NL7909127A

NL7909127A - Elektrische inrichting voorzien van een gas- en/of dampontladingslamp.

Info

Publication number: NL7909127A
Application number: NL7909127A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1979-12-19
Filing date: 1979-12-19
Publication date: 1981-07-16
Also published as: CA1155483A; GB2066000B; FR2473830A1; DE3046616C2; JPH0231478B2; BE886719A; JPS5697995A; GB2066000A; US4339693A; DE3046616A1; FR2473830B1

Description

_ 3 PHN 965k 1 "Elektrische inrichting voorzien van een gas- en/of dampontladingslamp"

De uitvinding heeft betrekking op een elektrische inrichting voorzien van een gas- en/of dampont-ladingslamp die een ontladingsbuis bevat, welke inrichting is uitgerust met twee aansluitklemmen die bestemd zijn om 5 te worden aangesloten op een wisselspanningsbron, en de aansluitklemmen met elkaar verbonden zijn door een serie-schakeling van althans een een kondensator bevattende stabilisatie-ballast en de ontladingsbuis, en een tenminste de ontladingsbuis bevattend deel van de serie-10 schakeling - dat vrij is van de kondensator - overbrugd is door een elektronisch hulpapparaat, en dit hulpapparaat een tak met een eerste van een stuurketen voorzien gestuurd halfgeleiderschakelelement bevat dat in de bedrijfskonditie van de lamp gedurende praktisch elke halve periode van de 15 voeding geleidend wordt gemaakt via zijn stuurketen, en waarbij de sturing van het halfgeleiderschakelelement tijdens het starten van de lamp verschilt van die tijdens de bedrijfskonditie van de lamp.

De -uitvinding heeft tevens betrekking op 20 een elektronisch hulpapparaat, dat in het bijzonder geschikt is voor een elektrische inrichting van de b.ovenge-noemde soort.

Een elektrische inrichting van de genoemde soort is reeds voorgesteld in de oudere, niet voorge-25 publiceerde, Nederlandse octrooiaanvrage 7.806.889 (PHN 9169). Een voordeel van die reeds voorgestelde elektrische inrichting is dat de stabilisatie-ballast van de lamp relatief klein is.

Een nadeel van die reeds voorgestelde 30 elektrische inrichting is echter, dat deze voor het starten van een ontladingsbuis die in de bedrijfskonditie een gemiddelde temperatuur van tenminste 200°C heeft ongeschikt is.

79 0 9 1 2 7 PHN 9654 2 ♦ -/* i

De uitvinding beoogt een elektrische inrichting van de in de aanhef aangeduide soort aan te geven waarbij dit nadeel niet aanwezig is.

Een elektrische inrichting volgens de 5 uitvinding voorzien van een gas- en/of dampontladings-lamp die een ontladingsbuis bevat, welke inrichting is uitgerust met twee aansluitklenunen die bestemd zijn om te worden aangesloten op een wisselspanningsbron, en de aansluitklemmen met elkaar verbonden zijn door een 10 serieschakeling van althans een een kondensator bevattende stabilisatie-ballast en de ontladingsbuis, en een tenminste de ontladingsbuis bevattend deel van de serie-schakeling - dat vrij is van de kondensator - overbrugd is door een elektronisch hulpapparaat, en dit hulpapparaat een tak met een eerste van een stuurketen voorzien gestuurd halfgeleiderschakelelement bevat dat in de bedrijf skonditie van de lamp gedurende praktisch elke halve periode van de voeding geleidend wordt gemaakt via zijn stuurketen, en waarbij de sturing van het halfgelei-20 derschakelelement tijdens het starten van de lamp verschilt van die tijdens de bedrijfskonditie van de lamp, is daardoor gekenmerkt, dat de ontladingsbuis van een type is dat in de bedrijfskonditie van de lamp een gemiddelde temperatuur van tenminste 200°C heeft, en de 25 stuurketen van het halfgeleiderschakelelement voorzien is van een met de serieschakeling gekoppeld sensor-orgaan dat de geleidingsduur van het halfgeleiderschakelelement per tijdseenheid verkort indien bij ingeschakelde toestand van de elektrische inrichting de konditie van de 30 lamp afwijkt van zijn bedrijfskonditie.

Een voordeel van deze elektrische inrichting is dat daarbij, met behulp van het elektronische hulpapparaat, een starten van de lamp op betrouwbare wijze mogelijk is.

35 De uitvinding berust op het inzicht, dat het nadeel van de in de genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 7*806,889 (PHN 9^69) voorgestelde elektrische inrichting daaraan dient te worden toegeschreven dat in- 7909127 * <ï- * PHN 9654 3 dien daarbij gepoogd wordt een ontladingsbuis te ontsteken die een gemiddelde temperatuur van tenminste 200°C in de bedrijfskonditie heeft, het relatief lang geleidend zijn van het halfgeleiderschakelelement - tijdens 5 de startprocedure van de ontladingsbuis — voorkomt dat de buis voldoende stroom ontvangt om op te kunnen warmen. Daarbij is ingezien dat een tijdens de lampstartproce-dure - inklusief het opwarmen van de lamp - geheel of ten dele onderdrukken van een geleidend worden van het 10 eerste halfgeleiderschakelelement toch tot een goede lampstart kan leiden. Een sensororgaan is daarbij aanwezig om na te gaan of de lamp reeds in zijn bedrijfs-konditie is gekomen.

Het sensor-orgaan kan bijvoorbeeld een 15 lichtgevoelige weerstand zijn, die naar de ontladings buis van de lamp is toegeleerd. Deze lichtgevoelige weerstand is bijvoorbeeld opgenomen in een tak die naar de stuurelektrode van het eerste gestuurde halfgeleiderschakelelement voert. Indien de lamp dan nog niet zijn 20 bedrijfshelderheid heeft aangenomen wordt bijvoorbeeld aan het halfgeleiderschakelelement een voldoend stuursignaal, om dit schakelelement geleidend te maken, onthouden.

Bij een voorkeursuitvoering van een 25 elektrische inrichting volgens de uitvinding bestaat het sensor-orgaan uit een sekundaire wikkeling van een transformator, en is een primaire wikkeling van die transformator opgenomen in de/aansluitklemmen van de inrichting verbindende - de ontladingsbuis bevattende -30 serieschakeling.

Een voordeel van deze voorkeursuitvoering is dat het sensor-orgaan niet vlakbij de lamp gemonteerd behoeft te zijn, waardoor een onderschepping van licht door dat orgaan vermeden is.

35 Bij een verbetering van de genoemde voorkeursuitvoering van een elektrische inrichting volgens de uitvinding, waarbij de lamp van een type is waarbij de hoogspanning tijdens het opwarmen van de ont- 7909127 PHN 9654 k * * ladingsbuis toeneemt, is de serieschakeling van de ont-ladingsbuis en de primaire wikkeling van de transformator overbrugd door het eerste gestuurde halfgeleiderschakel-element en tevens door een wen spanningsdeler bevattende 5 ingangstak van een tweede sensor-orgaan.

Een voordeel van deze verbetering is dat niet slechts gekonstateerd kan worden, met het eerste sensor-orgaan, of in de lamp een voldoende stroomsterkte aanwezig is, doch dat met het tweede sensor?orgaan ook 10 nagegaan kan worden of de hoogspanning die bij de bedrijfs-konditie van de lamp behoort reeds bereikt is. Indien noch de stroomsterkte door de lamp, noch de hoogspanning van de ontladingsbuis, bereikt is kan er met het stuur-circuit van het halfgeleiderschakelelement voor gezorgd 15 worden dat dit schakelelement slechts kort of in het geheel niet geleidend wordt gemaakt.

In de regel zullen de beide sensor-organen zodanig zijn afgesteld dat indien de bedrijfskonditie van de lamp bereikt is, een geleidend maken van het eerste 20 gestuurde halfgeleiderschakelelement niet meer geblokkeerd wordt. Immers dan pas ontstaat de situatie die het mogelijk maakt de ontladingslamp te bedrijven met een relatief kleine stabilisatieballast.

Bij een andere verbetering van de genoemde 25 voorkeursuitvoering van een elektrische inrichting volgens de uitvinding, bezit het eerste halfgeleiderschakelelement een dubbelzijdige thyristorkarakteristiek, en is zijn stuurketen uitgerust met een tweede gestuurd halfgeleiderschakelelement, waarbij een stuurelektrode en een 30 hoofdelektrodemn het eerste schakelelement via het tweede schakelelement met elkaar zijn verbonden en tevens op een stuurpulsgenerator zijn aangesloten, en is een stuurelektrode van het tweede schakelelement op een de sekun-daire transformatorwikkeling bevattende keten en op een 35 hulpvoeding aangesloten, zodanig dat bij ingeschakelde inrichting doch afwezige lampstroom het tweede schakelelement via de hulpvoeding geleidend wordt.

79 Q δ 1 2 7 ·®θη voordee‘L van deze voorkeursuitvoering ·* ΡΗΝ 9654 5 is dat daarbij het eerste halfgeleiderschakelelement tijdens het starten van de lamp - wanneer er nog geen lampstroom vloeit - betrouwbaar ongeleidend wordt gehouden.

5 De hulpvoeding kan bijvoorbeeld uit een aparte voedingsbron, bijvoorbeeld een batterij, bestaan.

Bij een verdere voorkeursuitvoering van een elektrische inrichting volgens de uitvinding wordt de hulpvoeding verkregen door een aftakking op de spannings— 10 deler van het tweede sens or-orgaan.

Een voordeel daarvan is dat geen aparte voedingsbron, zoals een batterij, nodig is.

Bij een verbetering van de laatstgenoemde voorkeursuitvoering van een elektrische inrichting volgens 15 de uitvinding, is de sekundaire transformatorwikkeling overbrugd door een serieschakeling van een tweede konden— sator en een eerste gelijkrichter, waarbij de tweede kondensator overbrugd is door een weerstand, en op het verbindingspunt van de tweede kondensator en de weerstand 20 een tweede gelijkrichter is aangesloten, en op die tweede gelijkrichter een tot de hulpvoeding behorende derde gelijkrichter is aangesloten, waarbij de doorlaatrichtingen van de tweede gelijkrichter en de derde gelijkrichter naar elkaar toe zijn gericht, en de andere zijde van de 25 derde gelijkrichter op de aftakking van de spanningsdeler van het tweede sensor-orgaan is aangesloten, en waarbij in serie met de spanningsdeler een vierde gelijkrichter is opgenomen, en een deel van de spanningsdeler door een derde kondensator is overbrugd, en de verbinding van 30 de stuurelektrode van het tweede schakelelement naar de keten van de sekundaire transformatorwikkeling aankomt op een aftakpunt tussen de tweede- en de derde gelijkrichter.

Een voordeel van deze voorkeursuitvoering 35 is dat daarbij een eenvoudige kombinatie van de beide sensor-organen in de stuurketen van het eerste halfgeleiders chakelelenient is verkregen.

7909127 De s^uurPu^s^enera^or k-an bijvoorbeeld als PHN 9654 6 een aparte eenheid met een eigen voeding zijn uitgerust.

Bij een voorkeursuitvoering van een elektrische inrichting volgens de uitvinding is op de ingangsklemmen van de elektrische inrichting tevens 5 de stuurpulsgenerator aangesloten, en is die stuurpuls- generator van een uitgangstransformator voorzien, waarbij het tweede schakelelement over de sekundaire wikkeling van die transformator is geschakeld.

Een voordeel van deze voorkeursuitvoe-10 ring is dat de stuurpulsgenerator daarbij geen eigen aparte voeding nodig heeft. Een verder voordeel is dat de voeding van de stuurpulsgenerator niet beïnvloed wordt door het geleidend zijn van het eerste halfgeleider schakelelement. Dit zou wel het geval zijn indien die 15 generator was aangesloten over de ontladingslamp.

De uitvinding heeft tenslotte ook betrekking op een elektronisch hulpapparaat in het bijzonder geschikt voor een elektrische inrichting volgens de uitvinding, waarbij dat hulpapparaat is uitgerust met 20 twee ingangsklemmen verbonden door een gestuurd halfgeleider schakelelement waarvan een stuurketen twee sensor-organen bevat, waarbij het ene sensor-orgaan is voorzien van een wikkeling die bestemd is om transformatorisch te worden gekoppeld met een wikkeling in een voedings-25 circuit van een met dit elektronische hulpapparaat te bedrijven lamp, en het andere sensor-orgaan een het half-geleiderschakelelement overbruggende serieschakeling van een spanningsdeler en een gelijkrichter bevat.

De uitvinding zal m der worden toegelicht 30 aan de hand van een figuur.

Deze figuur toont een elektrisch schema van een inrichting volgens de uitvinding. In de figuur zijn 1 en 2 aansluitklemmen die bestemd zijn om te worden aangesloten op een wisselspanningsnet van circa 118 Volt; 35 60 Hertz. De klem 1 is verbonden met een stabilisatie- ballast, die bestaat uit een kondensator 3 in serie met een spoel 4. De spoel 4 is aangesloten op een hogedruk— kwikdampontladingslamp 5 die van een ontladingsbuis 5a

79 0 9 1 2 T

PHN 9654 7 is voorzien. De andere zijde van de lamp 5 is via een primaire wikkeling· 6 van een transformator 7 verbonden met de ingangsklem 2. Het tot nu toe besproken gedeelte van het circuit is het voedingscircuit van de lamp 5· 5 De ontladingsbuis 5a is voorzien van twee inwendige elektroden.

De aangeduide ontladingslamp 5 is een lamp voor 250 Watt. De gemiddelde temperatuur van de ontladingsbuis 5a van deze lamp in de bedrgfskonditie 10 is circa 550°C, dat wil zeggen meer dan 200°C. Gedurende het aanlopen van deze lamp, dat wil zeggen van een temperatuur conform de omgevingstemperatuur tot de aangeduide bedrijfstemperatuur, stijgt de hoogspanning van de lamp van circa 10 Volt tot in de bedrijfskonditie 15 circa 120 Volt. De normale bedrijfsstroom door de ontladingsbuis is circa 2,5 Ampère.

De figuur geeft tevens aan een elektronisch hulpapparaat waarvan de verwijzingscijfers 7 tot en met 14 alsmede 16 tot en met 29 zi-jn. Tevens is 20 in de figuur aangegeven een stuurpulsgenerator. Daarvan zijn de verwijzingscijfers 15» alsmede 40 tot en met 53·

Allereerst wordt nu het elektronische hulpapparaat beschreven. Dit apparaat bevat een eerste gestuurd halfgeleiderschakelelement (Triac) 10, dat een 25 dubbelzijdige thyristorkarakteristiek heeft. Dit schakel-element 10 overbrugt de serieschakeling van de lamp 5 en de primaire wikkeling 6. Een stuurelektrode van het schakelelement 10 is via een gelijkrichter 11 verbonden met een tweede gestuurd halfgeleiderschakekLement 12.

30 De andere zijde van dit schakelelement 12 is verbonden met een hoofdelektrode van het schakelelement 10. Die hoofdelektrode is via een weerstand 13 verbonden met de stuurelektrode van het schakelelement 10. Een verbindingspunt B tussen de gelijkrichter 11 en het schakelelement 35 12 is aangesloten op een weerstand 14. De weerstand 14 is aangesloten op een parallelschakeling van een sekun-daire transformatorwikkeling 15» van de stuurpulsgenerator, en een gelijkrichter 16. De andere zijde van deze parallel- 7909127 c v PHN 9654 8 schakeling is aangesloten op de ingangsklem 2.

Een eerste stuurelektrode van het tweede schakel-element 12 is via een weerstand 17 eveneens op de ingangsklem 2 aangesloten. Een tweede stuurelektrode van dat scha-5 kelelement 12 is aangesloten op een aftakpunt A. Het aftakpunt A maakt deel uit van een keten waartoe ook een sekun— daire transformatorwikkeling 20 (eerste stroom sensor-orgaan) van de transformator 7» behoort. De wikkeling 20 is overbrugd door een serieschakeling van een kondensator 21 en een 10 gelijkrichter 22. De kondensator 21 is op zijn beurt overbrugd door een weerstand 23· Een verbindingspunt tussen de gelijkrichter 22 en de weerstand 23 is aangesloten op een tweede gelijkrichter 24. De andere zijde van de gelijkrichter 24 is aangesloten op het aftakpunt A. Ook is op aftak-15 punt A aangesloten een .vierde gelijkrichter 25. De doorlaat-richtingen van de gelijkrichters 24 en 25 wijzen beide in de richting van het aftakpunt A. De andere zijde van de gelijk-richter 25 is aangesloten op een aftakpunt van een spannings-deler bestaande uit de weerstanden 26 en 27* Een seriescha-20 keling van deze weerstanden met een volgende gelijkrichter 28 overbrugt het eerste halfgeleiderschakelelement 10. Deze serieschakeling vormt de ingangstak van een tweede sensor-orgaan, te weten een spannings-sensor. Voorts is de weerstand 26 van de spanningsdeler overbrugd door een kondensa-25 tor 29. Hiermede is het elektronische hulpapparaat van het circuit besproken.

Nu volgt een bespreking van de stuurpulsgenerator van dit lampcircuit. Met 40 is een gelijkrichtbrug aangeduid waarvan de ingangsklemmen aangesloten zijn op de klemmen 1 30 en 2 van de inrichting. Twee uitgangsklemmen van de gelijk-richtbrug 40 zijn overbrugd door een serieschakeling van een weerstand 41 en een zenerdiode 42. Deze beide uitgangs-klemmen van de gelijkrichtbrug 40 zijn tevens overbrugd door een serieschakeling van een gelijkrichter 43» een weerstand 35 44 en een weerstand 45. Een aftakpunt tussen de weerstand 41 en de zenerdiode 42 is aangesloten op een variabele weerstand 47. Op de weerstand 47 is voorts aangesloten een kondensator 48, alsmede een hoofdelektrode van een gestuurd halfgeleider- 7909127 ♦- * PHN 9654 9 schakelelement 49. De andere zijde van de kondensator 48 is aangesloten op de negatieve uitgangsklem van de gelijkricht-brug 40. De andeae hoofdelektrode van het schakelelement 49 is via een transformatorwikkeling 50 eveneens verbonden met 5 de negatieve uitgangsklem van de gelijkrichtbrug 40. De wikkeling 50 vormt met de reeds aangeduide wikkeling 15 een uitgangstransformator van de stuurpulsgenerator. Een eerste stuurelektrode van het schakelelement 49 is via een weerstand 51 verbonden met een aftakpunt tussen de weerstanden 10 44 en 45. Een andere stuurelektrode van het schakelelement 49 is via een weerstand 52 verbonden met een aftakpunt tussen het schakelelement 49 en de primaire transformatorwikkeling 50. Tenslotte is de kondensator 48 overbrugd door een weerstand 53* Tot zover de bespreking van de stuurpuls-15 generator.

Het beschreven circuit werkt als volgt. Xndien de klemmen 1 en 2 verbonden worden met de aangeduide wissel-spanningsbron zal allereerst een spanning verschijnen over de serieschakeling 28,27,26. Hierdoor zal punt A op een be-20 paalde potentiaal komen die positief is ten opzichte van die van punt B. Daar de lamp nog niet ontstoken is zal er namelijk nog geen stroom vloeien door de wikkeling 6. Dat wil zeggen het eerste sensor-orgaan, de wikkeling 20, zal nog stroomloos zijn. Tevens zal een gelijkspanning verschijnen 25 tussen de uitgangsklemmen van de gelijkrichtbrug 40. Dit leidt ertoe dat periodiek het schakelelement 49 geleidend gemaakt wordt waardoor steeds pulsen van eenzelfde richting door de primaire wikkeling 50 vloeien en daardoor eveneens gelijkgerichte pulsen opwekken in de sekundaire transforma-30 torwikkeling 15· De potentiaal A is echter nu nog zodanig hoog dat het schakelelement 12 in de geleiding komt, waardoor de in de wikkeling 15 geïnduceerde pulsen de stuurelektrode van het schakelelement 10 niet bereiken. Daarmee wordt dan ook voorkomen dat dit schakelelement geleidend wordt.

35 Indien de ontladingsbuis 5a van de lamp 5 nu ont steekt zal er een stroom gaan vloeien in de wikkeling 6 terwijl de boogspanning, en daarmede ook de spanning over de serieschakeling 556, gaat stijgen. De stroom in de wikkeling 7909127 v PHN 9654 10 6 induceert nu een spanning.in de -sekundaire wikkeling.20, die de potentiaal van het punt A gaat beïnvloeden. Het circuit is nu zodanig gedimensioneerd dat eerst als door de wikkeling 6 de normale bedrijfsstroom vloeit en over 5 de ontladingsbuis 5a de bedrijfsboogspanning staat de potentiaal van het punt A zodanig laag is geworden dat het schakelelement 12 niet meer in de geleiding wordt gebracht. Eerst dan zullen de stuurpulsen die afkomstig zijn van de wikkeling 15 het schakelelement 10 bereiken.

10 Dan zal gedurende elke halve periode dit schakelelement 10 kortstondig geleidend worden.

In een praktisch uitvoeringsvoorbeeld is de kapaciteit van de kondensdtor 3 circa 35^uFarad, die van kondensator 21 circa 0,27^uFarad, die van kondensator 29 15 circa één ^uFarad, die van kondensator 48 circa 0,27^uFarad. De weerstand 13 is circa één kOhm, de weerstand 14 is circa 50 Ohm, de weerstand 17 ongeveer 10 kOhm, de weerstand 23 circa 33 kOhm, de weerstand 26 circa 121 kOhm, de weerstand 27 circa 274 kOhm, de weerstand 41 circa 10 20 kOhm, de weerstand 45 circa 22 kOhm, de weerstand 51 circa 22 kOhm, de weerstand 52 circa 10 kOhm, en de weerstand 53 circa 100 kOhm. De overzetverhouding van de transformator 7 is 1 op 25. De overzetverhouding van de transformator met de wikkelingen 50 en 15 is 1 op 1. Speol 4 is 25 circa 66 mHenry.

Het beschreven circuit leidt tot vlot opwarmen van de ontladingslamp. Na circa twee minuten is de bedrijfssituatie bereikt. De ballast (3»4) kon door de werking van het schakelelement 10 relatief klein gekozen 30 worden.

35 7909127

Claims

1. Elektrische inrichting voorzien van een gas- en/ of dampontladingslamp die een ontladingsbuis bevat, welke inrichting is uitgerust met twee aansluitklemmen die bestemd 5 zijn om te worden aangesloten op een wisselspanningsbron, en de aansluitklemmen met elkaar verbonden zijn door een serieschakeling van althans een een kondensator bevattende stabilisatie-ballast en de ontladingsbuis, en een tenminste de ontladingsbuis bevattend deel van de serieschakeling -10 dat vrij is van de kondensator - overbrugd is door een elektronisch hulpapparaat, en dit hulpapparaat een tak met een eerste van een stuurketen voorzien gestuurd halfgeleider-schakelelement bevat dat in de bedrijfskonditie van de lamp gedurende praktisch elke halve periode van de voeding ge-15 leidend wordt gemaakt via zijn stuurketen, en waarbij de sturing van het halfgeleiderschakelelement tijdens het starten van de lamp verschilt van die tijdens de bedrijfskonditie van de lamp, met het kenmerk, dat de ontladingsbuis van een type is dat in de bedrijfskonditie van de lamp een gemid-20 delde temperatuur van tenminste 200°C heeft, en de stuurketen van het halfgeleiderschakelelement voorzien is van een met de serieschakeling gekoppeld sensor-orgaan dat de gelei-dingsduur van het halfgeleiderschakelelement per tijdseenheid verkort indien bij ingeschakelde toestand van de elek-25 trische inrichting de konditie van de lamp afwijkt van zijn bedrijfskonditie.

2. Elektrische inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sensor-orgaan bestaat uit een sekun-daire wikkeling van een transformator, en een primaire wik- 30 keling van die- transformator-is opgenomen in de de aansluitklemmen van de inrichting verbindende de ontladingsbuis bevattende serieschakeling.

3. Elektrische inrichting volgens conclusie 2, waarbij de lamp van een type is waarbij de hoogspanning tijdens 35 het opwarmen van de ontladingsbuis toeneemt, met het kenmerk, dat de serieschakeling van de ontladingsbuis en de primaire wikkeling van de transformator overbrugd is door het eerste gestuurde halfgeleiderschakelelement en tevens 7909127 ·*Τ- PHN 9654 12 door een een spanningsdeler bevattende ingangstak van een tweede sensor-orgaan.

4. Elektrische inrichting volgens conclusie 2, waarbij het eerste halfgeleiderschakelelement een dubbelzijdige 5 thyristorkarakteristiek bezit en zijn stuurketen met een tweede gestuurd halfgeleiderschakelelement is uitgerust, waarbij een stuurelektrode en een hoofdelektrode van het eerste schakelelement via het tweede schakelelement met elkaar zijn verbonden en tevens op een stuurpulsgenerator 10 zijn aangesloten, en een stuurelektrode van het tweede schakelelement op een de sekundaire transformatorwikkeling bevattende keten en op een hulpvoeding is aangesloten, zodanig dat bij ingeschakelde inrichting doch afwezige lamp-stroom het tweede schakelelement via de hulpvoeding gelei-15 dend wordt.

5. Elektrische inrichting volgens conclusie 3 ®n 4, met het kenmerk, dat de hulpvoeding verkregen is door een aftakking op de spanningsdeler van het tweede sensor-orgaan.

6. Elektrische inrichting volgens conclusie 5» niet 20 het kenmerk, dat de sekundaire transformatorwikkeling overbrugd is door een serieschakeling van een tweede kondensa-tor en een eerste gelijkrichter, waarbij die tweede kondensator overbrugd is door een weerstand, en op het verbindingspunt van de tweede kondensator en de weerstand 25 een tweede gelijkrichter is aangesloten, en op die tweede gelijkrichter een tot de hulpvoeding behorende derde ge-lijkrichter is aangesloten, waarbij de doorlaatrichtingen van de tweede - en de derde gelijkrichter naar elkaar toe zijn gericht, en de andeie zijde van de derde gelijkrichter 30 op de aftakking van de spanningsdeler van het tweede sensor-orgaan is aangesloten, en waarbij in serie met de spanningsdeler een vierde gelijkrichter is opgenomen en een deel van de spanningsdeler door een derde kondensator is overbrugd, en de verbinding van de stuurelektrode van het 35 tweede schakelelement naar de keten van de sekundaire trans-formatorwikkeling aankomt op een aftakpunt tussen de tweede-en de derde gelijkrichter.

7. Elektrische inrichting volgens conclusie 4, 5 of 7909127 ^ S PHN 9654 13 6, met het kenmerk, dat op de ingangsklemmen tevens de stuurpulsgenerator is aangesloten, en dat die stuurpuls-generator van een uitgangstransformator is voorzien, waarbij bet tweede schakelelement over de sekundaire wikkeling 5 van die transformator is geschakeld.

8. Elektronisch hulpapparaat in het bijzonder ge schikt voor een elektrische inrichting volgens conclusie 1, 2»3>^»5» 6 of 7» waarbij dat hulpapparaat is uitgerust met twee ingangsklemmen verbonden door een gestuurd halfgelei-10 der schakel element waarvan een stuurketen twee sensororganen bevat, waarbij het ene sensororgaan is voorzien van een wikkeling die bestemd is om transformatorisch te worden gekoppeld met een wikkeling in een voedingscircuit van een met dit elektronische hulpapparaat te bedrijven lamp, en 15 het andere sensororgaan een het halfgeleiderschakelelement overbruggende serieschakeling van een spanningsdeler en een gelijkrichter bevat. 20 25 30 35 7909127