NL7907868A - Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie- -ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype. - Google Patents

Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie- -ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype. Download PDF

Info

Publication number
NL7907868A
NL7907868A NL7907868A NL7907868A NL7907868A NL 7907868 A NL7907868 A NL 7907868A NL 7907868 A NL7907868 A NL 7907868A NL 7907868 A NL7907868 A NL 7907868A NL 7907868 A NL7907868 A NL 7907868A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frequency
signal
index
oscillator
value
Prior art date
Application number
NL7907868A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP13346878A external-priority patent/JPS5560389A/ja
Priority claimed from JP13346778A external-priority patent/JPS5560388A/ja
Priority claimed from JP13346978A external-priority patent/JPS5560390A/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL7907868A publication Critical patent/NL7907868A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/12Picture reproducers
    • H04N9/16Picture reproducers using cathode ray tubes
    • H04N9/22Picture reproducers using cathode ray tubes using the same beam for more than one primary colour information
    • H04N9/24Picture reproducers using cathode ray tubes using the same beam for more than one primary colour information using means, integral with, or external to, the tube, for producing signal indicating instantaneous beam position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Video Image Reproduction Devices For Color Tv Systems (AREA)
  • Stabilization Of Oscillater, Synchronisation, Frequency Synthesizers (AREA)

Description

C/Ca/eh/1058 *\.ν *
Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype
De uitvinding heeft betrekking op een indexsignaal-versterker van een kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype, en meer in het bijzonder op een indexsignaalversterker met gestandariseerde karakteristiek, 5 welke bij kleurentelevisie-ontvangers met kathodestraalbuizen van uiteenlopend indextype kan worden toegepast.
Een kleurentelevisie-ontvanger van het hiervoor genoemde type is voorzien van een kathodestraalbuis met één enkele electronenbundel, die de op het beeldweergeefscherm 10 van de buis gevormde kleurfosforelementen aftast, waarbij de electronenbundel tijdens zijn aftasting van de respectievelijke kleurfosforelementen steeds met de respectievelijk bijbehorende kleurinfcrraatie wordt gemoduleerd. Een dergelijke kathodestraalbuis wijkt af van een kleurenkathodestraalbuis van gebruikelijk 15 type, waarbij drie afzonderlijke electronenbundels gelijktijdige aftasting van kleurfosforstroken uitvoeren, waarbij iedere bundel met de respectievelijk bijbehorende kleurinformatie wordt gemoduleerd.
Bij een kleurentelevisie-ontvanger met een kathode-20 straalbuis van het indextype wordt synchroon met de door de electronenbundel uitgevoerde aftasting een indexsignaal opgewekt, dat wordt gebruikt voor zodanige besturing van een kleur-schakeleenheid, dat steeds de juiste kleurinformatie op steeds het juiste tijdstip voor modulatie van de enkelvoudige elec-25 tronenbundel ter beschikking komt. Wanneer de bundel bijvoorbeeld een rood fosforelement bereikt, dient de op de kleur rood betrekking hebbende informatie ter beschikking te komen voor modulatie van de bundeldichtheid? wanneer de bundel vervolgens het groene element bereikt, dient de op de kleur groen 30 betrekking hebbende informatie voor modulatie van de bundel-intensiteit ter beschikking te komen; wanneer de bundel vervolgens het blauwe element bereikt, dient de op de kleur blauw betrekking hebbende informatie voor modulatie van de bundel-intensiteit ter beschikking te komen. Voor vorming van het 790 78 68 . - 2 - * voor de besturing van de kleurschakelwerking benodigde * indexsignaal is de kathodestraalbuis bovendien voorzien van indexstroken, bijvoorbeeld in de vorm van speciale fosfor-stroken, die aan of in de nabijheid van het beeldweergeefscherm 5 zijn gevormd en bij de aftasting van de kleurfosforelementen door de electronenbundel eveneens worden afgetast. Deze indexstroken zijn op steeds gelijke afstanden van elkaar aangebracht en worden ieder op hun beurt zodanig door de aftastende electronenbundel geëxciteerd, dat zij licht uitzenden. Aan 10 de indextroken is een fotodetector toegevoegd, welke het door ieder van de afgetaste indexstroken uitgezonden licht ontvangt; de fotodetector is in het algemeen aan het omhulsel van de Jcathodestraalbuis aangebracht. Wanneer de electronenbundel een bepaald raster aftast, zal de fotodetector een indexsignaal 15 afgeven, waarvan de indexfrequentie een functie van de aftast-snelheid van de bundel en van de steekwaarde van de indexstroken is. Het door de fotodetector afgegeven indexsignaal wordt gebruikt voor zodanige besturing van de kleurschakelwerking, dat de juiste kleurinformatie steeds op het juiste 20 tijdstip gedurende iedere aftastbeweging van de electronenbundel voor modulatie van de bundel ter beschikking komt.
In het algemeen geldt, dat de amplitude van een door de fotodetector afgegeven indexsignaal te klein is voor directe, juiste besturing van de kleurschakelwerking, zodat 25 het noodzakelijk is om het indexsignaal te versterken. Een dergelijke versterking van het indexsignaal kan worden uitgevoerd met behulp van een bandfilterversterker, waarvan de centrale frequentiewaarde gelijk is aan de te verwachten in-dexfrequentiewaarde. Voor juiste versterking van het opge-30 wekte indexsignaal is het echter noodzakelijk, dat de versterker een betrekkelijk hoge versterking heeft, welke bijvoorbeeld in de orde van ongeveer 60dB .ligt. Bij de betrekkelijk hoge frequentie van het indexsignaal kan de toepassing van eei dergelijke hoge versterking echter tot onge-35 wenste terugkoppeleffecten leiden, waardoor herinjectie van het versterkte indexsignaal in de ingang van de versterker plaats vindt, zodat de terugkoppeling een genererend effect heeft. Dit laatste resulteert dan weer in ongewenste oscilla- 790 7 8 68 * - 3 - ties van de versterker, welke een storende invloed op het gewenste indexsignaal hebben, zodanig, dat fouten in de voor de kathodestraalbuis benodigde kleurschakelwerking optreden.
Een ander nadeel van toepassing van een enkelvou-5 dige versterker voor versterking van het van de fotodetec-tor afkomstige indexsignaal is, dat de frequentie van het indexsignaal. van.kathodestraalbuis tot kathodestraalbuis kan variëren. Indien de afmetingen van de buis, dat wil zeggen het beeldweergeefscherm van de buis, groter wordt zal ook de 10 aftastsnelheid van de electronenbundel toenemen; indien de steekwaarde van de toegepaste indexstroken een zelfde waarde behoudt, zal de frequentie van het indexsignaal echter toenemen. Dit heeft tot gevolg, dat de indexfrequentie niet langer samenvalt met de centrale frequentiewaarde van de toe-15 gepaste bandfilterversterker. Voor een dergelijke kathodestraalbuis van grotere afmetingen dient dan een andere bandfilterver sterker te worden toegepast. Meer in het algemeen wil dit zeggen, dat voor bij kleurentelevisie-ontvanger toegepaste kathodestraalbuizen van verschillende afmetingen steeds ver-20 schillende bandfilterversterkers moeten worden toegepast. Bovendien kan nog worden opgemerkt, dat zelfs bij kathodestraalbuizen van dezelfde afmetingen van buis tot buis kleine verschillen in de fysische parameters kunnen optreden, welke bijbehorende verschillen in indexfrequentie veroorzaken en de 25 toepassing van op verschillende centrale frequentiewaarden afgestemde bandfilterversterkers nodig maken. Deze feiten vormen tot nog toe een belemmering om tot een gewenste standarisatie van bij kathodestraalbuizen van uiteenlopende afmetingen toepasbare bandfilterversterkers te komen. Aangezien voor kathode-30 straalbuizen van verschillende afmetingen en indextypen steeds verschillende bandfilterversterkers moeten worden toegepast, zijn de kosten van vervaardiging en montage van daarmee uitgeruste kleurentelevisie-ontvangers betrekkelijk hoog.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, een 35 indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype te verschaffen, waarbij de hiervoor beschreven nadelen niet optreden.
79078 68 * i /- · - - - 4 -
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een indexsignaalversterker van gestandariseerd type te verschaffen, welke bij verschillende soorten kathodestraalbuizen van het indextype kan worden toegepast, zelfs indien de indexsignaal-5 frequentie van buis tot buis verschilt.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een indexsignaalversterker voor afgifte van een versterkt indexsignaal, waarvan de frequentie de voor een kathode-straalbuis van het indextype gewenste, juiste indexfrequentie-10 waarde heeft.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een indexsignaalversterker, waarbij in de aftastsnelheid van de electronenbundel optredende veranderingen, die een verandering van de indexsignaalfrequentie veroorzaken, 15 worden gedetecteerd en gecorrigeerd.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een indexsignaalversterker ter toepassing bij een kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype, welke indexsignaalversterker is voorzien van 20 een bandfilterversterker, die wordt gevoed met een uit het verkregen indexsignaal afgeleid signaal, dat onafhankelijk van eventuele wijzigingen in de indexsignaalfrequentie een althans ten minste nagenoeg constante frequentie heeft.
Daartoe verschaft de uitvinding een indexsignaal-25 versterker voor een kleurentelevisie-ontvanger met een beeld-weergeefinrichting, welke is voorzien van voor aftasting door een electronenbundel dienende indexstroken en van een foto-detector voor vaststelling wanneer respectievelijke indexstroken door de bundel worden afgetast ter verkrijging van een 30 indexsignaal met een indexfrequentie. Een locale oscillator dient voor opwekking en afgifte van een locaal oscillatie-signaal, dat met het indexsignaal wordt gemengd ter verkrijging van een gemengd signaal. Dit laatstgenoemde signaal wordt versterkt door een bandfilterversterker, waarna het aldus 35 versterkte, gemengde signaal opnieuw met het locale oscillatie-signaal wordt gemengd ter 'verkrijging van een versterkt indexsignaal met de indexfrequentie. Bij voorkeur is de locale 790 7 8 68 *? 9 - 5 - oscillator van het instelbare type, zodat de oscillatiefre-guentie kan worden aangepast aan de speciale eigenschappen van de kathodestraalbuis of andere beeldweergeefinrichting, waarbij de indexsignaalversterker volgens de uitvinding wordt 5 toegepast. Indien de indexfrequentie van een bij een kathodestraalbuis behorend indexsignaal afwijkt van dié van het door een andere kathodestraalbuis afgegeven indexsignaal, kan de locale oscillatiefrequentie zodanig worden gewijzigd, dat het aan de bandfilterversterker toegevoerde, gemengde signaal 10 desondanks een constante, vooraf bepaalde frequentie heeft.
Dit maakt het mogelijk om bandfilters met een gestandariseerde frequentiedoorlaatband en overdrachtsverhouding toe.te passen, onafhankelijk van in de eigenschappen van toegepaste kathode-straalbuizen optredende spreiding.
15 Volgens een ander aspect van de uitvinding vindt toepassing plaats van een detector voor detectie van een verandering in de frequentie van het indexsignaal, bijvoorbeeld een verandering als gevolg van een variatie van de aftastsnel-heid van de electronenbundel, en voor correctie van een derge-20 lijke frequentieverandering. Bij een bepaalde uitvoeringsvorm van de uitvinding vindt zodanige correctie van de aftast-snelheid van de electronenbundel plaats, dat de indexsignaal-frequentie op zijn verwachte, frequentiewaarde wordt teruggebracht. Bij een andere uitvoeringsvorm wordt een zodanige 25 verandering van de locale oscillatiefrequentie teweeg gebracht, dat hoewel de indexfrequentie een variatie, heeft ondergaan, de frequentie van het aan de bandfilterversterker toegevoerde, gemengde signaal desondanks dezelfde waarde behoudt.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu 30 volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: figuur 1 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een indexsignaalversterker volgens de uitvinding, 35 figuur 2 een blokschema van een bij de schakeling volgens figuur 1 toepasbare uitvoeringsvorm van een locale oscillator, 790 7 8 68 t t - 6 - figuur 3 een blokschema van een andere uitvoeringsvorm van een indexsignaalversterker volgens de uitvinding, figuur 4 een blokschema van nog een andere uitvoeringsvorm van een indexsignaalversterker volgens de uit-5 vinding, figuur 5 een schematische weergave van een bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 3 en 4 toepasbare bundel-aftastsnelheidsmodulator, figuur 6 een blokschema van weer een andere uit-10 voeringvorm van een indexsignaalversterker volgens de uitvinding, figuur 7 een blokschema van nog weer een andere uitvoeringsvorm van een indexsignaalversterker volgens de uitvinding, en 15 figuur 8 een blokschema van een gedeelte van een kleurentelevisie-ontvanger, waarbij de uitvinding kan worden toegepast.
Verwezen wordt eerst naar het in figuur 1 weergegeven blokschema van een indexsignaalversterker volgens de 20 uitvinding; de toepassing van een dergelijke versterker bij een kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype zal nog worden toegelicht aan de hand van figuur 8? voor een gedetailleerde beschrijving van de uitvoering en de werking van een dergelijke kleurentelevisie-ontvanger, waarbij 25 de uitvinding kan worden toegepast, wordt verwezen naar aan-vraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 79.07111.
De uitvoeringsvorm volgens figuur 1 omvat een meng-trap 10, een bandfilterversterkingstrap 20 en een uitgangs-mengtrap 30. De mengtrap 10 dient voor menging volgens het hetero-30 dyne-principe van het indexsignaal, dat van een aan een kleuren-kathodestraalbuis van het indextype toegevoegde fotodetector van gebruikelijk type afkomstig is, zoals in de. zojuist ge- . noemde oudere aanvrage uitvoerig is beschreven, met een locaal oscillatiesignaal. Daartoe bevat de mengtrap 10 een aan zijn 35 ene ingang met een fotodetector 11 gekoppelde menger 12, waarvan de andere ingang is gekoppeld met een locale.oscillator,
De fotodetector levert aan de menger 12 het indexsignaal met de indexfreguentie f,, terwijl de locale oscillator 13 bij 7907868
0 W
- 7 - voorkeur van het regelbare type is, zodat de frequentie van het door de oscillator afgegeven, locale oscillatiesignaal naar wens kan worden gevarieerd. Daartoe is aan de locale oscillator 13 een variabele weerstand 14 toegevoegd, waarvan 5 de instelling de frequentie van het locale oscillatiesignaal bepaalt.
De menger 12 voert een menging van het index-signaal van de indexfrequentie f^ met het locale oscillatiesignaal van de frequentie f1 uit ter verkrijging van een 10 gemengd signaal van de frequentie f^. De 'menger 12 kan van gebruikelijk type zijn, welke de gemengde signalen bij een bovenste en een onderste zijbandfrequentie afgeeft, waarbij de bovenste zijbandfrequentie een waarde heeft, die gelijk is aan de som van de frequentiewaarden van de met elkaar 15 gemengde signalen, terwijl de onderste zijbandfrequentie een waarde heeft, die gelijk is aan het verschil tussen de frequentiewaarden van de met elkaar gemengde signalen. Bij voorkeur wordt de bovenste zijbandfrequentie als uitgangsfrequentie voor de menger 12 gekozen, zodat voor de frequentie f^ van 20 het gemengde signaal geldt: f^. = + f^. Dit gemengde signaal wordt toegevoerd aan de bandfilterversterkingstrap 20.
De bandfilterversterkingstrap 20 dient ter verkrijging van geschikte versterking van het van de mengtrap 10 afkomstige, gemengde signaal. Bij voorkeur heeft'de bandfilter-25 versterkertrap een beperkt doorlaatfrequentiegebied, waarvan de centrale frequentiewaarde ligt bij de te verwachten fre-quentiewaarde van het gemengde signaal. Voor de versterking _ van de bandfilterversterkingstrap is een betrekkelijk hoge waarde gekozen, zodat een versterkt gemengd signaal van althans 30 ten minste nagenoeg constante amplitude wordt verkregen. Daartoe is de bandfilterversterkingstrap 20 opgebouwd uit een bandfilter 21 en een begrenzingsversterker 22. Het bandfilter 21 kan van gebruikelijke constructie zijn, waarbij de centrale frequentiewaarde van de frequentiedoorlaatband ligt bij de fre-35 quentiewaarde f^ van het gemengde signaal? het bandfilter voert een verzwakking uit van signalen met een stoorfrequentie, die buiten de doorlaatfrequentieband ligt. Bij voorkeur vertoont
70 n 7 Q AQ
«r ϊ - 8 - de doorlaatkarakteristiek van het bandfilter 21 een betrekkelijk geringe breedte. De begrenzingsversterker 22 dient voor eliminatie van eventuele amplitudemodulatiecomponenten van het index-signaal; voorkomen dient te worden, dat dergelijke componenten 5 in het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal terecht komen. Aangezien de amplitude van het door de fotodetector 11 afkomstige indexsignaal wordt bepaald door de intensiteit of het niveau van de electronenbundelstroora, en aangezien dit niveau bijvoorbeeld kan variëren van ongeveer 1 micrGamjere tot 10 ongeveer 1000 microampère, dat wil zeggen over een gebied waarvan de grenzen met een factor 1000 van elkaar verschillen, dient de begrenzer 22 in staat te zijn om de indexsignaalampli-tude binnen een dergelijk gebied van amplitudegrootten te acco-moderen. Het zal duidelijk zijn, dat de amplitude van het door 15 de menger 12 afgegeven, gemengde signaal met de amplitude van het indexsignaal varieert. Aangezien de indexsignaal amplitude op de beschreven wijze binnen een ruim gebied van amplitudegrootten kan variëren, dient de begrenzer 22 derhalve een vooraf gif te van een versterkt, gemengd signaal van constante amplir 20 tude geschikte versterking te hebben. Voor de begrenzingsversterker 22 is een versterking van ongeveer 60 dB gekozen.
Een dergelijke begrenzingsversterker voor toepassing bij een gemengd signaal van de frequentiewaarde levert qua uitvoering geen problemen voor een deskundige en wordt derhalve niet 25 nader in details beschreven.
Indien de begrenzingsversterker 22 een versterking van ongeveer 60dB heeft, zal het duidelijk zijn, dat het bandfilter 21 een verzwakking van ongeveer 60dB voor in aanmerking komende stoorfrequenties moet hebben. Ook een band-30 filter met een dergelijke doorlaatkarakteristiek levert qua uitvoering geen problemen voor een deskundige.
Het van de mengtrap 10 afkomstige signaal fj dat na versterking door de bandfilterversterkingstrap 20 als versterkt, gemengd signaal door de begrenzingsversterker 22 wordt 35 afgegeven, wordt te zamen met het van de locale oscillator 13 afkomstige oscillatiesignaal van de frequentie f^ aan de uitgangsmengtrap 30 toegevoerd. Deze uitgangsmengtrap kan van willekeurig geschikte, gebruikelijke uitvoering zijn en dient 79078 68 * * - 9 - voor menging volgens het heterodyne-principe van de daaraan toegevoerde signalen? bij voorkeur wordt de onderste zijband-freguentie van de aan de heterodyne-bewerking onderworpen signalen als uitgangsfrequentie gekozen. Het uitgangssignaal 5 van de uitgangsmengtrap 30 vormt derhalve een versterkt index-signaal met de indexfrequentie fi = Indien voor de menger 12 de bovenste zijbandfrequentie als uitgangsfrequentie wordt gekozen, dient voor de uitgangsmengtrap 30 de onderste zijbandfrequentie als uitgangsfrequentie te worden gekozen, 10en omgekeerd.
Een numeriek voorbeeld van de werking van de index-signaalversterker volgens figuur 1 geeft het volgende te zien. Aangenomen wordt, dat de indexfrequentie f^ van het door de foto-detector 11 aan de menger 12 toegevoerde indexsignaal in de 15orde van ongeveer '12 MHz ligt. Voorts wordt aangenomen, dat voor de oscillatiefrequentie f^ van het door de locale oscillator 13 afgegeven oscillatiesignaal een waarde van ongeveer 18 MHz wordt gekozen. De frequentie f^. van het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal heeft dan een waarde, welke gelijk is aan de 2Osom van de frequentiewaarden van het indexsignaal en het locale oscillatiesignaal, dat wil zeggen ongeveer 30 MHz. Het zal duidelijk zijn, dat voor de frequentie f^ een van de frequentie-waarde f^ van het locale oscillatiesignaal afhankelijkswaarde kan worden gekozen; voor de frequentie f^ dient uiteraard een 25zodanige waarde te worden gekozen, dat geen.interferentie-of andere stoorverschijnselen in de andere signalen optreden, welke op gebruikelijke wijze in de verschillende schakelingen van een televisie-ontvanger voorkomen.
Het van de menger 12 afkomstige, gemengde signaal v 30wordt door het bandfilter 21 zodanig gefilterd, dat ongewenste of stoorfrequentiecomponenten of -signalen uit het gemengde signaal worden verwijderd? het aldus aan filterbewerking onderworpen, gemengde signaal wordt door de begrenzingsversterker 22 aan amplitudebegrenzing onderworpen ter verwijdering van 35ongewenste amplitudemodulatiecomponenten van het signaal. Een en ander heeft tot gevolg, dat het uitgangssignaal van de band-filterversterkingstrap 20 wordt gevormd door een versterkt, - 10 - gemengd signaal van constante amplitude met een frequentie ter waarde van 30 MHz. Dit uitgangssignaal van 30 MHz wordt door de uitgangsmengtrap 30 aan frequentieheromzetting naar de indexfrequentiewaarde van 12 MHz onderworpen; het aldus aan 5 frequentieheromzetting onderworpen indexsignaal vertoont dan de juiste indexfrequentie en bovendien een constante amplitude van vooraf bepaald niveau. Het zal duidelijk zijn, dat een dergelijke amplitude voldoende groot kan worden gekozen om te komen tot een bevredigende besturing van de kleurschakelbe-10 werking, hetgeen het doel van het indexsignaal is.
Verondersteld wordt nu, dat de zojuist aan de hand. van figuur 1 beschreven indexsignaalversterker wordt toegepast bij een kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraal-buis van het indextype, waarbij de laatstgenoemde zodanige 15 afmetingen heeft, dat een indexsignaalfrequentie of indexfrequentie f^ ter waarde van 10 MHz resulteert. Indien de frequentie f^ van het locale oscillatiesignaal zijn oorspronkelijke waarde van 18 MHz behoudt, zal de frequentie f ^ van het gemengde signaal, dat aan de bandfilterversterkingstrap 20 wordt toege-20 voerd, een waarde van 28 MHz hebben. Deze frequentiewaarde stemt niet overeen met de centrale frequentiewaarde.van het bandfilter 21, zodat een ongewenste verzwakking van het gemengde signaal zou kunnen optreden. Een dergelijk gevaar wordt vermeden door zodanige bijregeling van de variabele weerstand 25 14, dat de frequentiewaarde fj van de locale oscillator 13 wordt vergroot tot 20 MHz. In dat geval zal de menging van het indexsignaal met het locale oscillatiesignaal resulteren in een frequentiewaarde fj van 30 MHz voor het gemengde signaal, overeenkomende met de centrale frequentiewaarde van de band-30 filterversterkingstrap. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat een belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding is gelegen in het feit, dat met een bandfilterversterkingstrap van gestandariseerd type kan worden gewerkt, welke een vooraf bepaalde frequentiedoorlaatband en een vooraf bepaalde versterking 35 heeft, zodanig, dat een dergelijke trap kan worden toegepast bij kathodestraalbuizen van het indextype met uiteenlopende afmetingen. Hoewel de frequentiewaarde f^ van het indexsignaal 79078 68 - 11 - van buis tot buis kan variëren, kan een dergelijke variatie worden opgevangen door bij regeling of herinstelling van de frequentiewaarde van het locale oscillatiesignaal. Onafhankelijk van bepaalde eigenschappen van een kathodestraalbuis, 5 waaraan de bandfilterversterkingstrap wordt toegevoegd, zal de trap steeds een gemengd signaal van constante, vooraf bepaalde frequentiewaarde f ontvangen. Daardoor wordt het ontwerp van de bandfilterveriterkingstrap vereenvoudigd; aangezien met een standaardontwerp voor uiteenlopende kathode-lfëtraalbuizen kan worden volstaan, dat wil zeggen onafhankelijk van de afmetingen van het beeldscherm, van de steekwaarde van de indexstroken, van de wijze waarop de indexstroken zijn aangebracht, enzovoorts, steeds een zelfde type indexsignaalversterker kan worden toegepast, kunnen de totale vervaardigings-15 kosten van kleurentelevisie-ontvangers, waarbij een index- signaalversterker volgens de uitvinding wordt toegepast, worden verlaagd. Dit is uiteraard in het bijzonder van voordeel ingeval van produktie aan de lopende band. Door standarisering van de bandfilterversterkingstrap kunnen bandfilters en begrenzings-20 versterkers met optimale eigenschappen worden toegepast. Een verder voordeel hiervan is, dat de bandfilterversterkingstrap onder alle omstandigheden zodanig kan worden uitgevoerd, dat voldoende verzwakking van stoorfrequenties of andere ongewenste frequenties en daarnaast een juiste versterking kunnen worden 25 verkregen.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 vindt instelling of bijregeling van de frequentie van de locale oscillator 13 plaats door middel van de variabele weerstand 14.
Het is echter ook mogelijk, de indexsignaalversterker volgens 30de uitvinding zodanig uit te voeren, dat de locale oscillator naar keuze op een aantal vooraf bepaalde en vooraf ingestelde frequenties wordt afgestemd. Een voorbeeld van een dergelijke locale oscillator en van een schakeling voor selectie van de juiste frequentiewaarde voor de locale oscillator zijn toege-35 past bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2. De locale oscillator wordt in dit geval gevormd door een spannings geregelde oscillator 131 van het VCO-type. De schakeling voor regeling van de frequentie van de oscillator 131 heeft de gedaante van Λ Λ -7 o e O \ - 12 - een fasevergrendelde lus, bestaande uit een programmeerbare • frequentiedeler 132, een fasevergelijkingsschakeling 133, een referentieoscillator 134 en een laagdoorlaatfilter 135.
De oscillator 131 kan van willekeurige, voor een dergelijk 5 type oscillator geschikte constructie zijn en dient op een aan de oscillator toegevoerd regelsignaal te reageren door de frequentie f^ van het opgewekte oscillatiesignaal op een bepaalde waarde te brengen. Het aldus verkregen oscillatiesignaal wordt toegevoerd aan de menger 12 volgens figuur 1, 10 terwijl een rechthoekgolfvormige versie van het locale oscillatiesignaal aan de fasevergrendelde lus wordt toegevoerd.
De programmeerbare frequentiedeler 132 is in staat tot deling van de frequentie ^ van het door de oscillator 131 afgegeven, locèle oscillatiesignaal door een factor N.
15 De programmeerbare frequentiedeler 132 kan bijvoorbeeld de gedaante hebben van een digitale teller van gebruikelijk type, welke op een door een digitaal ingangssignaal, in dit geval het digitale ingangssignaal ter waarde N, bepaalde tel-waarde wordt ingesteld en vanaf deze vooraf ingestelde tel-20 waarde een telling tot een vooraf bepaald telresultaat uitvoert, waarna dit telresultaat wordt vervangen door, respectievelijk de teller wordt teruggesteld naar, de vooraf ingestelde telwaarde N. Het telresultaat an de digitale teller neemt dan in reactie op iedere rechthoekgolfvormige impuls van 25 het door de oscillator 131 afgegeven, locale oscillatiesignaal stapsgewijze toe. Steeds wanneer de teller het vooraf bepaalde telresultaat heeft bereikt, wordt een uitgangsimpuls afgegeven. De frequentie van de aldus verkregen uitgangsimpulsen van de digitale teller wordt derhalve bepaald door de vooraf inge-30 stelde telwaarde N. Wanneer deze vooraf ingestelde telwaarde wordt gewijzigd, dat wil zeggen wanneer het digitale ingangssignaal N wordt gewijzigd, zal ook de frequentie van de door de digitale teller afgegeven uitgangsimpulsen een overeenkomstige wijziging ondergaan. Aangezien de vooraf ingestelde 35 telwaarde programmeerbaar is, dat wil zeggen door middel van het digitale ingangssignaal ter waarde N naar keuze kan worden ingesteld, werkt de digitale teller als een programmeerbare frequentiedeler. .......- 790 7 8 68 - 13 -
De fasevergelijkingsschakeling 133 is zowel met de programmeerbare frequentiedeler 132 als de referentieoscil-lator 134 gekoppeld voor ontvangst van de respectievelijk daarvan afkomstige oscillatiesignalen of impulsen. De faseverge-5 lijkingsschakeling kan van gebruikelijke constructie zijn en dient voor vergelijking van de fase van het aan frequentie-deling onderworpen, locale oscillatiesignaal van de frequentie-waarde f1/N met de fase van het referentiesignaal van de frequentie fQ. De fasevergelijkingsschakeling 133 geeft een fout-10 signaal af, dat een functie is van het faseverschil tussen de beide oscillatiesignalen. Dit foutsignaal wordt door het laagdoorlaatfilter 135 aan een filterbewerking onderworpen ter verkrijging van een regelgelijkspanningssignaal, dat naar de oscillator 131 wordt teruggekoppeld. De frequentie fj van het 15 door de oscillator 131 afgegeven oscillatiesignaal wordt bepaald in afhankelijkheid van het gelijkspanningsregelsignaal.
Tijdens bedrijf wordt de geprogrammeerde frequentie-deelverhouding van de programmeerbare frequentiedeler 132 vooraf ingesteld in overeenstemming met de afmetingen van 20 het beeldweergeefscherm van de kathodestraalbuis of met de methode, volgens welke de indexstroken zijn aangebracht. De frequentiedeelverhouding N komt tot uitdrukking in het feit, dat aan de fasevergelijkingsschakeling 133 door frequentie-deling van het locale oscillatiesignaal verkregen signaal van 25 de frequentie f^/N wordt toegevoerd. Indien deze frequentie-waarde f^/N afwijkt van de referentiefrequentiewaarde ίφ, zal het naar de oscillator 131 terujgekoppelde gelijkspanningsregelsignaal de oscillatiefrequentie van de oscillator 131 zodanig wijzigen, dat de situatie f1/N = fQ wordt verkregen.
30 De locale oscillatiefrequentie f^ wordt derhalve, in afhankelijkheid van het geprogrammeerde digitale signaal ter waarde N, zodanig gewijzigd, dat de speciale eigenschappen van de kathodestraalbuis, waarbij de schakeling wordt toegepast, worden verdisconteerd. Zoals reeds aan de hand van figuur 1 35 is beschreven, dient een dergelijke verandering van de locale oscillatiefrequentie ±1 voor compensatie van een eventuele verandering van de indexfrequentie f^ als gevolg van de eigenschappen van een bepaalde kathodestraalbuis, waarbij de scha—
70 0 7 Q fiP
- 14 - keling wordt toegepast. Hoewel dergelijke eigenschappen van ' buis tot buis kunnen verschillen, heeft het feit, dat de locale osciilatiefrequentie f1 voor aanpassing aan dergelijke ' eigenschappen wordt gewijzigd, tot gevolg dat de frequentie 5 f van het gemengde signaal, dat aan de bandfilterversterkings-trap 20 wordt toegevoerd, een constante waarde behoudt.
De frequentie f^ van het door de referentieoscil-lator 134 afgegeven referentieoscillatiesignaal kan worden afgeleid uit de gegevens van de referentiedraaggolfoscillator, 10 die bij een kleurentelevisie-ontvanger gewoonlijk wordt toegepast ter verkrijging van de voor demodulatie.van de kleurin-formatiesignalen benodigde hulpdraaggolfoscillator. De frequentie f van deze kleurhulpdraaggolfgenerator kan bijvoor-beeld ter verkrijging van de' referentiefrequentiewaarde fQ 15 worden vermenigvuldigd met een factor n/m, waarin zowel m als n gehele getallen zijn.
Bij een kathodestraalbuis, met inbegrip van een kleurenkathodestraalbuis van het.indextype, is het mogelijk, dat de electronenbundel een niet-lineaire aftasting uitvoert.
20 Dit kan het gevolg zijn van niet-lineariteiten van de magnetische afbuigjukken, of van het verloop, dat in het hoog-spanningsopwekgedeelte van de televisie-ontvanger optreedt.
Als gevolg van niet-lineariteiten in de aftastsnelheid van de electronenbundels kan een dynamische verandering in de 25 indexfrequentie f^ van het indexsignaal optreden. Een dergelijke dynamische verandering van de indexfrequentie zal uiteraard een overeenkomstige dynamische verandering van de .frequentie fj van het aan de bandfilterversterkingstrap 20 toegevoerde, gemengde signaal veroorzaken. Teneinde een dergelijke dyna-30 mische verandering van de frequentie f^. op te vangen, is het. noodzakelijk, dat de frequentiedoorlaatband van de bandfilterversterkingstrap, en meer in het bijzonder van het bandfilter 21, voldoende breed is. Dit kan tot gevolg hebben, dat de band-filterversterkingseigenschappen van de trap achteruit gaan.
35 Voorts wordt opgemerkt, dat als gevolg van een dynamische verandering van de aftastsnelheid van de electronenbundel en als gevolg van de daaruit resulterende, dynamische verandering 790 7 8 68 - 15 - van de indexfrequentie een variatie in de fase, dat wil zeggen het tijdsgedrag, van de kleurschakelbewerking kan optreden, waardoor de kleurzuiverheid van het op het beeldscherm zichtbaar gemaakte videobeeld achteruit gaat. Als ge-5 volg van een dynamische verandering van de indexfrequentie f^ is het bijvoorbeeld mogelijk, dat de op de kleur rood, groen of blauw betrekking hebbende informatie voor modulatie van de electronenbundel wordt doorgeschakeld op een tijdstip, dat vooraf gaat aan of komt na het tijdstip, waarop de electronen-10 bundel een desbetreffend bijbehorend rood, groen of blauw fosforelement bereikt.
Het probleem, dat door een dergelijke dynamische verandering van de frequentie f^ ten opzichte van de centrale frequentiewaarde van de bandfilterversterkingstrap 20 kan op-15 treden, wordt vermeden door toepassing van 6e uitvoeringsvorm volgens de figuren 3-7. Zoals figuur 3 laat zien, komt deze uitvoeringsvorm grotendeels met diê volgens figuur 1 overeen; een afwijking wordt gevormd door het feit, dat het door de begrenzings-versterker 22 afgegeven, versterkte begrensde signaal niet alleen 20 aan de uitgangsmengtrap 30 wordt toegevoerd, doch bovendien aan een detector voor detectie van eventuele veranderingen in de frequentie f^. Deze detector heeft bij de hier beschreven uitvoeringsvorm de gedaante van een FM-detector 23, die op gebruikelijke wijze een verandering of verschuiving in de frequentie 25 f^ signaleert. De FM-detector heeft een centrale frequentiewaarde, die althans tenminste nagenoeg gelijk is aan de verwachte frequentiewaarde fj van het door de begrenzingsversterker 22 afgegeven, versterkte gemengde signaal. Iedere afwijking van de frequentiewaarde f^ ten opzichte van de centrale fre- 30 quentiewaarde heeft onmiddellijk tot gevolg, dat de detector 23 een uitgangssignaal afgeeft, waarvan de amplitude de desbetreffende afwijking weergeeft. De FM-detector 23 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een detector van het Foster-Seeley-type, een ratiodetector, een op herkenning van een quadratuur- 35 relatie gerichte detector, of dergelijke. Een zodanige FM-detec-tor kan worden uitgevoerd als een geïntegreerde schakeling.
Het aan de uitgang van de FM-detector 23 verschijnende signaal, waarvan de amplitude de afwijking van de frequentie f^ ten op—; - 16 - zichte van de verwachte frequentiewaarde weergeeft, wordt toegevoerd aan een laagdoorlaatfilter 24, dat het detectie-uitgangssignaal van de FM-detector 23 integreert tot een foutspanning, die de afwijking van de frequentie f^ ten opzichte 5 van de verwachte frequentiewaarde weergeeft.
In herinnering wordt gebracht, dat een dergelijke afwijking van de frequentie f^ ten opzichte van zijn verwachte waarde verondersteld wordt het gevolg te zijn van variaties in de aftastsnelheid van de electronenbundel. De door het 10 laagdoorlaatfilter 24 afgegeven foutspanning, die derhalve het karakter van een gelijkspanningssignaal heeft, wordt gebruikt voor correctie of compensatie van dergelijke variaties in de aftastsnelheid. De foutspanning wordt daartoe toegevoerd aan een aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichting 40, die op 15 de foutspanning reageert door de aftastsnelheid van de electronenbundel steeds in zodanige richting te wijzigen, dat compensatie voor de ongewenste variaties wordt verkregen. Indien de van het laagdoorlaatfilter 24 afkomstige foutspanning een aanwijzing verschaft, dat de aftastsnelheid van de electronen-20 bundel kleiner is geworden, zal de aftastsnelheidsmodulatie-afbuiginrichting 40 de aftastsnelheid in gelijke mate vergroten. Indien de foutspanning daarentegen een toename van de aftastsnelheid aanwijst, zal de afbuiginrichting 40 de aftastsnelheid verlagen. Als voorbeelden van een geschikte aftast-25 snelheidsmodulatieafbuiginrichting kunnen worden genoemd een focusseringselectrode van bijzondere vorm, die in het halsge-deelte van de kathodestraalbuis is aangebracht voor inwerking op de doorgaande electronenbundel; voorts de horizontale af-buigwikkeling van de kathodestraalbuis; bovendien een hulp-30 correctiewikkeling, die een corrigerend horizontaal magneetveld voor bijregeling van de afbuigsnelheid van de electronenbundel opwekt. Iedere van deze inrichtingen reageert op de van het laagdoorlaatfilter 24 ontvangen foutspanning door de aftast- of afbuigsnelheid van de electronenbundel.zodanig te 35 wijzigen, dat compensatie voor ongewenste variaties daarvan wordt verkregen.
Figuur 5 toont een schematische weergave van een focusseringselectrode van speciale vorm, die als aftastsnel- 790 7 8 68 m * - 17 - heidsmodulatieafbuiginrichting kan worden gebruikt. De electrode is opgenomen in het electronenkanon, dat in het halsge-deelte van de kathodestraalbuis is aangebracht. Dit electronenkanon omvat, zoals de tekening laat zien, een kathode 2, een 5 stuurelectrode 3, een versnellingselectrode 4, een eerste anode 5, de focusseringselectrode 6 en een tweede anode 7; deze elec-troden zijn in opeenvolging en coaxiaal met de hartlijn 8 van de buis aangebracht. De focusseringselectrode 6 bestaat uit twee secties 6A en 6B, die kunnen worden gevormd door een enkel-lOvoudig cylindervormig lichaam in een middengedeelte in twee delen te scheiden volgens een vlak, dat zich onder een hoek ten opzichte van de cylinderas uitstrekt. De secties 6A en 6B zijn van elkaar gescheiden door een zich in de tekening in diagonale richting uitstrekkende spleet. Tussen de electrodesecties 6A en 156B wordt een geschikte focusseringsspanning aangelegd, welke een in het gebied van 0 tot enige duizenden volt gelegen waarde kan hebben, zoals bekend is. De van het laagdoorlaatfilter 24 (zie figuur 3) afkomstige foutspanning wordt tussen de electrodesecties 6A en 6B aangelegd, met als gevolg, dat de elec-20tronenbundel aan een variërend electrostatisch veld wordt onderworpen, waaruit een overeenkomstige variatie van de horizontale aftastsnelheid van de bundel resulteert. De electrodesecties6A en 6B dienen derhalve voor modulatie van de afbuigsnelheid van de bundel; dit verklaart de hiervoor gebruikte uitdrukking 25"aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichting".
Vervolgens zal de werking van de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 worden beschreven.
Verondersteld wordt, dat de indexfreguentie f^ een variatie ondergaat als gevolg van een dynamische verandering in 30de aftastsnelheid van de electronenbundel. Deze variatie van de indexfreguentie veroorzaakt uiteraard een variatie van de freguentie f^ van het door de menger 12 aan de bandfilterver-sterkingstrap 20 toegevoerde, gemengde signaal. Indien geen correctie van de freguentievariatie wordt toegepast, zal de uit-35gangsmengtrap 30 een versterkt indexsignaal van de frequentie f^ afgeven, dat eveneens de door een dynamische verandering van de bundelaftastsnelheid veroorzaakte freguentievariatie laat 70Π 7 P fifl - 18 - zien. Een dergelijk verschijnsel werkt nadelig door in de kleurschakelwerking, zodat de electronenbundel wordt gemoduleerd met kleurinformatie, die niet in fase is. Dit heeft .. . .
weer tot gevolg, dat de kleurzuiverheid van het zichtbaar 5 gemaakte videobeeld wordt aangetast. Bovendien zal de veronderstelde variatie van de frequentie een verschuiving van de frequentie van het gemengde signaal ten opzichte van de centrale frequentiewaarde van de bandfilterversterkingstrap veroorzaken, hetgeen weer tot gevolg heeft, dat geen optimaal 10gebruik van de eigenschappen van de bandfilterversterkingstrap wordt verkregen.
Wanneer de frequentie f^ van het door de begrenzings-versterker 22 versterkte, gemengde signaal variaties ten opzichte van zijn verwachte, vooraf bepaalde waarde gaat ver-15tonen, zullen deze variaties worden gedetecteerd door de FM-detector 23. De amplitude van het detectie-uitgangssignaal van de FM-detector 23 wordt door het laagdoorlaatfliter 24 doorgelaten als een foutspanning, die aan de afbuiginrichting 40 wordt toegevoerd. Meer in het bijzonder wordt deze foutspanning aange-201egd aan de electrodesecties 6A en 6B (zie figuur 5} van de focus-seringselectrode 6 van bijzondere vorm, waardoor het op de doorgaande aftastelectronenbundel inwerkende, electrostatische veld zodanig wordt gevarieerd, dat de afbuigsnelheid van de bundel wordt gewijzigd. Deze wijziging, die een functie van de door het 251aagdoorlaatfilter 24 afgegeven foutspanning is, corrigeert voor de dynamische verandering van de aftastsnelheid, welke de oorzaak vormde van de variaties van de indexfrequentie f^. De aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichting 40 dient derhalve voor zodanige afbuiging van de electronenbundel, dat correctie van 30ongewenste veranderingen daarvan worden verkregen.
Als gevolg van de hier beschreven correctie van de aftastsnelheid van de electronenbundel zal de indexfrequentie f^ van het door de fotodetector 11 afgegeven indexsignaal naar zijn verwachte, vooraf bepaalde frequentiewaarde terugkeren.
35De frequentie, f^ van het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal zal derhalve eveneens naar zijn verwachte frequentiewaarde terugkeren; in herinnering wordt gebracht, dat deze I
790 7 8 68 - 19 - frequentiewaarde gelijk is aan de centrale frequentiewaarde van de bandfilterversterkingstrap 20. De gesloten lus, bestaande uit de fotodetector 11, de menger 12, het bandfilter 21, de begrenzingsversterker 22, de FM-detector 23, het laag-5 doorlaatfilter 24 en de aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichting 40, is derhalve werkzaam voor het op zijn juiste, gewenste waarde houden van de aftastsnelheid van de electronenbundel.
Als gevolg daarvan wordt de indexfrequentie op zijn verwachte waarde gehouden.
10 Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 wordt de locale oscillatiefrequentie f^ van de locale oscillator op de gewenste waarde ingesteld door middel van de variabele weerstand 14, zoals reeds aan de hand van figuur 1 is uiteengezet. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 wordt da indexfre-15 quentie f^ van het door de fotodetector 11 afgegeven index-signaal en wordt bovendien, hetgeen belangrijker is, de indexfrequentie f^ van het door de uitgangsmengtrap 30 afgegeven, versterkte indexsignaal steeds op de.juiste frequentiewaarde gehouden, welke is aangepast aan de speciale eigenschappen van 20 de kathodestraalbuis, waarbij de indexsignaalversterker volgens de uitvinding wordt toegepast. Meer in het bijzonder kan worden gesteld, dat de locale oscillatiefrequentie f^ wordt ingesteld op een frequentiewaarde, die is toegevoegd of.aangepast aan de afmetingen van het beeldscherm van de kathodestraalbuis of aan 25 de methode volgens welke de indecstroken zijn aangebracht? de aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichting 40 dient voor correctie van dynamische veranderingen in <è aftastsnelheid van de electronenbundel, zodanig, dat de bundel zijn juiste af-buigsnelheid behoudt. De frequentie f^ van het versterkte in-30 dexsignaal blijft derhalve althans ten minste nagenoeg constant, dat wil zeggen in overeenstemming met de speciale eigenschappen van de kathodestraalbuis welke wordt gebruikt. Bovendien kan worden opgemerkt, dat aangezien de frequentie f^ van het gemengde signaal constant blijft, en zulks onafhankelijk 35 van de speciale eigenschappen van de toegepaste kathodestraalbuis en onafhankelijk van eventuele dynamische veranderingen in de aftastsnelheid van de electronenbundel (deze veranderingen worden immers door de afbuiginrichting 40 gecorrigeerd), - 20 - kunnen het bandfilter 21 en de begrenzingsversterker 22 als gestandariseerde componenten met optimale eigenschappen voor alle kleurenkathodestraalbuizen van het indextype worden toe-•gepast. Het bandfilter kan in dat geval gemakkelijk zodanig 5 worden gedimensioneerd, dat het een smalle doorlaatfrequentie-band paart aan een zodanig hoge kwaliteitsfactor Q, dat nauwkeurige verzwakking van storende of andere ongewenste signaal-componenten wordt verkregen. De begrenzingsversterker 22 kan bovendien gemakkelijk zodanig worden uitgevoerd, dat het ge-10 wenste versterkingsniveau van ongeveer 60 dB wordt verkregen.
Aan de hand van figuur 4 zal nu een andere uitvoeringsvorm van de indexsignaalversterker volgens de uitvinding worden beschreven; daarbij wordt de frequentie fj van het door . de menger 12 afgegeven, gemengde signaal constant gehouden, 15 terwijl bovendien correctie voor dynamische variaties in de aftastsnelheid van de electronenbundel wordt verkregen.
De uitvoeringsvorm volgens figuur 4 bevat weer de mengtrap 10 van gebruikelijk type ter verkrijging van een gemengd signaal van de frequentie f^.. Dit gemengde signaal wordt 20 toegevoerd aan de bandfilterversterkingstrap 20A, die een bandfilter 21 en een begrenzingsversterker 22 omvat, welke in het voorgaande reeds in details zijn beschreven. Het door de begrenzingsversterker 22 afgegeven, versterkte gemengde signaal wordt toegevoerd aan een detector, bestaande uit een fasaver-25 gelijkingsschakeling 25 en een referentiéoscillator 26. De detector dient voor detectie van eventuele veranderingen van de frequentie f^. ten opzichte van de verwachte frequentie-waarde. De referentieoscillator 26 geeft een referentiesignaal van de frequentie fQ af, waarvoor eenzelfde waarde wordt ge-30 kozen en ingesteld als de verwachte frequentiewaarde van het gemengde signaal. De fasevergelijkingsschakeling 25 is van gebruikelijk type en dient voor vergelijking van de fase van het door de begrenzingsversterker 22 toegevoerde, versterkte gemengde signaal met de fase van het door de referentie-35 oscillator 26 afgegeven referentiesignaal. Ingeval van enig faseverschil tussen beide signalen, bijvoorbeeld als gevolg van een verandering van de frequentiewaarde fj van het versterkte gemengde signaal, geeft de fasevergelijkingsschakeling 790 7 8 68 - 21 - 25 een detectie-uitgangssignaal af, dat als f outspanning dient. Deze fontspanning, die grotendeels overeenkomt met de door de FM-detector 23 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 geleverde foutspanning, wordt via het laagdoorlaat-5 filter 24 als gelijkspanningssignaal aan de aftastsnelheids-modulatie-afbuiginrichting 40 toegevoerd. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 kunnen dezelfde typen afbuiginrichtingen 40 worden toegepast als zijn beschreven in het kader van de uitvoeringsvorm volgens figuur 3, en meer in het bijzonder 10 van het type volgens figuur 5.
Het zal duidelijk zijn, dat het belangrijkste verschil tussen de uitvoeringsvormen volgens de figuren 3 en 4 is, dat de FM-detector 23 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 in het geval van figuur 4 is vervangen door de fase-15 vergelijkingsschakeling 25 en de referentieoscillator 26. Dit verandert niets aan het feit., dat bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 opnieuw sprake is van een gesloten lus, welke bestaat uit de fotodetector 11, de menger 12, het bandfilter 21, de begrenzer 22, de fasevergelijkingsschakeling 25, de 20 referentieoscillator 26, het laagdoorlaatfilter 24 en de af-tastsnelheidsmodulatie-afbuiginrichting 40? deze gesloten lus corrigeert veranderingen in de .aftastsnelheid van de elec-tronenbundel. Aangezien de locale oscillator 13 een locaal oscillatiesignaal van de vaste frequentiewaarde f^ afgeeft, 25 zal iedere verandering in de aftastsnelheid van de bundel een overeenkomstige’ verandering of variatie in de indexfrequentie f^ teweeg brengen. Als gevolg daarvan zullen de frequentie fj van het door de menger 12 afgegeven, gemengde, signaal en de frequentie f^ van het door de begrenzingsversterker 22 afge-30 geven, versterkte gemengde signaal een soortgelijk frequentie-variatie laten zien. De door de fasevergelijkingsschakeling 25, de referentie-oscillator 26 en het laagdoorlaatfilter 24 gevormde frequentieveranderingsdetector detecteert een dergelijke variatie in de indexfrequentie en levert een gelijk-35 spanningsregelsignaal aan de aftastsnelheidsmodulatieafbuig-inrichting 40 voor correctie van de frequentievariatie. Dit wil zeggen, dat zelfs wanneer de indexfrequentie een dy- 790 7 8 68 - 22 - namische verandering ondergaat, de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 de indexfrequentie naar zijn gewenste, vooraf bepaalde waarde terugbrengt, zodat de frequentie f-j. van het gemengde signaal ondanks dynamische veranderingen in de indexfrequentie 5 f^ constant zal blijven.
Aangezien de indexfrequentie f^ van het door de begrenzingsversterker 22 afgegeven,'versterkte gemengde signaal onder alle omstandigheden constant blijft, en aangezien de referentiefrequentie fQ = f^, kan de uitgangsmengtrap 30 met lOhet referentiesignaal in plaats van met het versterkte gemengde signaal worden gevoed. Dit is het geval in figuur 4 en vormt een verder verschil met de uitvoeringsvorm volgens figuur 3.
Het zal echter duidelijk zijn, dat de uitgangsmengtrap 30 bij beide uitvoeringsvormen wordt gevoed met een versterkt signaal 15van de constante frequentiewaarde f^., zodat de uitgangsmengtrap deze frequentie heromzet naar de indexfrequentiewaarde f^ door menging van het versterkte signaal met het locale oscillatie-signaal van de frequentie f Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 kan het van de referentie-oscillator 26 afkomstige 20referentiesignaal worden beschouwd als een nabootsing van het versterkte gemengde signaal, aangezien de referentiefrequentie fQ gelijk is aan f Bovendien kan de amplitude van het referentiesignaal gelijk zijn aan de amplitude van het door de begrenzingsversterker 22 afgegeven, versterkte gemengde signaal.
25Voor alle practische doeleinden kan het aan de uitgangsmengtrap 30 bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 toegevoerde referentiesignaal derhalve als het versterkte gemengde signaal worden beschouwd. In verband daarmede, en ter vereenvoudiging van de beschrijving van de uitvinding, wordt er bij de onderhavige be-30schouwing vanuit gegaan, dat de referentie-oscillator 26, de fasecomparator 25 en het laagdoorlaatfliter 24 onderdeel vormen van de bandfilterversterkingstrap 20A.
Het referentiesignaal van de frequentie fQ kan worden afgeleid uit het locale kleurhulpdraaggolfsignaal, dat gewoon-35lijk in een kleurentelevisieontvanger wordt opgewekt. Dit als locaal oscillatiesignaal opgewekte kleurhulpdraaggolfsignaal kan ter verkrijging van het referentiesignaal met de frequentie 790 7 8 68 - 23 - fg aan frequentievermenigvuldiging met een factor n/m worden onderworpen, waarbij m en n gehele getallen zijn.
De gesloten lus van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 werkt hoofdzakelijk op dezelfde wijze als die volgens 5 figuur 3 en dient om de frequentie f^ van het door de menger 12 afgegeven signaal op een constante waarde te houden. Dynamische veranderingen in de aftastsnelheid van de electronen-bundel, welke resulteren in overeenkomstige veranderingen van de indexfrequentie f^, worden gecompenseerd. Aangezien de 10frequentie f^ constant blijft en gelijk aan de referentie-frequentie fg wordt gehouden, en aangezien de locale oscil-latiefrequentie f^ constant blijft, zal het duidelijk zijn, dat de uitgangsmengtrap 30 een versterkt indexsignaal met de constante indexfrequentie f^ afgeeft. Dit versterkte index-15signaal is gestabiliseerd en heeft een constante amplitude.
Bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 3 en 4 wordt weliswaar een compensatie of correctie voor dynamische veranderingen in de indexfrequentie f^ verkregen door middel van de met een gesloten lus werkende schakeling, doch de daar-20bij toegepaste aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichting, zoals de inrichting volgens figuur 5, werkt met enige vertraging. Tussen het tijdstip, waarop detectie van een dynamische verandering van de indexfrequentie f. plaatsvindt, en het tijd-
JU
stip, waarop de afbuiginrichting 40 op de gedetecteerde ver-25andering reageert, treedt namelijk een vertraging van bepaalde duur op. Als gevolg van een dergelijke tijdsvertraging zal de frequentie f^. van het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal een overeenkomstige verandering kunnen ondergaan. De bandfilterversterkingstrap 20 of 20A zou derhalve een fre-30quentiedoorlaatband van voldoende grootte voor accomodatie van een dergelijke frequentieverandering moeten vertonen. Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm van een indexsignaalversterker volgens de uitvinding, waarbij terugkoppeling via een gesloten lus wordt toegepast ter verkrijging van een snelle correctie 35of compensatie van een dergelijke verandering in de frequentie fI*
De uitvoeringsvorm volgens figuur 6 wijkt van dié volgens figuur 3 af, doordat het door de fotodetector 11 afge— 7Öfl7fi68 * fc * -24 - geven indexsignaal via een spanningsgeregeld filter 16 aan de menger 12 wordt toegevoerd; het spanningsgeregelde filter is van bekende uitvoering en heeft een centrale frequentiewaarde, die variabel is en met behulp van een gelijkspannings-5 regelsignaal kan worden bepaald. Zoals figuur 6 laat zien, wordt het aan het spanningsgeregelde filter 16 toegevoerde regelsignaal gevormd door het gelijkspanningssignaal, dat het laagdoorlaatfilter 24 af geeft in reactie op een door de FM-detector 23 gedetecteerde frequentieverandering. Bovendien 10 is bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 de locale oscillator 13 uitgevoerd als een. spanningsgeregelde oscillator, waarvan de oscillatiefrequentie eveneens door het van het laagdoorlaatfilter 24 afkomstige gelijkspanningssignaal wordt geregeld.
Indien tijdens bedrijf de door de fotodetector 15 11 uitgelezen indexfrequentie f^ tijdens een aftastbewegingc.-van de electronenbundel een dynamische verandering ondergaat, zal een overeenkomstige verandering in de frequentie f^. van he door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal optreden. Aangezien de frequentie” f^ dan van zijn verwachte, vooraf be-20 paalde frequentièwaarde afwijkt, zal de FM-detector 23, waarvan de centrale frequentiewaarde gelijk is aan de verwachte frequentiewaarde f^., een detectieuitgangssignaal afgeven, dat de in f^ geïntroduceerde frequentieverandering weergeeft. Dit detectieuitgangssignaal wordt door het laagdoorlaatfilter 24 25 omgezet in een gelijkspanningssignaal, dat als regelsignaal zowel aan de locale oscillator 13 als het spanningsgeregelde filter 16 wordt toegevoerd. Dit gelijkspanningssignaal, dat een fout-signaal vormt dat de afwijking van de frequentie fj ten opzichte van zijn verwachte waarde vertegenwoordigt, veroorzaakt een zo-30 danige verschuiving van de centrale frequentiewaarde van het spanningsgeregelde filter, dat deze centrale frequentiewaarde weer gelijk wordt aan de verschoven indexfrequentiewaarde f..
Het spanningsgeregelde filter volgt derhalve de door het laagdoorlaatfilter 24 afgegeven foutspanning zodanig, dat steeds 35 een aan de juiste filterwerking onderworpen indexsignaal aan de menger 12 wordt toegevoerd, zelfs indien de frequentie van het indexsignaal dynamische veranderingen ondergaat. Bovendien treedt bij toevoer van het gelijkspanningsregelsignaal aan de 790 7 8 68 - 25 - locale oscillator 13 een verschuiving in tegengestelde richting van de frequentie van het locale oscillatiesignaal op.
Als gevolg van deze in tegengestelde richting verlopende verschuiving van de locale oscillatiefrequentie zal de menger 5 20 een gemengd signaal afgeven, waarvan de frequentie f^ de verwachte, vooraf bepaalde waarde heeft.
Een numeriek voorbeeld van de werking van de index-signaalversterker volgens figuur 6 geeft het volgende te zien. Aangenomen wordt, dat de verwachte, vooraf bepaalde frequentie-10 waarde f^ 30 MHz bedraagt? indien de normale indexfrequentie f^ gelijk aan 12 MHz is, dan zal de normale waarde van de locale oscillatiefrequentie f^ gelijk 18 MHz zijn. Indien het index-signaal nu een dynamische frequentieverandering ondergaat, zodat f^ in waarde daalt tot 11,5 MHz, dan zal de frequentie f^ 15 van het gemengde signaal, wanneer geen correctie van de locale oscillatiefrequentie plaatsvindt, gelijk worden aan 29,5 MHz.
Een dergelijke verschuiving van de frequentie f^ wordt gedetecteerd door de FM-detector 23; het daaruit resulterende gelijk-spanningsregelsignaal zal de locale oscillator 13 zodanig bij-20 regelen, dat de locale oscillatiefrequentie f^ de waarde 18,5 MHz krijgt. Bovendien zal de centrale frequentiewaarde van het spanningsgeregelde filter 16 van 12 MHz naar 11,5 MHz verschuiven, daarbij_ de dynamische verandering van de indexfrequentie vólgend. Als gevolg van de zojuist beschreven 25 correctie van de locale oscillatiefrequentie f^, zal de frequentie van het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal dan weer de verwachte waarde van 30 MHz hebben.
Uit het voorgaande blijkt, dat bij de \itvoerings-vorm volgens figuur 6 de frequentie fj zelfs ingeval van dy-30 namische variaties van de indexfrequentie f^ constant gehouden wordt. Deze dynamische variaties van de indexfrequentie worden namelijk door de locale oscillatiefrequentie fj gevolgd, zodat het door de uitgangsmengtrap 30 afgegeven, versterkte index-signaal weer de juiste indexfrequentiewaarde laat zien.
35 De frequentie van het versterkte indexsignaal zal derhalve gelijk zijn aan de frequentie van het door de fotodetector 11 afgegeven indexsignaal, en zulks onafhankelijk van eventueel optredende, dynamische frequentieveranderingen.
» * - 26 -
De uitvoeringsvorm volgens figuur 7 komt hoofdzakelijk met dié volgens figuur 6 overeen, doch onderscheidt zich daarvan, doordat de frequentieveranderingsdetector bestaat uit een fasevergelijkingsschakeling 25 en een referentie-5 oscillator 50. De fasevergelijkingsschakeling 25 is reeds aan de hand van figuur 4 beschreven, terwijl de referentie-oscillator 50 van hetzelfde type kan zijn als of eventueel gevormd kan worden door de reeds beschreven referentieoscillator 26. Na hetgeen reeds in verband met de uitvoeringsvorm volgens 10 figuur 4 is opgemerkt, zal het duidelijk zijn, dat de fase-vergelijksschakeling 25 een detectieuitgangssignaal afgeeft, dat de afwijking of verandering van de frequentie ten opzichte van zijn verwachte waarde weergeeft. Dit detectieuitgangs signaal wordt door het laagdoorlaatfliter 24 omgezet 15 in een soortgelijk gelijkspanningsregelsignaal als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 6, dat dient voor het teweeg brengen van een gelijke verandering van de centrale frequentie-waarde van het spanningsgeregelde filter en voorts voor het teweeg brengen van een gelijke verandering in de locale 20 oscillatiefrequentie fj van de oscillator 13. Deze details zijn reeds aan de hand van figuur 6 beschreven.
Zoals reeds in samenhang met de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is beschreven, geeft de referentieoscillator 50 een referentiesignaal af, waarvan de frequentie fg gelijk 25 is aan de verwachte frequentie f^ van het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal. Dit referentiesignaal wordt met het locale oscillatiesignaal gemengd ter verkrijging van een signaal met de indexfrequentie f., dat door de uitgangsmeng- tim trap 30 wordt afgegeven. Het zal duidelijk zijn, dat zelfs 30 wanneer de indexfrequentie f^ van het door de fotodetector 11 afgegeven indexsignaal een dynamische verandering ondergaat, de frequentie f^ op zijn constante, verwachte waarde wordt gehouden met behulp van de gesloten lus, bestaande uit het spanningsgeregelde filter 16, de menger 12, het bandfliter 35 21, de begrenzingsversterker 22, de fasevergelijkingsschakeling 25, het laagdoorlaatf ilter. 24 en de locale oscillator 13. Aangezien de frequentie fj constant wordt gehouden, wordt geen 790 7 8 68 - 27 - fout geïntroduceerd wanneer het referentiesignaal met de frequentie fQ (=fj) wordt gebruikt voor menging met het locale oscillatiesignaal ter verkrijging van een versterkt index-signaal van de juiste indexfrequentiewaarde f^. De indexfre-5 quentie van het aldus verkregen, versterkte indexsignaal zal uiteraard met de indexfrequentie van het door de fotodetector 11 afgegeven signaal variëren.
De uitvoeringsvormen volgens de figuren 6 en 7 dienen ter bestrijding van de vertragingseffecten, die respec-lOtievelijk bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 3 en 4 optreden. Ingeval van een dynamische verandering van de indexfrequentie verschaffen de uitvoeringsvormen volgens de figuren 6 en 7 een snelle correctie, zodat de frequentie f^. op zijn constante, verwachte waarde wordt gehouden. De uitvoerings-l5vormen volgens de figuren 6 en 7 zijn echter niet uitgerust met aftastsnelheidsmodulatieafbuiginrichtingen en voeren derhalve geen correctie van dynamische veranderingen in de af-tastsnelheid van de electronenbundel uit. Indien gewenst, kan het door het laagdoorlaatfilter 24 volgens figuur 6 afgegeven 20gelijkspanningsregelsignaal worden toegevoerd aan een afbuig-inrichting van het type volgens figuur.3. Op soortgelijke wijze kan het door het laagdoorlaatfilter in figuur 7 afgegeven gelijkspanningsregelsignaal worden toegevoerd aan een afbuiginrichting volgens figuur 4. Dit wil zeggen, dat de uit-25voeringsvormen volgens de figuren 3 en 6 met elkaar kunnen worden gecombineerd, evenals de uitvoeringsvormen volgens de figuren 4 en 7. Ingeval van een dergelijke combinatie van twee uitvoeringsvormen zal de aftastsnelheid van de electronenbundel zodanig worden geregeld, dat compensatie van dy-30namische veranderingen van de aftastsnelheid wordt verkregen, terwijl de snelheid, waarmede de frequentie f^. van het door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal naar zijn verwachte, vooraf bepaalde waarde wordt teruggevoerd, betrekkelijk hoog is.
Figuur 8 toont een blokschema van de toepassing 35van een indexsignaalversterker volgens de uitvinding bij een kleurenkathodestraalbuis van het indextype. De buis is voorzien van een glazen omhulsel van gebruikelijke uitvoering, waarbij op dit omhulsel de fotodetector 11 is aangebracht voor 790 78 68 1 * - 28 - ontvangst van licht/ dat wordt uitgezonden door de verschillende indextroken (niet in de tekening weergegeven), die 2ich op of nabij het beeldscherm van de kathodestraalbuis bevinden, wanneer de stroken worden geëxciteerd door de aftastende 5 electronenbundel. In figuur 8 geeft de volle lijn binnen de kathodestraalbuis 60 de aftastende electronenbundel weer, terwijl de gebroken lijn het door een geëxciteerde index-fosforstrook uitgezonden en door de fotodetector 11 gedetec-teerde licht weergeeft.
10 Zoals in het voorgaande is opgemerkt, wordt het indexsignaal bij een dergelijke kleurenkathodestraalbuis gebruikt voor besturing van de sdakelbewerking, waaraan de kleurinformatiesignalen worden onderworpen ter verkrijging van een juiste modulatie van de intensiteit van de aftastende 15 electronenbundel. Meer in het bijzonder kan worden gesteld, dat de electronenbundel gaat door een rooster 61, zoals het eerste rooster van de kleurenkathodestraalbuis, waarbij aan dit rooster kleurinformatiesignalen worden toegevoerd voor modulatie van de intensiteit van de doorgaande electronen-20 bundel. Deze kleurinformatiesignalen zijn bijvoorbeeld afkomstig van een televisieomroepuitzending van gebruikelijk type waarbij de voor een kleurentelevisieontvanger normale signaalbewerkingsschakelingen respectievelijk op de kleuren rood, groen en blauw betrekking hebbende kleurinformatie-25 signalen ER, EQ en Εβ uit de ontvangen kleurentelevisie-signalen afscheiden. Deze kleurinformatiesignalen, ook wel aangeduid als primaire kleursignalen, worden toegevoerd aan respectievelijke poortschakelingen 100R, 100G en 100B. Op ieder tijdstip wordt slechts één van deze poortschakelingen 30 opengestuurd; de desbetreffende poortschakeling laat het daaraan toegevoerde, primaire kleursignaal door naar een videoversterker 110, die dit doorgelaten kleursignaal versterkt en in versterkte vorm toevoert aan het rooster 61. Wanneer de electronenbundel een rood fosforelement op het 35 beeldscherm van de kathodestraalbuis 60 aftast, verkeert de poortschakeling 100R in zijn doorlaattoestand, zodat het rode kleursignaal ER via de videoversterker 110 naar het rooster 61 wordt doorgelaten voor modulatie van de enkelvou- /* 790 7 8 68 - 29 - dige aftastbundel met de rode kleurinformatie. Op soortgelijke wijze wordt de poortschakeling 100G, wanneer de electronen-bundel tijdens zijn aftastbeweging een groen fosforelement op het beeldscherm bereikt, opengestuurd voor doorlating van 5 het groene kleursignaal EG via de videoversterker 110 naar het rooster 61 voor modulatie van de electronenbundel met de groene kleurinformatie. Het zal nu duidelijk zijn, dat wanneer de electronenbundel een blauw fosforelement aftast, de poortschakeling 100 B in zijn opengestuurde positie verkeert voor 10 doorlating van het blauwe kleursignaal E via de videover- b sterker 110 naar het rooster 61 voor modulatie van de intensiteit van de bundel met blauwe kleurinformatie.
De poortschakelingen 100R, 100G en 100B zijn ieder voorzien van een poort- of schakelsignaalingangsaan-15 sluiting voor ontvangst van een door een poortimpulsgenerator 90 toe te voeren poort- of schakelsignaal. De poortimpulsgenerator 90 dient voor opwekking en afgifte van een steeds aan een respectievelijk bijbehorende kleur toegevoegde poortimpuls; de desbetreffende poortimpulsen, die hier respectievelijk als 20 "rode", "groene" en "blauwe" poortimpulsen zullen worden aangeduid, verschijnen steeds synchroon met die aftastbeweging · van de electronenbundel, welke de bundel in een voor aftasting van een respectievelijk bijbehorend kleurfosforelement geschikte relatie ten opzichte van dat element brengt. Indien 25 de fosforelementen zijn gegroepeerd volgens triaden of drietallen van steeds een rode, een groene en een blauwe kleur-fosforstrook, dan zal voor aftasting van ieder dergelijk drietal van kleurfosforstroken steeds voor ieder van de drie stroken een eigen poortimpulssignaal verschijnen. Voorts wordt op-30 gemerkt, dat indien de indexstroken gealigneerd met de kleurfosforstroken zijn aangebracht en indien een vooraf bepaalde verhouding bestaat tussen de steekwaarde van de indexstroken enerzijds en de steekwaarde van de kleurfosforstroken anderzijds, de frequentie f^ van het indexsignaal een vooraf be-35 paalde relatie ten opzichte van de aftasting van de kleurfosforstroken zal vertonen. Indien een indexstrook voor iedere tweede kleurfosforstrook is aangebracht, dat wil zeggen indien de steekwaarde van de indexstroken 2/3 van die van een bepaalde 70 fl 7 ft fift - 30 - ' kleurfosforstrook bedraagt, zodat bij" aftasting van drie indexstroken tijdens een bepaald aftastinterval slechts twee bepaalde kleurfosforstroken (zoals de rode stroken) worden afgetast, zal de frequentie f^ van het indexsignaal 1,5 maal 5 de frequentie bedragen, waarmee de desbetreffende kleurstrook wordt afgetast. Indien deze indexfrequentie f^ wordt verdubbeld, zal de resulterende frequentiewaarde 2fi gelijk zijn aan driemaal de aftastfrequentie van een bepaalde kleurfos-lOforstrook. Dit wil zeggen, dat de resulterende frequentie 2f. een waarde heeft gelijk aan driemaal die van de aftast-frequentie van de rode kleurfosforstrook en voorts aan dié van de aftastfrequentie van iedere groene kleurfosforstrook .·- en diê van de aftastfrequentie van iedere blauwe kleurfosfor-15strook. De poortimpulsgenerator 90 ontvangt nu een signaal met dë dubbele indexfrequentie 2f^ en geeft aan ieder van zijn uitgangen een respectievelijk bijbehorende rode, groene of blauwe poortimpuls af, waarbij iedere poortimpuls een impuls-herhalingsfrequentie ter grootte van 1/3 van de dubbele index-20frequentiewaarde 2f^ heeft en ten opzichte van de beide andere kleurpoortimpulsen over 120° in fase is verschoven. Als gevolg hiervan verschijnen de rode poortimpulsen synchroon met de aftasting van de rode kleurfosforstroken, verschijnen de groene poortimpulsen synchroon met de aftasting van de groene kleur-25fosforstroken en verschijnen de blauwe poortimpulsen synchroon met.de aftasting van de blauwe kleurfosforstroken.
Een als fasevergrendelde lus uitgevoerde schakeling 80 ontvangt aan zijn ingang het van de uitgangsmerigtrap 30 (deze is reeds beschreven aan de hand van de figuren 1-4, 6 en 307) afkomstige, versterkte indexsignaal en geeft aan zijn uitgang het in de vorige alinea genoemde signaal met de dubbele indexfrequentie 2f^ voor de poortimpulsgenerator 90 af. De fasevergrendelde lus 80 is van normale constructie en omvat een fasevergelijkingsschakeling 81 voor fasevergelijking van 35het van de uitgangsmenger 30 afkomstige, versterkte indexsignaal met een door middel van een spanningsgeregelde oscillator 82 opgewekt en vervolgens door middel van een frequentie-deler 83 aan frequentiedeling door een factor N onderworpen signaal. Eventuele faseverschillen tussen de beide signalen - 790 7 8 68 - 31 - worden omgezet in een foutsignaal, dat via een laagdoorlaat-filter 84 als regelsignaal aan de spanningsgeregelde oscillator 82 wordt toegevoerd voor bijregeling van de oscillatiefrequentie daarvan. Zoals gebruikelijk, wordt daarbij het uitgangssignaal 5 van de oscillator aan fasesynchronisatie met het versterkte indexsignaal onderworpen. Eventuele veranderingen in de frequentie van het versterkte indexsignaal, waarover reeds in het kader van de uitvoeringsvormen volgens de figuren 3, 4, 6 en 7 is gesproken, veroorzaken overeenkomstige veranderingen in 10de frequentie van het door de spanningsgeregelde oscillator 82 afgegeven oscillatiesignaal.
Indien voor de factor N een waarde 2 wordt gekozen, zal de frequentie van het door de oscillator 82 afgegeven signaal tweemaal de indexfrequentie bedragen, dat wil zeggen 15 2f^. Deze frequent!ewaarde vormt de juiste frequentiewaarde voor en uitvoeringsvorm, waarbij de steekwaarde van de index-s-roken 2/3 van de steekwaarde van de fosforkleurstroken van een bepaalde kleur bedraagt.
Het zal duidelijk zijn, dat indien de verhouding 20 tussen de steekwaarde van de indexstroken en diê van de kleur-fosforstroken van een bepaalde kleur afwijkt van de hiervoor genoemde verhoudingswaarde 2/3, de deelverhouding N van de frequentiedeler 83 een andere waarde dan 2 dient te hebben.
Het zal voorts duidelijk zijn, dat de deelfactor N steeds een 25 zodanige waarde dient te hebben, dat de uit frequentiedeling door N van het door de spanningsgeregelde oscillator 82 afgegeven oscillatiesignaal resulterende frequentie gelijk is aan de indexfrequentie f^. Indien bijvoorbeeld voor iedere vier kleurfosforstroken één indexstrook wordt toegepast, moet N 30de waarde 4 hebben. Indien voor iedere vijf kleurfosforstroken één indexstrook wordt toegepast, dient N de waarde 5 te hebben.
De in figuur 8 weergegeven uitvoeringsvorm van een kleurentelevisiekathodestraalbuis van het indextype met bijbehorende schakelingen laat zien, op welke wijze de onderhavige 35uitvinding wordt toegepast voor afleiding van een oscillatiesignaal, waarvan de frequentie evenredig is met de indexfrequentie f., voor zodanige besturing van de pulsimpulsgenerator 90, dat de poortschakelinen 100R, 100G en 100B steeds zodanig 730 7 8 68 - 32 - synchroon worden opengestuurd, dat de primaire kleursignalen E_, E_ en E_ sequentieel het rooster 61 bereiken voor synchrone en sequentiële modulatie van de intensiteit van de enkelvoudige aftastbundel. De poortimpulsgenerator 90 ontvangt tevens een 5 zogenaamde "modes-instelimpuls" PMg, waarvan meer uitvoerig sprake is in de reeds genoemde Nederlandse aanvrage79*07111.
Het doel van deze . impuls is het deblokkeren van de poortimpulsgenerator 90 voor afgifte van poortsignalen aan de respectievelijke poortschakelingen, en wel zodanig, dat deze af-10 gifte steeds begint nadat de electronenbundel het inloopge-deelte van het beeldscherm van de kathodestraalbuis heeft afgetast en het beeldoppervlak of weergeef gedeelte van het beeldscherm heeft bereikt. Zo kan de poortimpulsgenerator 90 bijvoorbeeld een ringteller bevatten, zoals in de zojuist ge-15 noemde oudere aanvrage is beschreven.
De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven en wëergegeven componenten en in hun onderlinge samenhang 20 worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitT vinding wordt overschreden. Enige van dergelijke wijzigingen zijn in het voorgaande reeds genoemd. In aanvulling daarop wordt opgemerkt, dat de frequentie f^ van hét door de menger 12 afgegeven, gemengde signaal desgewenst kan worden gevormd 25 door de onderste zijbandfrequentie van de aan heterodyne- menging onderworpen signalen; ook is het mogelijk dat het uitgangssignaal van de uitgangsmengtrap 30 een aan de bovenste zijbandfrequentie van een dergelijke menging gelijke frequentie heeft. De mengers 12 en 30 behoeven niet speciaal van het 30 gebruikelijke heterodyne-type te zijn, doch kunnen ook volgens andere frequentie-omzetprincipes werken.
790 7 8 68 N
\

Claims (15)

1. Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie-ontvanger met een beeldweergeefinrichting van het indextype, welke is voorzien van indexstroken voor aftasting door een tot de beeldweergeefinrichting behorende electronenbundel en 5 van een fotodetector voor detectie, wanneer respectievelijk de indexstroken door de bundel worden afgetast, en voor afgifte van een indexsignaal met een indexfrequentie, gekenmerkt door; een locale oscillator (13; 131, 132, 133, 134, 135) voor opwekking en afgifte van een locaal oscillatiesignaal (f ); een 10 met de fotodetector en de locale oscillator gekoppelde, eerste menger (12) voor menging van het indexsignaal (f^) en het locale oscillatiesignaal (fQ) tot een gemengd signaal (fj); een band-filterversterker (21, 22? 20; 20A) voor versterking van het gemengde signaal (f^); en door een met de bandfilterversterker 15 en de locale oscillator gekoppelde, tweede menger (30) voor menging van het versterkte gemengde signaal met het locale oscillatiesignaal tot een versterkt indexsignaal met de indexfrequentie.
2. Indexsignaalversterker volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat de bandfilterversterker bestaat uit een bandfilter (21) voor ontvangst van het gemengde signaal (fj), welke bandfilterversterker een vooraf bepaalde,, begrensde fre— quentiedoorlaatband heeft, waarvan de centrale frequentie-waarde bij een bepaalde frequentlewaarde is gekozen, en uit 25 een met het bandfilter gekoppelde begrenzingsversterker (22) voor verwijdering van amplitudenmodulaties uit het aan filter-bewerking onderworpen, gemengde signaal.
3. Indexsignaalversterker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de locale oscillator een instelbare of 30 regelbare oscillator (13, 14; 131, 132, 133, 134, 135) is, waarvan de oscillatiefrequentie naar keuze kan worden ingesteld.
4. Indexsignaalversterker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de instelbare oscillator een orgaan (14) voor handinstelling van de frequentie van het locale oscil- 35 latiesignaal bevat. 790 7 8 68 f * - 34 - «·*,
5. Indexsignaalversterker volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de instelbare oscillator wordt gevormd door een spanningsgeregelde oscillator (131) en door een met deze oscillator gekoppelde, programmeerbare fasevergrendelde lus 5 (132, 133, 134, 135) voor instelling van de oscillatièfrequentie van de oscillator op een geprogrammeerde waarde.
6. Indexsignaalversterker volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de programmeerbare fasevergrendelde lus wordt gevormd door: een referentieoscillator (134) voor op- 10 wekking en afgifte van een referentiesignaal; een met de spanningsgeregelde of de referentieoscillator gekoppelde, programmeerbare frequentiedeler (132) voor deling van de frequentie van het uitgangssignaal van de desbetreffende oscillator? een fasevergelijkingsschakeling (133) voor fasevergelijking van 15 het aan frequentiedeling onderworpen signaal met het andere oscillatiesignaal? en door een filter (135) voor levering van een regelspanning aan een spanningsgeregelde oscillator in afhankelijkheid van het faseverschil tussen de aan fasevergelijking onderworpen oscillatiesignalen, zodanig, dat de 20 frequentie van het door de spanningsgeregelde oscillator afgegeven oscillatiesignaal wordt bijgeregeld.
7. Schakeling volgens ëén of meer der voorafgaande conclusies, gekenmerkt door een, detector (23,24; 24, 25, 26) voor detectie van een frequentieverandering van het gemengde 25 signaal en door een op een gedetecteerde frequentieverandering reagerende correctie-inrichting (40; 13, 16? figuur 6 en 7) voor terugvoering van de frequentie van het gemengde signaal naar een althans ten minste nagenoeg constante frequentiewaarde.
8. Schakeling volgens conclusie 7, waarbij de fre-30 quentieverandering van het gemengde signaal ten minste gedeeltelijk wordt veroorzaakt door een verandering in de aftast-snelheid van de electronenbundel, met het kenmerk, dat de correctie-inrichting is voorzien van een aftastsnelheidsmodu-latie-inrichting (40; figuur 5) voor modulatie van de aftast- 35 snelheid van de electronenbundel, zodanig, dat de genoemde variatie tot een minimum wordt teruggebracht.
9. Schakeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, 790 7 8 68 r v - 35 - dat de correctie-inrichting bestaat uit.een terugkoppelscha-keling (24, 13, 16 van figuren 6 en 7) voor terugkoppeling van een regelsignaal, dat de gedetecteerde frequentieverandering van het gemengde signaal (f^) weergeeft naar de locale oscil- 5 lator (13), die in reactie op dat regelsignaal de frequentie van het locale oscillatiesignaal varieert.
10. Schakeling volgens conclusie 9, waarbij de frequentieverandering van het gemengde signaal ten minste gedeeltelijk wordt veroorzaakt door een variatie in de index- 10 frequentie van het indexsignaal, met het kenmerk, dat de correctie-inrichting is voorzien van een regelbaar filter (16), waarvan de centrale frequentiewaarde althans ten minste nagenoeg bij een verwachte, vooraf bepaalde indexfrequentiewaarde ligt en in reactie op een gedetecteerde frequentieverandering 15 van het gemengde signaal wordt verschoven om de variatie van de.indexfrequentie te volgen.
11. Schakeling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de detector voor detectie van een frequentieverandering wordt gevormd door een met de bandfilterversterker (21, 22) ge- 20 koppelde frequentiemodulatiedetector (23) waar\an de centrale frequentiewaarde althans ten minste nagenoeg bij een verwachte, vooraf bepaalde frequentiewaarde van het gemengde signaal (f^) ligt, welke frequentiemodulatiedetector (23) een detectie-uitgangssignaal afgeeft, indien de frequentie van.het gemengde 25 signaal ten opzichte van de verwachte, vooraf bepaalde frequentiewaarde varieert.
12. Schakeling volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de detector is voorzien van een met de frequentiemodulatiedetector (23) gekoppeld filter (24) voor vorming van een ge- 30 lijkspanningssignaal uit het detectie-uitgangssignaal.
13. Schakeling volgens conc.usie 7, met het kenmerk, dat de detector voor detectie van een frequentieverandering wordt gevormd door een referentieoscillator (26) voor opwekking en afgifte van een referentiesignaal, waarvan de frequentie 35 althans ten minste nagenoeg gelijk is aan een te verwachten, vooraf bepaalde frequentiewaarde van het gemengde signaal (f^), en door een op het versterkte, gemengde signaal en op het referentiesignaal reagerende fasevergelijkingsschakeling (25) voor opwekking en afgifte van een detectie-uitgangssignaal 70Π 7 Q - 36 - als functie van het faseverschil tussen de beide toegevoerde signalen.
14. Schakeling volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de detector is voorzien van een met de fasevergelijkings- 5 schakeling (25) gekoppeld filter (24) voor vorming van een gelijkspanningssignaal uit het detectie-uitgangssignaal.
15. Schakeling volgens conclusie 13, met het kenmerk, ebt de tweede menger met de locale oscillator (13) en de refe-rentieoscillator (26) is gemengd voor menging van de van beide 10 oscillatoren afkomstige oscillatiesignalen tot een versterkt indexsignaal van de indexfrequentie. 79078 68
NL7907868A 1978-10-30 1979-10-25 Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie- -ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype. NL7907868A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13346978 1978-10-30
JP13346878A JPS5560389A (en) 1978-10-30 1978-10-30 Color television receiver
JP13346778 1978-10-30
JP13346778A JPS5560388A (en) 1978-10-30 1978-10-30 Color television receiver
JP13346878 1978-10-30
JP13346978A JPS5560390A (en) 1978-10-30 1978-10-30 Color television receiver

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907868A true NL7907868A (nl) 1980-05-02

Family

ID=27316702

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907868A NL7907868A (nl) 1978-10-30 1979-10-25 Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie- -ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4251832A (nl)
AT (1) AT378645B (nl)
AU (1) AU524355B2 (nl)
CA (1) CA1130452A (nl)
DE (1) DE2943826A1 (nl)
FR (1) FR2440670A1 (nl)
GB (1) GB2035750B (nl)
NL (1) NL7907868A (nl)
SE (1) SE438407B (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS60111588A (ja) * 1983-11-21 1985-06-18 Sony Corp ビ−ムインデックス型テレビジョン受像機
US4920410A (en) * 1987-04-24 1990-04-24 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Drive method for synchronizing scanning and modulation of flat-configuration color CRT
US5072300A (en) * 1990-08-02 1991-12-10 Thomson Consumer Electronics, Inc. Beam scan velocity modulation apparatus with disabling circuit
JP2002050290A (ja) * 2000-08-01 2002-02-15 Sony Corp 色純度測定方法及び色純度測定装置

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3098896A (en) * 1960-08-01 1963-07-23 Gen Electric Cathode ray tube system using indexing signals
US3305628A (en) * 1963-03-08 1967-02-21 Hitachi Ltd Phase-correcting device in beam-indexing color television receiver

Also Published As

Publication number Publication date
GB2035750A (en) 1980-06-18
US4251832A (en) 1981-02-17
SE7908937L (sv) 1980-05-01
FR2440670B1 (nl) 1983-12-30
AU524355B2 (en) 1982-09-09
ATA701079A (de) 1985-01-15
SE438407B (sv) 1985-04-15
DE2943826A1 (de) 1980-05-14
CA1130452A (en) 1982-08-24
AU5198179A (en) 1980-05-15
FR2440670A1 (fr) 1980-05-30
GB2035750B (en) 1983-04-13
AT378645B (de) 1985-09-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2587074A (en) Color television image reproducing system
US4488170A (en) Synchronizing circuit for a television receiver
CA1211207A (en) Color image pickup apparatus
GB1589845A (en) Video signal reproducing apparatus
NL192490C (nl) Kleurentelevisie-ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype.
NL7907868A (nl) Indexsignaalversterker voor een kleurentelevisie- -ontvanger met een kathodestraalbuis van het indextype.
US5712532A (en) Scalable CRT display device and phase synchronous circuit for use in display device
KR880002424B1 (ko) 텔레비죤용 수평위상로크루우프
NL7908809A (nl) Inrichting voor korrektie van de horizontale aftastsnelheid.
NL7908487A (nl) Inrichting voor afbuigingsbesturing ten gebruike bij een kathodestraalbuis van het indextype.
US4357629A (en) Sync separator with variable bias control
US4958156A (en) A/D converter circuit for video signals having different time frequencies
GB723860A (en) Electrical synchronizing systems for cathode-ray tube apparatus such as colour television receivers
US4263614A (en) Phase tracking loop circuit
US4345246A (en) Synchronization device for a character-generating circuit and a vertical scanning circuit and television receiver comprising such a device
US4364083A (en) Beam index type color television receiver
KR830000180B1 (ko) 칼라 텔레비젼 수상기
KR830002192B1 (ko) 텔레비젼 수상기
US2851525A (en) Sweep linearity correction system
EP0067168B2 (en) Horizontal phase detector gain control
DE2950467C2 (nl)
US4231060A (en) Color-pulling compensation in a beam-index display tube
US5345151A (en) Automatic calibration in a waveform generator for deflection
DE2947988A1 (de) Strahlindex-farbfernsehempfaenger
US4855816A (en) Color imaging apparatus including phase control system for maintaining start positions of scanning lines equal to start positions of reference values thereof

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed