NL8000398A - Werkwijze voor het afwerken van een dakconstructie, galerij, balkon of terras. - Google Patents

Description

Aanvraagster: Pelt & Hooykaas B.V. te Rotterdam.

795166/Ke/sn

Korte aanduiding: Werkwijze voor het afwerken van een dakconstructie, galerij, balkon of terras.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het afwerken van een galerij of een terras- of balkonvloer van beton.

Het is gebruikelijk om dergelijke betonvloeren waterdicht af te werken met bijvoorbeeld asfaltlagen, waarop ballastmateriaal 5 wordt geplaatst in de vorm van een grintpakket of een laag beton-tegels.

De uitvinding beoogt een techniek te ontwikkelen om, tegelijk en in één methode, een waterdichte en een isolerende afwerking te verkrijgen, waarbij het geheel dan ook begaanbaar of berijdbaar is.

10 De werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat op de betonnen onderlaag achtereenvolgens twee lagen platen geëxtrudeerd polystyreenschuim worden gelegd, die elk vol en zat worden geplakt in latexcementmortel, waarbij ook de verticale voegen met de mortel worden gevuld, waarna een laag tegels wordt aangebracht van beton 15 of keramisch materiaal, eveneens met gebruikmaking van latexcementmortel en vol en zat daarin gelegd, om tenslotte de tegelvoegen met latexcementmortel in te wassen.

Het gestelde oogmerk wordt hieimee op zeer eenvoudige wijze bereikt. De kerngedachte van de uitvinding is dat de combinatie van 20 eigenschappen wordt bereikt door het isolerende materiaal te plakken met een hechtmiddel dat de waterdichtheid verschaft. Het vol en zat leggen van de platen dient voor het verkrijgen van een goede hechting van de tegels aan de draagconstructie en voor het volledig waterdicht maken van de totale constructie. Gebleken is dat het op deze 25 manier mogelijk is om plaatselijke belastingen zodanig te verdelen dat de schuimlagen in stand blijven. De gebruikte schuimplaten kunnen bijvoorbeeld de standaarddiktemaat van 20 milimeter hebben.

De vloer volgens de uitvinding heeft een uitstekende isolatie-waarde, en bovendien een gering gewicht in verhouding tot de tra-30 ditionele constructies. De waterdichtheid is optimaal; lekkage kan 800 0 3 98 *. ^ ·% -2- nog slechts plaatselijk optreden en is dan gemakkelijk te lokaliseren en te repareren.

Ter aanpassing aan de eis van begaanbaarheid voor voetverkeer of voor belastingen zwaarder dan voetverkeer kan men de bovenste 5 tegellaag, van keramische of cementtegels, een geschikte dikte geven, waarbij zwaardere tegels ook in een zwaardere mortellaag gelegd zullen worden. Ook de latexcementmortel kan gevarieerd worden.

Latexcementmortel is een in de handel verkrijgbaar artikel dat in verschillende kwaliteiten beschikbaar is. Er bestaat een voeg-10 mortel, die uiteraard geschikt is voor het voegen van keramische tegels, maar die volgens de uitvinding bij voorkeur ook wordt gebruikt voor het plakken van de isolatieplaten. Verder is er nog een zetmortel voor het zetten van de keramische tegels.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de 15 bijgaande tekening.

Fig. 1 toont een verticale doorsnede door een vloer die afgewerkt is op de wijze volgens de uitvinding, op het moment waarop de laag vloertegels gedeeltelijk gereed is;

Fig. 2 toont, eveneens in verticale doorsnede, de wijze waarop 20 een hemelwaterafvoer wordt aangebracht.

Op een betonnen ondervloer 1 wordt, na bevochtigen, een laag latexcementmortel 2 opgebracht, van de samenstelling die gewoonlijk wordt aangeduid als voegmortel. Daarin wordt een eerste laag 3 gelegd van platen polystyreenschuim, die verschillende dikten kunnen hebben; 25 een plaat van bijvoorbeeld 20 milimeter dikte voldoet goed. Deze schuimplaten moeten vol en zat in de mortellaag worden aangebracht, dat wil zeggen dat de mortel overal de platen raakt en het ontstaan van luchtinsluitsels wordt voorkomen. De mortellaag 2 kan een dikte hebben van omstreeks 2 milimeter. De verticale voegen 4 tussen de platen 30 worden met dezelfde mortel opgevuld.

Vervolgens wordt een geheel overeenkomstige laag mortel 5 aangebracht, waarin een tweede laag 6 van platen polystyreenschuim wordt vastgeplakt, In deze laag 6 worden de platen gelegd met voegen 7 80 0 0 3 98 -3- die verspringend zijn ten opzichte van de voegen 4 in de eerste laag· Ook de verticale voegen 7 in de tweede laag worden opgevuld·

Het gecombineerde isolerende en waterdichte gedeelte is hiermee gereed· Men heeft nu de keuze om de gelegde lagen eerst enkele 5 dagen te laten verharden voordat de tegelvloer wordt aangebracht, of om deze tegelvloer direct aan te brengen0

Voor het aanbrengen van de tegels wordt het oppervlak van de bovenste schuimlaag goed aangebrand met latexcementmortel, in dit geval met een sanenstelling die bekend is als zetmortel, Daarna wordt 10 een mortellaag 8 opgebracht in een zodanige dikte dat de keramische tegels of betontegels 9, na in die mortel te zijn gedrukt, weer vol en zat komen te liggen· Wanneer de tegellaag tot zover enkele dagen onberoerd gelaten is kunnen de voegen 10 met voegmortel worden ingewassen· Na wederom enkele dagen voor het verharden van de voegen kan 15 de vloer in normaal gebruik worden genomen·

De dikte van de laag 8 zal minimaal ongeveer 6 milimeter worden gekozen· De keramische of betontegels 9 kunnen een dikte hebben bijvoorbeeld tussen 10 en 20 milimeter·

Fig. 2 toont hoe een hemelwaterafvoer wordt aangebracht· Men 20 plaatst de hemelwaterafvoer 11 na het aanbrengen van de eerste schuimlaag 3e De ruimte zoals 12 tussen de hemelwaterafvoer en het beton in de ondervloer 1, en ook de ruimte tussen de hemelwaterafvoer en de schuimplaten in de laag 3 op de plaats waar de benodigde gaten zijn aangebracht, kan worden opgevuld tegelijk met het aan-25 brengen van de mortellaag 5 voor de tweede schuimlaag 8e

Fig· 2 laat bovendien nog een andere maatregel zien. Op zichzelf kunnen de gebruikte polystyreentegels, wanneer ze op de juiste wijze zijn ingebed en bedekt zijn met een laag keramische tegels, reeds een zeer grote belasting opvangen. Deze eigenschap 30 wordt echter nog verbeterd wanneer men de tegels voorziet van verticale gaten· Die gaten kunnen dan tijdens het aanbrengen van de tegels dienen voor het afvoeren van eventueel onder de tegels ingesloten 80 0 0 3 98 V < -4- lucht, en na het plaatsen worden ze dan opgevuld met mortel, zoals in fig. 2 aangeduid door 13. De aldus opgevulde gaten voimen een aantal zuilen of een wapening waardoor doorbuiging van de platen wordt voorkomen en dus de belastbaarheid wordt vergroot„ 5 De in het bovenstaande gegeven beschrijving veronderstelt dat de ondervloer 1 reeds het benodigde afschot vertoont. Indien dit afschot niet in het beton aanwezig is kan het, voordat de vloer volgens de uitvinding wordt gemaakt, worden gerealiseerd met behulp van eenvoudige cementzandmortel. Na een verhardingstijd van 1 of 10 enkele dagen wordt de vloer dan verder op de beschreven wijze afgewerkt.

Samenvattend zijn de voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding: - een uitstekende isolatiewaarde van de vloerconstructie; 15 - een optimale waterdichtheid; lekkage kan nog slechts plaat selijk optreden en kan dan gemakkelijk.worden gelocaliseerd en hersteld; - de vloerafwerking heeft een gering gewicht in vergelijking met de traditionele waterdichte afwerkingen met gebruik van asfalt 20 en ballastmateriaal; - met de afwerking kunnen kleine scheuren in de betonnen ondervloer worden overbrugd; - horizontaal watertransport tussen de draagvloer en de isolatieplaten is onmogelijk, omdat de vloerafwerking volledig hecht 25 aan de draagvloer;

Het aanbrengen van de vloerafwerking kan ook geschieden bij vochtig weer op een vochtige ondergrond, zodat men dus minder weersafhankelijk is (bij regen kan niet worden gewerkt).

Voor de afwerking van de voegen die ontstaan tussen de kera- 30 mische tegels en de opstaande randen van de betonnen ondervloer worden bij voorkeur niet opgevuld met mortel maar met een elastische voeg-kit van een waterbestendige soort, zoals een siliconenkit^ of met een speciaal daartoe geschikte kleefband.

80 0 0 3 98

Claims (6)

1. Werkwijze voor het afwerken van een dakconstructie, galerij, balkon of terras van betonen et het kenmerk dat op de betonnen onderlaag achtereenvolgens twee lagen platen geëxtrudeerd polystyreenschuim worden gelegd, die elk vol en zat 5 worden geplakt in latexcementmortel, waarbij ook de verticale voegen met de mortel worden gevuld, waarna een laag tegels wordt aangebracht van beton of keramisch materiaal, eveneens met gebruikmaking van latexcementmortel en vol en zat daarin gelegd, om tenslotte de tegelvoegen met latexcementmortel in te wassen, 10 2c Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk dat in de schuimplaten doorlopende gaten zijn aangebracht die met mortel worden gevuld,

3, Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk dat voor het leggen van de platen schuim een 15 latexcementmortel wordt gebruikt van de samenstelling die aangeduid wordt als voegmortel,

4, Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hemelwaterafvoeren worden geplaatst na het aanbrengen van de eerste schuimlaag, en dat de ruimte tussen 20 de afvoer, de uitsparing in de ondervloer en het schuim met latexcementmortel worden opgevuld vóór of bij het plaatsen van de tweede schuimlaag,

5, Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de platen schuim in de eerste respec- 25 tievelijk de tweede laag met verspringende voegen worden gelegd, 80 0 0 3 98 -6- z- <_

60 Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de voegen tussen de tegels en de opstaande randen van de betonnen onderlaag worden opgevuld met een waterbestendige elastische voegkit0

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de platen schuim elk een dikte hebben van omstreeks 20 milimeter. 800 0 3 98