NL8000841A - Surfplank of dergelijk planerend vaartuig. - Google Patents

Description

-1- . 1 <-· N.0. 28.654

Surfplank of dergelijk planerend vaartuig.

Aanvraagster noemt als uitvinder: 3an Bos te BROEK IN WATERLAND

De uitvinding heeft betrekking op een surfplank of dergelijk planerend vaartuig met meer dan één mast met zeil, zoals een tandemsurfplank, 5 bestaande uit losneembaar met elkaar verbindbare delen. Surfplanken zijn algemeen bekend en genieten een toenemende mate van populariteit omdat zij een nieuwe vorm van zeilsport aan grote lagen van de bevolking mogelijk maakt.De meest bekende surfplanken zijn zogenaamde mono-sujcfpJanken, dat wil zeggen zij hebben één mast met zeil en bieden 10 slechts plaats aan één persoon. Bekend zijn tandem-surfplanken, waarbij de plank uit één stuk bestaat waarop twee of meer masten zijn geplaatst en die dus ook plaats biedt aan twee of meer personen. Met een derge-lijke tandem-surfplank zijn grotere snelheden bereikbaar en daarom zijn deze erg aantrekkelijk. De bezwaren van deze bekende plank zijn echter: 15 dat het transport niet meer op het dak van de auto kan plaatsvinden b dat de prijs hoog is en £ dat deze plank alleen te gebruiken is bij voldoende aantal deelnemers ci de gebruikers van elkaar afhankelijk zijn, d.w.z. dat zij tegelijkertijd in de gelegenheid moeten zijn om te gaan surfen.

20 Bekend is ook een surfplank bestaande uit een voorsteven,, een achtersteven en een of meer middenstukken, welke delen losneembaar met elkaar kunnen worden verbonden. Daarbij kan een middenstuk worden toegepast dat geschikt is voor twee of meer masten, zodat met behoud van voor- en achtersteven een tandem-surfplank kan worden samengesteld, die plaats 25 biedt aan twee of meerdere personen, doch tijdens het transport in gedemonteerde toestand niet meer of minder plaats inneemt dan een normale mono-surfplank.

De bezwaren van deze uit delen samengestelde plank zijn: a dat de prijs eveneens hoog is.

30 b dat er voldoende deelnemers moeten zijn en de gebruikers dus van elkaar afhankelijk zijn c Uit de delen slechts een enkelemonoplank is samen te stellen, want de andere delen zijn dan niet bruikbaar.

Doel van de uitvinding is een surfplanksysteem te verschaffen 35 waarmee het mogelijk is aan de bezitters van mono-surfplanken van hetzelfde type de mogelijkheid te bieden deze tot tandem-surfplanken of zelfs meervoudige surfplanken samen te stellen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat deze delen identiek zijn van vorm, elk bestaan uit een complete mono- 8000841 «< * -2- surfplank of vaartuig en elk aan de achtersteven respectievelijk voorsteven zodanig gevormd, dat de voorsteven van een volgende plank of vaartuig vormsluitend past in de achtersteven van een voorgaande plank of vaartuig en omgekeerd.

5 Elk deel is dus zelf een mono-surfplank en deze delen passen als een man-vrouw constructie in elkaar waardoor zij tot een willekeurig aantal aan-eengeschakeld kunnen worden zonder dat bij gebruik als monoplank de eigenschappen zijn verstoord. Bij voorkeur heeft elke surfplank een zodanig gevormde achtersteven dat daarin de voorsteven 10 van een identieke plank kan worden opgesloten en bevestigd. Op deze wijze kunnen twee of meer planken op eenvoudige wijze tot een meervoudige plank worden samengesteld.De vaareigenschappen van de monoplank worden noch door de vormgeving van voor- en achtersteven noch door de uitsparing in de achtersteven nadelig beïnvloed. Voegt men de planken samen tot 15 een meervoudige plank dan krijgt men op dezelfde wijze als bij bekende surfplanken een veelvoudig zeiloppervlak zonder dat de weerstand in het water noemenswaardig wordt vergroot. Daardoor ontstaat de mogelijkheid met een surfplank die niet meer behoeft te kosten dan een normale monosurfplank samengestelde surfplanken te vormen en daardoor kan aan de surfzeilsport 20 een extra dimensie worden gegeven zonder verhogingvan kosten.

De voordelen zijn dus: a ten opzichte van de tandemplank uit een stuk bestaat geen transportprobleem meer.

b elk deel is bruikbaar als monoplank 25 c koppeling zeer eenvoudig; gereedschap is niet nodig; kan zo gewenst in het water plaatsvinden.

£ ontkoppeling kan eveneens op elk moment plaatsvinden, e bij aankoop van de surfplank volgens de uitvinding vervalt het probleem van keuze tussen monosurfen of tandemsurfen want met een 30 type zijn beide mogelijkheden bereikbaar, f de gebruikers zijn onafhankelijk van elkaar £ vanuit sportief oogpunt is het zeer belangrijk dat de eigenaar van een monoplank volgens de uitvinding voor de prijs van één plank op elk moment tot tandemsurfen kan overgaan zodra hij een ander 35 vindt die over dezelfde plank beschikt en dezelfde wens heeft.

Het omgekeerde geldt evenzo.

De mono-surfplank die geschikt is om tot een meervoudige surfplank te worden gecombineerd is ter plaatse van het vooreinde van de uitsparing en ter plaatse van de voorsteven voorzien van 40 elkaar tot een verbinding aanvullende verbindingsorganen. Door de 8000841 -3- ί . -Λ vormsluitende opname van voorsteven in uitsparing achtersteven kan met betrekkelijk weinig en eenvoudige verbindingsmiddelen worden volstaan «Veelal zal een verbinding van de voorsteven in het vooreinde van de uitsparing reeds voldoende zijn. Men kan echter ook aan de achter-5 einden van de zich aan weerszijden van de uitsparing bevindende benen van de achtersteven organen aanbrengen voor het naar boven toe opsluiten van een in de uitsparing geplaatste voorsteven.

De verbinding kan volgens de uitvinding bestaan uit de op elkaar passende delen van voor- en achtersteven althans plaatselijk 10 zijn voorzien van de complementaire delen van een klitteband. Klitteband heeft het voordeel snel een verbinding mogelijk te maken die echter bij overbelasting meegeeft.

Volgens de uitvinding kan de verbinding tussen het vooreinde van de voorsteven en het vooreinde van de uitsparing worden verkregen 15 doordat de plank in het middendeelvlak daarvan aan de voorkant van de uitsparing is voorzien van een in dit vlak en evenwijdig aan het voorvlak van de uitsparing liggende bus respectievelijk meerdere in lijn doch op afstand van elkaar liggende bussen en de steven in hetzelfde middendeelvlak en evenwijdig aan de voorstevenlijn is voorzien van meerde-20 re op afstand van elkaar gelegen bussen respectievelijk een bus, welke bussen van voor- en achtersteven zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat bij plaatsing van een voorsteven in de uitsparing van een achtersteven een pen door de bussen kan worden gestoken.

In plaats van deze bevestigingen of in aanvulling daarop is 25 het mogelijk de achtersteven aan het vooreinde van de uitsparing en/of aan de achtereinden van de benen daarvan te voorzien van over de uitsparing uitstekende nokken, die op het bovenvlak van een in de uitsparing geplaatste voorsteven kunnen aangrijpen. Daardoor wordt in combinatie met het schuin omhoog lopende zijvlak van de benen van de uitsparing, 30 welke zijvlakken een opsluiting naar beneden toe leveren een opsluiting in alle richtingen verkregen en behoeven nog slechts voorzieningen te worden getroffen om axiaaal uit elkaar bewegen tegen te gaan. Dit kan met behulp van de eerder genoemde penverbinding, maar ook door een of meer van de nokken te voorzien van een verticale bus voor een pen en 35 de voorsteven op de onder de nokken vallende plaatsen te voorzien van een bus, welke bussen in lijn met elkaar komen bij plaatsing van een voorsteven iri de uitsparing van .eën’achtersteven.

Verder kan men de opsluiting tussen de achtereinden van de benen van de uitsparing onafhankelijk van de eerder genoemde bevestigings-40 middelen of in aanvulling daarop ook nog teweegbrengen door deze benen 3000841 4 * -4- met elkaar te verbinden met een spanband, die over een in de uitsparing te plaatsen voorsteven loopt en deze tegen de benen van de achtersteven van de voorgaande plank drukt.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand 5 van de tekeningen.

Fig, 1 toont twee met elkaar verbonden surfplanken volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont in zijaanzicht een surfplank volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van de surfplank van fig. 2.

10 Fig. 4 geeft een opeenvolgende reeks van dwarsdoorsneden ofwel spantenplan van de surfplank van fig. 2 respectievelijk 3.

Fig. 5 toont in zijaanzicht een verbindingsmogelijkheid tussen twee surfplanken.

Fig. 6 toont een bovenaanzicht van fig. 5.

15 Fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII van fig. 6.

Fig. 8 toont een langsdoorsnede volgens de lijn VIII-VIII van fig. 6.

Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX van fig. 8.

Fig. 10 is een doorsnede volgens de lijn X-X van fig. 8.

20 Fig. 1 toont een tandem-surfplank bestaande uit een voorste surfplank 1, een tweede surfplank 2. De surfplank 1 is voorzien van een mast 3 met zeil 4 en de surfplank 2 van een mast 5 met zeil 6.

Bij 7 is een insteek2waard aangebracht, bestaande uit een plaat die in een daartoe bestemde sleuf is aangebracht. Dit is bekend. Bij de 25 surfplank.il is eenzelfde sleuf aanwezig en zo gewenst kan ook daar een zwaard worden aangebracht.

De fig. 2 en 3 tonen een van de surfplanken van fig. 1 op grotere schaal. In deze figuren zijn ter plaatse van de letters a,b, c,d,e,f,g,h,i en k de doorsneden aangegeven, die terug te vinden 30 zijn in het spantenplan, weergegeven in fig. 4·.

Zoals het duidelijkst uit fig. 3 blijkt is de surfplank aan de achtersteven voorzien van een uitsparing 8, die naar achteren toe open is en zijflanken 9 respectievelijk 10 heeft, die naar boven toe uiteeriopen en samen komen ter plaatse van een vlakke strook 11.

35 Deze uitsparing kan ook worden uitgevoerd met een bodem als aangegeven met de lijn 8'. De voorsteven, die in zijn algemeenheid aangeduid is met 12 heeft zijflanken 13 en 14 alsmede een vlak voorstuk 15, welke vlakken 13, 14 en 15 vormsluitend passen op de vlakken 9, 10 en 11.

40 Ter plaatse van het vlak 11 en de voorsteven 12 kan zich klitteband bevinden.

8000841 -5- * -a.

Bij 16 is de sleuf aangeduid voor het aanbrengen van een zwaard.

Plaatst men dus twee of meer van deze in de fig. 2 en 3 getoonde surfplanken achter elkaar met de voorsteven 12 in de uitsparing 8, dan duiten deze nauwkeurig op elkaar aan. Dit is duidelijk te zien 5 in het spantenplan van fig. 4, dat in het linker gedeelte ter plaatse van de lijnen 17 en 18 toont hoe de spantlijnen a van de achtersteven en g van de voorsteven op elkaar aansluiten en dit bij de lijn 18 nog eens toont voor de spantlijnen b van de achtersteven respectievelijk k van de voorsteven.

10 De opsluiting van de voorsteven 12 in de uitsparing 8 van een achtersteven kan op eenvoudige wijze worden bereikt door de uitsparing naar boven toe van aanslagorganen te voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van nokken 19, 20 en 21. Een axiale vergrendeling is dan op eenvoudige wijze bereikbaar met behulp van de pen 22, die door een oog 23 van de 15 nok 19 en in de bus 24 in de voorsteven kan steken. In plaats van de pen 22 kan klitteband worden toegepast op het vlak 11 of over de naad van de op elkaar aansluitende voor- en achtersteven.

Fig. 5 , 6 en 7 tonen een andere vorm van bevestiging ter plaatse van de achtereinden van de benen, die aan weerszijden van de 20 uitsparing 8 de achtersteven vormen.

Voor in de uitsparing zijn voorsteven en achtersteven met elkaar gekoppeld door een pen 25, die nog nader zal worden beschreven.

Aan de achtereinden is de bevestiging verkregen met behulp van een spanband 26, die het duidelijkst is weergegeven in fig. 7.

25 Zoals fig. 7 laat zien bestaat de band 26 uit een linker deel, dat met een bevestigingsstrip 27 aan het ene been van de achtersteven is bevestigd en een rechter deel 28, dat met een bevestigingsstrip 29 aan het rechter deel is bevestigd. Beide einden zijn met elkaar verbonden met behulp van een spanorgaan 30 van op zichzelf bekende constructie.

30 De bevestjgjhg met behulp van de pen 25 is meer in detail getoond in de fig. 8 t/m 10.

In fig. 8 is 31 een achtersteven en 32 een voorsteven.

Op het in fig. 3 met 11 aangeduide vlak is de in fig. 9 getoonde plaat 33 aangebracht, die met omgezette einden 34, 35 in een vlak 35 ligt met boven-respectievelijk ondervlak van de achtersteven. Deze plaat 33 heeft twee bussen of kokers 36, 37, die op afstand van elkaar gelegen zijn en zich aan de binnenzijde bevinden, dat wil zeggen tussen het naar buiten gekeerde vlak van de plaat 33 en de achtersteven, waartoe deze is voorzien van een uitsparing 38, die zoals weergegeven in fig.

40 9 en 10 iets groter is dan de kokers 36, 37.

8000841 -6-

De voorsteven 32 is op soortgelijke wijze voorzien van een plaat 39 met koker 40. Deze koker 40 heeft een zodanige lengte, dat hij tussen de kokers 36 en 37 in past.

In fig. 10 zijn de platen 33 en 39 op afstand van elkaar ge-5 tekend en is rechts in fig. 10 te zien, dat de plaat 33 een uitsparing of opening 41 heeft, waar de koker 40 doorheen kan treden.

Zijn voorsteven en achtersteven op de wijze getoond in fig. 8 tegen elkaar aan geplaatst, dan liggen de kokers 36, 37 en 40 in lijn met elkaar en kan de pen 25 erdoorheen worden gestoken.

10 De bevestiging aan de uiteinden van de achtersteven, voorzover nodig, kan dan worden uitgevoerd op de wijze als getoond in de fig.

5 t/m 7, dat wil zeggen met een spanband, of op de wijze als getoond in fig. 2 en 3 met behulp van de nokken 20 en 21. Andere combinaties van bevestigingsmiddelen en andere uitvoeringen van bevestigingsmiddelen 15 zijn uiteraard ook denkbaar.

De uitvinding is beschreven in toepassing op surfplanken.

Gaat men een lichaam, zoals een surfplank, waarvan de onderzijde de eigenschap heeft dat het bij voldoende snelheid op het water gaat planeren, voorzien van zijboorden, dan kan een van de plank afgeleide bootvorm 20 of een van de bootvorm afgeleide plank ontstaan, die meer comfortbiedt doordat bijvoorbeeld een zitmogelijkheid is ontstaan. Óok hier zou het principe, dat aan de uitvinding ten grondslag ligt kunnen worden toegepast.

- conclusies - 8000841

Claims (9)

1. Surfplank of ander planerend vaartuig met meer dan één mast met zeil, zoals een tandem-surfplank, bestaande uit losneembaar met elkaar verbindbare delen, met het kenmerk, 5 dat deze delen identiek zijn van vorm, elk bestaan uit een complete mono-surfplank of vaartuig en elk aan de achtersteven respectievelijk voorsteven zodanig zijn gevormd, dat de voorsteven van een volgende plank of vaartuig vormsluitend past in de achtersteven van een voorgaande plank of vaartuig en omgekeerd.

2. Surfplank of vaartuig volgens conclusie 1, m e t h et kenmerk, dat de achtersteven van elke plank respectievelijk elk vaartuig is voorzien van een naar achteren open en naar boven toe wijder wordende V- of U-vormige uitsparing, waarin de voorsteven van een volgende plank of vaartuig past. 15

3. Mono-surfplank geschikt om te combineren tot een meervoudige surfplank volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat deze ter plaatse van het vooreinde van de uitsparing en ter plaatse van de voorsteven is voorzien van elkaar tot een verbinding aanvullende 2Q verbindingsorganen.

4. Mono-surfplank volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat deze aan de achtereinden van de zich aan weerszijden van de uitsparing bevindende benen van de achtersteven is voorzien van organen voor het naar boven toe opsluiten van een in de uitsparing 25 geplaatste voorsteven.

5. Mono-surfplank volgens conclusie 3 of ή-, met het kenmerk, dat de plank in het middendeel vlak daarvan aan de voorkant van de uitsparing is voorzien van een in dit vlak en evenwijdig aan het voorvjak van de uitsparing liggende bus respectievelijk meerdere 30 in lijn doch op afstand van elkaar liggende bussen en de steven in hetzelfde middendeelvlak en evenwijdig aan de voorstevenlijn is voorzien van meerdere op afstand van elkaar gelegen bussen respectievelijk een bus, welke bussen van voor-en achtersteven zodanig op elkaar zijn afgestemd dat bij plaatsing van een voorsteven in de uitsparing van een 35 achtersteven een pen door de bussen kan worden gestoken.

6. Mono-surfplank volgens een of meer der voorgaande conclusies, 3 t/m 5,met het kenmerk, dat de achtersteven aan het vooreinde van de uitsparing en/of aan de achtereinden van de benen 8 0 0 084 1 -8- daarvan is voorzien van over de uitsparing uitstekende nokken, die op het bovenvlak van een in de uitsparing geplaatste voorsteven kunnen aangrijpen.

7. Mono-surfplank volgens een of meer der conclusies 3-6, met 5 het kenmerk, dat de op elkaar passende delen van voor- en achtersteven althans plaatselijk zijn voorzien van de complementaire delen van een klitteband.

8. Mono-surfplank volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat een of meer van de nokken is voorzien van een verticale bus 10 voor een pen en de voorsteven op de onder de nokken vallende plaatsen is voorzien van een bus, welke bussen in lijn met elkaar komen bij plaatsing van een voorsteven in de uitsparing van een achtersteven.

9. Mono-surfplank volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de benen van de achtersteven met 15 elkaar verbindbaar zijn door middel van een spanband die over het boven vlak van een in de uitsparing te plaatsen of geplaatste voorsteven loopt. 8000841