NL7908533A - Transportinrichting, in het bijzonder voor het transport van kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten. - Google Patents

Description

^ _ k 5 N/29.338-Jb/hf

Transportinrichting, in het bijzonder voor het transport van kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting, in het bijzonder voor het transport van kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten.

Na het plukken van bepaalde vruchten, zoals bij-^ voorbeeld tomaten, moeten deze vruchten door middel van een transportinrichting, achter elkaar gerangschikt, worden gevoerd langs elektronische apparatuur, ten einde op kleur en op grootte te worden gesorteerd.

Het is bekend, de vruchten hiertoe toe te voeren aan een V-vormige transportband zonder einde, die onder de elektronische meet- en sorteerapparatuur doorloopt. Hierbij • doet zich evenwel het bezwaar voor, dat de snelheid van deze transportband betrekkelijk laag moet worden vastgesteld, ten einde te voorkomen, dat de vruchten bij het bereiken van de 15 transportband, in verband met te grote optredende versnellingen, zouden worden beschadigd. Dit leidt ertoe, dat de elektronische apparatuur ver onder zijn optimale capaciteit wordt benut.

De uitvinding beoogt, een transportinrichting, 20 in het bijzonder voor het transport van kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten, te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

Hiertoe wordt de transportinrichting volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat deze is samengesteld uit 25 transporteurs, die zijn gerangschikt in secties, waarbij in de transportrichting het aantal transporteurs per sectie kleiner wordt, doch de snelheid van de transporteurs per sectie toeneemt, terwijl de transporteurs van een voorafgaande sectie groepsgewijs met een transporteur van de volgende 30 sectie samenwerken en de getransporteerde produkten aan deze transporteur overgeven.

Op deze wijze wordt het mogelijk, tijdens het transport van de produkten de transportsnelheid stapsgewijs te verhogen, zonder dat zich het gevaar van beschadiging van 35 de produkten voordoet. Door deze verhoogde transportsnelheid 790 85 33 * * - 2 - kan de capaciteit van de elektronische meet- en sorteer-apparatuur optimaal worden benut.

Bij toepassing van de V-vormige transportband volgens de bekende stand van de techniek is voorts het op-5 treden van vrij veel "dubbellopers" (naast elkaar op de transportband gelegen vruchten) en "stapelaars" (op elkaar op de transportband liggende vruchten), welke zich aan de elektronische meting en sortering onttrekken, niet te voorkomen .

10 Volgens de uitvinding kunnen, ter vermijding van dergelijke dubbellopers en stapelaars, de transporteurs in de eerste sectie van middelen voor het afvoeren van overtollige produkten zijn voorzien.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan 15 de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van een transportinrichting volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 geeft op zeer schematische wijze in bovenaanzicht een transportinrichting volgens de uitvinding weer.

Fig. 2 is een zijaanzicht van een transporteur van 20 de eerste sectie.

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een gedeelte van deze transporteur.

Fig. 4 is een dwarsdoorsnede volgens het vlak IV - IV in fig. 3.

25 Fig. 5 is een dwarsdoorsnede volgens het vlak V - V

in fig. 3.

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede van drie transporteurs, behorende tot twee opvolgende secties, op een overgeefplaats.

In fig. 1 is op zeer schematische wijze een uit-30 voeringsvoorbeeld weergegeven van een transportinrichting volgens de uitvinding, welke in het bijzonder voor het transport van kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten, dient.

Deze transportinrichting is samengesteld uit 35 vijftien transporteurs 1, die zijn gerangschikt in vier secties 2, 3, 4 en 5. Hierbij wordt in de transportrichting het aantal transporteurs 1 per sectie 2-5 kleiner, doch neemt de snelheid van de transporteur 1 per sectie 2-5 toe.

De transporteurs 1 van een voorafgaande sectie 40 2 - 4 werken groepsgewijs samen met een transporteur 1 van 790 85 33 * i - 3 - de volgende sectie 3 - 5 en geven de getransporteerde produk-ten op afgeefplaatsen aan deze transporteur 1 over.

De transporteurs 1, die tot een bepaalde sectie 2, 3 of 4 behoren, bezitten dezelfde transportrichting en 5 dezelfde snelheid, terwijl de transporteurs 1 in opvolgende secties 2-5 elkaar gedeeltelijk overlappen.

De laatste sectie 5 bestaat uit ëén transporteur 1, waarop, in het geval, dat de transportinrichting voor tomaten wordt benut, deze tomaten êên voor één achter elkaar 10 gerangschikt worden gevoerd langs elektronische meet- en sorteerapparatuur, ten einde op kleur en op.afmetingen te worden gesorteerd;

De snelheden van de transporteurs 1 in opvolgende secties 2-5 zijn omgekeerd evenredig met het aantal trans-15 porteurs 1 in deze secties 2-5.

Elke transporteur 1 is uitgevoerd met meeneem-beugels 6, die op zodanige onderlinge afstanden van elkaar zijn gelegen, dat in de tussengelegen ruimte slechts één pro-dukt kan worden opgenomen. Ook hun vormgeving is aangepast op 20 het aangrijpen op êên produkt.

Verder zijn de transporteurs 1 in de, voor de laatste sectie 5 gelegen secties 2, 3 en 4 voorzien van tussen de opvolgende meeneembeugels 6 gelegen afgeeforganen, die in hun geheel met 7 zijn aangeduid en die bij het passeren van 25 een, voor elke transporteur 1 specifieke, afgeefplaats, de getransporteerde produkten op een transporteur 1 van de volgende sectie 3, 4, 5 overbrengen.

Deze afgeefplaatsen van de groepsgewijs samenwerkende transporteurs 1 in de secties 2, 3 en 4 liggen in de 30 transportrichting versprongen ten opzichte van elkaar.

In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 werken steeds twee transporteurs 1 van de secties 2, 3 respectievelijk 4 met ëén transporteur in de volgende sectie 3, 4 respectievelijk 5 samen, waarbij deze twee transporteurs 1 35 ter weerszijden van de samenwerkende opvolgende transporteur 1 verlopen. Hierbij verdubbelt de snelheid van de transporteurs 1 per opvolgende sectie. De snelheid van de transporteur 1 van de laatste sectie 5 is derhalve acht maal zo groot als de snelheid van de acht transporteurs van de sec-40 tie 2.

79085 33 * <

Als alternatief is het ook mogelijk, drie en zelfs vier transporteurs 1 van de secties 2, 3 en 4 groepsgewijs met éën transporteur 1 van de volgende secties 3,4 en 5 te doen samenwerken, in welk geval de snelheden van de 5 transporteurs 1 in deze volgende secties 3, 4 en 5 dienovereenkomstig ten opzichte van elkaar toenemen.

Zoals in fig. 2 is weergegeven bezitten de transporteurs 1 van de eerste sectie 2 een omhooghellend verloop, terwijl het verloop van de transporteurs 1 in de tweede sec-10 tie 3 na een omhooghellend begin verder horizontaal wordt.

De transporteurs 1 in de secties 4 en 5 verlopen eveneens horizontaal.

De toevoer van de produkten aan de transporteurs 1 van de eerste sectie 2 vindt plaats door middel van een toe-15 voerhand 8 en een omlaaghellende toevoerplaat 9,die zich tot in de nabijheid van het transportvlak van het bovenste part van deze transporteurs 1 uitstrekt en die doorlaatopeningen 10 voor de meeneembeugels 6 bezit. De grootte van deze doorlaatopeningen 10 is zodanig, dat zelfs de kleinste produkten 20 hierdoor niet kunnen passeren. Wel kan vuil door deze doorlaatopeningen 10 omlaagvallen. Daar de snelheid van de transporteurs 1 in de eerste sectie 2 betrekkelijk laag kan worden vastgesteld en de produkten onder een geringe hoek vanaf de toevoerplaat 9 de transporteurs 1 van deze sectie 2 bereiken, 25 wordt een beschadiging van de produkten, ook indien deze betrekkelijk kwetsbaar zijn, zoals dit bijvoorbeeld met tomaten het geval is, op doeltreffende wijze voorkomen.

Op de toevoerplaat 9 zijn leidschotten (niet weergegeven) aangebracht, die de produkten naar de verschillende 30 transporteurs 1 van de eerste sectie 2 leiden.

Elke transporteur 1 bestaat uit een eindloze ket-tingbaan,die is opgebouwd uit schalmen 11.Elke schalm 11 is samengesteld uit twee op een afstand van elkaar gelegen schalmde-len 11’.De elkaar overlappende uiteinden van de schalmdelen 11' 35 van opvolgende schalmen 11 zijn met elkaar verbonden door middel van afstandsbussen 12,die zijn vastgelast aan de schalmdelen 11' van. de in de transportrichting voorste schalm 11,alsmede door door de afstandsbussen 12 gevoerde dwarspennen 12',die als legering voor de schalmdelen 11' van de achterliggende 40 schalm 11 dienen. Op de uiteinden van de dwarspennen 12’ zijn 790 85 33 * i - 5 - zowel met de kettingwielen samenwerkende meeneemnokken 13' als transportwielen 13 gelegerd, welke laatsten bij het passeren van het bovenste part over een transportrail 14 lopen.

Elke afstandsbus 12 ondersteunt voorts in het cen-5 trale gedeelte een van de meeneembeugels 6.Deze meeneembeugels 6 strekken zich elk uit in een vlak,dat loodrecht staat op het vlak door de aan de afstandsbus 12 vastgelaste schalmdelen 11*.

In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat elke meeneembeugel 6 uit een buitenste beugel-10 gedeelte 6', dat met behulp van veren 15 is verbonden met twee binnenste beugelgedeelten 61', die aan de betreffende afstandsbus 12 zijn vastgelast. Op deze wijze kan het buitenste gedeelte 6' van elke meeneembeugel 6 bij het in ingrijping komen met een produkt enigszins verend meegeven, hetgeen er 15 toe bijdraagt, dat beschadiging van de produkten wordt verhinderd. Als alternatief is het uiteraard eveneens mogelijk, de meeneembeugels 6 uit elastisch vervormbaar materiaal te vervaardigen.

Zoals reeds werd vermeld, zijn de transporteurs 1 20 van de secties 2, 3 en 4 uitgevoerd met tussen de opvolgende meeneembeugels 6 gelegen af geef organen 7. Deze £.f geef organen 7 bestaan in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld elk uit een ringvormige schotelplaat 16, die scharnierend is ondersteund.

Hiertoe ondersteunen de schalmdelen 11' van de be-25 treffende transporteurs 1, die aan de zijde van de samenwerkende transporteur 1 in de opvolgende sectie 3, 4 en 5 liggen, elk een scharnierpen 17 op verdraaibare wijze in bussen 18, die aan het betreffende schalmdeel 11' zijn vastgelast.

Elke scharnierpen 17 is enerzijds vast verbonden 30 met de betreffende schotelplaat 16, terwijl deze scharnierpen 17 verder, via een verbindingspen 19 een op het vrije uiteinde van deze verbindingspen 19 gelegerde leidrol 20 draagt.

Elke leidrol 20 wordt door middel van een, op de bijbehorende scharnierpen 17 inwerkende,torsieveer 21,met een 35 samenwerkende stationaire leibaan 22 in ingrijping gehouder· ,

De leibaan 22 van elke transporteur 1 van de secties 2, 3 en 4 bezit schroeflijnvormig verlopende gedeelten, zodanig, dat elke schotelplaat 16 bij het ontvangen van een produkt - hetzij vanaf de toevoerplaat 9, hetzij vanaf de 40 samenwerkende transporteurs 1 van de voorafgaande secties 2, 790 85 33 -6 - * -t 3 - een steunstand voor het ondersteunen van een der produk-ten inneemt, vervolgens vanuit deze steunstand over ongeveer 90° wordt verdraaid naar een zijdelingse opstaande overbreng-stand voor het afgeven van dit produkt op de betreffende af-5 geefplaats aan de samenwerkende transporteur 1 van de opvolgende sectie 3, 4, 5 en daarna weer over dezelfde hoek ' naar de steunstand wordt teruggedraaid.

De stationaire leibanen 22, welke behoren bij de transporteurs 1 van de eerste sectie bezitten nog een nok-10 vormige drempel 23, welke zodanig is gelegen, dat de leidrol-len 20, kort nadat de bijbehorende schotelplaat 16 de toevoer-plaat 9 is gepasseerd en een produkt heeft opgenomen, hiermede in ingrijping komen. Hierdoor verkrijgen de schotelplaten 16 een schoksgewijze verplaatsing, waardoor eventuele "dubbel-15 lopers" of "stapelaars" door het omlaagvallen van het overtollige produkt uit de weg worden geruimd.

In de fig. 5 en 6 zijn de in de transportrichting versprongen ten opzichte van elkaar gelegen afgeefplaatsen weergegeven, alwaar vanaf twee transporteurs 1 de produkten 20 aan de tussenliggende transporteur 1, welke tot de volgende sectie 3, 4 of 5 behoort, worden afgegeven.

Op iedere afgeefplaats verloopt een stationaire, -sleunplaat 24 vanaf de, zich in de zijdelingse opstaande overbrengstand bevindende schotelplaat 16 van de betreffende 25 transporteur 1 naar de zich daarnaast met een grotere snelheid voortbewegende, de steunstand innemende schotelplaat 16 van de samenwerkende transporteur 1 in de opvolgende sectie 3,4 of 5. Uiteraard kunnen de stationaire steunplaten 24 desgewenst langs het gehele bovenste part van de betreffende trans-30 porteurs 1 doorlopen.

Doordat de produkten trapsgewijs door de opvolgende transporteurs 1 in de opvolgende secties 2, 3, 4 en 5 op snelheid worden gebracht wordt het gevaar van een beschadiging van de produkten op uitnemende wijze tegengegaan. Ook de 35 steunplaten 24 dragen tot een zachte behandeling van de produkten bi j.

Verder verloopt op iedere afgeefplaats aan de tegenoverliggende zijde van de samenwerkende transporteur 1 in de opvolgende sectie 3, 4, 5 een stationaire tegenhoud-40 plaat 25, welke verhindert, dat een produkt de transporteur l 790 85 33 - 7 - in de opvolgende sectie 3, 4, 5 ongewild, door een te grote overgeefsnelheid weer zijdelings zou kunnen verlaten. Deze tegenhoudplaten 25 kunnen deel uitmakerijjvan een stationaire beplating 26, die uiteraard bij de afgeefplaatsen van passen-5 de doorlaten voor de produkten moet zijn voorzien.

De transporteur 1 van de laatste sectie 5 kan van speciale afgeeforganen voor het afgeven van de gesorteerde produkten zijn voorzien.

De transportinrichting volgens de uitvinding 10 maakt het op zeer doeltreffende wijze mogelijk, in het bijzonder kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten, een grote snelheid te geven en achter elkaar op een rij te rangschikken, zonder dat het gevaar van een beschadiging van de produkten zich kan voordoen.

15 De uitvinding is niet beperkt tot het in de te kening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.

< i 790 85 33

Claims (21)

1. Transportinrichting, in het bijzonder voor het transport van kwetsbare produkten, zoals vruchten, bijvoorbeeld tomaten, met het kenmerk, dat deze is samengesteld uit transporteurs, die·zijn gerangschikt in secties, 5 waarbij in de transportrichting het aantal transporteurs per sectie kleiner wórdt, doch de snelheid van de transporteurs per sectie toeneemt, terwijl de transporteurs van een voorafgaande sectie groepsgewijs met een transporteur van de volgende sectie samenwerken en de getransporteerde produkten 10 aan deze transporteur overgeven.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de transporteurs van de eerste sectie van middelen voor het afvoeren van overtollige produkten zijn voorzien.

3. Transportinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de transporteurs per sectie dezelfde transportrichting bezitten en de transporteurs in opvolgende secties elkaar in de transportrichting gedeeltelijk overlappen.

4. Transportinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3,met het kenmerk, dat de laatste sectie uit één transporteur bestaat.

5. Transportinrichting volgens een der conclusies 1-4,met het kenmerk, dat de snelheden van de 25 transporteurs in opvolgende secties omgekeerd evenredig zijn met het aantal transporteurs in deze secties.

6. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke transporteur is uitgevoerd met meeneemorganen, die op zodanige onder- 30 linge afstanden van elkaar zijn gelegen, dat in de tussen-gelegen ruimte slechts één produkt kan worden opgenomen.

7. Transportinrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de transporteurs in de, aan de laatste sectie, voorafgaande, sectie(s) zijn voorzien van tussen 35 de opvolgende meeneemorganen gelegen afgeeforganen, die bij het passeren van een, voor elke transporteur specifieke, afgeefplaats, de getransporteerde produkten op een (de) transporteur van de volgende sectie overbrengen.

8. Transportinrichting volgens conclusie 7, m e t 790 85 33 - 9 - het kenmerk, dat de afgeefplaatsen van de groepsgewijs samenwerkende transporteurs in een sectie in de trans-portrichting versprongen ten opzichte van elkaar liggen.

9. Transportinrichting volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat steeds twee transporteurs met ëên transporteur in de volgende sectie samenwerken en ter weerszijden van deze transporteur verlopen.

10. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trans- 10 porteurs in de eerste sectie een omhooghellend verloop bezitten, terwijl het verloop van de transporteurs in de opvolgende sectie(s) althans in hoofdzaak horizontaal is.

11. Transportinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de toevoer van de produkten 15 aan de transporteurs van de eerste sectie plaatsvindt door middel van een omlaaghellende toevoerplaat, die zich tot in de nabijheid van het transportvlak van deze transporteurs uitstrekt en die doorlaatopeningen voor de meeneemorganen bezit.

12. Transportinrichting volgens conclusie 11, 20met het kenmerk, dat op de toevoerplaat leidschot-« ten zijn aangebracht, die de produkten naar de verschillende transporteurs van de eerste sectie leiden.

13. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-12,m et het kenmer k,dat elke transporteur bestaat 25 uit een eindloze kettingbaan,opgebouwd uit schalmen,waarbij elke schalm is samengesteld uit twee op een afstand van elkaar gelegen schalmdelen,terwijl de elkaar overlappende uiteinden van de schalmdelen van opvolgende schalmen met elkaar zijn verbonden door afstandsbussen,die aan de schalmdelen van de ene 30 schalm zijn bevestigd en door door de afstandsbussen gevoerde dwarspennen,die als legering voor de schalmdelen van de andere schalm dienen,waarbij deze afstandsbussen elk een centrale meeneem-beugel dragen,die zich uitstrekt in een vlak,dat loodrecht staat op het vlak door de aan de afstandsbus bevestigde schalmdelen.

14. Transportinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de meeneembeugels uit elastisch vervormbaar materiaal zijn vervaardigd.

15. Transportinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de meeneembeugels uit door 40 veren met elkaar verbonden stijve beugeldelen zijn samenge- 790 85 33 * V - 10 - steld, zodanig dat het buitenste gedeelte van de meeneem-beugels verend kan meegeven.

16. Transportinrichting volgens een der conclusies 7 - 15, met het kenmerk, dat de afgeeforga- 5 nen elk bestaan uit een schotelplaat, die scharnierend is ondersteund en die is verbonden met een leidrol, welke met een stationaire leibaan samenwerkt en welke de schotelplaat vanuit een steunstand voor het ondersteunen van een der pro-dukten kan verplaatsen naar een zijdelingse opstaande over-10 brengstand voor het afgeven van dit produkt en vice versa.

17. Transportinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat bij de, met de afgeeforganen uitgevoerde,transporteurs de schalmdelen aan de zijde van de samenwerkende transporteur in de opvolgende sectie, elk een 15 scharnierpen verdraaibaar ondersteunen in met deze schalmdelen verbonden bussen, welke scharnierpen enerzijds vast is verbonden met de betreffende schotelplaat en anderzijds via een verbindingspen de op deze bevestigingspen gelegerde bijbehorende leidrol draagt, waarbij op elke scharnierpen een 20 veer inwerkt, die de betreffende leidrol met de samenwerkende leibaan in ingrijping houdt.

18. Transportinrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de schotelplaten ring- 25 vormig zijn.

19. Transportinrichting volgens een der conclusies 16-18, met het kenmerk, dat op iedere afgeefplaats een stationaire liggende steunplaat verloopt, zich die^vanaf de, zich in de zijdelingse opstaande overbrengstand 30 bevindende schotelplaat van de betreffende transporteur naar de zich daarnaast met een grotere snelheid voortbewegende, de steunstand innemende schotelplaat van de samenwerkende transporteur in de opvolgende sectie uitstrekt.

20. Transportinrichting volgens conclusie 19, 35 met het kenmerk, dat op iedere afgeefplaats aan de tegenoverliggende zijde van de samenwerkende transporteur in de opvolgende sectie een stationaire tegenhoudwand verloopt .

21. Transportinrichting volgens een der conclu-40 sies 16 -20,met het kenmerk, dat de stationaire 790 85 33 - 11 - leibanen van de transporteurs van de eerste sectie een nokvormige drempel bezitten, ten einde de' schotelplaten op enige afstand voorbij de meeneemplaat een schoksgewijze verplaatsing te geven. 790 85 33