alle monsters groter dan van hetzelfde materiaal zonder polymeertoevoeging. Het polyvinylformal en terpolymeer bleken de meest duurzame materialen van deze harsen te zijn.Meyer rod on a smooth and primed aluminum base, both pre-coated with a 1% solution of the water-soluble diazo resin, used as a coating in Example I. Ha exposure, development and mounting on a press, the life of all samples was 10 larger than of the same material without polymer addition. The polyvinyl formal and terpolymer have been found to be the most durable materials of these resins.
Voorbeelden XII en XIIIExamples XII and XIII
Het materiaal van voorbeeld I werd gerepliceerd, 15 eenmaal zonder enig celluloseacetaatbutyraat en eenmaal met een gelijke gewichtshoeveelheid celluloseacetaat propionaat, dat het butyraat vervangt. De film, die het celluloseacetaatpropionaat bevatte, gedroeg zich op dezelfde wijze als het materiaal van conclusie 1 bij belichten, ontwikkelen en plaatsen op een pers.The material of Example I was replicated once without any cellulose acetate butyrate and once with an equal weight amount of cellulose acetate propionate replacing the butyrate. The film containing the cellulose acetate propionate behaved in the same manner as the material of claim 1 when exposed, developed and placed on a press.
20 Beide materialen met de celluloseacetaatesters hielden gedeelten van de inktlading, op ontwikkelde platen aangebracht door de inktrol, meer efficient vast dan de platen zonder deze esters.Both materials with the cellulose acetate esters retained portions of the ink charge on developed plates applied by the ink roller more efficiently than the plates without these esters.
Deze eigenschap maakt een 3nel oprollen en snel opstorten mogelijk in de toepassing van de persen.This property allows a 3-speed roll-up and a quick deposit in the application of the presses.
25 Voorbeelden XIV - XVIIIExamples XIV-XVIII
Een materiaal zonder fotoinitiatorsysteem werd bereid met de volgende ingrediënten: diallylorthofthalaat prepolymeer van voorbeeld I als een 10 %-ige oplossing 30 in methylethylketon 13,1 % polyvinylpyrrolidon (als een 7 ί-ige oplossing in ethyleenglycol monomethyl ether 2htJ % triacrylaat van tris(2-hydroxyethyl) 35 isocyanuraat (als een 50 %-ige oplossing in methylethylketon) 30,3 % 800 1 0 85 19 celluloseacetaat butyraat (10 % in dimethylformamide) 1,2 % polyurethaan van voorbeeld I (10 % in dimethylformamide) 6,1 1 5 fluorboraatzout van voorbeeld I · 7,2 % in gele olie oplosbare kleurstof 0,4 % pigment dispersie van voorbeeld I (32,5 g)l7»0 %A material without a photoinitiator system was prepared with the following ingredients: diallyl orthophthalate prepolymer of Example I as a 10% solution in methyl ethyl ketone 13.1% polyvinylpyrrolidone (as a 7 solution in ethylene glycol monomethyl ether 2% triacrylate of tris (2 -hydroxyethyl) 35 isocyanurate (as a 50% solution in methyl ethyl ketone) 30.3% 800 1 0 85 19 cellulose acetate butyrate (10% in dimethylformamide) 1.2% polyurethane of Example I (10% in dimethylformamide) 6.1 1 5 Fluoroborate salt of Example I · 7.2% yellow oil-soluble dye 0.4% pigment dispersion of Example I (32.5 g) l7 »0%
