NL7908711A - Strooiwagen. - Google Patents

Strooiwagen. Download PDF

Info

Publication number
NL7908711A
NL7908711A NL7908711A NL7908711A NL7908711A NL 7908711 A NL7908711 A NL 7908711A NL 7908711 A NL7908711 A NL 7908711A NL 7908711 A NL7908711 A NL 7908711A NL 7908711 A NL7908711 A NL 7908711A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
spreader according
side walls
bottom section
bottom part
Prior art date
Application number
NL7908711A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Deere & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Deere & Co filed Critical Deere & Co
Publication of NL7908711A publication Critical patent/NL7908711A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/006Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading charge and discharge with pusher plates
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C3/00Treating manure; Manuring
    • A01C3/06Manure distributors, e.g. dung distributors
    • A01C3/066Spreading by using worm or screw conveyors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

-1- 21048/CV/tl
Aanvrager: Deere & Company, Moline, Illinois,Verenigde Staten van Amerika.
Korte Aanduiding: Strooiwagen.
5
De uitvinding heeft betrekking op een strooiwagen voor uit te strooien materiaal, in het bijzonder mest, welke is voorzien van een wagenbak met twee verticaal verlopende zijwanden,een bodem, een via althans een hydraulische cilinder naar buiten schuifbare uitbrengwand met 10 een aan het achterste open einde van de wagenbak aangebrachte uitwerp-inrichting.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.682.333 is reeds een strooiwagen voor mest bekend, welke uit een bak met twee verticaal verlopende zijwanden,een aan het achtereinde van de bak aangebrachte uitwerpinrich-15 ting en'een verschuifbare voorwand bestaat,welke via een in te knikken stangenstelsel van een voorste stand in een achterste stand kan worden verschoven en welke hiertoe met een hydraulische cilinder is verbonden. Daar via de verschuifbare wand al het uit te strooien materiaal door de bak moet worden geschoven om door de uitwerpinrichting te worden gegre-20 pen is een aanzienlijke krachtsinspanning noodzakelijk.
Met de uitvinding wordt dan ook beoogd de delen voor het uitschuiven van het te verstrooien materiaal uit de strooiwagen zodanig uit te voeren en op te stellen,dat met een minimum aan krachtsinspanning kan worden volstaan.
25 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de bodem uit een voorste en een daarvan gescheiden achterste bodemgedeelte gevormd en het voorste bodemgedeelte met behulp van de hydraulische cilinder over het achterste bodemgedeelte in een overlappende stand daarmede verschuifbaar is.
30 Door de toepassing van een vaststaand bodemdeel en een tweede bodemdeeljdat over het vaststaande bodemdeel kan schuiven, laat zich met geringe krachtsinspanning het uit te strooien materiaal naar de uitwerpinrichting transporteren,daar het verschuifbare bodemgedeelte niet het totale ach in de bak van de strooiwagen bevindende uit te strooien mate-35 riaal in een keer naar achteren moet schuiven. Dit wordt op doelmatige wijze daardoor ondersteund,dat de uitbrengwand op het voorste bod^mge- 790 87 1 f -2- 21048/CV/tl
X
deelte naar het achterste bodemgedeelte verschuifbaar is,terwijl de hydraulische cilinder tussen de uitbrengwand en het voorste bodemgedeelte aan het voorste bodemgedeelte is aangesloten. Aangezien de uitbrengwand verder op het verschuifbare bodemgedeelte verschuifbaar is kan eerst 5 het verschuifbare bodemgedeelte een deel van het uit te strooien materiaal naar achteren bewegen en daarna de verschuifbare uitbrengwand, zodat met een minimum aan krachtsinspanning kan worden volstaan.
Hierbij is het voordelig,dat twee hydraulische cilinders zijn aangebracht,die via stuurkleppen na elkaar zodanig -te belasten zijn,dat 10 eerst het voorste bodemgedeelte met betrekking tot het achterste bodemgedeelte in een overlappende stand en aansluitend de uitbrengwaAd met betrekking tot het voorste bodemgedeelte naar achteren verschuifbaar is. Verder is het van voordeel,dat de twee hydraulische cilinders via de stuurkleppen zodanig na elkaar verstelbaar zijn,dat eerst de verticale 15 uitbrengwand met betrekking tot het voorste bodemgedeelte en aansluitend het voorste bodemgedeelte naar voren verschoven wordt.
Om een gemakkelijker voorbij schuiven van het uit te strooien materiaal langs het binnenste oppervlak van de zijwanden en/ of de bodemge-deelten te waarborgen is het van voordeel,dat de inwendige oppervlakken 20 van de zijwanden en / of van de bodemdelen zijn voorzien van een kunststof oppervlak. Verder is het van voordeel,dat aan de tegenoverliggende verticale eindkanten van de uitbrengwand afstrijkelementen zijn aangebracht, die aanliggen tegen de binnenoppervlakken van de verticale zijwanden. Door de afstrijkelementen wordt gewaarborgd,dat geen resten 25 blijven hechten aan de inwendige oppervlakken.
Volgens een verder kenmerk.van de uitvinding is het van voordeel, dat de eerste hydraulische cilinder is verbonden met het voorste bodemgedeelte en zich tussen een aanhanginrichting en het voorste bodemgedeelte uitstrekt, terwijl de tweede hydraulische cilinder is verbonden 30 met de uitbrengwand en zich tussen een zich naar voren uitstrekkende starre draaginrichting en de uitbrengwand uitstrekt. Verder is het van voordeel,dat de verticale zijwanden aan hun vooreinden via een dwarsge-deelte met elkaar zijn verbonden en het vaststaande bodemgedeelte zich ' tot aan 'de achtereinden van de zijwanden uitstrekt,terwijl het voorein-35 de van het vaststaande bodemgedeelte en het dwarsgedeelte een opening vormen, waarbij het verstelbare bodemgedeelte op aan de zijwanden aange- 790 8 7 1 1 ·* -3- 21048/CV/tl <Τ brachte glijelementen verschuifbaar is en verschuifbaar is tussen twee standen waarin het de opening afdekt of het vaststaande bodemgedeelte overlapt, terwijl verder het dwarsgedeelte als voorwand is uitgevoerd en een met afstand tot het verstelbare bodemgedeelte aangebrachte 5 onderste eindkant omvat.
Verder is het van voordeel, dat aan de tegenover elkaar liggende dwarsverlopende eindkanten van het verstelbare bodemgedeelte en de ene v.
zijde van de uiferengwand naar beneden hellend verlopende schraapelemen-ten zijn aangebracht. Door de toepassing van schraapelementen kunnen 10 diverse resten op de oppervlakken van de bodemgedeelte weggewerkt worden.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een strooiwagen volgens de uitvinding.
15 Fig. 1 toont in perspectief een strooiwagen,bijvoorbeeld een mest- strooier ,volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een met fig.l overeenkomende afbeelding waarbij het voorste bodemgedeelte echter gedeeltelijk naar achteren verschoven is.
Fig. 3 toont een met fig.2 overeenkomende weergave ,waarbij de 20 bodem met het daarbij behorende wandgedeelte geheel naar achteren is verschoven.
Fig.4 toont een vooraanzicht op de bak van de strooiwagen een reinig achter ée voorwand van de bak gezien volgens de lijn 4- 4 in fig.l.
Fig. 5 toont op grotere schaal een deel van de wagen,gezien volgens 25 de lijn 5- 5 in fig.4, waarbij een bodem en daarbij behorende schuifwand is weergegeven.
Fig. 6 toont de daarbij behorende hydraulische installatie en de draaginrbhting in een stand,waarin de bodem uitgeschoven is en de schuifwand geheel teruggetrokken is.
30 Fig. 7 toont een aanzicht op de daarbij behorende hydraulische cilinder ter bediening m.n de bodem en de schuifwand.
In de fig\, 1 - 3 is een strooiwagen resp. meststrooier met een daarbij behorende bak 10 weergegeven,welke bak aan zijn achtereinde open is en is voorzien van een afvoerinrichting 11, welke tussen twee verti-35 cale zijwanden 12 en 13 ligt. De zijwanden 12 en 13 zijn aan hun voorein-den met behulp van een voorwand 14 met elkaar verbonden. De bak 10 omvat -4- 21048/CV/tl een gestelconstructie 15, welke wordt afgesteund door een tweetal loopwielen 16. De gestelconstructie 15 strekt zich voorbij het vooreinde van de bak 10 uit en bezit aan het vooreinde een aanhanginrichting 17 voor aansluiting aan een trekvoertuig. De afvoerinrichting 11 wordt 5 aangedreven via een aandrijfas 18,welke zich langs de buitenzijde van de zijwand 12 van de bak 10 uitstrekt en met zijn vooreinde is verbonden met een scharnierende as 19,die aan de aftakas van een trekker is aan te sluiten. De gestelconstructie 15 omvat twee zich in de rijrichting van de strooiwagen uitstrekkende hoekijzers 20 en 21 (fig.4) welke zich over de 10 gehele lengte van de bak 10 uitstrekken en dienen voor het opnemen van de zijwanden 12 en 13. De zijwanden 12 en 13 kunnen bijvoorbeeld uit lamelvormig hout zijn vervaardigd ,waarbij de inwendige oppervlakken van de zijwanden 12 en 13 zijn voorzien van een uit harde kunststof bestaande overtrek, zodat naar achteren bewogen gewas, mest of dergelijke gemakke-15 lijk langs het oppervlak kan glijden. De horizontaal verlopende benen van de hoekijzers 20 en 21 dienen voor het opnemen van een achterste horizontaal verlopend bodemgedeelte 22,dat zich over de gehele breedte van de bak 10 uitstrekt en ongeveer 2/3 van het achterste bodemvlak van de bak 10 af dekt. Het achterste bodemgedeelte 22 is tegen een verschuiven 20 geborgd en strekt zich tot in de nabijheid van de afvoerinrichting 11 uit. Zoals in het bijzonder uit fig.2 en 3 blijkt strekt de voorkant zich tot *in de eerste helft resp. het eerste derde van de bak 10 uit.
Aan het inwendige oppervlak van de zijwanden 12 en 13 bevinden zich hoekijzers 23 en 24 waaronder zich een metaalvormige draaginrichting 25 be-25 vindt, die ongeveer dezelfde dikte heeft als het bodemgedeelte 22 en die zich van de voorkant van het bodemgedeelte 22 tot aan het vooreinde van de bak 10 uitstrekt. De draaginrichting 25 is aan het oppervlak van de hoekijzers 20 en 21 bevestigd. De bodem van de kast 10 bezit een voorste bodemgedeelte resp. een verlenging ,die bestaat uit een bodemplaat 26, 30 welke door een horizontaal verlopend gesteldeel 27 wordt gedragen (fig.4). Aan de tegenoverliggende einden van het gesteldeel 27 bevinden zich glijelementen 28 (fig.4) welke langs het oppervlak van het bodemgedeelte 22 en de draaginrichting 25 kunnen glijden. Een zich in de rijrichting van de strooiwagen uitstrekkende tunnel 40 strekt zich uit over 35 de gehele lengte van de bodemplaat 26 en omvat een zich naar voren uit-• strekkend gedeelte,dat als cilinderbeschermingsinrichting dient en de 7908711 * -5- 21048/CV/tl hoofdhydraulische cilinder 30 afdekt. De beschenningsinrichting resp. de afdekinrichting dient ook als gesteldeel en draagt het voorste einde van een vasthoudorgaan 31 voor de hydraulische cilinder 30,waarbij het vasthoudorgaan 31 is verbonden met het cilinderhuis 32 (fig.3).
5 Aan de achterkant van de bodemplaat 26 bevinden zich verticaal verlopende metalen platen-33 en 34,die met de glijelementen 28 aan de hoeken zijn verbonden en die de tussenruimte tussen het oppervlak van het bodemgedeelte 22 en de onderzijde van de hoekijzers 23 en 24 opvullen. Op deze wijze wordt de verticale verstelling van de bodemplaat 26 10 met betrekking tot het bodemgedeelte 22 begrensd Aan de voorste en achterste hoeken van de bodemplaat 26 bevinden zich naar onderen hellend verlopende platen resp. schraapelementen 35 en 36, die zich dwars op de rijrichting van de strooiwagen uitstrekken en materiaal van het oppervlak van het bodemgedeelte 22 afschrapen. Opgemerkt wordt,dat.beide bodem-15 gedeelten lamelvormig uitgevoerd zijn en een uit harde kunststof bestaand oppervlak bezitten. Op deze wijze kan het materiaal resp, het uit te strooien goed verhoudingsgewijs makkelijk over de bodem worden geschoven en gelijktijdig resten van het bodemoppervlak worden afgeschoven. Daar het bodemgedeelte 22 zich over 2/3 van de lengte van de bak 10 uitstrekt 20 bezit de verschuifbare bodemplaat 26 1/3 van de bak 10 (fig.'5).
Een zuigerstang 41 van de verstelcilinder 30 is met een vooreinde verbonden met de draaginrichting 25,zodat de bodemplaat zich in de lengterichting ten opzichte van de bak 10 laat verschuiven en wel in een achterste overlappende stand met betrekking tot het vaststaande bodem-25 gedeelte 22 in en geheel uitgeschoven stand waarin de bodemplaat 26 de ruimte tussen de voorkant van het vaststaande bodemgedeelte 22 en het vooreinde van de bak 10 afdekt. De hydraulische hoofdcilinder 30 is ver-· der op de zich naar voren uitstrekkende gestelconstructie 15 in de nabijheid van de aanhanginrichting 17 bevestigd. Een zich naar boven uitstrek-30 kend vasthoudorgaan 22 dient voor de aansluiting van de verstelcilinder 30 aan de gestelconstructie 15.
Een zich verticaal uitstrekkenifeuitbrengwand 45 (fig.6) bevindt zich bij het vooreinde van de strooiwagen. Deze uitbrengwand 45 bestaat uit een voorste metalen paneel 46,dat met divergerend verlopende schoren 35 47 versterkt is. Aan de verticaal verlopende buitenkanten van het metalen paneel 46 zijn elastische afstrijkelementen 50 en 51 aangebracht, Aie 7908711
V
-6- 21048/CV/tl bijvoorbeeld uit rubber kunnen zijn vervaardigd en met het metalen paneel 46 met behulp van bouten of klinknagels kunnen zijn verbonden. De afstrijkelementen 50 en 51 liggen tegen de oppervlakken van de zijwanden 12 en 13 om materiaalresten van de oppervlakken van de zijwanden 12 en 5 13 af te strijken. Het metalen paneel en de schoren 17 worden aan hun boveneinde via een hol uitgevoerde dwarsdrager 48 verbonden,welke in doorsnede driehoekvormig uitgevoerd is,zodanig dat de rugzijde in het vlak van het metalen paneel 46 1¾. Aan de onderzijde van de uitbrengwand 45 bevinden zich glijelementen .52 en 53,die op het oppervlak van de bodan-10 plaat 26 liggen. De onderste zich verwijdende einden van de schoren 47 zijn met een naar beneden open tunnel 29 verbonden, welke tunnel als be-schermingsinrichting dient voor het cilinderhuis 32,dat zich vanaf de uitbrengwand 45 naar voren uitstrekt. Een zuigerstang 54 van het cilinderhuis 32 is met behulp van een bout 55 met de uitbrengwand 45 verbonden.
15 Indien bijvoorbeeld de zuigerstang 54 van het cilinderhuis 32 naar buiten wordt geschoven wordt de uitbrengwand 45 in het achterste gedeelte van de strooiwagen op de bodemplaat 26 langs geschoven. De tunnel 40, welke gedeeltelijk vrij/Öragend uitgevoerd is ,is een deel van de bodemplaat 26. Dientengevolge beweegt de tunnel 40 zich met de bodemplaat 26,indien de 20 zuiger van de hydraulische hoofdcilindér 30 naar buiten wordt bewogen. Tijdens bedrijf beweegt het cilinderhuis 32 met de uitbrengwand 45 ên het bodemgedeelte 26 indien de cilinder 30 in resp. iaitgeschoven wordt. De uitbrengwand 45 kan ook ten opzichte van de bodemplaat 26 worden bewogen indien de zuigerstang 54 van het cilinderhuis 32 in resp.uitgeschoven 25. wordt.
Zoals in het bijzonder uit fig. 4 blijkt bezit de uitbrengwand 45 . groeven resp. uitsparingen 57 en 58,die in de nabijheid van de onderste buitenkant van de uitbrengwand 45 zijn aangebracht en dienen voor het opnemen van de hoekijzers 23 en 24 zodat de hoekijzers niet slechts een 30 verticale verstelling van de bodemplaat 26 begrenzen en wel in een gebied dat overeenkomt met de®r°?tl:evan de verticale verstelling van de metalen platen 33 en 34 ,maar verder wordt daardoor de verticale beweging van de uitbrengwand 45 begrensd. Opgemerkt wordt,dat het doel van de gehele in-. richting daarin, bestaat de bodemverlenging en de uitbrenginrichting zo uit 35 te voeren,dat het gewicht van de afzonderlijke delen binnen de bak 10 ertoe bijdragen de bodemplaat 26 tegen het vaststaandë bodemgedeelte 22 en 7908711 -7- ’ 21048/CV/tl de uitbrengwand tegen het oppervlak van de bodemplaat 26 te drukken.
In fig. 7 zijn de delen van de hydraulische hoofdcilinder 30 en van het cilinderhuis 32 van de tweede hydraulische cilinder weergegeven. Opgemerkt wordt,dat het cilinderhuis 32 en de zuigerstang 34 een dubbel 5 werkende hydraulische verstelcilinder vormen,welke met een in- en uitlaat 60 en 61 is uitgerust,die aan de einden in het cilinderhuis 32 zijn aangebracht. De hydraulische cilinder 30 omvat een in- en uitlaat 62 en 63,die eveneens aan de uiteinden in het cilinderhuis zijn aangebracht.
De zuigerstang 41 bestaat uit een binnenste en een buitenste buis 64 en 10 65,die aan de uiteinden zodanig zijn afgedicht,dat onder druk· staand medium niet van de ene buis naar de andere buis kan stromen. De inlaat 66 van de buis 64 mondt uit in het gesloten einde van het cilinderhuis van de hydraulische cilinder 30 en bezit een uitlaat 67,welke via een leiding 68 voor het onder druk staande medium met de inlaat 60 van het ci-15 linderhuis 32 is verbonden. De buis 65 omvat talrijke zich radiaal uitstrekkende openingen 70,die naar het cilinderhuis van de verstelcilindHr 30 geopend zijn en een verbinding voor het onder druk staand medium tussen het cilinderhuis en de binnenruimte van de buis 65 vormen. Een inlaat 71 is aan het einde van de buis 65 aangebracht en staat via een 20 leiding 72 met een uitlaat 61 van de cilinder 32 in verbinding. Opgemerkt wordt,dat de inlaat 71 en de uitlaat 67 aan de buitenzijde van het cilinderhuis van de verstelcilinder 30 zijn aangebracht. De buis 65 omvat bij 75 een kraag 76,welke is voorzien van een uitwendige groef 77 waarin een afdichtring 78 is ingelaten,welke tegen het inwendige oppervlak van 25 het huis van de hydraulische cilinder 30 aanligt. Op de buitenzijde van de buis 65 in de nabijheid van de kraag Tó bevindt zich een klep 79,welke als dubbele kegelklep kan zijn uitgevoerd en kan worden verschoven tussen een sluit- en een doorstroomstand voor de opening 70. Aan het naar de zuigerstang toegekeerde einde van de cilinder 30 bevinden zich 0-ringen 30 81 en 82 om het einde van het cilinderhuis resp.de bus 80 van het cilin derhuis 32 ten opzichte van de buis 64 af te dichten. De bus 80 van de cilinder 30 omvat aan een einde een uitstekend deel resp. een aanslag 83, welke zich radiaal achter de opening 63 uitstrekt. De aanslag 83 is zo opgesteld, dat deze bij gehei. uitgeschoven zuigerstang 41 tegen klep 35 79 komt te rusten, die hiertoe met een ringvormige afdichting is uitge rust welke tegen het inwendige oppervlak van het cilinderhuis van de ver- 7908711 *" * -8- 21048/CV/tl > stelcilinder 3o aanligt. De klep 79 werkt niet slechts als klep,maar ook gedeeltelijk als zuiger indien hij in de ene of andere stand wordt versteld.
De in fig.7 weergegeven hydraulische installatie werkt als volgt: 5 Gaat men er bijvoorbeeld vanuit,dat de bodemplaat 26 geheel uitge schoven is en de uitbrengwand 45 in zijn uiterste voorste stand is verschoven,dan zijn beide hydraulische cilinders 30 en 32 geheel ingeschoven. Het onder druk staande medium wordt via de opening 62 in de inwen-dge ruimte van de cilinder 30 geleid. De leiding 84 is geopend en maakt 10 de terugstroming van het onder druk staande medium naar de uitlaat 63 mogelijk. Het onder druk staande medium bewerkstelligt een verstelling van de kraag 76 met de daarbij behorende afdichtring 78 en zodoende van de klep 79,die in de verbreding van de buis 65 axiaal in een overlappende stand wordt verschoven met betrekking tot de opening 70. Daardoor wordt 15 een toevoer van onder druk staand medium door de buitenste buis 65 en de · inlaat 71, de leiding 72 en van het naar de ziiger toegekeerde einde van . het cilinderhuis 32 geblokkeerd. Zodoende wordt een beweging resp.verstelling van de zuigerstang 54 en van het cilinderhuis 32 verhinderd.
Daar echter verder toch onder druk staand middel bij de inlaat 62 ge-20 raakt wordt de zuigerstang 41 naar rechts uitgeschoven,waardoor de bodemplaat 26 in zijn achterste stand wordt versteld. Indien de zuigerstang 41 in zijn uiterste uitgeschoven stand wordt versteld zal de aanslag 83 van de bus 80 tegen de klep 79 komen te liggen en de opening 70 vrijgeven. Zodoende kan onder druk staand middel in de inwendige ruimte van de 25 cilinder 30 via de opening 66, de inlaat 62, de leiding 68 en de inlaat 60 naar het gesloten einde van het huis 32 stromen. Daar dé opening 70 nu geopend is kan het onder druk staand medium via de uitlaat 61, de leiding 72 en de inlaat 71, de buis 65 en de leiding 84 naar de verzamel-houder van een trekvaartuig, bijvoorbeeld een landbouwtrekker, stromen.
30 Door deze stroming van onder druk staand medium wordt de zuigerstang 54 uitgeschoven,zodat de uitbrengwand 45 naar achteren wordt verschoven en wel tot aan de achterkant van de bodemplaat 26. Indien de cilinder 30 en de tweede cilinder met het daarbij behorende cilinderhuis 32 ingeschoven * moeten worden waarbij eerst de uitbrengwand 45 met betrekking tot de bor 35 demplaat 26 in zijn voorste stand wordt verschoven en dan de bodemplaat . 26 in zijn voorste stand teruggetrokken wordt, wordt de toevoer van onder 790 8 7 1 1 -9- 21048/CV/tl druk staand medium aan de inlaat 62 en de uitlaat 63 via een desbetreffende omschakelklep omgewisseld, zodat de verstelcilinders ineengeschoven kunnen worden. Aangezien de afloop van de werking slechts omgekeerd is van die bij het uitschuiven van de verstelcilinders zal een gedetail-5 leerde beschrijving van deze bewegingen niet noodzakelijk zijn.
Tijdens bedrijf wordt het af’ te voeren strooimateriaal,dat zich op de voorste bodemplaat 26 bevindt,naar achteren bewogen bij het uitschuiven van de hoofdcilinder 30, De mest of dergelijke welke zich op de voorste bodemplaat en de achterrand van de bodemplaat 26 bevindt drukt het 10 materiaal,dat zich op het vaste bodemgedeelte 22 bevindt naar achteren naar het afvoermechanisme 11. Nadat de bodemplaat 26 naar zijn achterste stand is bewogen wordt de tweede fase van de afvoer van de mest of dergelijke bewerkstelligd door het naar achteren bewegen van de uitbrengwand. De totale bodem resp. de bodemplaat 26 en het gesteldeel 27 moeten een 15 voldoende dikte bezitten om het iiikiden van de achterwaartse beweging van het uit te strooien materiaal op het bodemgedeelte 22 in te leiden. Het uitstrooien van het materiaal in twee faseiis van belang, daar het bijzonder moeilijk is om bijvoorbeeld de mest over de gehele lengte van de kast in een enkele afschuifbeweging te verplaatsen. Er zou teveel wrij-20 ving bestaan en de mest aal veeleer worden samengedrukt dan naar achteren worden verschoven. Door een afvoer in twee fasen te hebben kan de capaciteit van de straiwagen of mestverspreider aanzienlijk worden vergroot in vergelijking met de gebruikelijke constructie waarin de gehele lading in een beweging wordt afgeschoven.
25 > 790 87 11

Claims (11)

1. Strooiwagen voor uit te strooien materiaal,in het bijzonder mest, welke is voorzien van een wagenbak met twee verticaal verlopende zijwanden, een bodem, een via althans een hydraulische cilinder naar achteren verschuifbare uitbrengwand en met een aan het achterste open einde van 5 de wagenbak aangebrachte uitwerpinrichting,met het kenmerk, dat de bodem uit een voorste en een daarvan gescheiden achterste bodemgedeelte (26, 22. gevormd en het voorste bodemgedeelte (26) met behulp van een hydraulische verstelcilinder (30) over het achterste bodemgedeelte in een overlappende stand daarmede verschuifbaar is, j^g
2. Strooiwagen volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de uitbrengwand (45) op hepVoorste bodemgedeelte (26) naar het achterste bodemgedeelte (22) verschuifbaar is.
3. Strooiwagen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat de hydraulische cilinder (30) tussen de uitbrengwand (35) en het voorste bo- 15 demgedeelte (26) aan het voorste bodemgedeelte is aangesloten.
4. Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat twee hydraulische cilinders (30, 32) zijn aangebracht,welke cilinders via stuurkleppen na elkaar zodanig te belasten zijn,dat eerst het voorste bodemgedeelte (26) ten opzichte van het achterste bodemgedeelte 20 in een overlappende stand en aansluitend de uitbrengwand met betrekking tot het voorste bodemgedeelte naar achteren verschuifbaar is.
5. Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat twee verstelcilinders (30, 32) via de stuurkleppen zodanig na elkaar verstelbaar zijn,dat eerst de verticale uitbrengwand (45) met be- 25· trekking tot het voorste bodemgedeelte (26) en aansluitend het voorste bodemgedeelte naar voren verschoven wordt.
6, Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de inwendige oppervlakken van de zijwanden (12, 13) en het bodemgedeelte (26, 22) zijn voorzien van een uit kunststof bestaand oppervlak. 3q
7. Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat aan tegenover elkaar liggende verticale eindkanten van de uitbrengwand (45) afstrijkelementen (50, 51) zijn aangebracht,welke tegen de inwendige oppervlakken van de verticale zijwanden (12,13) aanliggen.
8. Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 35 dat de eerste hydraulische cilinder is verbonden met het voorste bodemgedeelte (26) en zich tussen een aanhanginrichting (17) en het voorste 7908711 -11“ 21048/CV/tl bodemgedeelte uitstrekt,terwijl de tweede hydraulische cilinder (32) is verbonden met de uitbrengwand en zich tussen een naar voren uitstrekkende starre draaginrichting (vasthoudorgaan 31, tunnel 40) en de uitbrengwand (45) uitstrekt.
9. Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de verticale zijwanden (12, 13) aan hun vooreinden via een dwarsge-deelte (voorwand 14) met elkaar zijn verbonden en het vaststaande bodemgedeelte (22) zich tot aan de achtereinden van de zijwanden uitstrekt, terwijl het vooreinde van het vastsfaande bodemgedeelte en het dwarsge-10 deelte een opening vormen,waarbij het verstelbare bodemgedeelte (26) op aan de zijwanden aangebrachte glijelementen verschuifbaar is tussen een tweetal standen waarin het de opening afdekt of het vaststaande bodemgedeelte (22) overlapt.
10. Strooiwagen volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat het dwarsge-15 deelte is uitgevoerd als voorwand (14) en een met afstand tot het verstelbare bodemgedeelte (26) aangebrachte onderste eindkant bezit.
11. Strooiwagen volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat aan de tegenover elkaar liggende dwarsverlopende eindkanten van het verstelbare bodemgedeelte (26) en de ene zijde van de uitbrengwand (45) 20 naar onderen hellend verlopende schraapelementen (35,36, 49) zijn aangebracht . 25 790 87 1 1
NL7908711A 1978-12-04 1979-12-01 Strooiwagen. NL7908711A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US05/966,011 US4220280A (en) 1978-12-04 1978-12-04 Manure spreader
US96601178 1978-12-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7908711A true NL7908711A (nl) 1980-06-06

Family

ID=25510814

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7908711A NL7908711A (nl) 1978-12-04 1979-12-01 Strooiwagen.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4220280A (nl)
AR (1) AR228948A1 (nl)
AU (1) AU523663B2 (nl)
BE (1) BE880396A (nl)
CA (1) CA1132619A (nl)
DE (1) DE2948715C2 (nl)
DK (1) DK515179A (nl)
FR (1) FR2443191A1 (nl)
GB (1) GB2036687B (nl)
IT (1) IT1164072B (nl)
NL (1) NL7908711A (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4318659A (en) * 1980-04-14 1982-03-09 Deere & Company Manure spreader box
EP0056928B1 (de) * 1981-01-27 1985-12-11 Ernst Moser AG Antrieb für eine Ausstosswand in einem Sammelkasten
US4415104A (en) * 1981-05-05 1983-11-15 Laurent Boudreault Material spreading implement
US4546907A (en) * 1983-02-23 1985-10-15 Kemble Mern S Method and system for removal of residual material from torpedo cars
DE3306903C2 (de) * 1983-02-26 1985-02-07 Leonhard 8803 Rothenburg Kurz Ladewagen mit Schiebewand
EP0277733B1 (en) * 1987-01-22 1992-04-15 John Barber Load carrying vehicles
SE465122B (sv) * 1989-05-24 1991-07-29 Int Transport System Dev Ab Anordning vid lastfordon foer mottagande och avlaemning av lastenheter
US5307952A (en) * 1991-02-06 1994-05-03 Turfco Manufacturing Incorporated Top dresser
EP0620167B1 (en) * 1993-04-12 1998-11-25 Claude Boivin Refuse collection and compaction vehicle
GB2287633A (en) * 1994-03-16 1995-09-27 New Holland Belguim Nv Forage harvester
DE29818105U1 (de) * 1998-10-09 1998-12-24 Fliegl, Josef, 84513 Töging Abschiebeanhänger
GB2399267B (en) * 2001-02-09 2005-03-09 Charles Richard Marshall Apparatus for spreading material
GB0103213D0 (en) * 2001-02-09 2001-03-28 Marshall Charles J Ltd Apparatus for spreading material
EP1487666B1 (en) * 2002-03-04 2011-05-04 Insinööritoimisto Sepalant Oy Loading device for handling an interchangeable platform
KR101011674B1 (ko) 2010-07-09 2011-01-28 김완수 트레일러 겸용 퇴비살포기
DE102016110138B4 (de) * 2016-06-01 2020-07-09 Fliegl Agrartechnik Gmbh Abschiebevorrichtung und Abschiebewagen mit einer Abschiebevorrichtung
CN107409572A (zh) * 2017-09-01 2017-12-01 江苏省农业科学院 多螺旋大流量有机肥定向条施机
USD920387S1 (en) * 2019-05-10 2021-05-25 Conestoga Manufacturing, LLC Pull-type topdresser compost spreader

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB670253A (en) * 1948-11-12 1952-04-16 Walkers And County Cars Ltd Improvements in or relating to telescopic vehicle bodies
DE953027C (de) * 1952-01-09 1956-11-22 Atkinson S Agricultural Applia Lastfahrzeug mit am hinteren Ende des Wagenkastens angeordneten Verteileinrichtungen
DE1019853B (de) * 1956-03-07 1957-11-21 Amazonenwerk H Dreyer Stalldungstreuer mit Vorschubwand
FR1361540A (fr) * 1963-04-12 1964-05-22 Dispositif de déchargement d'une benne ou autre récipient
US3682333A (en) * 1970-07-15 1972-08-08 Herbert K Krause Self-unloading vehicle
SU469431A1 (ru) * 1973-06-14 1975-05-05 Центральный Научно-Исследовательский Институт Механизации И Электрификации Сельского Хозяйства Нечерноземной Зоны Бсср Разбрасыватель удобрений
US3887153A (en) * 1973-11-05 1975-06-03 Reilly Daniel W O Attachments for unloading devices
FR2306623A1 (fr) * 1975-04-10 1976-11-05 Soupa Marcel Remorque extensible pour ramasseur de bottes
IE44664B1 (en) * 1976-04-26 1982-02-10 Diesel Equip Mobile dump unit with telescoping container
US4069982A (en) * 1976-11-18 1978-01-24 Sperry Rand Corporation Engaging and distributing paddle for a manure spreader
GB2007619B (en) * 1977-11-14 1982-01-27 Diesel Equip Telescopic truck body with ejection bulkhead

Also Published As

Publication number Publication date
AR228948A1 (es) 1983-05-13
DE2948715A1 (de) 1980-06-12
FR2443191A1 (fr) 1980-07-04
DK515179A (da) 1980-06-05
IT7950958A0 (it) 1979-11-30
FR2443191B1 (nl) 1985-01-18
GB2036687B (en) 1982-10-20
US4220280A (en) 1980-09-02
CA1132619A (en) 1982-09-28
IT1164072B (it) 1987-04-08
GB2036687A (en) 1980-07-02
AU523663B2 (en) 1982-08-05
BE880396A (fr) 1980-04-01
DE2948715C2 (de) 1981-12-03
AU5275179A (en) 1980-06-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7908711A (nl) Strooiwagen.
CA2415540C (en) Dump truck with removable/extendable conveyor and spreader
NL7908712A (nl) Strooiwagen.
US4242311A (en) Garbage and trash container select spray system
US3349931A (en) Telescoping unloading truck
AU2012322366A1 (en) Agricultural system for conveying product to a holding container
US6386818B1 (en) Live bottom trailer effectively having extendible rear end via outward pivoting doors
US6041528A (en) High performance ejector scraper
DE69834822T2 (de) Ausstossvorrichtung mit seitenleisten
US4260316A (en) Refuse collection vehicle
US3777917A (en) Tailgate for a rear loader refuse vehicle
CA1086266A (en) Garbage collecting truck
AU629612B2 (en) Refuse truck body having load carrying ejector panel
US3966096A (en) Satellite refuse packer
AU2012322365A1 (en) Agricultural system for conveying product to a holding container
US8857080B1 (en) Transfer bucket and ejector assembly for a front end loader vehicle
US20040184904A1 (en) Multiple compartment waste collection container
US5603382A (en) Shovel attachment with ejector blade for tractors
US3941260A (en) Material carrying vehicle
US3066429A (en) Earth moving apparatus and fluid control therefor
SE422433B (sv) Teleskopiskt lengdforenderlig behallare med utstotarplatta
US2876918A (en) Ejector type load hauling vehicle
US4055007A (en) Earth handling apparatus
CS209688B1 (en) Stable devug spreader and similar substances
US20230264620A1 (en) Ejector blade and mounting assembly

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed