NL7909264A - Houder omvattende een flexibele sluitinrichting. - Google Patents

Description

f IT.O. 28536 1 Φ

Houder omvattende een flexibele sluitinricbting.

De uitvinding beeft betrekking op een houder en meer in het bijzonder op een houder omvattende onderling vergrendelende flexibele sluitstroken die met vingers in elkaar grijpen.

5 In het algemeen zijn houders omvattende opnieuw bruik bare sluitinrichtingen en zakken welbekend, bovendien is het vervaardigen van dergelijke zakken welbekend. In het algemeen worden de houders vervaardigd uit kunststof-mate-riaal en de sluitinrichtingen en zakken daarvan kunnen als 10 een geheel worden vervaardigd door e.wtrusie tot een eendelig voorwerp of kunnen als afzonderlijke componenten worden vervaardigd, die vervolgens permanent met elkaar worden verbonden.

Houders van het hier beschouwde type worden zeer veel 15 gebruikt en bestaan gewoonlijk uit een flexibele zak en een sluitinrichting die in het algemeen de meeste krachten kunnen weerstaan die de neiging hebben om de houder per ongeluk te openen. Er is een toenemende vraag naar een houder met een opnieuw sluitbare sluitinrichting die in het 20 bijzonder weerstand biedt tegen het per ongeluk openen als gevolg van grote krachten die ontstaan in de binnenzijde van de zak.

De uitvinding beoogt een houder te verschaffen omvattende een flexibele sluitinrichting die gemakkelijk kan wor-25 den geopend door krachten uitgeoefend op de sluitinrichting langs een buitenliggend gebied dat voor dat doel is bedoeld terwijl de sluitinrichting hoge weerstand biedt tegen het openen door krachten die ontstaan door druk in het zakdeel van de houder.

30 Aan de hierboven gegeven kriteria voor een houder wordt tegemoet gekomen door een uitvoering van de uitvinding, welke uitvoering een flexibele sluitinrichting omvat en een zakdeel dat twee zijwanden en twee zijranden omvat, welke sluitinrichting eerste en tweede flexibele sluitstroken 35 bezit, die tegenover elkaar zijn geplaatst en permanent met elkaar zijn verbonden aan de twee zijranden, waarbij de eerste sluitstrook twee tegenover elkaar liggende zijden bezit, waarvan de ene zijde in het algemeen vlak is en is verbonden 79 0 92 β 4 2 met een zijwand, van het zakdeel en de andere zijde een paar eerste haken bezit, waarbij elk van genoemde eerste haken zich uitstrekt in de richting van het inwendige van het zakdeel, de tweede sluitstrook twee tegenover elkaar liggen-5 de zijdenbezit, waarvan de ene zijde betrekkelijk vlak is en is verbonden met de zijwand van het zakdeel en de andere zijde ervan een ribbe vormt en een paar tweede haken, waarbij elk van de tweede haken zich uitstrekt in een ricjhting van het inwendige van het zakdeel af, welke paren eerste 10 en tweede haken veerkrachtig met elkaar in samenwerking en buitensamenwerking kunnen worden verbracht en de riDbe is geplaatst aan de zijde van het paar tweede haken gericht vanaf het inwendige van het zakdeel welke riobe de eerste en tweede sluitstroken kan geladen voor het sluiten en het 15 handhaven van het sluiten.

Een andere uitvoering volgens de uitvinding omvat bovengenoemde houder waarbij de sluitinrichting haken nabij het inwendige van het zakdeel heeft met een relatief hoge negatieve samenwerkingshoek.

20 Een verdere uitvoering van de uitvinding omvat boven genoemde houder waarbij de haken nabij het inwendige van het zakdeel een hoge negatieve samenwerkingshoek bezitten en de andere haken op afstand van het inwendige van het zakdeel een relatief positieve samenwerkingshoek bezitten.· 25- Een verdere uitvoering van de uitvinding omvat boven genoemde houder waarbij elk van de sluitstroken een flensdeel bezit dat zich uitstrekt vanaf het inwendige van het zakdeel.

Nog een andere uitvoering van de uitvinding omvat ge-30 noemde houder met de sluitinrichting waarbij de tweede sluitstrook een flensdeel bezit dat zich uitstrekt vanaf een gebied in het algemeen tegenover de eerste haak die op afstand ligt van het inwendige van het zakdeel zodat krachten uitgeoefend op het flensdeel voor het buitensamenwer-35 king met elkaar brengen van de gesloten sluitinrichting in het algemeen wordèn verplaatst vanaf het werkgebied van de sluitstroken.

Dienovereenkomstig omvat de uitvinding constructieken-merken, combinaties van elementen en uitvoeringen van delen, 4-0 die hierna aan de hand van een uitvoerings voor beeld nader 7909264 _ 3

V

i- zullen worden besproken.

In bet algemeen kan de houder volgens de uitvinding en in het bijzonder de sluitinrichting worden vervaardigd uit polyethyleen, polypropyleen, nylon, of een ander ther-5 moplastisch materiaal of aergelijke of een comoinatie daarvan. De afmetingen van de sluitinrichting variëren in overeenstemming met de mogelijkheden afhankelijk van de gebruikte materialen als gevolg van variatie in fysische eigenschappen zoals moduli.

10 De houaer volgens de uitvinding kan volgens bekende wijzen worden vervaardigd omvattende het extruder en en het gebruik van vormen. De houder kan worden vervaardigd aoor het als een geheel extruaeren van de film voor de houder met de sluitstroken. Andere werkwijzen omvatten het e^tru-15 deren van de sluitstroken op een geperforeerde film of het extruderen van een film op tevoren gevormae sluitstroken.

Voor deze werkwijzen is het samensmelten tussen de film en de sluitstroken een gevolg van het hete exbrudaat dat zich hecht op een daarmee verenigbaar polymeer.

20 iYerkwijsen voor het verbinden van de sluitstroken op een kunststof film voor het vormen van een houder omvatten het gebruik van thermo-eiektrische inrichtingen, zoals verwarmde roterende schijven, of door weerstand verwarmde glij-araden of lopende verwarmingsbanden of dergelijke.

25 De verbinding tussen de kunststof film en de sluit stroken kan ook worden verkregen door hete smelthechtmidae-len te gebruiken of heteluchtstraien te richten op het tussenvlak of ultrasonisch verwarmen, of andere werkwijzen.

Een ander voordeel Van ae uitvinding is aat de houder 30 gemakkeljjker kan worden schoongemaakt en opnieuw kan worden gebruikt aan bekende houders die voor hetzelfde doel worden gebruikt, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.054·.4-34·. Volgens dit octrooischrift is het vereist dat een van de sluitelementen een scharnierende verbinding met 35 de zak heeft om hoge krachten te weerstaan die inwerken vanaf het inwendige van ae zam. Dit scharnier kan moeilijk- t heden geven bij het schoonmaken van de houder.

De houder volgens de uitvinding geeft vele voordelen voor de gebruikers, in het bijzonder omdat de sluitinrich- 4-0 ting weer kan worden gebruikt en toch verrassenderwijze 7909264

-X

t 4 ' weerstand biedt tegenopenen door relatief hoge drukken heersende in het zakdeel.

Aan de hana van een tekening, waarin uitvoeringsvoor-beelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader 5 Desuhreven.

Figuur 1 toont in perspectief een houder volgens de uitvinding.

Figuren 2A en 2ï> tonen schematisch en in doorsnede delen van een uitvoering van de uitvinding zowel in niet 10 gesloten als in gesloten toestand.

Figuren 3A, 3B en 30 tonen schematisch doorsneden van drie uitvoeringen volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont schematisch en in doorsnede een verdere uitvoering volgens de uitvinding.

15 Figuur 5 toont schematisch en in doorsnede nog een andere uitvoering van de uitvinding.

Figuur 6 toont in perspectief een sluitinrichting volgens de uitvinding in de vorm van een band of·strook.

Figuur 1 toont een flexibele houder 10 gevormd uit een 20 dunne kunststof film die in het bodemdeel 11 is gevouwen en onder invloed van warmte is gelast langs de vertikale zijranden 12 voor het vormen van een zakdeel 13.

he zijwanden 14 strekken zioh uit buiten een sluitinrichting 16 voor het verschaffen van monddelen 17 en 18 om 25 het openen van de sluitinrichting 16 te vergemakkelijken.

Een uitvoering van de uitvinding is in de figuren 2A en 2B weergegeven in de open en in de gesloten stand0 Een eerste flexibele sluitstrook 19 bezit eerste haken 20 en 21 die zijn gevormd op een zijde en die zich uitstrekken in 50 de richting van het inwendige van het zakdeel 22. Een in het algemeen vlak oppervlak, tegenover de zijde van de sluitstrook 19 is verbonden met een zijwand 23.

Een tweede flexibele sluitstrook 24 op een zijde bezit een paar tweede haken 26, 27, alsmede een ribbe 28. he 35 tweede haken 26 en 27 strekken zich uit in een richting vanaf het inwendige van het zakdeel 22 en kunnen veerkrachtig samenwerken met en buitensamenwerking worden gebracht met de eerste haken 20 en. 21 als weergegevën in de figuren 2a en 2B. De ribbe 28 is geplaatst op de zijde van de tweede 40 haken 26 en 27 gericht vanaf het inwendige van het zakdeel 7909264 5 # 22 en werkt als geleiding voor de slnitstroken 19 en 24 voor het sluiten en het gesloten houden terwijl buiten samenwerking met elkaar brengen mogelijk is. Dat wil zeggen als spreidkrackten worden uitgeoefend op de flens 29 en 31 5 Duigen de bases 32 en 33 voor ket vergemakkelijken van ket buiten samenwerking met elkaar brengen van de sluitstroken 19 en 24-.

De sluitstroken 19 en 24· zijn door middel van verbin-dingsorganen zoals een kecktmiddel met de zijwanden 23 ver-10 oonden.

Als kier Dij toegepast is de samenwerkingskoek de koek liggende tussen een reekte lijn ongeveer bepaald door de vlakke zijde van de eerste sluitstrook en een reekte lijn ongeveer oepaald door de contactoppervlakken van een paar 15 samenwerkende kaken. Gewezen wordt naar de figuren 3A, JiB en 30? waarin verschillende combinaties van samenwerkings-koeken voor verschillende uitvoeringen zijn weergegeven.

Als kier toegepast treedt een negatieve samenwerkingskoek op als de lijn bepaald door de contactoppervlakken van 20 een paar kaken de lijn snijdt Depaald door de vlakke zijde van de eerste sluitstrook aan de zijde van ket betreffende paar contactoppervlakken naar ket inwendige van ket zakdeel. In figuur 3A wordt de samenwerkingskoek A^ bepaald door de lijnen en 36 welke koek een voorbeeld is van een negatie-25 ve samenwerkingskoek.

De positieve samenwerkingskoek treedt op als de lijn bepaald door de contactoppervlakken van een paar kaken de lijn snijdt bepaald door de vlakke zijde van de eerste sluitstrook aan de zijde van ket betreffende paar contactopper-30 vlakken vanaf ket inwendige van ket zakdeel. In figuur 3A wordt de samenwerkingskoek bepaald door de lijnen 34- en 37 en is een positieve samenwerkingskoek.

Een samenwerkingskoek gelijk aan nul treedt op als de lijn bepaald door de contactoppervlakken van een paar kaken . 35 de lijn bepaald door de vlakke zijde van de eerste sluitstrook op afstand snijdt en in ket ideale geval als de twee lijnen evenwijdig zijn. In figuur 3B is een samenwerkingskoek gelijk aan nul aangegeven door de lijnen 36 en 39, terwijl de lijnen 38 en 41 een negatieve samenwerkingskoek A2 vormen.

40 In figuur 30 zijn de samenwerkingshoeken A* en B* beide 7908264 3 *4 6 i negatieve samenwerkingshoek.

Hen zal duidelijk zijn dat de kracht noodzakelijk om haken met een negatieve samenwerkingshoek buiten samenwerking met elkaar te brengen in het algemeen groter is 5 dan de kracht noodzakelijk om haken met een positieve samenwerkingshoek of een samenwerkingshoek gelijk aan nul buiten samenwerking met elkaar te brengen.

Gebleken is dat een betrekkelijk hoge negatieve samenwerkingshoek kan worden gebruikt voor de samenwerkingshoek 10 tussen de haken nabij het inwendige van het zakdeel om een gesloten sluiting te verschaffen die in hoge mate bestand is tegen buiten samenwerking met elkaar brengen door krachten die optreden vanaf het inwendige van het zakdeel. Het gebruik van een positieve of negatieve samenwerkingshoek 15 voor de haken gericht vanaf het inwendige van de zak samen met de bovengenoemde betrekkelijk hoge negatieve samenwerkingshoek verschaft echter verrassenderwijze een houder die zowel weerstand tegen openen biedt door krachten optredende vanaf het inwendige van het zakdeel en betrekkelijk ge-20 makkelijk kan worden geopend door het uitoefenen van krachten op de buitenflenzen van de sluitinrichting.

Het openen van een gesloten sluitinrichting volgens de uitvinding als weergegeven in figuur 2B kan als volgt worden geanalyseerd. Bij krachten optredende vanaf het inwendige 25 van het zakdeel 22 heeft de haak 20 de neiging in de haak 26 te roteren en daardoor de neiging de sluiting te handhaven. jils een persoon de sluitstroken 19 en 24 buiten samenwerking met elkaar wil brengen worden spreidkrachten uitgeoefend op de flenzen 29 en 51. Deze krachten buigen 50 de bases 32 en 33 zodat de ribbe 28 van de haak 21 af wordt geroteerd waardoor het mogelijk is dat de haak 21 wordt losgemaakt van de haak 27 en vervolgens de haak 20 uit de haak. 26 roteert.

Figuur 4 toont een andere uitvoering van de uitvinding 35 waarbij de sluitstroken 42 en 43 zijn vervaardigd in afzonderlijke handelingen en met de flenzen 44 en 46 zijn verbonden met de zijwanden 47 van een zakdeel 48, waarbij verbindingsmiddelen zoals een hechtmiddel worden toegepast.

Figuur 5 toont een als een geheel geë^trudeerde uit-40 voering van de uitvinding overeenkomstig de uitvoering 7 9 0 9 2 6 4 7 i weergegeven in de figuren 2A en 2ΰ met als verder kenmerk dat de flens 49 is verbonden met de basis 51 van de sluit-strook 52 zodat krachten uitgeoefend op de flens 49 voor het buiten samenwerking met elkaar brengen van de sluit-5 stroken 52 en 53 worden uitgeoefend onder de werklijn 50 voor de sluitstrook 52 en 53.

Deze uitvoering vormt een compensatie voor een betrekkelijk hoge positieve samenwerkingshoek voor de haken 54 en 56 die op afstand liggen van het zakdeel 57 en verschaft 10 het verdere voordeel van een verhoging van de weerstand van de sluitstroken 52 en 53 tegen het per ongeluk openen ais gevolg van wrijving of druk bij een betrekkelijk vol zakdeel 57· Figuur 6 toont in perspectief Danden of stroken volgens de uitvinding met flenzen, welke banden of stroken 15 kunnen worden gebruikt bij een uitvoering als weergegeven in figuur 4. De sluitstrook omvat een flensdeel 59 terwijl de sluitstrook 61 een flensdeel 62 omvat.

♦ 79 0 S 2 6 4

Claims (7)

1. Houder omvattende een flexibele sluitinrichting en een zakdeel met twee zijwanden en twee zijranden, met het kenmerk, dat de sluitinrichting eerste en 5 tweede flexibele sluitstroken bezit die tegenover elkaar zijn aangebracht en permanent zijn verbonden met elkaar langs de twee zijranden, waarbij de eerste sluitstrook twee tegenover elkaar liggende zijden bezit, waarvan een zijde in het algemeen vlak is en is verbonden met een zijwand van het 10 zakdeel en de andere zijde een paar eerste haken bevat, waarbij elk van de eerste haken zich uitstrekt in de richting van het inwendige van het zakdeel, terwijl de tweede sluitstrook twee tegenover elkaar liggende zijden bezit, waarvan er een in het algemeen vlak is en is verbonden- met de 15 andere zijwand van het zakdeel en de andere een ribbe bezit en een paar tweede haken, waarbij elk van de tweede haken zich uitstrekt in een richting vanaf het inwendige van het zakdeel, welke paren eerste en tweede haken veerkrachtig in en buiten samenwerking met elkaar kunnen worden gebracht 20 en de ribbe is geplaatst aan de zijde van het paar tweede haken op afstand van het inwendige van het zakdeel welke ribbe de eerste en tweede sluitstroken kunnen geleiden voor het sluiten en het handhaven van de sluiting..

2, Houder volgens conclusie 1,met het ken-25 m e r k, dat de haken nabij het inwendige van het zakdeel een negatieve samenwerkingshoek bezitten.

5. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de haken op afstand van het zakdeel een positieve samenwerkingshoek bezitten.

4. Houder volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de haken op afstand van het zakdeel een negatieve samenwerkingshoek bezitten. 5.· Houder volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat elk van de sluitstroken een flensdeel bezit.

6. Houder volgens conclusie 1,net het ken merk, dat de tweede sluitstrook een flensdeel omvat dat zich uitstrekt vanaf het zakdeel en onder de werklijn van de gesloten eerste en tweede sluitstroken is aangebracht.

7. Houder volgens conclusie 1,met het ken-40 merk, dat de zijwanden zijn verbonden met de sluitstroken '7909284 als gevolg van het e^truderen tot een deel.

8. Houder volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat veroindingsmiddelen aanwezig zijn om de zijwanden met de sluitstroken te verbinden. 5 9· Houder volgens conclusie 8, met het ken-r merk, dat de veroindingsmiddelen een hechtmiddel omvatten. *********** 7909264