Hieraan werden toegevoegd 152 g ethyleenglycol monomethylether, 485 g methylethylketon en 768 g dimethylformamide. 10 Vijf porties van 105 g elk van dit materiaal werden genomen en daaraan werden één van de volgende fotoinitiatoren toegevoegd: 1. 2-(p-methoxystyryl)-4,6-bis-(trichloor- methyl)-s-triazine 0,4 g 2. 2-chloor-thioxanthon 0,1 g 15 3. difenyljodoniuo hexafluorfosfaat (0,4 g) en 4,4-bis(dimethylamino)-benzofenon 0,4 g 4. isopropyl benzoinether (0,4 g) en 4,1*' -b is (dimethylamino) benzofenon 0,2 g 20 De vijfde portie bevatte geen fotoinitiator- systeem. De eerste portie toonde een goede bestandheid tegen organisch oplosmiddel, hetgeen wijst op een goede verknoping.To this were added 152 g of ethylene glycol monomethyl ether, 485 g of methyl ethyl ketone and 768 g of dimethylformamide. Five 105 g portions of each of this material were taken and one of the following photoinitiators was added: 1. 2- (p-methoxystyryl) -4,6-bis- (trichloromethyl) -s-triazine 0.4 g 2. 2-chloro-thioxanthone 0.1 g 15 3. diphenyliodoniuo hexafluorophosphate (0.4 g) and 4,4-bis (dimethylamino) benzophenone 0.4 g 4. isopropyl benzoin ether (0.4 g) and 4 1 * '-b is (dimethylamino) benzophenone 0.2 g. The fifth portion did not contain a photoinitiator system. The first portion showed good resistance to organic solvent, indicating good cross-linking.
De tweede en derde portie toonde een redelijk goed bestandheid tegen oplosmiddel, wat verbeterd zou kunnen worden door een 25 belichting van hogere intensiteit. De vierde en vijfde porties toonden geen bestandheid tegen oplosmiddel. In geval van de ether kan het glazen venster van het belichtingsframe gewerkt hebben als een speciaal filter voor het piekgevoeligheidstrajekt voor die bepaalde bekende vrije radikaal fotoinitiator.The second and third portions showed fairly good solvent resistance, which could be improved by higher intensity exposure. The fourth and fifth portions showed no solvent resistance. In the case of the ether, the glass window of the illumination frame may have acted as a special peak sensitivity range filter for that particular known free radical photoinitiator.
30 Voorbeelden XIX - XX30 Examples XIX - XX
Aan porties van een materiaal met alle ingrediënten van voorbeeld I, behalve het polyvinylpyrrolidon en met de volgende samenstelling: prepolymeer 31 %, tetraacrylaat 31 %> triazine-fotoinitiator 3 %* diazohars 3 celluloseacetaatbutyraat 3 %, 35 gele olie kleurstof 1 %9 pigment dispersie 9 % en dimethyl- 800 1 0 85 20 formamide in een hoeveelheid gelijk aan ongeveer 31 x het gecombineerde gewicht van de initiator, diazohars, butyraat en gele olie kleurstof werden toegevoegd de volgende polymeren in een hoeveelheid, gelijk aan 19 % van de totale vaste stoffen 5 van een materiaal (als 10 £-ige oplossingen in dimethylformamide): 1. hydroxypropylcellulose met laag molekuul gew.Servings of a material with all ingredients of Example I, except the polyvinylpyrrolidone and with the following composition: prepolymer 31%, tetraacrylate 31%> triazine photoinitiator 3% * diazo resin 3 cellulose acetate butyrate 3%, yellow oil dye 1% 9 pigment dispersion 9% and dimethyl-800 1 0 85 20 formamide in an amount equal to about 31 times the combined weight of the initiator, diazo resin, butyrate and yellow oil dye were added the following polymers in an amount equal to 19% of the total solid substances of a material (as 10% solutions in dimethylformamide): 1. low molecular weight hydroxypropyl cellulose wt.
2. copolymeer (50/50Tapolyvinylacetaat en poly- vinylalkohol.2. copolymer (50/50 tapolyvinyl acetate and polyvinyl alcohol.
Beide materialen werden tot een hoeveelheid van 10 20 % als bekleding aangebracht op een gladde aluminiumbasis met eenbekleding van in water oplosbare diazohars. In alle gevallen vertoonde het vooraf gedispergeerde pigment de neiging tot uitzakken uit de oplossing. Na belichten door een rasterdia en ontwikkelen met kraanwater werd opgemerkt, dat het copolymeer-15 materiaal makkelijker ontwikkelde en het verkregen beeld taaier was dan dat van het materiaal met het cellulose. Het eerste materiaal ontwikkelde nog makkelijk en de beeldgebieden namen inkt gemakkelijk op. De toepassing van hoog molekulaire hydroxypropylcelluloseharsen waren oorzaak, dat het materiaal 20 moeilijker ontwikkelde, maar het ontwikkelde met kraanwater en de beelden namen de inkt op na desensibiliseren met gebruikelijke lithografische procesgo,.Both materials were coated to an amount of 20% on a smooth aluminum base with a coating of water-soluble diazo resin. In all cases, the pre-dispersed pigment tended to settle out of the solution. After exposure through a grid slide and development with tap water, it was noted that the copolymer material developed more easily and the image obtained was more tough than that of the material with the cellulose. The first material developed easily and the image areas absorbed ink easily. The use of high molecular weight hydroxypropyl cellulose resins caused the material to develop more difficult, but it developed with tap water and the images took up the ink after desensitizing with conventional lithographic process.
Voorbeelden XXI en XXIIExamples XXI and XXII
Vier porties van het materiaal van voorbeeld I 25 werden gedupliceerd, met dien verstande, dat het prepolymeer werd vervangen door gelijke gewichtshoeveelheden van twee diglycidyl-ethers van bisfenol A met hoge (molekuulgewicht 875-1025) en lage (molekuulgewicht 1*50-550) molekuulgewichten, polymethacryleerde diglycidylether van bisfenol A en polyacryleerd polycaprolacton-30 2,1*-tolueen diisocyanaat-hexaan diol oligomeer, beschreven in voorbeeld II van de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial No.Four portions of the material of Example I 25 were duplicated, except that the prepolymer was replaced by equal amounts of two diglycidyl ethers of bisphenol A with high (molecular weight 875-1025) and low (molecular weight 1 * 50-550) molecular weights, polymethacrylated diglycidyl ether of bisphenol A and polyacrylated polycaprolactone-30 2,1 * -toluene diisocyanate-hexane diol oligomer, described in Example II of U.S. Patent Application Serial No.
901.1*80, ingediend in mei 1978.901.1 * 80, filed May 1978.
De materialen zonder de acrylaatgroepen hadden ofwel een slechte bestandheid tegen oplosmiddel en schuren of 35 ontwikkelden moeilijk. Beide materialen, die de ethylenisch 80 0 1 0 85 21 onverzadigde materialen bevatten, hadden een goed gedrag, vergeleken bij het materiaal van voorbeeld I. De diglycidylether-prepolymeren hadden de struktuur k van het formuleblad, waarin n in het laag molekulaire prepolymeer ongeveer 2,5 en n in het 5 hoog molekulaire prepolymeer ongeveer 6 is.The materials without the acrylate groups either had poor solvent and abrasion resistance or developed poorly. Both materials containing the ethylenically 80 0 1 0 85 21 unsaturated materials had good performance compared to the material of Example 1. The diglycidyl ether prepolymers had the structure k of the formula sheet wherein n in the low molecular weight prepolymer is about 2 , 5 and n in the 5 high molecular weight prepolymer is about 6.
Voorbeelden XXIII - XXVExamples XXIII - XXV
In deze voorbeelden worden de extreme grenzen onderzocht voor de trajekten van bepaalde ingrediënten. Alle materialen werden gevormd uit dezelfde componenten: 10 1) monomeer: trishydroxyethylisocyanuraat triacrylaat 2) door water verveekbaar bindmiddel; polyvinyl-pyrrolidon (als een 7 #-ige oplossing in ethyleenglycol rnono-methylether) 15 3) filmvormende bindmiddelen: a) het poly- allyl orthofthalaatprepolymeer, waarvan de struktuurformule hiervoor is gegeven, b) een eopolymeer van vinylacetaat en vinylchloride (1U/B6), en c) celluloseacetaatbutyraat, 4) in oplosmiddel oplosbare diazohars; het 20 tetrafluorboraatzout van het condensatieprodukt van paraform aldehyde en p-diazodifenylamine, 5) fotoinitiatorsysteem: 2-(p-methoxystyry-)-U,U-bis-(trichloormethyl)-s-triazine, 6) pigment: Microlith Blue UGK in methylethyl-25 keton (18 %-ige dispersie).In these examples, the extreme limits for the ranges of certain ingredients are explored. All materials were formed from the same components: 1) monomer: trishydroxyethylisocyanurate triacrylate 2) water-softenable binder; polyvinylpyrrolidone (as a 7 # solution in ethylene glycol monomethyl ether) 15 3) film-forming binders: a) the polyallyl orthophthalate prepolymer, the structural formula of which is given above, b) an eopolymer of vinyl acetate and vinyl chloride (1U / B6 ), and c) cellulose acetate butyrate, 4) solvent-soluble diazo resin; the tetrafluoroborate salt of the condensation product of paraform aldehyde and p-diazodiphenylamine, 5) photoinitiator system: 2- (p-methoxystyry -) - U, U-bis- (trichloromethyl) -s-triazine, 6) pigment: Microlith Blue UGK in methyl ethyl -25 ketone (18% dispersion).
De onderzochte materialen zijn in gewichts-percentages aangegeven in de volgende tabel 30 80 0 1 0 85 22The materials tested are shown in percentages by weight in the following table 30 80 0 1 0 85 22
Voorbeeld XXIII xxiv xxv monoraeer 50 65 65 door water verweekbaar 30 10 5 bindmiddel filmvormend bindmiddel 5,0a 3,2b 8a, 3,2b 2c 9a, 3,2b diazo 5 55 fotoinitiatoren 2 22 pigment 4,8 4,8 4,8 80 0 1 0 85 23Example XXIII xxiv xxv monoreer 50 65 65 water softenable 30 10 5 binder film-forming binder 5.0a 3.2b 8a, 3.2b 2c 9a, 3.2b diazo 5 55 photoinitiators 2 22 pigment 4.8 4.8 4.8 80 0 1 0 85 23
Elk van de materialen werd homogeen gemengd en als bekleding met een gewicht van 120-1*10 mg/ft aangebracht op afzonderlijke lithografische dragerplaatstrukturen als aangegeven in voorbeeld I. De platen werden vervolgens belicht 5 en ontwikkeld in kraanwater volgens de methoden van voorbeeld I. Alle platen konden ontwikkeld worden met water en hielden inkt goed vast. De plaat van voorbeeld XV was moeilijker te ontwikkelen (eiste meer wrijven met water), maar gaf een bruikbare plaat. De grotere hoeveelheden monomeer maakten de 10 platen kleveriger, maar allen gedroegen zich redelijk goed.Each of the materials was mixed homogeneously and coated to a weight of 120-1 * 10 mg / ft on separate lithographic support plate structures as indicated in Example I. The plates were then exposed and developed in tap water according to the methods of Example I. All plates could be developed with water and held ink well. The plate of Example XV was more difficult to develop (required more rubbing with water), but gave a useful plate. The larger amounts of monomer made the 10 plates more tacky, but all behaved reasonably well.
Het door water verweekbare bindmiddel geeft in feite enige coherente filmvormende eigenschappen aan het materiaal en de drukplaat op een wijze, die overeenkomt met het inorganisch oplosmiddel oplosbare filmvormende bindmiddel. 15 De voornaamste eis voor de aanwezigheid van tenminste 1 gew.$ van de laatste is het bevorderen van de inktopname.In fact, the water-softenable binder imparts some coherent film-forming properties to the material and printing plate in a manner similar to the inorganic solvent-soluble film-forming binder. The primary requirement for the presence of at least 1% by weight of the latter is to promote ink uptake.
80 0 1 0 8580 0 1 0 85
Claims (21)
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US1558479A | 1979-02-27 | 1979-02-27 | |
US1558479 | 1979-02-27 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8001085A true NL8001085A (en) | 1980-08-29 |
Family
ID=21772291
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8001085A NL8001085A (en) | 1979-02-27 | 1980-02-22 | PHOTOSENSITIVE MATERIALS AND OBJECTS. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS55120028A (en) |
BE (1) | BE881956A (en) |
BR (1) | BR8001128A (en) |
CA (1) | CA1144804A (en) |
DE (1) | DE3007212A1 (en) |
ES (1) | ES8103397A1 (en) |
FR (1) | FR2450473A1 (en) |
GB (1) | GB2044788B (en) |
NL (1) | NL8001085A (en) |
ZA (1) | ZA801085B (en) |
Families Citing this family (33)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS57141640A (en) * | 1981-02-03 | 1982-09-02 | Konishiroku Photo Ind Co Ltd | Photosensitive image forming material |
JPS57197537A (en) * | 1981-05-29 | 1982-12-03 | Konishiroku Photo Ind Co Ltd | Photosensitive composition |
JPS582847A (en) * | 1981-06-30 | 1983-01-08 | Konishiroku Photo Ind Co Ltd | Lithographic plate |
JPS58199341A (en) * | 1982-05-17 | 1983-11-19 | Tokyo Ohka Kogyo Co Ltd | Heat resistant photosensitive resin composition |
JPS5953836A (en) * | 1982-09-21 | 1984-03-28 | Fuji Photo Film Co Ltd | Photosensitive lithographic plate |
JPS59101644A (en) * | 1982-12-01 | 1984-06-12 | Fuji Photo Film Co Ltd | Photosensitive composition |
US4600679A (en) * | 1984-05-25 | 1986-07-15 | W. R. Grace & Co. | Water-developable, negative-working, diazo lithographic printing plate with oleophilic ester overlayer |
DE3425328A1 (en) * | 1984-07-10 | 1986-01-16 | Hoechst Ag, 6230 Frankfurt | LIGHT SENSITIVE MIXTURE AND LIGHT SENSITIVE RECORDING MATERIAL MADE THEREOF |
DE3567294D1 (en) * | 1984-12-06 | 1989-02-09 | Hoechst Celanese Corp | Light-sensitive composition |
DE3504658A1 (en) * | 1985-02-12 | 1986-08-14 | Hoechst Ag, 6230 Frankfurt | LIGHT-SENSITIVE MIXTURE AND RECORDING MATERIAL MADE THEREFOR |
DE3605717A1 (en) * | 1985-02-28 | 1986-08-28 | Hoechst Celanese Corp., Somerville, N.J. | POLYMERIZABLE MIXTURE BY RADIATION |
US4851319A (en) * | 1985-02-28 | 1989-07-25 | Hoechst Celanese Corporation | Radiation polymerizable composition, photographic element, and method of making element with diazonium salt, and monofunctional and polyfunctional acrylic monomers |
US5080999A (en) * | 1985-06-10 | 1992-01-14 | Fuji Photo Film Co., Ltd. | Light-sensitive diazo resin composition containing a higher fatty acid or higher fatty acid amide |
US4772538A (en) * | 1985-08-02 | 1988-09-20 | American Hoechst Corporation | Water developable lithographic composition |
US5120772A (en) * | 1985-08-02 | 1992-06-09 | Walls John E | Radiation-polymerizable composition and element containing a photopolymerizable mixture |
US4652604A (en) * | 1985-08-02 | 1987-03-24 | American Hoechst Corporation | Radiation-polymerizable composition and element containing a photopolymer composition |
US4822720A (en) * | 1985-08-02 | 1989-04-18 | Hoechst Celanese Corporation | Water developable screen printing composition |
US4707437A (en) * | 1985-08-02 | 1987-11-17 | Hoechst Celanese Corporation | Radiation-polymerizable composition and element containing a photopolymer composition |
US4780392A (en) * | 1985-08-02 | 1988-10-25 | Hoechst Celanese Corporation | Radiation-polymerizable composition and element containing a photopolymerizable acrylic monomer |
DE3528309A1 (en) * | 1985-08-07 | 1987-02-12 | Hoechst Ag | LIGHT SENSITIVE MIXTURE AND LIGHT SENSITIVE RECORDING MATERIAL MADE THEREOF |
JPS6278544A (en) * | 1985-10-01 | 1987-04-10 | Fuji Photo Film Co Ltd | Photosensitive composition |
JPS62238553A (en) * | 1986-04-10 | 1987-10-19 | Nippon Foil Mfg Co Ltd | Photosensitive resin composition |
US4877711A (en) * | 1986-05-19 | 1989-10-31 | Fuji Photo Film Co., Ltd. | Light-sensitive diazo photopolymerizable composition with polyurethane having carbon-carbon unsaturated and a carboxyl group |
DE3644160A1 (en) * | 1986-12-23 | 1988-07-14 | Hoechst Ag | LIGHT-SENSITIVE RECORDING MATERIAL WITH A LIGHT-SENSITIVE INTERLAYER |
US4886731A (en) * | 1987-01-05 | 1989-12-12 | Cookson Graphics Inc. | Multilayer photopolymeric printing plates with photoreactive diazo compounds and photopolymerizable compositions |
JPH0727208B2 (en) * | 1987-04-20 | 1995-03-29 | 富士写真フイルム株式会社 | Photosensitive composition |
DE3738863A1 (en) * | 1987-11-16 | 1989-05-24 | Hoechst Ag | LIGHT-SENSITIVE PRINTING PLATE FOR WATERLESS OFFSET PRINTING |
US5286594A (en) * | 1988-01-29 | 1994-02-15 | International Paper Company | Photographic elements utilizing a single photosensitive layer containing a photopolymerizable compound, photoinitiator, diazonium compound and barrier material encapsulated pigment particles |
US5340681A (en) * | 1988-01-29 | 1994-08-23 | International Paper Company | Method for preparing photographic elements having single photosensitive layer containing photopolymerizable compound, photoinitiator, diazonium compound and barrier material encapsulated pigment particles; and negative image formation process |
CA2000712A1 (en) * | 1988-10-21 | 1990-04-21 | Thomas Dunder | Negative-working, photopolymerizable color proofing film without triplet oxygen quenching |
DE3903001A1 (en) * | 1989-02-02 | 1990-08-16 | Hoechst Ag | LIGHT-SENSITIVE MIXTURE AND LIGHT-SENSITIVE RECORDING MATERIAL MADE THEREOF |
JP6962216B2 (en) * | 2018-01-24 | 2021-11-05 | 日本製鉄株式会社 | Anti-rust treatment liquid for welded steel pipes, chemical conversion treatment methods for welded steel pipes, molded products of welded steel pipes and welded steel pipes |
CN113105570B (en) * | 2021-04-12 | 2022-05-03 | 之江实验室 | Liquid two-photon initiator and preparation method and application thereof |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1141544A (en) * | 1966-07-13 | 1969-01-29 | Gordon Owen Shipton | Polymer compositions |
US3905815A (en) * | 1971-12-17 | 1975-09-16 | Minnesota Mining & Mfg | Photopolymerizable sheet material with diazo resin layer |
IT1000315B (en) * | 1972-12-14 | 1976-03-30 | Polychrome Corp | IMPROVEMENT IN POTOSENSITIVE UNSATURATED DIAZOIC MONOMERE COMPOSITIONS |
FI207474A (en) * | 1973-08-16 | 1975-02-17 | Hercules Inc | |
JPS50108003A (en) * | 1974-02-01 | 1975-08-26 | ||
JPS50114122A (en) * | 1974-02-16 | 1975-09-06 | ||
GB1523762A (en) * | 1975-02-25 | 1978-09-06 | Oce Van Der Grinten Nv | Photocopying materials |
US4042386A (en) * | 1976-06-07 | 1977-08-16 | Napp Systems | Photosensitive compositions |
JPS549619A (en) * | 1977-06-23 | 1979-01-24 | Oji Paper Co | Photosensitive composition |
AU526602B2 (en) * | 1977-10-06 | 1983-01-20 | Polychrome Corp. | Lithographic printing plate |
-
1980
- 1980-02-22 NL NL8001085A patent/NL8001085A/en not_active Application Discontinuation
- 1980-02-25 ES ES488890A patent/ES8103397A1/en not_active Expired
- 1980-02-26 GB GB8006481A patent/GB2044788B/en not_active Expired
- 1980-02-26 FR FR8004164A patent/FR2450473A1/en not_active Withdrawn
- 1980-02-26 CA CA000346444A patent/CA1144804A/en not_active Expired
- 1980-02-26 BR BR8001128A patent/BR8001128A/en unknown
- 1980-02-26 DE DE19803007212 patent/DE3007212A1/en not_active Ceased
- 1980-02-26 ZA ZA00801085A patent/ZA801085B/en unknown
- 1980-02-27 JP JP2394780A patent/JPS55120028A/en active Pending
- 1980-02-27 BE BE0/199576A patent/BE881956A/en not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BR8001128A (en) | 1980-11-04 |
DE3007212A1 (en) | 1980-08-28 |
ES488890A0 (en) | 1981-02-16 |
ZA801085B (en) | 1981-07-29 |
GB2044788B (en) | 1983-05-25 |
JPS55120028A (en) | 1980-09-16 |
GB2044788A (en) | 1980-10-22 |
CA1144804A (en) | 1983-04-19 |
FR2450473A1 (en) | 1980-09-26 |
ES8103397A1 (en) | 1981-02-16 |
BE881956A (en) | 1980-08-27 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8001085A (en) | PHOTOSENSITIVE MATERIALS AND OBJECTS. | |
CA1258597A (en) | Photopolymerizable photosensitive composition | |
JP2834213B2 (en) | Photopolymerizable mixtures, recording materials made therefrom, and methods of making copies | |
US3961961A (en) | Positive or negative developable photosensitive composition | |
US4985470A (en) | Photopolymerizable compositions | |
SU618064A3 (en) | Composition sensitive to irradiation | |
US3620726A (en) | Process using colored particles to develop photohardenable imaging layers | |
US4845011A (en) | Visible light photoinitiation compositions | |
US3926643A (en) | Photopolymerizable compositions comprising initiator combinations comprising thioxanthenones | |
US5922508A (en) | Photopolymerizable recording material | |
JPH0588365A (en) | Photosensitive polymer composition capable of being developed by aqueous solvent at high speed | |
CA1337677C (en) | Photopolymerizable recording material | |
DE19732902A1 (en) | A cover layer for photosensitive materials comprising a (1-vinylimidazole) polymer or copolymer | |
JP2001109159A (en) | Photosensitive recording material with cover layer | |
JPH0550738B2 (en) | ||
JP3118520B2 (en) | Production method of printing plate or photoresist by imagewise irradiation of photopolymerizable recording material | |
US3445229A (en) | Photopolymerizable compositions,elements,and processes | |
EP0089802B2 (en) | Photopolymerizable compositions and image-forming materials using said compositions | |
CA1153236A (en) | Long-running water developable printing plates and compositions | |
JPS62299840A (en) | Photosensitive recording element | |
CA1300294C (en) | Radiation-polymerizable composition | |
EP0137228A2 (en) | Photopolymerizable composition | |
US4221859A (en) | Photopolymerizable composition with oxalic acid photoinitiator | |
US5273862A (en) | Photopolymerizable recording material comprising a cover layer substantially impermeable to oxygen, binds oxygen and is soluble in water at 20°C. | |
JP3275439B2 (en) | Photopolymerizable composition |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |