NL7915046A - Meervoudige hydrocyclooninrichting. - Google Patents

Meervoudige hydrocyclooninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7915046A
NL7915046A NL7915046A NL7915046A NL7915046A NL 7915046 A NL7915046 A NL 7915046A NL 7915046 A NL7915046 A NL 7915046A NL 7915046 A NL7915046 A NL 7915046A NL 7915046 A NL7915046 A NL 7915046A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
acoustic
transducer
signal
converter
output signal
Prior art date
Application number
NL7915046A
Other languages
English (en)
Other versions
NL189030B (nl
NL189030C (nl
Original Assignee
Dorr Oliver Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dorr Oliver Inc filed Critical Dorr Oliver Inc
Publication of NL7915046A publication Critical patent/NL7915046A/nl
Publication of NL189030B publication Critical patent/NL189030B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL189030C publication Critical patent/NL189030C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B04CENTRIFUGAL APPARATUS OR MACHINES FOR CARRYING-OUT PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES
    • B04CAPPARATUS USING FREE VORTEX FLOW, e.g. CYCLONES
    • B04C5/00Apparatus in which the axial direction of the vortex is reversed
    • B04C5/24Multiple arrangement thereof
    • B04C5/28Multiple arrangement thereof for parallel flow

Landscapes

  • Cyclones (AREA)

Description

* > /91504^ 1 ........
i · ""............ ...................... ......... .................... ..... : I : i i
i I
Meervoudige hydrocyclooninrichting ♦ ! - j
De uitvinding heeft betrekking cp een cy cloonafs cheidings-
i I
I inrichting en meer in het bijzonder op een meervoudig hydrocycloon-sanenstel on de in een vloeibare suspensie aanwezige vaste stoffen te behandelen.
5 Hydrocycloons zijn genoegzaam bekend en bevatten in het algemeen cylindrische lichamen met een cylindrisch voetstuk, dat in een langwerpige kegelvormige sectie overgaat. In de punt van de kegelvormige sectie is een afvoermediumuitlaat aangebracht en in j i een opening in het cylindervormige voetstuk is een wervelvanger ! 10 aangeforacht, waarbij deze opening naast een tangentiaal in het voetstuk aangebrachte toevoermediuminlaat is geplaatst. Tijdens het bedrijf van de cycloon wordt een vaste deeltjes bevattende vloeistof ander druk door de tangentiale tcevoermediuminlaat in de cycloon toevoerd, waarbij aan het toevoermedium een roterende 15 beweging wordt verleend. Het gevolg hiervan is dat een zwaardere fractie vaste deeltjes of onderstroomfractie van een lichtere of i bovenstroomfractie wordt gescheiden. De bovenstroomfractie wordt door de wervelvanger afgevoerd en de onderstroomfractie wordt door de opening in de punt afgevoerd.
20 Meervoudige hydrocycloonsamenstellen waarin een aantal | | van dergelijke cyclonen in een gemeenschappelijk huis zijn opgencmen, j i j zijn genoegzaam bekend, waarvoor naar de Amerikaanse octrooischriften RE 25 099; 2 671 560; 3 261 467; 3 415 374 en 3 959 123 kan worden oerwezen, vaarbij dóór dergelijke samenstellen conpacte afscheidingsappa- ; 25 raten worden gevormd waarvoor een zeer geringe werkruimte wordt vereist. Deze meervoudige cyclooneenheden bestaan uit een aantal | in groepen tezamengèbrachte hydrocyclonen, die in horizontale !
, I
lagen in het huis zijn gerangschikt. Bijbepaalde inrichtingen zoals ' 791^ 0 4 6 __ ’..... ............................’.............................................
i λ 2 - bijvoorbeeld die van het type, die in de genoemde Amerikaanse octrooischriften 3 261 308 en 3 959 123 zijn beschreven, zijn de cyclcnen van elke laag volgens een radiale of spaakvormige wijze gerangschikt, waarbij de cnderling gescheiden afvoermediumuitlaten j 5 van de cyclcnen op eveneens onderling gescheiden onderstroom- en j bovenstroomafvoerkamers uitkomen. In dergelijke inrichtingen zijn een; groot aantal cyclcnen in een cylindrisch huis opgenomen, dat uit drie concentrische kamers bestaat. De cyclonen strekken zich op zodanige wijze binnen de buitenste en binnenste kamer uit en zijn 10 hierop cp zodanige wijze gemonteerd, dat de onderstrocmfractie door de openingen in de punten van alle cyclonen in de binnenste kamer 1 wordt af gegeven. Door de buitenste kamer wordt een afvoergébied voor j de bovenstroanfractie uit de cyclonen gevormd, waarbij het toevoer-| medium naar de cyclonen via een middenkamer plaatsvindt, die zich i 15 tussen de binnenste en buitenste kamer bevindt. j
Deze meervoudige hydrocycloonsamenstellen kunnen cp bijzonder doelmatige wijze voor processen worden toegepast, die op de j behandeling van brijen uit stijfsel, papierpulp en minerale ertsen bestaan, terwijl deze verder voor de behandeling van vloeibare 20 suspensies worden gebruikt cm de suspensie te verdikken of cm de gesuspendeerde vaste deeltjes in voorafbepaalde fracties te sorteren. Er doen zich daarbij echter problemen voor bij het. vervangen van uitgesleten of gebrekkig werkende cycloonlichamen zonder dat hierbij onnodig lange uitschakeltijdsduren van het bedrijf van de gehele 25 inrichting optreden. Bovendien zijn er voor de bekende starre huis-oonstructies waarin de cyclonen zijn gemonteerd, verhoudingsge- ! wijs ingewikkelde vervaardigingsmethoden vereist, alsmede afzonder- ! lijke bevestigingsmiddelen voor de diverse hydrocyclonen om deze in de huisconstructie te ondersteunen, hetgeen met hogere vervaardi-! 30 gingskosten zowel met betrekking tot de werkuren als de onderdelen gepaard gaat. Bovendien kunnen aan de bekende meervoudige cycloon-| samenstellen niet gemakkelijk hydrocycloongroepen worden toegevoegd of kan de grootte van de inrichting niet cp andere wijze gemakkelijk in cvereensteraning met de bijzondere wensen van de gebruiker worden 35 gevarieerd.
De uitvinding heeft ten doel om een nieuwe meervoudige | 7915048 tr ' - 3 - I cyclooninrichting te verschaffen, waarin de afzonderlijke cycloon-! groepen in sectoren zijn uitgevoerd, die door een voorafgaande vorm- !
! I
bewerking zijn verkregen. ! j Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van 5 nieuwe cycloongroepen, die nieuwe middelen voor het bepalen van de i ’ : plaats van wervelvangers in de hierin gevormde cycloonlichamen bevatten.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen i van een nieuw samenstel van cycloongroepen, die in van tevoren I 10 gevormde schijven zijn uitgevoerd, waarbij nieuwe middelen zijn toegepast om de schijven in een in elkaar passend en afgedicht verband in een gemeenschappelijk huis vast te houden, i Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van | nieuwe middelen om de afvoer- en toevoerkamers onderling ten opzichte 15 van elkaar af te dichten teneinde gedurende de werking van de inrichting een tegen lekken dicht geheel te handhaven.
i :
Voorts heeft de uitvinding ten doel cm een nieuw meervou- j dig cycloonsamenstel te verschaffen, dat uit een minimum aantal con- j structie-elementen bestaat en dat hieraan inherente mogelijkheden j ! 20 voor het opnemen van modulen bezit, zodat hieraan afzonderlijke cy- j cloongroepen kunnen worden toegevoegd of hieruit kunnen worden ver- i ! | wijderd om de bedrijfscapaciteit van het samenstel te kunnen variëren.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van! een meervoudig hydrocycloonapparaat uit gestandaardiseerde onder- j 25 delen die in apparatuur van verschillende vermogens kan worden toege-1 past om de1 kosten met betrekking tot het vervaardigen en samenstellen van de apparaten te verminderen.
De uitvinding heeft betrekking op een nieuw meervoudig hydrocycloonapparaat, waarin de cyclooneenheden als een geheel vol-30 gens een radiaal verband in van tevoren gevormde schijven zijn uitgevoerd. Een aantal van dergelijke schijven zijn volgens een aoncen-trisch verband gestapeld in een gemeenschappelijk huis gemonteerd, waarbij op de schijven middelen zijn.aangebracht om deze in elkaar te plaatsen teneinde de schijven te kunnen Stapelen doch er verder | i 35 voor te zorgen dat deze niet in aanraking met elkaar komen. Door de I ___in elkaar geplaatste naaf delen van de schijven wordt een centrale ! 1 5 0 4 β ♦ ........ 4 kamer gevormd cm het afvoenredium of de onderstroomfractie uit de openingen in de punten van de cyclonen op te netten. Door in elkaar geplaatste delen van de schijven worden cirkelvormige leidingen gevormd, zodat hierin af dichtende O-ringen. kunnen worden, opgencmen, 5 waarbij de wanden van de leidingen een radiale kracht cp deze O-ringen uitoefenen cm te. bereiken dat een betrouwbare afdichting tegen lekken van de af gedichte kamers wordt gehandhaafd. In elk cycloonlichaam zijn verwijderbare wervelvangers geplaatst en wel naast een toevoermediuminlaat hierin waardoor het toèvoermedium uit | 10 een gemeenschappelijke inwendige toevoerkamer wordt opgencmen, die zich tussen de naaf en de buitenranden van de gestapelde schijven | bevindt. De buitenranden van de schijven bevinden zich op een j bepaaldeafstand vanaf de binnenwanden van het huis, zodat door de ί 1 ruimte hiertussen een afvoerkamer voor de lichtere fractie wordt ! ; | 15 gevormd, die door middel van de wervelvangers wordt af gevoerd. Op I de bovenste schijf in de samengestelde stapel is passend een onder i : ! veerspanning staand drukplaatvormig orgaan aangebracht, terwijl j tussen de stapel en de aandrukplaat doelmatige O-ringen zijn aange- j bracht, waarop door de plaat een axiale afdichtingskracht wordt 20 uitgeoefend. Door de aandrukplaat worden de schijven in een zodanig | j vertikaal verband bijeengehouden, dat de schijven tijdens het be- | drijf van de inrichting zich in overeenstemming met een vooraf j bepaalde toevoerdruk en warmteuitzettingscoëfficiënten kunnen bewegen of uitzetten, zender dat hierbij het afdichtende verband tussen! 25 de genoemde, kamers wordt verstoord. j
De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader ; worden toegelicht.
Fig. 1 geeft een perspektivisch aanzicht van het meervoudige hydrocycloonsamenstel weer, waarbij gedeelten van het uit-30 wendige huis en de in elkaar geplaatste cycloonschijven zijn wegge- s broken om bepaalde gedeelten van de inwendige constructie ervan te laten zien; fig. 2 geeft een doorsnede van een vooraanzicht van de inrichting volgens fig. 1 weer; 35 fig. 3 geeft een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. i | 2 weer; _ ___ _ | 79Τ50~4β — 5 —
V
fig. 4 geeft een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig.
2 weer; fig. 5 geeft een bovenaanzicht van een hydrocycloonschijf weer, waarbij gedeelten ervan zijn weggebreken om het inwendige j 5 ervan te laten zien; fig. 6 geeft een doorsnede volgens de lijn VI-VI van fig.
5 weer; fig. 7 geeft een perspektivisch aanzicht van de bovenste en onderste plaat van het cycloonsamenstel weer; 10 fig. 8 geeft een doorsnede op vergrote schaal van de ! radiale delen van verschillende op elkaar gestapelde.cycloonschijven weer, waarin details van de constructie ervan zijn af geheeld; fig. 9 geeft een volgens de lijn IX-ÏX van fig. 8 gezien eindaanzicht weer, waarin de middelen zijn af geheeld cm de wervel- 15 vangers op hun plaats te vergrendelen; fig. 10 geeft een gedeeltelijke doorsnede op vergrote schaal van het bovenste deel van de inrichting volgens fig. 1 weer, waarin bepaalde details van het drukplaatsamenstel zijn afgébeeld; fig. 11 geeft een doorsnede volgens de lijn XI-XI van 20 fig. 12; j I fig. 11a geeft een doorsnede volgens de lijn Xla-XIa van fig. 12 weer; fig. 12 geeft een doorsnede volgens de lijn XII-XII van fig. 8 weer; 25 fig. 13 geeft een perspektivisdi aanzicht van de aandruk- plaat volgens fig. 10 weer; j fig. 14 geeft een vooraanzicht van een andere uitvoerings- j vorm van de uitvinding weer, waarbij gedeelten van het huis van de inrichting zijn weggebreken om het inwendige ervan te laten zien; 30 fig. 15 geeft een perspektivisch aanzicht van de drukplaat en voetplaat van het cycloonschijfsamenstel van fig.. 14 weer; en fig. 16 geeft een aanzicht cp vergrote schaal van het j bovenste gedeelte van de inrichting volgens fig. 14 weer, waarin bepaalde details van het drukplaatsamenstel zijn afgébeeld. j 35 In de fig. 1 t/m 3 is een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding afgébeeld, die uit een meervoudige hydrocyclooninrichting j 7915046 - 6 ,y bestaat, die in het algemeen door het verwijzingscijfer 14 is aangeduid. De inrichting 14 bevat een cylindervoonig huis 15 van staal, alsmede een deksel 16 voor het huis 15 en een voetstuksamenstel 17 waarop het huis 15 is gemonteerd. Om de onttrek van het deksel 16 5 (fig. 2) en het huis 15 zijn cirkelvormige flenzen 19 aangebracht, | waaraan door middel van een aantal van draad voorziene bevestigings- i i ! organen 23 verbindende cirkelvormige klemelementen 21 zijn vastge-! maakt.
| Op dezelfde wijze zijn op het bovenste gedeelte van de am- I 10 trék van het basissamenstel 17 en het onderste gedeelte van het huis j 15 cirkelvormige flenzen 24 (fig. 2) aangebracht,waaraan klemorganen : ; 21 zijn bevestigd, die door middel van verdere bevestigingsorganen 23 op hun plaats worden gehouden. Het ondersteunende voetstuk voor de inrichting 14 bestaat uit een deel 25 in de vorm van een cmge-; 15 keerd bord, dat aan het voetstuksamenstel 17 is vastgemaakt en welk deel 25 door middel van bouten 22 aan een ondersteuningsmiddel kan worden vastgemaakt zoals bijvoorbeeld een vloer 26. j In het huis 15 zijn boven op elkaar een aantal door lagen | gevormde cycloongroepen of schijven 27 (fig. 1 en 2) aangébracht, die' I 20 elk een aantal afzonderlijke cycloonlichamen 28 bevatten. In het voetstuksamenstel 17 is een toevoermediuminlaat 30 aangebracht csn in het huis 15 door middel van een inwendige cirkelvormige midden- ! kamer 32 een vaste deeltjes bevattende vloeibare suspensie in te voeren, terwijl een uitlaat 33.voor een fijne deeltjes bevattend 25 afvoermedium in het voetstuksamenstel 17 is aangébracht cm het fijne ; deeltjes bevattende afvoermedium uit de buitenste cylindervormige kamer 34 cp te nemen, die zich tussen de buitenomtrek van de cycloon-: groepen 27 en de binnenwand van het huis 15 bevindt. Een centrale afvoermediumuitlaat 35 is in het voetstuksamenstel 17 aangébracht 30 om de onderstrocmfractiés uit de centrale kamer 36 in de cycloon- j groepen 27 op te nemen.
Elke groep cyclonen of schijf 27 waarvan er één in de fig. 5-6 is afgebeeld, bevat een vooraf gevormde schijf, die uit een doelmatig soort kunststof is uitgevoerd zoals bijvoorbeeld 35 nylon. Elke schijf 27 bevat een centraal naaf gedeelte 37 en een i uitwendige omtreksrand 38. In de schijf 27 zijn als één geheel door 79 1 5 0 4 § — 7 .......
middel van een vonnbewerking een aantal cycloonlichamen 28 uitgevoerd, waarvan elk zich radiaal in de vorm van een spaak vanaf de naaf 37 tot aan de rand 38 uitstrekt. De cycloonlichamen 128 zijn | in hoofdzaak cylindervormig uitgevoerd en bezitten een langwerpig 5 kegelvormig gedeelte, dat -in een punt met een opening 39 in de i naaf 37 eindigt. Het tegenover gelegen of voeteinde van elk cycloon- j | lichaam 28 eindigt in een grotere opening 41 in de rand 38 naast j een gleuf 42 (fig. 8 en 12), die in de bodem van het cyclocnlichaam j ! 27 is uitgevoerd.
i I
10 In elke genoemde grotere opening 41 in de cycloonlichamen : 28 is een wervelvanger gemonteerd, die uit een verwijderbaar van te- ;
voren gevormd plugvormig orgaan 43 van kunststof bestaat. Zoals uit I
de fig. 8, 9 en 12 blijkt bevat elke plug een naar voren gerichte punt 44, die zich naast een tangentiaal in het cycloonlichaam 28 uit-: 15 gevoerde inlaat 45 voor het toevoermedium tot in het cylindervormige j gedeelte van dit lichaam uitstrekt. Een inwendige leiding 46 in de j plug 43 loopt vanaf de punt 44 naar de uitwendige of bovenstroom- resp. overloopkamer 34. Het onderste gedeelte van elke wervelvanger 43 grijpt passend in een gleuf 42 in het lichaam 28 waarbij de naar 20 voren gerichte kant van de plug 43 van een diagonaalsgewijs verlopend j uitsteeksel 47 is voorzien, dat zich vanaf een cylindervormig lei-dingsuitsteéksel 48 uitstrekt en wel in hetzelfde vlak als dit uit-! steeksel dat op het eindvlak aan het vooreinde van de plug 43 naast i | de punt 44 is uitgevoerd. Het uitsteeksel 47 steekt ten dele in de 25 inlaatopening 45 voor het toevoermedium zodat deze hierdoor wordt aangevuld en de vorm ervan woedt vastgelegd, terwijl het cylinder- | vormige uitsteeksel 48 tot in het lichaam 28 steekt cm de plaats van ! de plug 43 te bepalen en een beweging naar beneden ervan te voorkomen.
De wervelvangers 43 zijn door middel van vergrendelplaten 49 30 (fig. 8 en 9) aan het lichaam 28 bevestigd. Elke plaat 49 bezit een centrale opening 53,die over het uitstekend eindgedeelte van de plug ; 43 past, waarbij een tweetal tegenover elkaar gelegen einden 51 van j de plaat 49 in groefvormige gedeelten worden geplaatst, die in uit- j steeksels 52 op het buitenvlak van de rand 38 zijn uitgevoerd. De j 35 wervelvangers 43 kunnen uit het lichaam 28 en de schijf 27 worden i verwijderd door een sleuteleinde in de opening 53 te steken en de j 7915046 8 -- plaat 49 gezien volgens fig. 9 in de richting van de wijzers van een uurwerk te draaien teneinde de einden 51 ten opzichte van de uitsteeksels 52 vrij te maken en de wervelvanger-45 vervolcpis uit de opening 41 in het lichaam 28 terug te trekken.
5 Elke cycloonschijf 27 is van stapelrichtmiddelen (fig. 6) voorzien om de schijven 27 op elkaar te plaatsen. Voor dit doel bezit de cmtreksflens 37a aan de bodem van de naaf 37 met een door j "d^" aangeduide diameter een grotere lengte dan de omtreksflens 37b aan de bovenkant van de naaf 37 met een door "c^" aangeduide diame-10 ter. Op deze wijze kan de ene schijf 27 passend op de bovenkant van j de hieropvolgende schijf in de stapel worden geplaatst. In de door de in elkaar geplaatste naven van opeenvolgende schijven 27.gevormde : cirkelvormige leiding 55 (fig. 8) is een afdichtende O-ring 54 aange-i bracht. Op dezelfde wijze is het bovenste gedeelte van de buitenste 15 cmtreksrand 38 van elke schijf 27 van een trapvormig naar binnen ge- ; richte flens 57 voorzien, waarcp passend het onderste gedeelte 58 aan de omtrek van de rand 38 van de in hoogte hiercp volgende schijf ; ! 27 in de stapel is geplaatst. In de cirkelvormige leiding 59 tussen i . .
| de trapvormige flens 57 en de rand 58 van de in elkaar geplaatste | I 20 schijven is evenzo een afdichtende O-ring 54 aangebracht cm het af- j dichten van de tloevoermedium-middenkamer 32 ten opzichte van de over- | loopkamer 34 resp. de onderstrconkamer 36 te voltooien. Teneinde het j roteren van de schijven 27 ten opzichte van elkaar te voorkomen, zijn! op de trapvormige flens 57 van elke rand 38 uitsteeksels 60. (fig. 9) | 25 aangebracht, die in plaatsbepalingsgroeven 61 in het onderste rand- j gedeelte 58 van de rand 38 van de in hoogte volgende schijf in het samenstel moeten worden geplaatst.
De gestapelde schijven 27 zijn passend op een gevormde bodemplaat 62 (fig. 2 en 7) aangebracht, die op het bovenste eind- i 30 vlak 63 van het voetstuksamenstel 17 is geplaatst. De bodemplaat 62 j is van een naaf 64 met een zich onder de onderstroomkamer 36 bevinden-· de opening voorzien, waarbij op deze naaf 64 passend het onderste j gedeelte van de naaf 37 van de laagste schijf 27 in het schijven- j samenstel (fig. 2) is geplaatst. De rand 38 van deze laatste laagste j 35 cycloonschijf 27 is passend op de rand 66 vande bodemplaat. 62 aange- j bracht, die door middel van ribben 65 net de naaf 64 is doorverbondenJ
7 @ 1 5 0 4 6 ........ 9 -......
Ter plaatse van de naaf 64 en de rand 63 zijn doelmatige, af dichtende O-ringen 54 aangébracht cm .te bewerkstelligen dat onderling van elkaar gescheiden kamers 32, 34 en 36 ook onderling ten opzichte van elkaar zijn afgedicht.
5 Op de bovenkant van de cycloongroepen is een voor het | richten bestemde bovenplaat 68 (fig. 7 en 10) aangébracht, die J passend op de bovenste schijf 27 van de cycloongroepen .is geplaatst.
I : | De vorm van de bovenplaat 68 is soortgelijk als die van de schijven 27, zodat deze een naaf 69 en een buitenrand 70 bevat, die door j j middel van ribben 71 met elkaar zijn doorverbonden.De naaf 69 en de 10 rand 70 zijn passend volgens een in elkaar grijpende stand op de i · ! j naaf 37 en de rand 38 van de bovenste cycloonschijf 27 aangébracht, en rondcm lopend ten opzichte van de naaf 69 en de.rand 70 zijn doelmatige O-ringen 54 toegepast cm de kamers 32, 34 en 36 ten opzichte van elkaar af te dichten.
15 Zoals reeds in de beschrijvingsinleiding is vermeld wordt ! een kenmerk van de uitvinding door het verschaffen van nieuwe middelen gevormd cm het samenstel cpeengestapelde cycloonschijven 27 op hun plaats te houden en toch gedurende het bedrijf van de inrichting ; 14 een beperkte onderlinge vertikale beweging van de opeengestapelde | 20 schijven 27 ten opzichte van elkaar mogelijk te maken zonder dat er een onderbreking in het afdichtende verband tussen de schijven ont- j | staat. Deze beperkte -vertikale beweging tussen opeenvolgende schijven! 27 kan bijvoorbeeld ook voorkomen ten gevolge van de met vochtige ! | - warmte in verband staande uitzettingscoëfficiëntaivan de kunststof- j 25 samenstelling van een schijf 27. Voor dit doel zijn er in het boven- ! i ste gedeelte van het huis 15 drukplaatorganen aangebracht, die een j cylinder- en plaatvormig orgaan 73 (fig. 2, 10 en 13) van metaal omvatten, dat passend op de gevormde bovenplaat 68 van het cycloon-samenstel is aangébracht. Het naaf gedeelte 74 van de aandrukplaat 73 : 30 is niet doorboord en bevat een cirkelvormige, naar boven gerichte cylindrische flens 76 waarvan de wanddelen teleskopisch verschuif- i baar in een cylindrisch plaatsbepalingsdeel 78 grijpen, dat vanaf | het deksel 16 van de inrichting 14 naar beneden is gericht cm een j huis 79 voor een schroef lijnvormige drukveer 80 te vormen. De buiten-j 35 cmtrekvanhet ondervlak van het déksel 16 is van een naar beneden ge-j 7915046 — 10 richt wandgedeelte 82 voorzien/ waartegen het omtreksvlak van de rand: 83 van.de aandrukplaat 73 is geplaatst, die door middel van de ribben 75 met de naaf 74 is doorverbonden. Rondom de ontrek van de i rand 83 zijn verder Oringen 51 aangebracht om het deksel 16 ten i ! 5 opzichte van de overloopkamer 34 af te dichten, en voorts cm de | cylindervormige flens 76 van de naaf 74 om het huis 79 ten opzichte van de toevoermediurikamer 32 af te dichten.
Met de aandrukplaat 73 is een stang 85 verbonden, die een van draad voorzien gedeelte bezit, dat buiten het deksel 16 naar : 10 buiten steekt. Op de stang 85 is een instelmoer 86 geschroefd, die i in een bevestigingsorgaan 88 op de bovenkant van het deksel 16 is i | ondergebracht. Over het bevestigingsorgaan 88 is een verwijderbare bescherroingskap 89 aangebracht. Om de stang 85 in het huis 79 is een veer 80 aangebracht, waarvan het ondereinde in aangrijping met 15 de plaat 73 is en het tegenover gelegen einde in aangrijping met het ondervlak van het deksel 16 verkeert. Zoals duidelijk zal zijn j wordt door het verdraaien van de moer 86 de spanning van de veer 80 verhoogd of verzwakt om een naar keuze in te stellen druk te j verkrijgen, die noodzakelijk is cm de schijven 27 volgens een op- j i 20 eengestapeld samenstel bijeen te houden.
Bij een werkzame inrichting volgens de uitvinding, die in overeenstemming met de uitvoeringsvorm van de fig. 1 t/m 10 is j uitgevoerd, zijn tien schijven 27 toegepast, waarbij elke schijf 27 met vierentwintig cycloonlichamen 28 is uitgevoerd, hetgeen op 25 een inrichting/^/eehonderdveertig werkzame cyclooneenheden neerkcmt. ; Tijdens het bedrijf van de inrichting 14 wordt een vaste deeltjes i bevattende vloeistof suspensie onder druk door de toevoermediumin- ! laatopening 30 in het voetstuksamenstel 17 aan de schijven 27 toe- i gevoerd en van daar naar boven tot in het huis naar de middenkamer | 30 32, waar de vloeistof suspensie via de tangentiale toevoeropeningen j ! 45 in de cycloonlichamen 28 in deze lichamen wordt ingevoerd. De middelpuntvliedende kracht van het in de lichamen 28 tredende toe-voermedium wordt op bekende wijze zo groot gekozen, dat de boven- stroom- of overlocpfractie met de lichtere of fijne deeltjes in de I 35 suspensie via de wervelvanger 43 uit de lichamen 28 naar buiten naar j de overloopkamer 34 stroomt, waarna het fijne vaste deeltjes bevatten-· 79 1 5 0 4 6 .......... 11 — I de afvoerraedium vla de uitlaat 33 buiten de inrichting 14 wordt ge- j ] | voerd. Tegelijkertijd wordt de zwaardere of onderstroanfraOtie door de ! openingen 39 in de punten van de cycloonlichainen 28 hieruit naar | de centrale kamer 36 gevoerd, en verder op een gebruikelijke wijze i ; 5 via de centrale uitlaat 35 buiten het huis 15.
'
Tijdens het bedrijf van de inrichting 14 wordt door de i aandrukplaat 73 de kracht opgencmen, die ten gevolge van de toevoer-druk van de vloeibare suspensie ontstaat cm de opeengestapelde | schijven 27 in een samengesteld verband bijeen te houden doordat 10 hierdoor op de bovenkant van de cyclonenstapel een axiale kracht tegen de hoge toevoerdruk in wordt uitgeoefend. De op de aandrukplaat 73 naar beneden werkzame krachten bestaan uit de oorspronke- j ! lijke kracht van de veer 80 en de effectief werkzame kracht, die j het resultaat van de toevoerdruk is. De tussen de ribben 75 in de 15 aandrukplaat 73 aanwezige openingen 81 bieden de mogelijkheid voor ! het toevoermedium cm het door het deksel 16 cmgeven gebied in te i : | treden, zodat door dit medium een extra druk qp de bovenkant van de j | plaat 73 kan worden uitgeoefend. Deze hoge toevoerdruk is over een opppervlak qp de bovenkant van de aandrukplaat 73 werkzaam, dat 20 groot genoeg is cm een kracht te verkrijgen, die groter is dan de kracht, welke door de op de bodem van de plaat 73 uitgeoefende druk-| ken wordt ontwikkeld, zodat er dus een netto naar beneden gerichte | drukkracht overblijft. Verdere in de inrichting 14 naar boven werk- ; I zame krachten worden door de mediumdrukken gevormd, die qp bijkcm-25 stige wijze ten opzichte van de toevoerdruk van het fluïdum in de kamer 32 door de uit de kamer 34 en 36 stromende onderstrocm-fractie resp. bovenstroomfractie worden veroorzaakt. De constructie : volgens de uitvinding biedt de mogelijkheid om deze factoren te beheersen en tegelijkertijd een geringe expansie of beweging tussen 30 op elkaar volgende schijven 27 mogelijk te maken, zoals deze van tijd tot tijd ten gevolge van temperatuursveranderingen, inwendige j optredende drukken en dergelijke factoren zullen optreden, zonder j dat deze storend qp een betrouwbaar afdichtend verband tussen de kamers inwerkèn. Tijdens het bedrijf van de inrichting 14, zijn de 35 moer 86 qp de stang 85 met het ondersteunende orgaan 88 hiervoor | vrij om met de aandrukplaat 73 gedurende een dergelijke uitzetting of 7915046 — 12 besieging van de schijven 27 naar boven te bewegen.
Er wordt verder de aandacht op gevestigd, dat door de axiale kracht, die door de aandrukplaat 73 op het samenstel van de opeengestapelde schijven 27 wordt üitgeoefend, een samendrukken 5 van die O-ringen 54 wordt bewerkstelligd, die zich in de leidingen 55 en 59 tussen de opeenvolgende schijven 27 bevinden. De afitietingen van de vertikale zijwanden van de leidingen 55 en 59 zijn zó groot gekozen, dat deze in aangrijping met de aangrenzende oppervlakken van de afdichtorganen 54 kunnen koren en een continue, radiale, 10 af dichtende amtrekskracht in de richting kunnen uitoefenen, die door de pijl A in fig. 10 is aangegeven.
Bovendien wordt aan de bovenkant en de onderkant van het huis 15 een axiale kracht op de O-ringen 54 tussen de aandrukplaat 53 en de bovenplaat 68 en op de O-ringen 54 tussen de bodemplaat 15 62 en de bovenwand 63 van het voetstuk 17 uitgeoefend, om axiale afdichtingen in de richting te verkrijgen, die door de pijlen B (fig. 2 en 10) is aangegeven. Als gevolg van deze afdichtingscon-! structie wordt op een efficiënte en economische wijze een betrouwbaar afdichtingsgedrag tegen lekken tussen de concentrische I _ ; I 20.kamers 32, 34 en 36 verkregen. ! ; In de fig. 14 /m 16 is een tweede uitvoeringsvorm van de | | uitvinding afgébeeld, waarin wijzigingen van de aandrukplaatorganen en het huissamenstel zijn afgebeëld en waarbij aan overeenkomstige en | eerder beschreven constructie-elementen in deze figurën dèzelf de | 25 verwijzingscijfers zijn toegekend.
I i
Zoals reeds in de beschrijvingsinleiding is vermeld, bestaat een verder kenmerk van de uitvinding uit het verschaffen van een meervoudig hydrocycloonapparaat, dat uit modulen kan worden j opgebouwd, en waarbij verdere cycloonschijven 27 aan het samenstel 30 kunnen worden toegevoegd of hieruit kunnen worden verwijderd om de bedrijfscapaciteit hiervan te verhogen of te verlagen. Voor dit doel bevat deze tweede uitvoeringsvorm van een meervoudige hydro-cyclooninrichting 90 (fig. 14) extra toegevoegde huissecties 91 j en 92, die op de huissectie 15 zijn gemonteerd. De huissecties 91 i 35 en 92 bezitten in elkaar passende boven- en onderflenzen 19-24, welke door middel van doelmatige klëmorganen en bevestigingsorganen 23 aan j / 9 1 50 4 6 13 elkaar zijn vastgemaakt. Op deze wijze zijn aan het cycloonsamenstel verdere cyclonengroepschijven 27 toegevoegd, zodat er een totaal van dertig schijven 27 ontstaat ofwel een totaal van zeverihonder-twintig cycloonlichamen 28, hetgeen tot een machine met een verhoogd 5 ' afscheidingsvermogen leidt. De huis settles 91-92 en de hierin iaan-wezige cycloongroepen 27 kunnen op gemakkelijke wijze aan. de oorspronkelijke inrichting worden toegevoegd of weer hieruit worden verwijderd, terwijl ook afzonderlijke groepen 27 in overeenstemming met j de bijzondere behoeften van de gebruiker kunnen worden vervangen.
| 10 In de inrichting 90 is een trékbout 95 als een verder I middel cpgenomen om de cycloonschijven 27 in een opeengestapeld verband bijeen te houden. Deze trékbout 95 bestaat uit drie segmenten 96, 97 en 98.,Het segment 98 bezit een open einde 99, dat passend over de pen 101 van de bodemplaat 102 is aangebracht en 15 öp losneembare wijze hiermee door middel van een slagpen 103 is j : bevestigd. Op dezelfde wijze is het segment 97 op losneanbare wijze met het segment 96 verbonden en is het segment 98 op losneembare wijze met het segment 97 verbanden.
I Het drukplaatsamenste 1 voor de inrichting 90 omvat een ; 20 plaatvormige orgaan 105, dat met het drukplaatorgaan 73 overeenkomt | behalve dat de naaf 106 thans is versterkt om de mogelijkheid te ! verkrijgen dat het trekboutsegment 96 door een opening 107 hierin j | door de plaat kan worden gevoerd. Het huis voor de drukveer 80 omvat een cylindervormig huis 109, dat bijvoorbeeld door lassen in 25 een opening 110 in het deksel aan de wanden van dit deksel 16 ! j kan worden vastgelast. De cirkelvormige flens 111 van de naaf 106 is j zodanig aangebracht, dat deze ten opzichte van de wanden van hét j j
huis 109 kan verschuiven. Op de bovenkant van de aandrukplaat 105 j is een drukplaatstang 112 gemonteerd, die van een in de lengterich-30 ting verlopende geleidingsholte 113 is voorzien, waardoor de trek-boutsectie 96 heen loopt. Op de flenzen aan de onttrek van het cylin- : dervormige huis 109 is een ondersteuningsorgaan 114 voor de trek- j bout 95 bevestigd, waarbij de trekboutsectie 96 en de stang 112 door qpeningen 115 en 116 door dit orgaan heen lopen en de stand van de 35 trékbout 95 hierin door middel van de moer 117 kan worden vergren- | deld. ____ ______________ _ _ _ _ .______ I
7915046 14
Om de stang 112 is een drukveer 80 aangebracht, waarvan j het ene einde tegen de onderkant van het ondersteuningsorgaan 114 aan rust en het tegenovergelegen einde tegen.de plaat 105 rust. Op het van draad voorziene einde van de stang. 112 is een instelbare 5 vergrendelmoer 118 aangébracht cm de veer 80 ten opzichte van de | stang 112 en de aandrukplaat 105 op een bepaalde voorspanning in 1 te stellen zodat deze laatste vrij is cm gedurende de werking van de inrichting 40 in overeenstemming met de beweging van cycloon-schijven 27 naar boven cm de trekbout 95 te bewegen, 10 zoals dit reeds eerder is beschreven.
Uit de Voorgaande beschrijving blijkt dat het nieuwe meervoudige hydrocycloonsamenstel met betrekking tot het gebruik I vele voordelen bezit. Een voordeel bestaat onder andere hieruit dat de cycloonschijven onderling verwisseld kunnen worden en ge-I 15 makkelijk kunnen warden vervangen of aan een samenstel kunnen worden toegevoegd. Een ander voordeel wordt door de omstandigheid gevormd, dat door de nieuwe middelen cm de cycloonschijven passend in elkaar te laten gri jpen^^ermindering van onderdelen in een | meervoudig cycloonsamenstel wordt verkregen, hetgeen een standaar-! 20 disatie van onderdelen en een vermindering van de algehele kosten tot resultaat heeft. Weer een ander voordeel wordt door de omstan-| digheid gevormd, dat door de aandrukplaat een efficiënt middel wordt gevormd cm de in elkaar grijpende doch anderszins niet met elkaar verbonden schijven volgens een samengesteld verband bijeen te houden | 25 zonder dat voor elke laag cyclonen of de cyclonen op zichzelf een ! afzonderlijk verbindingsmechanisme nodig is, terwijl hierbij toch j een betrouwbaar afdichtend verband tussen de verschillende inwendige ' docrde schijven gevormde mediumkamers wordt gehandhaafd. ! 30 | ........
79 15 0 h 6 .......:..........................'............“.....'.......................

Claims (33)

1. Meervoudige hydrocyclooninrichting, bestaande uit een omsloten huis, voorzien van een toevoerinlaatkamer en een paar uiteengelegen afvoerkamers, waarbij een aantal cycloongroepen verticaal binnen het huis geordend zijn, gekenmerkt doordat elke cycloongroep (27) Sbestaat uit afzonderlijke en gescheiden, passend in elkaar aangebrachte, voorgevormde steunonderdelen, waarin als één geheel een aantal afgeknot kegelvormige cycloonbestanddelen (28) gevormd zijn, waarbij elk van de j cycloonbestanddelen (28) voorzien is van een hoofdkamer, die uitgevoerd ! is met uiteengelegen ondervloei- en overvloeiuitlaten (39-41) aan tegen-j 10overgestelde einden daarvan, die elk uitkomen op een van de uiteengelegèn afvoerkamers (34-36) in het huis (15), wegneembare wervelvangers (43), ; : die aangebracht zijn in de overvloeiuitlaat van elk cycloonbestanddeel (28), en middelen (73-80) voor het in de passend in elkaar aangebrachte j i positie houden van de cycloongroepen (27). i
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat; het huis (15) en de cycloongroepen (27) van een cilindrische vorm zijn en een aantal van de cycloongroepen (27) schijfvormig zijn en concentrisch op elkaar gestapeld zijn binnen het huis (15) in het passend in elkaar aangebrachte verticale verband, waarbij elk van de cycloonschijven (27) 2Obestaat uit een voorgevormd, cirkelrond steunonderdeel, dat voorzien is van een binnennaaf- (37) en een buitenrandgedeelte (38) , die onderling verbonden zijn door een aantal als één geheel gevormde, zich radiaal uitstrekkende, uiteengelegen cycloonbestanddelen (28), de buitenrand-gedeelten van de gestapelde cycloonschijven (27) zich op afstand van de 25wanden van het huis (15) bevinden om de buitenste afvoerkamer (34) in het huis (15) te.vormen, de binnenste afvoerkamer (36) zich op afstand van de buitenste afvoerkamer (34) bevindt en gevormd is door de passend in elkaar aangebrachte naafgedeelten (37) van de cycloonschijven (27), de toevoerinlaatkamer (32) aangebracht is.tussen de afvoerkamers (34-36' 30tussen de cycloonbestanddelen (28), de uiteengelegen ondervloei- en overvloeiopeningen (39-41) in elk van de cycloonbestanddelen (28) elk uitkomen op een van de afvoerkamers (34-36)) en instelorganen (37a-37b; 57-58) aangebracht zijn op de schijven (27) voor het uitrichten van de schijven in opeengestapeld concentrisch verband. 7*1 5 0 4 6 ......... — 16 — ............... .......................................... .............."......I j
3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de i instelorganen flensgedeelten (37a-3.7b; 57-58) op de naaf- (37) en buitenste randgedeelten (38) omvatten, waarbij elk van de cycloon-schijven (27) van een verkozen vorm is om passend in elkaar aangebracht! 5 te worden met de naaf- (37) en randgedeelten (38) van de zich daaronder; en daarboven bevindende schijven (27) van de stapel.
4. Inrichting volgens conclusie 3,. gekenmerkt doordat de in elkaar passende flensgedeelten, uiteengelegen cilindrische leidingen (55-59) vormen en O-dichtringen (54) aangebracht zijn binnen j i 10 de leidingen (55-59) om de inlaatkamer (32) en de uiteengelegen j afvoerkamers (34-36) radiaal af te dichten van elkaar.
5. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat verdikkingen (60) gevormd zijn op de buitenrand (38) van de cycloon-schijven (27) voor samenwerkende ingrijping in openingen (61) gevormd j 15 in de buitenrand (38) van de volgende aangrenzende schijf (27) in de cycloonstapel om rotatiebeweging van de passend in elkaar aangebrachte schijven te voorkomen.
6. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het cilindrische huis (15) gemonteerd is op een basisonderdeel (17), 20 dat uitgevoerd is met een toevoerinlaat (30) en uiteengelegen afvoer-uitlaten (30-33) die respectievelijk in verbinding staan met de centrale toevoer (32) en uiteengelegen afvoerkamers (34-36) in het huis (15).
7. Inrichting volgens conclusie 2,. gekenmerkt doordat 25 de organen voor het in gestapelde.positie houden van de schijven (27) een drukplaat (73) omvatten, die bovenop de stapel cycloonschijven (85-86) gemonteerd is, waarbij veerbrganen (80) in aangrijping komen met de drukplaat (73) en organen (85-86) voor. het regelen van de spanning van de veerorganen. (80) dienen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het drukplaatonderdeel (73) bestaat uit een cilindrisch metalen onderdeel en de dichtringen aangebracht zijn tussen de plaat (73) en cycloonschijven (28).
9. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat 7915046 - - 17 — * j de schijven (27) voorgevormd zijn uit een kunststof. |
10. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat j de veerorganen bestaan uit een drukveer (80), waarbij organen ; j aangebracht zijn voor het regelen van de spanning van de drukveer | j 5 om beperkte verticale beweging van.de schijven naar elkaar toe te j j ! veroorloven in overeenstemming met de bepaalde thermische vocht- uitzettingsfactoren van de kunststof, waaruit de schijven gevormd zijn.
11. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat ! 10 de wervelvangers (43) bestaan uit plugonderdelen, die gevormd zijn met een stuur.gedeelte (48) om het plugonderdeel in het cycloonbestanddeel! (28) aan te brengen om omlaagbeweging van dit onderdeel te voorkomen.;
12. Inrichting volgens conclusie 11,. gekenmerkt doordat een tangentiaal toevoerinlaatkanaal . (45) gevormd is in elk van de 15 cycloonbestanddelen (28) en diagonale verdikkingen (47) van het stuurgedeelte (48) van de plug uitgaan in in één vlak liggend verband! daarmee en bestemd zijn om gedeeltelijk in de toevoerinlaatkanalen (45) te steken om de vorm van de toevoerinlaat te. completeren.
13. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat 20 klemonderdelen aangebracht.zijn voor het in positie houden van de | j wervelvangers (43) in de cycloonbestanddelen (28) en een plaatonder- | i deel (49) omvatten, dat over één einde van een wervelvanger (43) j [ i | gemonteerd, is, en organen (52) gevormd in de buitenrand (38) van de | cycloonschijven (27) voor het arreteren van de uiteengelegen einden j !25 van de klemonderdelen. j i
14. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de leiding in het plugonderdeel open is aan tegenovergestelde einden j i respectievelijk naar het cycloonbestanddeel (28) en de overvloeikamer: (38). j 7915046 * •j y 1 b 0 4 6 Γβ. v. ; /8 - j 22MEU98M j Gewijzigde Conclusies I
1. Stelsel voor het meten van een component van de snelheid van een vloeistofstroom voor het verschaffen van een uitgangssignaal dat representatief is voor de snelheidscomponent, gekenmerkt door 5 tenminste twee omzetters die zo zijn opgesteld dat akoestische energie die door elk van de omzetters wordt uitgezonden, zich verplaatst langs een akoestische weg tussen de omzetters en de andere omzetter treft, waarbij elke omzetter aansluitklemmen heeft voor het daaraan aanbieden van een signaal I 10 dat de omzetter akoestische signalen laat uitzenden en voor het leveren van een omzetteruitgangssignaal dat representatief is voor een akoestisch signaal dat door de omzetter is ontvangen; een zender-oscillator voor het leveren van een uitgangssignaal met een eerste frequentie; : 15 een orgaan voor het periodiek aanleggen van het uit gangssignaal van de zender-oscillator aan elk van de omzetters om de omzetters een stoot akoestische energie te laten uitzenden; een referentie-oscillator voor het leveren van een uitgangssignaal bij een tweede frequentie die van de eerste 20 frequentie verschilt ten bedrage van een verschilfrequentie; een eerste signaalverwerkend kanaal en een tweede signaalverwerkend kanaal die respectievelijk zijn verbonden met de eerste omzetter en de tweede omzetter en die dienen voor het i ; verwerken van uitgangssignalen die door de bijbehorende omzetter 25 zijn geleverd in responsie op door de omzetter ontvangen akoestische signalen, waarbij elk van de signaalverwerkende kanalen omvat: een sommeerpunt waaraan wordt aangelegd het uitgangs-! signaal uit de bijbehorende omzetter; I 30 een orgaan voor het aanleggen van het uitgangssignaal van de referentie-oscillator aan het sommeerpunt om een samen- i ; gesteld signaal op te leveren in het sommeerpunt dat represen- I ! tatief is voor de som van het uitgangssignaal van de referentie-! oscillator en het uitgangssignaal vanuit de bijbehorende omzetter; |.....35 en j 7915046 :_y_- een. orgaan dat kan reageren op het samengestelde signaal en dient voor het leveren van een tussensignaal bij de verschilfrequentie met een fase die representatief is voor de fase van het akoestische signaal dat door de bijbehorende om-5 zetter is ontvangen; en een orgaan voor het vergelijken van de fasen van de tussensignalen voor het eerste verwerkmgskanaal en het tweede verwerkingskanaal en voor het leveren van een signaal dat representatief is voor het faseverschil tussen de tussensignalen 10 om zo een voorstelling te verschaffen van de snelheidscomponent j die wordt gemeten. I
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat j ; i het sommeerpunt zich bevindt in het signaalverwerkingskanaal ! ·.>/] voorafgaand aan signaalverwerkende trappen die eén fase-! 15 verschuiving in het referentie-oscillatoruitgangssignaal en het omzetteruitgangssignaal zouden kunnen introduceren zodat iedere door volgende signaalverwerkingstrappen geïntroduceerde fase- verschuiving zowel het uitgangssignaal van de omzetter als het ! uitgangssignaal van de referentie-oscillator zal beïnvloeden j 20 waardoor ieder faseverschuivingsverschil daartussen wordt ver- j kleind. !
3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, j dat elk van de signaalverwerkingskanalen omvat: I een niet-lineaire detector waaraan het samengestelde signaal j ! 25 wordt aangeboden, en dat dient voor het leveren van een uitgangssignaal met daarin verschilfrequentiecomponenten. | U. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk van de signaalverwerkingskanalen een orgaan bevat voor het afzonderen van de frequentieverschilsignalen uit het uitgangs-i 30 signaal van de detector en voor het onderdrukken van andere signalen die door de detector worden geleverd. i
5. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat . i elk signaalverwerkingskanaal omvat een filter met een doorlaat- band waarin de verschilfrequentie ligt en waaraan het detector- 35 uitgangssignaal wordt aangelegd. Γ'" ; 7915046 - - io -......
6. Stelsel volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat j elk van de signaalverwerkingskanalen een poortorgaan omvat | voor het afzonderen van een gedeelte van het uitgangssignaal uit j de bijbehorende omzetter voor de verwerking, waarbij het uit 5 het uitgangssignaal genomen deel volgt op het begin van het uitgangssignaal om zo de effecten van iedere resterende trilling die het gevolg is van een eerdere uitzending van . akoestische signalen door de bijbehorende omzetter te verminderen. 7* Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 10 de aan elk van de omzetters gepresenteerde impedantie gedurende i perioden waarin de omzetter akoestische signalen uitzendt, althans nagenoeg gelijk is aan de impedantie die aan de omzetter | ! ; | wordt gepresenteerd gedurende perioden waarin de omzetter i akoestische signalen ontvangt. I 15 8. Stelsel volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat elk van de omzetters een piëzo-elektrische omzetter is.
9. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een I | | orgaan voor het in fase vergrendelen van de frequentie van de zender-oscillator en de referentie-oscillator om zo daartussen 20 een stabiele verschilfrequentie te verkrijgen. j
10. Stelsel volgens conclusie 1, met het kénmerk, dat ! de frequentie van de zender-oscillator ongeveer 1,6 MHz bedraagt.
11. Stelsel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verschilfrequentie ongeveer 3^ Hz bedraagt.
12. Stelsel volgens conclusie 5» gekenmerkt door: een derde en een vierde omzetter die zo zijn opgesteld dat akoestische signalen die door de derde, respectievelijk de vierde omzetter worden uitgezonden, zich voortplanten langs een akoestische weg tussen deze omzetters en de andere van het 30 paar omzetters treft, en zo geplaatst dat de akoestische weg tussen de derde en de vierde omzetter loodrecht staat op de akoestische weg tussen de eerste en de tweede omzetter; waarbij het orgaan voor het periodiek aanleggen van | | het zender-oscillatoruitgangssignaal verder werkzaam is voor het j 35 aanleggen van dit signaal aan de derde en aan de vierde omzetter; ! j....... . ! |___ en door een derde en een vierde signaalverwerkingskanaal 7915046 V....... * die respectievelijk behoren hij de derde en de vierde omzetter voor het verwerken van uitgangssignalen uit de bijbehorende j omzetter waarbij het derde en het vierde signaalverwerkingskanaal dezelfde elementen bevatten als zijn opgenomen in het eerste i 5 en in het tweede signaalverwerkingskanaal. j !
13· Stelsel volgens conclusie 12, gekenmerkt door een vlakke akoestische spiegel, waarbij de omzetters en de akoes-! tische spiegel zo zijn geplaatst dat akoestische signalen die j ! door elk van de omzetters worden uitgezonden, door de akoes- ! ίο tische spiegel worden teruggekaatst in een V-vormige weg om zo j de ontvangende omzetter te treffen. | lit. Stelsel volgens conclusie 7 of conclusie 13, | met het kenmerk, dat de akoestische spiegel althans in hoofdzaak | vierkant van vorm is en zo is geplaatst dat een diagonaal van het j I 15 vierkant evenwijdig is aan het vlak van de V-vormige akoestische weg tussen de eerste en de tweede omzetter. I !
15. Akoestische stromingsmeter voor het meten van een component van een snelheid van een vloeistofstroom, gekenmerkt i door: j 20 twee omzetters die zo zijn geplaatst dat akoestische j energie die door elk van de omzetters is uitgezonden, zich j voortplant langs een akoestische weg tussen de omzetters en de andere omzetter treft, waarbij elke omzetter aansluitklemmen heeft voor het daaraan aanleggen van een signaal om de omzetter | 25 akoestische signalen te laten uitzenden en voor het verschaffen | van een omzetteruitgangssignaal dat representatief is voor een ! akoestisch signaal dat door de omzetter is ontvangen; een orgaan voor het periodiek aanleggen van een wissel-spanningssignaal van een eerste frequentie aan de beide omzetters 30 tegelijk ten einde de omzetters periodiek stoten akoestische energie van de voorafbepaalde frequentie te laten uitzenden; en een orgaan dat kan reageren op uitgangssignalen die door elk van de omzetters worden geleverd in responsie op akoestische energie die door de andere omzetter is uitgezonden 35 en dat dient voor het vergelijken van een fase van de omzetter-uitgangssignalen en voor het leveren van een uitgangssignaal dat 7915046 U- representatief is voor het faseverschil tussen deze uitgangssignalen, welk vergelijkingsorgaan omvat: een orgaan voor het laten zweven van elk omzetter-uitgangssignaal tegen een signaal van een tweede frequentie om 5 zo twee verschilfrequentiesignalen te verkrijgen; en een orgaan voor het vergelijken van de fasen van de verschilfrequent ie si gnalen; en waarbij de impedantie die aan elk van de omzetters wordt gepresenteerd gedurende perioden waarin de omzetter akoestische 10 signalen uitzendt, althans nagenoeg gelijk is aan de impedantie die aan dezelfde omzetter wordt gepresenteerd gedurende perioden wanneer de omzetter akoestische signalen ontvangt.
16. Stelsel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de aan elke omzetter gepresenteerde impedantie gedurende perioden I 15 wanneer de omzetter akoestische signalen uitzendt, althans i i nagenoeg gelijk is aan de impedantie die wordt gepresenteerd aan i | de omzetter gedurende perioden wanneer deze akoestische signalen j ! | ontvangt. i
17. Akoestische stroommeter volgens conclusie 15, 2. met het kenmerk, dat het orgaan voor de vergelijking poort- organen bevat voor het selecteren van slechts een deel van de | ! omzetteruitgangssignalen uit elke stoot voor vergelijking, waar- I bij het uit het omzetteruitgangssignaal genomen deel volgt op j het begin van elke stoot door de omzetter ontvangen akoestische | 25 energie om zo de effecten te verminderen van iedere resterende j | trilling die resulteert uit een eerdere uitzending van akoes- | tische signalen door de bijbehorende omzetter.
18. Akoestische stroommeter volgens conclusie 15 of 17, met het kenmerk, dat elk van de omzetters een piëzo-elektrische 30 omzetter is.
19· Akoestische stroommeter volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de eerste frequentie ongeveer 1,6 MHz bedraagt.
20. Akoestische stroommeter voor het meten van de 35 snelheid van een vloeistofstroom van de soort met een eerste | omzetter, een tweede omzetter,een akoestische spiegel, waarbij de 7915046 .-/3 - eerste en de tweede omzetter en de akoestische spiegel zo zijn geplaatst dat akoestische signalen die door één van de omzetters zijn uitgezonden, door een bovenoppervlak van de akoestische j i spiegel zo worden teruggekaatst dat zij op de andere omzetter j ] 5 terechtkomen volgens een V-vormige akoestische weg, met het ken- j merk, dat de akoestische spiegel zo is geconstrueerd dat randen j van het bovenoppervlak die zo zijn gericht ten opzichte van de weg van de door de omzetters uitgezonden akoestische signalen dat zij een deel van de daarop vallende akoestische signalen j 10 reflecteren terug naar de omzetter waarvandaan de signalen j werden uitgezonden, zijn weggelaten.
31. Stelsel voor het meten van een component van de snelheid van een vloeistofstroom en voor het leveren van een uitgangssignaal dat representatief is voor deze component van 15 de snelheid, gekenmerkt door: j ^ I tenminste twee omzetters die zo zijn geplaatst dat | akoestische energie die door elk van de omzetters is uitge- j zonden, zich voortplant langs een akoestische weg tussen de omzetters en de andere omzetter treft, waarbij elke omzetter 20 is voorzien van aansluitklemmen voor het daaraan aanleggen van j I een signaal om de omzetter akoestische signalen te laten uit zenden en voor het verschaffen van een omzetteruitgangssignaal dat representatief is voor een akoestisch signaal dat door de omzetter is ontvangen. 25 een zender-oscillator voor het leveren van een uit gangssignaal van een eerste frequentie; een orgaan voor het periodiek aanleggen van het zender-oscillatoruitgangssignaal aan elk van de omzetters om de omzetters een stoot akoestische energie te laten uitzenden; 30 een referentie-oscillator voor het leveren van een uit gangssignaal bij een tweede frequentie die van de eerste frequentie verschilt ten bedrage van een verschilfrequentie; een eerste en een tweede signaalverwerkingskanaal die respectievelijk zijn verbonden met de eerste en de tweede omzetter —35 en die dienen voor het verwerken van uitgangssignalen die worden ---------geleverd-door-de .bijbehorende -omzetter .in-responsie op door-de------ 7915046 Τ' ....... I'/ ! omzetter ontvangen akoestische signalen, welke signaalverwerkende I kanalen omvatten: een orgaan dat reageert op het uitgangssignaal vanuit de bijbehorende omzetter en op het referentie-oscillatoruitgangs-| 5 signaal en dat dient voor het leveren van een tussensignaal bij j de verschilfrequentie met een fase die representatief is voor de fase van het akoestische signaal dat door de bijbehorende omzetter is ontvangen; en een orgaan voor het vergelijken van de fasen van de 10 tussensignalen uit het eerste en het tweede verwerkingskanaal en voor het leveren van een signaal dat representatief is voor het faseverschil tussen deze tussensignalen om zo een voorstelling j te verschaffen van de snelheidscomponent van de vloeistofstroom die wordt gemeten; 15 en waarbij de impedantie die aan elke omzetter wordt gepresenteerd gedurende perioden wanneer deze akoestische signalen uitzendt, althans nagenoeg gelijk is aan de impedantie die aan deze zelfde omzetter wordt gepresenteerd gedurende perioden wanneer deze akoestische signalen ontvangt. j
32. Stelsel voor het meten van een component van de snelheid van een vloeistofstroom en voor het verschaffen van een uitgangssignaal dat representatief is voor de snelheidscomponent, j gekenmerkt door: tenminste twee omzetters die zo zijn geplaatst dat 25 akoestische energie die door elk van de omzetters is uitge- | zonden, zich voortplant langs een akoestische weg tussen de omzetters en de andere omzetter treft, waarbij elke omzetter aansluitklemmen heeft voor het daaraan aanleggen van een signaal I om de omzetter akoestische signalen te laten uitzenden en voor 3. het verschaffen van een omzetteruitgangssignaal dat representatief! ! I j is voor een akoestisch signaal dat door de omzetter is ontvangen; j een zender-oscillator voor het leveren van een uitgangs-j signaal van een eerste frequentie; j een orgaan voor het periodiek aanleggen van het zender- j 35 oscillatoruitgangssignaal aan elk van de omzetters gedurende | opeenvolgende zend-intervallen om elk van de omzetters stoten 7915046 ♦ « ir..... akoestische energie te laten uitzenden waarbij de stoot met een herhalingsfrequentie optreedt; een referentie-oscillator voor het leveren van een uitgangssignaal bij een tweede frequentie die verschilt van de i 5 eerste frequentie ten bedrage van een verschilfrequentie, waarbij de verschilfrequentie zodanig is dat êén periode van de verschilfrequentie zich uitstrekt over een veelvoud van uitzend-inter-vallen; een eerste en een tweede signaalverwerkingskanaal die ;10 respectievelijk zijn verbonden met de eerste en de tweede omzetter voor het verwerken van uitgangssignalen die door de bijbehorende omzetter worden geleverd in responsie op door de omzetter ontvangen akoestische signalen, waarbij elk signaalverwerkingskanaal omvat: 15 een orgaan dat reageert op het uitgangssignaal uit de bijbehorende omzetter en op het referentie-oscillatoruitgangs-signaal en dient voor het leveren van een tussensignaal bij de verschilfrequentie met een fase die representatief is voor de fase van het akoestische signaal die door de omzetter is ont- j 20 vangen; en een orgaan voor het vergelijken van de fasen van de tussensignalen uit het eerste en het tweede verwerkingskanaal en voor het leveren van een signaal dat representatief is voor het faseverschil tussen de tussensignalen ten einde een voor-[ \ : 25 stelling te verschaffen van de snelheidscomponent van de vloei- stofstroom die wordt gemeten.
33. Stelsel volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat j het orgaan voor het leveren van een signaal dat representatief is ; voor het faseverschil omvat: 30 een combinatieorgaan dat reageert op het omzetter- uitgangssignaal en op het referentie-oscillatoruitgangssignaal ten einde een uitgangssignaal te leveren dat bestaat uit een i reeks pulsen die optreden met de herhalingsfrequentie, waarbij de amplitude van de pulsen is gemoduleerd met de verschilfrequentie 35 met een fase die representatief is voor de fase van het akoes-j tische signaal dat door de akoestische omzetter is ontvangen; en j 7915046 *> V ^ >♦ ........%é..... een banddoorlaatfilter met een centrale frequentie die gelijk is aan de verschilfrequentie en waaraan de reeks pulsen uit het combinatieorgaan wordt aangelegd voor het leveren j i van een uitgangssignaal bij de verschilfrequentie met een fase j 5 die representatief is voor het akoestische signaal dat door de j bijbehorende omzetter is ontvangen. j i 3¾. Stelsel volgens conclusie 32 of 33, met het kenmerk,! dat de verhouding tussen de eerste frequentie en de verschilfrequentie tenminste ongeveer 50.000 bedraagt. ! j | j j i j | j j i i | | i i I ί..... i ! j 79 1 5 0 4 6
NLAANVRAGE7915046,A 1978-08-16 1979-08-03 Meervoudige hydro-cyclooninrichting. NL189030C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US93431778 1978-08-16
US05/934,317 US4260480A (en) 1978-08-16 1978-08-16 Multiple hydrocyclone device

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7915046A true NL7915046A (nl) 1980-08-29
NL189030B NL189030B (nl) 1992-07-16
NL189030C NL189030C (nl) 1992-12-16

Family

ID=25465347

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7915046,A NL189030C (nl) 1978-08-16 1979-08-03 Meervoudige hydro-cyclooninrichting.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4260480A (nl)
EP (1) EP0008206A1 (nl)
JP (1) JPS5528791A (nl)
AR (1) AR217949A1 (nl)
BR (1) BR7905206A (nl)
DE (1) DE2953260A1 (nl)
ES (1) ES483394A1 (nl)
FR (1) FR2453679B1 (nl)
GB (1) GB2049495B (nl)
IN (1) IN152711B (nl)
IT (1) IT1149218B (nl)
NL (1) NL189030C (nl)
PH (1) PH22307A (nl)
SE (1) SE441154B (nl)
ZA (1) ZA793598B (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108480067A (zh) * 2018-03-29 2018-09-04 合肥俊刚机械科技有限公司 一种新型精制淀粉乳用旋流器

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4462899A (en) * 1982-12-20 1984-07-31 The Bauer Bros. Co. Hydrocyclone cleaner assembly
SE503593C2 (sv) * 1990-11-26 1996-07-15 Celleco Hedemora Ab Hydrocyklonanläggning
US5194150A (en) * 1991-08-01 1993-03-16 Conoco Specialty Products Inc. Three chamber vessel for hydrocyclone separator
WO1995005899A1 (en) * 1993-08-26 1995-03-02 Dorr-Oliver Incorporated Multiple hydrocyclone apparatus
US5388708A (en) * 1993-10-15 1995-02-14 Fluid Quip, Inc. Multiple hydrocyclone assembly
US6129217A (en) * 1996-03-29 2000-10-10 Corn Products International, Inc. Hydrocyclone and separator assemblies utilizing hydrocyclones
US5980639A (en) * 1998-06-30 1999-11-09 Richard Mozley Limited Hydrocyclones and associated separator assemblies
US6273153B1 (en) 1999-12-21 2001-08-14 Pathfinder Systems, Inc. Metering and dispensing particulate matter directly into bins
GB2425077B (en) 2005-04-15 2009-11-18 Mann & Hummel Gmbh Centifrugal separator and rotor therefor
US20080277264A1 (en) * 2007-05-10 2008-11-13 Fluid-Quip, Inc. Alcohol production using hydraulic cavitation
US8753505B2 (en) * 2008-06-27 2014-06-17 Fluid-Quip, Inc. Liquid treatment apparatus and method for using same
US9539491B2 (en) * 2012-06-03 2017-01-10 Angela M. Payne Apparatus and method for cleaning bowling balls
MX2017006403A (es) 2014-11-21 2018-02-23 Cloudburst Solutions Llc Sistema y metodo para purificacion de agua.
CN115867703A (zh) * 2020-07-03 2023-03-28 维美德技术有限公司 具有改进的流体注入构件的水力旋流器

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1011594A (en) * 1910-12-02 1911-12-12 Chalmers Motor Company Oil-can holder.
BE503836A (nl) * 1950-06-14
US2915991A (en) * 1955-03-18 1959-12-08 Smith Corp A O Apparatus for flat loading of vehicle frames
DE1176613B (de) * 1956-06-27 1964-08-27 Dorr Oliver Inc Mehrfachhydrozyklon
US3261467A (en) * 1960-09-22 1966-07-19 Wikdahl Nils Anders Lennart Multiple cyclone assembly
US3335860A (en) * 1964-07-27 1967-08-15 Black Clawson Co Centrifugal cleaner for paper making stock and the like
SE329591B (nl) * 1968-11-15 1970-10-19 Alfa Laval Ab
DE2408767A1 (de) * 1974-02-23 1975-09-04 Scholten Chemische Fab Multihydrozyklon
NL7701686A (nl) * 1977-02-17 1978-08-21 Scholten Honig Research Nv Radiale multihydrocycloon.
SE412169B (sv) * 1977-03-09 1980-02-25 Alfa Laval Ab Multipelcyklonseparator
US4146469A (en) * 1977-10-11 1979-03-27 Clark & Vicario Corporation Mounting of cleaners in papermaking system

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108480067A (zh) * 2018-03-29 2018-09-04 合肥俊刚机械科技有限公司 一种新型精制淀粉乳用旋流器
CN108480067B (zh) * 2018-03-29 2020-11-10 黑龙江鹏程生化有限公司 一种新型精制淀粉乳用旋流器

Also Published As

Publication number Publication date
NL189030B (nl) 1992-07-16
PH22307A (en) 1988-07-22
FR2453679B1 (fr) 1985-07-12
ES483394A1 (es) 1980-04-16
ZA793598B (en) 1980-07-30
DE2953260A1 (de) 1980-10-02
US4260480A (en) 1981-04-07
BR7905206A (pt) 1981-02-17
NL189030C (nl) 1992-12-16
IT1149218B (it) 1986-12-03
GB2049495A (en) 1980-12-31
AR217949A1 (es) 1980-04-30
SE8006851L (sv) 1980-10-01
FR2453679A1 (fr) 1980-11-07
DE2953260C2 (nl) 1989-11-30
JPS6340145B2 (nl) 1988-08-09
SE441154B (sv) 1985-09-16
GB2049495B (en) 1982-07-07
EP0008206A1 (en) 1980-02-20
JPS5528791A (en) 1980-02-29
IN152711B (nl) 1984-03-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7915046A (nl) Meervoudige hydrocyclooninrichting.
EP1028813B1 (en) Cyclone separator
US3984308A (en) Vortical cyclone cluster apparatus
CA2315455A1 (en) Apparatus and method for separating particles from a cyclonic fluid flow
EP2750786B1 (fr) Regenerateur pour unite de craquage catalytique a cyclones externes.
AU4481396A (en) Process and device for centrifugally separating substances
US5401423A (en) Feed accelerator system including accelerator disc
CA2437502C (en) Solid-bowl screw centrifuge
EP1800728B1 (fr) Nouveau système de séparation gaz solide et de stripage pour les unités de craquage catalytique en lit fluidisé
CA1206920A (en) Vortex cleaner
US2059521A (en) Multistage centrifugal separation
JPS5959261A (ja) エネルギ回復遠心機
EP0343061B1 (fr) Cyclofiltre à cartouche filtrante
US4036612A (en) Apparatus for separating particles from a gas stream
EP2015857A2 (en) Centrifuge with combinations of multiple features
SU822909A1 (ru) Бинарный гидроциклон
SU1549593A1 (ru) Спиральный разделитель-концентратор
SU895519A1 (ru) Гидроциклон
SU1606199A1 (ru) Гидроциклон
SU1095999A2 (ru) Центробежный аппарат дл сгущени шлама
SU1024099A1 (ru) Фильтр дл очистки воды
IT1305443B1 (it) Separatore a ciclone
RU93014141A (ru) Осветлитель аф
AU708438B2 (en) Pre-dewatering cone
RU2045987C1 (ru) Отстойник

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee