NL7907391A - METHODS AND DEVICES FOR MEASURING THERMAL NEUTRON CHARACTERISTICS - Google Patents

METHODS AND DEVICES FOR MEASURING THERMAL NEUTRON CHARACTERISTICS Download PDF

Info

Publication number
NL7907391A
NL7907391A NL7907391A NL7907391A NL7907391A NL 7907391 A NL7907391 A NL 7907391A NL 7907391 A NL7907391 A NL 7907391A NL 7907391 A NL7907391 A NL 7907391A NL 7907391 A NL7907391 A NL 7907391A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gate
duration
value
neutron
gates
Prior art date
Application number
NL7907391A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Schlumberger Prospection
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US05/955,176 external-priority patent/US4224516A/en
Priority claimed from US05/955,175 external-priority patent/US4223218A/en
Application filed by Schlumberger Prospection filed Critical Schlumberger Prospection
Publication of NL7907391A publication Critical patent/NL7907391A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01VGEOPHYSICS; GRAVITATIONAL MEASUREMENTS; DETECTING MASSES OR OBJECTS; TAGS
    • G01V5/00Prospecting or detecting by the use of ionising radiation, e.g. of natural or induced radioactivity
    • G01V5/04Prospecting or detecting by the use of ionising radiation, e.g. of natural or induced radioactivity specially adapted for well-logging
    • G01V5/08Prospecting or detecting by the use of ionising radiation, e.g. of natural or induced radioactivity specially adapted for well-logging using primary nuclear radiation sources or X-rays
    • G01V5/10Prospecting or detecting by the use of ionising radiation, e.g. of natural or induced radioactivity specially adapted for well-logging using primary nuclear radiation sources or X-rays using neutron sources
    • G01V5/107Prospecting or detecting by the use of ionising radiation, e.g. of natural or induced radioactivity specially adapted for well-logging using primary nuclear radiation sources or X-rays using neutron sources and detecting reflected or back-scattered neutrons
    • G01V5/108Prospecting or detecting by the use of ionising radiation, e.g. of natural or induced radioactivity specially adapted for well-logging using primary nuclear radiation sources or X-rays using neutron sources and detecting reflected or back-scattered neutrons the neutron source being of the pulsed type

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • High Energy & Nuclear Physics (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Geophysics (AREA)
  • Measurement Of Radiation (AREA)
  • Analysing Materials By The Use Of Radiation (AREA)

Description

-1- 20949/JF/jl *-1- 20949 / JF / jl *

Aanvrager: Société de Prospection Electrique Schlumberger, Parijs, Frankrijk. Korte aanduiding: Werkwijzen en inrichtingen voor het meten van thermische neutronenkarakteristieken.Applicant: Société de Prospection Electrique Schlumberger, Paris, France. Short designation: Methods and devices for measuring thermal neutron characteristics.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het detecte ren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van de thermische neutronenvervalkarakteristie-ken van de formatie, omvattende: het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen gedurende elk van een opeenvolging van be-10 stralingsintervallen, het detecteren van indicaties van de concentratie van de thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en het opwekken van signalen in responsie daarop en het doorlaten van de signalen gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende een bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsver-15 traging na beëindiging van het neutronensalvo in het bestralingsinterval en zich uitstrekt over een gedeelte van de rest van het bestralingsinterval,een werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van themische neutronen in een aardformatie, omvattende het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen, het detecteren van indicaties van de con-20 centratie van thermische neutronen in de formatie volgend op het neutronensal vo en het opwekken van signalen in responsie daarop een werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van de thermische neutronenvervalkarakteristie-ken van de formatie omvattende de stappen van: het bestralen van de aardforma-25 tie met een discreet salvo van snelle electronen met een duur T gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen en het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en het opwekken van signalen in responsie daarop en een werkwijze voor het meten van een thermische neutronenvervalkarakteristiek van een 30 aardformatie, omvattende de stap van het betralen van een formatie met een discreet salvo van snelle neutronen, alsmede op een inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van de thermische neutronenvervalkarakteristieken van de formatie, omvattende een orgaan voor het bestralen van een aardformatie 35 met een discreet salvo van snelle 'neutronen gedurende elk van een opeenvolging 790 7 3 91 -2- 2'0949/JP/jl -1 * Τ·Α van bestralingsintervallen, een detectororgaan voor het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op een neutronensalvo en voor het opwekken van signalen in responsie daarop, en een. signaalpoortorgaan reagerend op de stuursignalen en op de door de detector 5 gegenereerde signalen voor h.et doorlaten van signalen van het detectororgaan gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende een bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestralingsinterval en zich uitstrekt over een gedeelte van de rest van het bestralingsinterval, 10 een inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie, omvattende: middelen voor het bestralen van de aardformatie met een disceet salvo snelle neutronen, een detectororgaan voor het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op het neutronensalvo en voor het opwekken van signalen 15 in responsie daarop, een inrichting voor het detecteren van het verval inde tijd van thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van thermische neutronenvervalkarakteristieken van de formatie, omvattende: een orgaan voor het bestralen van een aardformatie met een disceeet salvo van snelle neutronen met de tijdsduur T gedurende elk van een opeenvolging van be-20 stralingsintervallen, een detectororgaan voor het detecteren voor indicaties van de concentratie van de thermische nuetronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en vóór het opwekken van signalen in responsie daarop en een inrichting voorhet meten van thermische neutronenvervalkarakteristiek van de aardformatie, omvattende een eerste orgaan voor het bestralen van de formatie 25 met een discreet salvo van snelle neutronen.The invention relates to a method for detecting the decay over time of thermal neutrons in an earth formation for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation, comprising: irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons during each of a sequence of irradiation intervals, detecting indications of the concentration of the thermal neutrons in the formation following each neutron burst, and generating signals in response thereto and transmitting the signals during an contiguous sequence of discrete time gates during an irradiation interval, which sequence begins following a discrete time delay after termination of the neutron burst in the irradiation interval and extends over a portion of the remainder of the irradiation interval, a method of detecting decay over time of thematic neutrons in one earth formation, comprising irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons, detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation subsequent to the neutron burst, and generating signals in response to a method of detecting of the decay over time of thermal neutrons in an earth formation for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation comprising the steps of: irradiating the earth formation with a discrete burst of fast electrons of duration T during each of a sequence of irradiation intervals and detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following each neutron burst and generating signals in response thereto and a method of measuring a thermal neutron decay characteristic of an earth formation, comprising the step of irradiating a formation with a discrete burst of fast neutrons, as well as a thermal neutron decay detector in an earth formation for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation, comprising means for irradiating an earth formation 35 with a discrete burst of fast 'neutrons during each of a sequence 790 7 3 91 -2- 2'0949 / JP / jl -1 * Τ · Α of irradiation intervals, a detector means for detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following a neutron burst and for generating signals in response thereto, and a. signal gate means responsive to the control signals and to the signals generated by the detector 5 for transmitting signals from the detector means during an contiguous sequence of discrete time gates during an irradiation interval, which sequence follows a discrete time delay after termination of the neutron burst in each irradiation interval and extending over a portion of the remainder of the irradiation interval, an apparatus for detecting the decay of thermal neutrons in an earth formation over time, comprising: means for irradiating the earth formation with a diset burst of fast neutrons, a detector means for detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following the neutron burst and for generating signals 15 in response thereto, a device for detecting the decay of thermal neutrons in an earth formation over time for use in the m eating thermal neutron decay characteristics of the formation, comprising: a means for irradiating an earth formation with a burst burst of fast neutrons of time T during each of a succession of irradiation intervals, a detector means for detecting concentration indications of the thermal nuons in the formation following each neutron burst and before generating signals in response thereto and a device for measuring thermal neutron decay characteristic of the earth formation, comprising a first means for irradiating the formation 25 with a discrete burst of fast neutrons .

In het algemeen heeft de uitvinding betrekking op nucleaire putaftasting en meer in het bijzonder op nieuwe en verbeterde werkwijzen en inrichtingen voor het detecteren Van het verval, of het vangen, van thermische neutronen in aardformaties op een wijze, welke nauwkeurigere en betrouwbaardere metingen ver-30 schaft van thermische neutronenvangkarakteristieken van de formatie.In general, the invention relates to nuclear well scans, and more particularly to new and improved methods and devices for detecting the decay, or trapping, of thermal neutrons in earth formations in a manner that provides more accurate and reliable measurements. eliminates thermal neutron capture characteristics of the formation.

Tot nu toe hebben gepulsde neutronenvangaftastingen metinger verschaft van thermische neutronen vangkarakteristieken van de aardformaties , bijvoorbeeld de thermische neutronenvervaltijdsconstante ('f ) en de daarmee gekorreleerde macroscopische vangdwarsd oor snede (£), waarvan is gebleken, dat deze nuttig 35 zijn om olie- of gashoudende formaties te onderscheiden van waterhoudende forma- 790 7 3 91 » -3- 20949/JF/jl ties* Dergelijke aftastingen zijn in het bijzonder nuttig bij het herkennen van de aanwezigheid van koolwaterstoffen in ingesloten formaties en voor het detecteren van veranderingen in de waterver2adiging gedurende de productielevens-duur van een put of bron.To date, pulsed neutron capture probes have provided a measure of thermal neutron capture characteristics of the earth formations, for example, the thermal neutron decay constant ('f) and the correlated macroscopic traverse cross section (£), which have been found to be useful for oil or gas bearing distinguish formations from hydrous formations 790 7 3 91 »-3- 20949 / JF / jl * Such scans are particularly useful in recognizing the presence of hydrocarbons in contained formations and detecting changes in water saturation during the production life of a well or well.

5 Thermische neutronenkarakteristiek - metingen worden kenmerkend uitge voerd door het bestralen van een formatie met salvo's van snelle (bijvoorbeeld 14 MeV) neutronen en het volgen van het verval van de thermische neutronenconcentratie in de formatie door het tellen van de gammastralen uitgezonden door de formatiekernen na het vangen van de thermische neutronen gedurende de 10 discrete tijdsintervallen, of poorten, volgend op elk neutronensalvo. In een werktuig volgens de stand van de techniek beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 3 379 882 worden de vanggammastralen gemeten gedurende twee poorten welke zowel voor wat betreft het optreden in de tijd na het salvo als voor wat betreft de duur vastliggen. Ofscoon nuttige informatie wordt verschaft in de formaties 15 met gemiddelde vervaltijden, neigt het vaste-poortsysteem volgens bovengenoemd octrooischrift onbetrouwbare metingen op te leveren- waar de vervaltijd van de formatie of zeer lang of zeer kort is. Bovendien is de gammastraaltelsnelheids-meting gedurende de tweede vaste poort enigszins onderworpen aan excessieve statische variaties, in het bijzonder in formaties met een korte vervaltijd. Een 10 belangrijke verbetering ten opzichte van dit vaste poortsysteem is het AmeriV- kaanse octrooischrift 3 266 116 (nu Re. 28 477) waarin een schuivend poortsysteem is beschreven waarbij drie meetpoorten worden gebruikt en waarbij het tijdsip van optreden na het salvo en de duur van alle poorten automatisch worden gevarieerd door middel van een tegenkoppelluswerking, in overeenstemming met de 15 geldig gemeten waarde van de vervaltijdsconstante. De eerste twee poorten worden getijdteld voor het detecteren van de vanggammastralen van de formatie en de derde poort wordt getijdteld voor het detecteren van achtergrondgammastralen. Dit systeem werkt geschikt voor het positioneren van de poorten voor een optimale achtergrond gecorrigeerde meting over een breed bereik van vervaltijdstippen 't en $0 dwarsdoorsneden 1 , waardoor de ongemakken met betrekking tot de onbetrouw baarheden en statistische variatie ontmoeten bij het vaste poortsysteem in het geval van extreme vervalsnelheden worden overwonnen. Voor nog betere resultaten wordt in het laatst genoemde octrooischrift Voorgesteld de duur en herhalings-snelheid van de neutronensalvo's eveneens te variëren als een functie van de 55 geldige meetvervaltijdwaarden. Dit levert het verdere voordeel van het maximali- 790 7 3 91 -4- 20949/JF/jl seren van de dienstkringloop van de neutronengenerator op een wijze welke eonsisitent is met nauwkeurige meting van de vervaltijdwaarde van de formatie welke wordt afgetast. Latere uitvoeringsvormen van het schuivende poortconcept zoals beschreven in het laatst genoemde octrooischrift zijn beschreven in de 5 Amerikaanse octrooischriften 3 662 179 en 3 890 501. Thermische neutronenverval tijdaftastingen in overeenstemming met het Amerikaanse octrooischrift 3 566 116 zoals beschreven in de laatst genoemde teerd als een belangrijkeThermal neutron characteristic - measurements are typically made by irradiating a formation with bursts of fast (e.g. 14 MeV) neutrons and following the decay of the thermal neutron concentration in the formation by counting the gamma rays emitted by the formation nuclei after the capture the thermal neutrons during the 10 discrete time intervals, or gates, following each neutron burst. In a prior art tool disclosed in U.S. Pat. No. 3,379,882, the capture gamma rays are measured over two gates which are fixed in both post-burst occurrence and duration. Although useful information is provided in the medium decay formations 15, the solid gate system of the above patent tends to yield unreliable measurements where the decay time of the formation is either very long or very short. In addition, the gamma ray velocity measurement during the second fixed gate is somewhat subject to excessive static variations, especially in formations with a short decay time. A major improvement over this fixed gate system is U.S. Patent 3,266,116 (now Re. 28 477) which describes a sliding gate system using three measurement ports and the time of occurrence after the burst and the duration of all gates are automatically varied by a negative feedback loop action, in accordance with the validly measured value of the decay time constant. The first two gates are timed to detect the capture gamma rays of the formation, and the third gate is timed to detect background gamma rays. This system works to position the gates for an optimal background corrected measurement over a wide range of decay times' t and $ 0 cross sections 1, encountering the inconveniences related to the unreliability and statistical variation in the case of the fixed gate system. extreme decay rates are overcome. For even better results, the latter patent proposes also varying the duration and repetition rate of the neutron bursts as a function of the 55 valid measurement expiration time values. This provides the further advantage of maximizing the neutron generator duty cycle in a manner that is eonsisitent with accurate measurement of the formation decay value being scanned. Later embodiments of the sliding gate concept as described in the latter patent are disclosed in U.S. Pat. Nos. 3,662,179 and 3,890,501. Thermal neutron decay time scans in accordance with U.S. Patent 3,566,116 as described in the latter listed as an important

Het is echter wenselijk deze dienstverlening verder te verbeteren. Het 10 is in het bijzonder wenselijk een nog grotere statische nauwkeurigheid in de me ting van t , l en achtergrond te verschaffen door verbetering van de wijze van detectie van de snelheid van het verval van de thermische neutronenconcentratie. Eveneens is de oneindig varieerbare tegenkoppelachtige werking welke hiervoor werd gebruikt in het schuivende poortsysteem soms onderworpen aan jank (''jitter") 15 wanneer lage telsnelheden worden ontmoet. Dat wil zeggen dat de variaties in de instelling van de meetpoorten en de neutronensalvo's soms resulteren uit statistische variatie in de gammastraaltelsnelheden in plaats van als gevolg van de verandering in de vervaltijd van de informatie welke wordt onderzocht. Wanneer de vervaltijd scherp afvalt, zoals bij de bedbegrenzingen, valt opnieuw 20 de tegenkoppellus van het schuivende poortwerktuig soms, hoewel niet vaak, in het veranderen van de tijdtelling van de poort op dusdanig snelle wijze dat deze trend houden met de afval in de gammastraaltelsnelheid. Dit kan resulteren in het feit dat het werktuig,welk onvoldoende snelheden voor de tegenkoppellus om op juiste wijze te werken,detecteert, terwijl de situatie op zijn beurt de poor-25 ten en salvo's (vergrendeld) houden op posities later na de salvo's dan welke optimaal zouden zijn voor de nieuwe vervaltijd. Ofschoon deze situatie.eenvoudig kan worden bijgesteld met de hand en de poorten snel terugkeren naar de juiste posities, is het wenselijk een dergelijke nadelige vergrendeling van de'i-bere-keningsschakelingen te voorkomen. Bovendien is het wenselijk een meting te ver-30 schaffen voor alle vervaltijdwaarden over het volledige Ύ -bereik welke normaalHowever, it is desirable to further improve this service. It is particularly desirable to provide even greater static accuracy in the measurement of t, 1 and background by improving the method of detecting the rate of decay of the thermal neutron concentration. Likewise, the infinitely variable negative feedback effect used for this in the sliding gate system is sometimes subject to whine ("jitter") when low count rates are encountered. That is, the variations in the setting of the measurement ports and the neutron bursts sometimes result from Statistical variation in the gamma ray velocities rather than due to the change in the decay time of the information being examined When the decay time falls sharply, as with the bed boundaries, again the feedback loop of the sliding gate tool sometimes falls, although not often. changing the gate time count so fast that this trend keeps up with the debris in the gamma ray velocity This may result in the tool detecting insufficient velocities for the negative feedback loop to operate properly, while the situation in turn keep the gates and salvos (locked) in position s later after the bursts than would be optimal for the new expiration time. While this situation can be easily adjusted by hand and the gates return quickly to the correct positions, it is desirable to avoid such detrimental locking of the calculation circuits. In addition, it is desirable to provide a measurement for all decay time values over the full bereik range that is normal

Optreedt, bijvoorbeeld van kleiner dan 50 ;is tot groter als 100 jas , zonder discontinuïteiten. Het is dan ook het doel van de uitvinding verbeterede werkwijzen en inrichtingen te verschaffen voor het meten van de thermische neutronen-vervaltijdsconstanten en daaraan gerelateerd vangdwarsdoorsneden van aardforma-35 ties doorlopen door een bronboorgat.Occurs, for example, from less than 50; is up to larger than 100 coat, with no discontinuities. It is therefore an object of the invention to provide improved methods and apparatus for measuring the thermal neutron decay time constants and related capture cross-sections of earth formations through a well borehole.

790 7 3 91 * $ -5- 20949/JF/jl790 7 3 91 * $ -5- 20949 / JF / jl

De uitvinding beoogt het bovenstaande doel en andere doelen te verwezenlijken en voorziet daartoe volgens een aspect van de uitvinding in een werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van de thermische neutro-5 nenvervalkarakteristieken van de formatie, omvattende: het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen, het detecteren van indicaties van de concentratie van de thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en het opwekken van signalen in responsie daarop en het door-10 laten van de signalen gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende een bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na het beëindigen van het neutronensalvo in het bestralingsinterval en zich uitstrekt over een gedeelte van de rest van het bestralingsinterval, welke is gekenmerkt, doordat deze verder het sturen 15 van de signaalzendstap omvat in responsie op een instructiesignaal gerelateerd aan de meting van een thermische neutronenvervalkarakteristiek van de formatie gebaseerd op indicaties van de thermische neutronenconcentratie gedetecteerd gedurende één of meer vooraf gaande bestralingsintervallen in de opeenvolging van bestralingsintervallen, ten einde de duur van elke discrete tijdspoort 20 optredend in een opvolgend bestralingsinterval bij te stellen door een gemeen schappelijke uit een eindig aantal gekozen discrete schaalfactor .The object of the invention is to achieve the above object and other objects and to that end provides, according to an aspect of the invention, a method for detecting the decay over time of thermal neutrons in an earth formation for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation, comprising: irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons during each of a succession of irradiation intervals, detecting indications of the concentration of the thermal neutrons in the formation following each neutron burst, and generating signals in response thereto and transmitting the signals during an adjacent sequence of discrete time gates during an irradiation interval, which sequence begins following a discrete time delay after the termination of the neutron burst in the irradiation interval and extends over a portion of the remainder of the irradiation g interval, characterized in that it further comprises controlling the signal transmitting step in response to an instruction signal related to the measurement of a thermal neutron decay characteristic of the formation based on indications of the thermal neutron concentration detected during one or more preceding irradiation intervals in the sequence. of irradiation intervals, in order to adjust the duration of each discrete time gate 20 occurring in a subsequent irradiation interval by a common discrete scale factor selected from a finite number.

Een ander aspect van de uitvinding voorziet in een werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie, omvattende: het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo 25 van snelle neutronen, het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op het neutronensalvo en het opwekken van signalen in responsie-’daarop, welke is gekenmerkt, doordat deze verder het zenden van signalen omvat van het detectororgaan gedurende een tijdpoortsequentie welke begint volgend op een discrete tijdsvertraging na be-30 eindiging van het neutronensalvo en welke een aantal aaneengrenzende groepen tijdpoorten omvat, waarbij elke groep op zichzelf een- aantal aaneengrenzende discrete tijdspoorten omvat, waarbij de duur van de tijdspoorten in hoofdzaak gelijk is binnen elke afzonderlijke poortgroep en progressief toeneemt van groep tot groep in de sequentie.Another aspect of the invention provides a method for detecting the decay over time of thermal neutrons in an earth formation, comprising: irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons, detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following the neutron burst and generating signals in response thereto, characterized in that it further comprises transmitting signals from the detector member during a time gate sequence beginning after a discrete time delay after termination of the neutron burst and which includes a plurality of contiguous groups of time gates, each group per se comprising a plurality of contiguous discrete time gates, the duration of the time gates being substantially equal within each individual gate group and progressively increasing from group to group in the sequence.

35 Nog een ander aspect van de uitvinding voorziet in een werkwijze voor 790 7 3 91 -6- 20949/JF/jl.Yet another aspect of the invention provides a method for 790 7 3 91-6 20949 / JF / jl.

het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aard-formatie , voor gebruik bij het meten van de thermische neutronenvervalkarak-teristieken van de formatie, omvattende de stappen van; het bestralen van de aardformatie met een discreet salvo van snelle electronen met een duur 5 T gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen en het de tecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en het opwekken van signalen in responsie daarop, welke is gekenmerkt, doordat deze verder het zenden omvat van de signalen gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten 10 gedurende elk bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een dis crete tijd na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestralingsinterval en zich uitstrekt over in hoofdzaak de rest van het bestralingsinterval, waarbij ten minste een aantal van de discrete tijdspoorten in de sequentie respectievelijke tijdsduren hebben, Welke progressief toenemen met de tijd eindigend 15 op die van het neutronensalvo van een kortste duur van minder dan T tot een langste duur van. ten minste zo groot als T.detecting the time decay of thermal neutrons in an earth formation, for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation, comprising the steps of; irradiating the earth formation with a discrete burst of fast electrons of duration 5 T during each of a succession of irradiation intervals and detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following each neutron burst and generating signals in response thereon, characterized in that it further comprises transmitting the signals during an contiguous sequence of discrete time gates 10 during each irradiation interval, which sequence begins after a discrete time after termination of the neutron burst in each irradiation interval and extends over substantially the remainder of the irradiation interval, wherein at least some of the discrete time gates in the sequence have respective durations, which progressively increase with time ending in that of the neutron burst from a shortest duration of less than T to a longest duration of. at least as big as T.

Nog een ander aspect van de uitvinding voorziet in een werkwijze voor het meten van een thermische neutronenvervalkarakteristiek van een aardformatie, omvattende de eerste stap van het bestralen van een formatie met een discreet 20 salvo van snelle neutronen,welke wordt gekenmerkt,doordat deze verder de volgende stappen omvat:het kiezen als een functie van een bekende waarde van de thermische neutronenvervalkarakteristiek van de formatie welke dient, te worden gemeten,ven.een bepaald stel van twee verschillende metingsintervallén volgend op elk neutronensalvo uit een aantal van een dergelijk stel van twee meetintervallen, waar-•25 bij elk van dergelijke stellen van meetintervallen overeenkomt met een be paald waardebereik van de vervalkarakteristiek, het bepaalde stel meetirtervallen welk is gekozen dat stel is welk overeenkomt met het vervalkarakteristiek waardebereik welke de bekende waarde van de vervalkarakteristiek omgeèft, het meten van indicaties van de thermische neutronenconcentratie in de formatie ge-30 durende elk van de meetintervallen in het gekozen stel volgend op elk neutro nensalvo, het vormen van een functie R van de metingen gedaan in de direct hiervoor beschreven stap, het bepalen van een nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek als een functie van de waarde van de functie R gevormd in de direct hieraan voorafgaande stap en het herhalen van alle hiervoor beschreven stappen onder 35 gebruikmaking van de nieuwe waarden van de vervalkarakteristiek bepaald door de 790 7 3 91 -7- 20949/JF/jl direct hieraan voorafgaande stap als de bekende waarde van de vervalkarakteris-tiek in de nieuwe tweede stap.Yet another aspect of the invention provides a method of measuring a thermal neutron decay characteristic of an earth formation, comprising the first step of irradiating a formation with a discrete burst of fast neutrons, characterized by further comprising the following steps include: selecting as a function of a known value the thermal neutron decay characteristic of the formation to be measured, and a given set of two different measurement intervals following each neutron burst from a number of such a set of two measurement intervals, where at each such set of measurement intervals corresponds to a certain value range of the decay characteristic, the determined set of measurement intervals selected is that which corresponds to the decay characteristic value range surrounding the known value of the decay characteristic, measuring indicia of the thermal neutron concept ntration into the formation during each of the measurement intervals in the selected set following each neutron burst, forming a function R of the measurements made in the step described immediately above, determining a new value of the decay characteristic as a function of the value of the function R formed in the immediately preceding step and repeating all the previously described steps using the new values of the decay characteristic determined by the 790 7 3 91 -7- 20949 / JF / jl directly thereto previous step as the known value of the decay characteristic in the new second step.

Een verder aspect van de uitvinding wordt volbracht door een inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen, in 5 een aardformatie voor gebruik bij het meten van de thermische neutronenverval- karakteristieken van de formatie, omvattende een orgaan voor het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen gedurende elk van een opeenvolging van bsstralingsintervallen, een detectororgaan voor het detecteren vnn indicaties van de concentratie van thermischelneutronen 10 in de formatie volgend op een neutronensaovo en voor het opwekken van signalen in responsie daarop, en een signaalpoortorgaan reagerend op de stuursignalen en op de door de detector gegenereerde signalen voor het doorlaten van signalen van het detectororgaan gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende een bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend 15 op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestralingsinterval en zich uitstrekt over een gedeelte van de rest van het bestralingsinterval, welke is gekenmerkt, doordat deze verder een stuurorgaan omvat welke reageert op een nnstructiesignaal gerelateerd aan een meting van een thermische neutronen vangkarakteristiek van de formatee gebaseerd op indicaties 20 van de thermische neutronenconcettratie gedetecteerd gedurende één of meer voor afgaande bestralingsintervallen in de opeenvolging van bestralingsintervallen voor het opwekken van stuursignalen voor het sturen van de wekking van het sig-naalpoortorgaan ten einde de tijdsduur van elke discrete tijdspoort optredend in een opvolgend bestralingsinterval bij te stellen met een gemeenschappelijke 25 .uit een eindig aantal discrete schaalfactorwaarden gekozen discrete schaalfac- torwaarde.A further aspect of the invention is accomplished by an apparatus for detecting thermal neutron decay over time, in an earth formation for use in measuring the formation's thermal neutron decay characteristics, comprising a means for irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons during each of a sequence of radiation intervals, a detector means for detecting indications of the concentration of thermal neutrons 10 in the formation following a neutron saovo and generating signals in response thereto, and a signal gate means responsive to the control signals and the detector generated signals for transmitting signals from the detector member during an contiguous sequence of discrete time gates during an irradiation interval, which sequence begins following a discrete time delay after termination of the neutron burst in each irradiation interval and extending over a portion of the remainder of the irradiation interval, characterized in that it further comprises a controller responsive to an instruction signal related to a measurement of a thermal neutron capture characteristic of the format based on indications of thermal neutron concentration detected during one or more before radiating intervals in the sequence of irradiation intervals for generating control signals for controlling the generation of the signal gate member so as to adjust the duration of each discrete time gate occurring in a subsequent irradiation interval with a common 25. discrete scale factor value selected from a finite number of discrete scale factor values.

Een ander aspect van de uitvinding voorziet in een inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie, omvattende: middelen voor het bestralen van de aardformatie met een 30 discreet salvo snelle neutronen, een detectororgaan voor het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op het neutronensalvo en voor het opwekken van signalen in responsie daarop, welke is gekenmerkt, doordat deze verder een signaalpoortorgaan omvat voor hèt zenden van signalen door het detectororgaan gedurende een tijdpoortssquen-35 tie welke begint volgend op een discreet tijdsvertraging na beëindiging van 790 73 91 -8- 20949/JF/jl het neutronensalvo en welke een aantal aaneengrenzende groepen tijdspoorten omvat, waarvan elke groep op zichzelf een aantal aaneengrenzende discrete tijdspoorten omvat, waarbij de duur van de tijdspoorten in hoofdzaak gelijk is binnen elke afzonderlijke poortgroep en in de sequentie progressief toeneemt van groep 5 tot groep.Another aspect of the invention provides an apparatus for detecting the decay of thermal neutrons in an earth formation over time, comprising: means for irradiating the earth formation with a discrete burst of fast neutrons, a detector means for detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following the neutron burst and for generating signals in response thereto, characterized in that it further comprises a signal gate means for transmitting signals through the detector means during a time gate sequence starting next on a discrete time delay after termination of 790 73 91 -8- 20949 / JF / jl the neutron burst and which includes a number of contiguous groups of time gates, each group comprising a number of contiguous discrete time gates per se, the duration of the time gates being substantially equal is within each individual gate group and in the sequence progressively increases from group 5 to group.

Nog een ander aspect van de uitvinding wordt volbracht door een inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd, voor thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten Van thermische neutronen-vervalkarakteristieken van de formatie, omvattende: een orgaan voor het bestra-10 len van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen met de tijdsduur I gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen, een detectororgaan voor het detecteren van indicaties van de concentratie van de thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en voor het opwekken van signalen in responsie daarop, welke is gekenmerkt, doordat 15 deze verder een signaalpoortorgaan omvat,reagerend op de stuursignalen en op de door de detector opgewekte signalen voor het zenden van signalen van de detectororganen gedurende aaneengrenzende sequentie van de tweede tijdspoorten gedurende elk bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestralings-20 intervallen zich uitstrekt over in hoofdzaak de rest van het bestralingsinterval waarbij ten minste een aantal van de discrete tijdspoorten in de sequentie respectievelijke duren hebben welke progressief toenemen met de tijd volgend op de beëindiging van het neutronensalvo van een kortste duur van minder dan T tot 'een langste duur van ten minste zo groot als T.Yet another aspect of the invention is accomplished by a time decay detector for thermal neutrons in an earth formation for use in measuring formation thermal neutron decay characteristics, comprising: a means for irradiating 10 of an earth formation with a discrete burst of fast neutrons of duration I during each of a succession of irradiation intervals, a detector means for detecting indications of the concentration of the thermal neutrons in the formation following each neutron burst and for generating signals in response thereto, characterized in that it further comprises a signal gate member responsive to the control signals and to the signals generated by the detector for transmitting signals from the detector members during contiguous sequence of the second time gates during each irradiation interval, which sequence starts following a discrete one time delay after termination of the neutron burst in each irradiation interval extends over substantially the remainder of the irradiation interval with at least some of the discrete time gates in the sequence having respective durations that progressively increase with time following the termination of the neutron burst from a shortest duration of less than T to a longest duration of at least as large as T.

25 Een verder aspect van de uitvinding voorziet in een inrichting voor het meten van feen thermische neutronenvervalkarakteristiek van een aarforma-tie, omvattende een eerste orgaan voor het bestralen van de formatie met een discreet salvo van snelle neutronen, welke is gekenmmerkt, doordat deze verder een tweede orgaan omvat voor het kiezen als een functie van een bekende 30 waarde van de thermische neutronenvervalkarakteristiek van de formatie welke dient te worden gemeten van een bepaald stel van twee verschillende meetintervallen volgend op elk neutronensalvo uit een aantal van dergelijke stellen van twee meetintervallen waarbij elk van dergelijke stellen van de meetinter-vallen overeenkomt met een bepaald bereik van de waarde van de vervalkarakteris-35 tiek, welk bepaald stel van meetintervallen welk is gekozen dat stel is welk 790 7 3 91 t -9- 20949/JF/jl overeenkomt met het vervalkarakteristiek' waardebereik welk de bekende waarde van de vervalkarakteristiek omgeeft, een derde orgaan voor het meten van indicaties van de thermische neutronenconcentratie in de formatie gedurende elk van de meetintervallen in het gekozen stel en voor het opwekken van signalen welke daarvoor representatief zijn, een vierde orgaan reagerend op de signalen volg-gend op het neytronensalvo voor het opwekken van een signaal gerelateerd aan een functie R van de metingen en een Vijfde orgaan reagerend op het functiesig-naal voor het bepalen van een nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek en het opwekken van een signaal welk daarvoor representatief is.A further aspect of the invention provides a device for measuring a spike thermal neutron decay characteristic of a spike formation, comprising a first means for irradiating the formation with a discrete burst of fast neutrons, characterized by further second means for selecting as a function of a known value the thermal neutron decay characteristic of the formation to be measured from a given set of two different measurement intervals following each neutron burst from a number of such sets of two measurement intervals where each of such sets of the measurement intervals correspond to a certain range of the value of the decay characteristic, which particular set of measurement intervals selected is that which 790 7 3 91 t -9- 20949 / JF / jl corresponds to the decay characteristic 'value range surrounding the known value of the decay characteristic, a third o for measuring indications of the thermal neutron concentration in the formation during each of the measurement intervals in the selected set and for generating signals representative thereof, a fourth means responsive to the signals following the nytron burst to generate a signal related to a function R of the measurements and a Fifth member responsive to the function signal for determining a new value of the decay characteristic and generating a signal representative thereof.

3 Nog een ander aspect van de uitvinding wordt volbracht middels een werk wijze voor het verschaffen van een achtergrond-gecompenseerde meting van het geïnduceerde bestralingsniveau in een aardformatie, omvattende: het bestralen van een aardformatie met een discrèet salvo van neutronen .gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen, het detecteren van indicaties van het stra-> lingsniveau in de formatie gedurende ten minste een eerste detectie-interval optredend op een eerste tijdstip binnen elk bestralingsinterval, het detecteren van indicaties van het achtergrondstralingsniveau gedurende een tweede detectie-interval optredend op een tweede tijdstip binnen elk bestralingsinterval, welke is gekenmerkt, doordat deze verder de volgende stappen omvat: het meten ' van het gemiddelde niveau van de eerste gedetecteerde indicaties over een eer ste aantal stralingsintervallen, het meten van het gemiddelde niveau van de tweede gedetecteerde indicaties over een tweede groter > aantal bestralingsintervallen en het combineren van de eerste en tweede metingen voor het verschaffen van een eerste achtergrond-gecompenseerde meting van het gemiddelde niveau van geïnduceerde straling in de formatie.Yet another aspect of the invention is accomplished by a method of providing a background-compensated measurement of the induced irradiation level in an earth formation, comprising: irradiating an earth formation with a discrete burst of neutrons during each of a sequence of irradiation intervals, detecting indications of the radiation level in the formation during at least a first detection interval occurring at a first time within each irradiation interval, detecting indications of the background radiation level during a second detection interval occurring at a second time within each irradiation interval, characterized by further comprising the steps of: measuring the average level of the first detected indications over a first number of radiation intervals, measuring the average level of the second detected indications over a second larger> aa Numerous irradiation intervals and combining the first and second measurements to provide a first background-compensated measurement of the average level of induced radiation in the formation.

790 7 3 91 I ·* -ν’ ’ , t - -10- 20949/JF/jl790 7 3 91 I · * -ν ’’, t - -10- 20949 / JF / jl

Voor een beter begrip van de uitvinding kan worden verwezen naar de volgende beschrijving van mogelijke uitvoeringsvormen daarvan in samenhang met de bijbehorende tekening, waarin: fig. j een schematische tekening is van een representatieve putaftast-5 werktuigconstructie in overeenstemming met de uitvinding; fig. 2 een grafische weergave is van een illustratieve thermische neutronen concentratievervalcurve in drie verschillende formaties waarbij verder een voorkeurs neutronengenerator- en detectorpoortregime in overeenstemming met de uitvinding is getoond; 1° fig. 3 een blokschema is van stuur- , poort-, geheugen-, en telemetrie-' schakelingen van fig. 1 beneden in het gat;For a better understanding of the invention, reference may be made to the following description of possible embodiments thereof in conjunction with the accompanying drawing, in which: Figure j is a schematic drawing of a representative well scan tool construction in accordance with the invention; FIG. 2 is a graphical representation of an illustrative thermal neutron concentration decay curve in three different formations, further showing a preferred neutron generator and detector gate regime in accordance with the invention; Fig. 3 is a block diagram of control, gate, memory, and telemetry circuits of Fig. 1 downhole;

Fig. 4 een schematische tekening is van de instructiesignaaldecoder van fig. 3; fig. 5 een schematische tekening is van een uitvoeringsvorm van de in-15 structiesignaalgenerator van fig. 3; fig. 6 details toont van de tijdtelgenerator van fig. 3; fig. 7 gedetailleerd de.nabij gelegen (of veraf gelegen) detectorpulstel-schakeling van fig. 3 toont; fig. 8 een schematische tekening is van de geheugenadresgenerator van 20 fig. 3; fig. 9 een uitvoeringsvorm toont van de nabij gelegen (of veraf gele-gen)detectorgeheugenschhkeling van fig. 3; fig. 10 een geïllustreerd telemetrieraam toont voor het overdragen van gegevens naar het oppervlak; 25 fig. 11 een schematische tekening is van de sync/statusschakeling van fig· 3; fig, 12 een schematische tekening is van de telemetrie koppelsehakeling van fig. 3; dè figuren 13A en 13B twee gegeneraliseerde tijdpoorten voor het meten 30 van thermische neutronenconcentraties tonen; en fig. 14 een grafische vergelijking is van een mogelijk empirisch verband voor het berekenen van in overeenstemming met de uitvinding, waarbij het ware verband voor ^ in het voorbeeld is geportretteerd.Fig. 4 is a schematic drawing of the instruction signal decoder of FIG. 3; FIG. 5 is a schematic drawing of an embodiment of the instruction signal generator of FIG. 3; FIG. 6 shows details of the time counting generator of FIG. 3; FIG. 7 shows in detail the nearby (or distant) detector pulse adjustment circuit of FIG. 3; FIG. 8 is a schematic drawing of the memory address generator of FIG. 3; FIG. 9 shows an embodiment of the nearby (or distant) detector memory circuit of FIG. 3; FIG. 10 shows an illustrated telemetry window for transferring data to the surface; Fig. 11 is a schematic drawing of the sync / status circuit of Fig. 3; FIG. 12 is a schematic drawing of the telemetry coupling circuit of FIG. 3; Figures 13A and 13B show two generalized time gates for measuring thermal neutron concentrations; and FIG. 14 is a graphical comparison of a possible empirical relationship for calculating in accordance with the invention, portraying the true relationship for the example.

In fig. 1 is een uitvoeringsvorm als voorbeeld van de uitvinding weer-35 gegeven; een putaftastwerktuig geconstrueerd volgens de uitvinding omvat een fluïdum- 790 73 91 > ♦ τ -11- 20949/JF/jl dichte,druk- en temperatuur-resistente sonde of werktuig 10 welk>(e) is ingericht om opgehangen te worden en te worden bewogen via een putboorgat 12 door een gewapende kabel 14. Het 'putboorgat 12 is getoond als bevattende een boorgatfluidum 16 alsmede een stalen behuizing 18 en een omgevende cementkoker 20. Ofdchoon 5 geen behuizing is getoond in het boorgat, kan het werktuig 10 afmetingen hebben welke geschikt zijn voor gebruik in behuizing.Fig. 1 shows an exemplary embodiment of the invention; a well sensing tool constructed in accordance with the invention comprises a fluid, pressure, temperature and resistant probe or tool 10 which is> (e) adapted to be hung and to be hung moved through a well borehole 12 by a reinforced cable 14. The well borehole 12 is shown as containing a borehole fluid 16 as well as a steel housing 18 and a surrounding cement sleeve 20. Although no housing is shown in the borehole, the tool 10 may have dimensions which suitable for use in housing.

Het werktuig 10 beneden in het gat omvat een gepulsde neutronengenerator 22 en twee stralingsdetectoren 24 en 26, welke op verschillende afstand van de neutronengenerator 22 zijn geplaatst. De detector 24 welke het dichtst bij de 10 neutronengenerator is geplaatst wordt aangeduid als de "nabij gelegen" detector 1 en de detector 26 welke verder weg is gelegen van de neutronenbron wordt aangeduid als de "veraf gelegen" detector. Voor het doel van-de uitvinding is de neutronengenerator 22 bij voorkeur van het type welke discreet pulsen van snelle neutronen, bijvoorbeeld 14 MeV opwekt,en kan bijvoorbeeld zijn van het type welk gede-15 tailleerd is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2 991 364 en het Amerikaanse octrooischrift 3 546 512. De werking van de neutronengenerator 22 wordt gedeeltelijk bestuurd door een neutronengeneratorstuurschakeling 30 en deze schakeling kan eveneens van het type zijn zoals beschreven in de hiervoorgenoemde Amerikaanse octrooischriften. De detectoren 24 en 26 kunnen van een willekeurige 20 constructie zijn welke geschikt is voor de detectie van de thermische neutronenconcentraties in de omgevende aardfonnatie en kan hiertoe van het thermische neu-tronengevoelige type zijn, bijvoorbeeld helium 3 gevulde proportionele teller of van het gammastraalgevoelige type, zoals thallium geactiveerd is natriumjodide-detectoren. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de detectoren 34 en 26 bij voor-25 keur natriumjodidescintillatiedetectoren en kunnen met het oog hierop eveneens gebruikelijke fotovermenigvuldigingsbuizen omvatten alsmede fotovermenigvuldigings-hoogspanningsvoedingsbronnen en versterkerdiscriminatoren (niet getoond). Eveneens dient begrepen te worden dat andere voedingsbronnen (niet getoond) beneden in het gat zijn aangebracht voor zover ze worden vereist voor het besturen van de neutro-30 nengenerator 22 en andere schakelingen beneden in het gat-Vermogen voor het bronwerk-tuig 10 wordt toegevoerd via de kabel 14 door een voedingsbron (niet getoond) aan het oppervlak zoals te doen gebruikelijk.The downhole tool 10 includes a pulsed neutron generator 22 and two radiation detectors 24 and 26, which are spaced differently from the neutron generator 22. The detector 24 located closest to the neutron generator is referred to as the "nearby" detector 1, and the detector 26 located farther away from the neutron source is referred to as the "distant" detector. For the purpose of the invention, the neutron generator 22 is preferably of the type that discretely generates pulses of fast neutrons, for example, 14 MeV, and may be, for example, of the type described in detail in U.S. Patent 2,991,364 and U.S. Patent 3,546,512. The operation of the neutron generator 22 is controlled in part by a neutron generator driver 30, and this circuit may also be of the type described in the aforementioned U.S. Patents. Detectors 24 and 26 can be of any construction suitable for detecting the thermal neutron concentrations in the surrounding earth formation and for this purpose can be of the thermal neutron-sensitive type, for example helium 3-filled proportional counter or of the gamma-sensitive type, as thallium is activated, sodium iodide detectors. In the preferred embodiment, detectors 34 and 26 preferably include sodium iodide scintillation detectors and, for this purpose, may also include conventional photo-multiplier tubes as well as high-voltage photo-multiplier power sources and amplifier discriminators (not shown). It is also to be understood that other power sources (not shown) are provided downhole as required to control the neutron generator 22 and other circuitry is fed downhole power to the source tool 10 via the cable 14 through a power source (not shown) at the surface as usual.

Uitgangspulsen van de nabij gelegen detector 24 en de veraf gelegen detector 26, kenmerkend .voor de concentratie van de thermische neutronen in de 35 bestraalde formatie worden toegevoerd aan de signaalpoortschakelingen 32. De sig- 790 7 3 91 \ .Output pulses from the nearby detector 24 and the distant detector 26, characteristic of the concentration of the thermal neutrons in the irradiated formation, are applied to the signal gate circuits 32. The signal 790 7 3 91 \.

" \ . * A W ' -12- 20949/JF/jl naalpoortschakelingen 32 worden bestuurd door de poorttijdtelschakelingen 33, welke eveneens de werking sturen van de neutronengeneratorstuurschakeling 30. Van de sig-naalpoortschakelingen 32 worden de getelde detectorsignalen opgeslagen in geheu-genschakelingen 35 en worden daarna onder besturing van telemetrische logische 5 schakelingen 37 toegevoerd aan de telemetrische schakelingen 34 beneden in het gat voor overdracht naar het oppervlak via de kabel 14. De gezamenlijke werking van de neutronengeneratorstuurschakeling 30, de signaalpoortschakelingen 32, de poorttijd-telschakelingen 33,de geheugenschakelingen 35 en de telemetrieschakelingen 34 wordt hierna gedetailleerd beschreven onder verwijzing naar de figuren 3 tot en met 10 12.* AW '-12- 20949 / JF / jl signal gate circuits 32 are controlled by gate time counting circuits 33, which also control the operation of the neutron generator driver circuit 30. Of the signal gate circuits 32, the counted detector signals are stored in memory circuits 35 and thereafter, under the control of telemetry logic circuits 37, they are applied to the telemetry circuits 34 downhole for transmission to the surface via cable 14. The joint operation of the neutron generator driving circuit 30, the signal gate circuits 32, the gate time counting circuits 33, the memory circuits 35 and the telemetry circuits 34 are described in detail below with reference to FIGS. 3 to 12.

' De telemetrieschakelingen 34 beneden in het gat kunnen van een wille keurig bekende constructie zijn voor het coderen, tijddivisiemultiplexen of het op een andere wijze voorbereiden van gegevens dragende signalen toegevoerd daaraan door de telemetrisch logische schhkeling 37 en voor het opdrukken van dep-15 gelijke gegevens op de kabel 14. Aan het aardoppervlak worden de gegevensdragende signalen-van de nabij gelegen en veraf gelegen detectoren 24 en respectievelijk 26 versterkt, gecodeerd, gedemultiplext en anderzins verwerkt voor zover nodig in de telemetrieschakekelingen 36 aan het.oppervlak, welke eveneens conventioneel kunnen zijn. De telemetrieschakelingen 32 en 36 omvatten eveneens schakelingen voor 20 ontvangst en overdracht van instructieboodschappen van het oppervlak met het oog op de keuze van de schaalfactorwaarde F welke dient te worden gebruikt en zoals hierna vollediger zal worden beschreven. Hiertoe omvatten de schakelingen 34 en 36 op geschikte wijze een twee-richtings- gegevens telemetriestelsel geschikt voor dit doel en met een tien-kilobit per seconde bovenwaarts gerichte gegevenssnelheid.The downhole telemetry circuits 34 may be of any known construction for encoding, time division multiplexing or otherwise preparing data carrying signals supplied thereto by the telemetry logic circuit 37 and for imprinting such data. on the cable 14. At the surface of the earth, the data carrying signals from the near and far detectors 24 and 26, respectively, are amplified, coded, demultiplexed and otherwise processed as necessary in the surface telemetry circuits 36, which may also be conventional . The telemetry circuits 32 and 36 also include circuitry for receiving and transmitting instructional messages from the surface in view of the selection of the scale factor value F to be used and as will be described more fully below. To this end, circuitry 34 and 36 suitably comprise a two-way data telemetry system suitable for this purpose and with a ten-kilobit per second upwardly directed data rate.

« 25 De schakelingen 36 volgend,worden de dichtbij gelegen- en veraf gelegen- detectorsignalen afzonderlijk geteld in signaaltellerschakelingen 38 voor het ver-' * krijgen van thermische neutronen vervalcurvegegevens over een gewenste accumulatie- , interval &T. Na beëindiging van het gegevensaccuraulatietijdsinterval A T, welk bijvoorbeeld kan worden gekozen om overeen te stemmen met een gewenst interval van 30 de diepte in overeenstemming met de aft&stsnelheid van het werktuig, worden de telsnelheidsgegevens geaccumuleerd in de signaaltelschakelingen 38 overgedragen naar buffers 40 en de signaaltelschakelingen 38 worden teruggesteld naar nul.Following circuits 36, the near and far detector signals are counted separately in signal counter circuits 38 to obtain thermal neutron decay curve data over a desired accumulation, interval & T. After termination of the data accumulation time interval AT, which can be selected, for example, to correspond to a desired interval of depth according to the tool countdown rate, the count rate data accumulated in the signal counting circuits 38 is transferred to buffers 40 and the signal counting circuits 38 are reset to zero.

Uit opslag 40, worden de telsnelheidsgegevens verwerkt in een computer 42, welke op^geschikte wijze een microprocessor kan omvatten. Zoals hierna volle-35 diger zal worden beschreven,verwerkt de computer 42 de telsnelheidsgegevens van de 790 7 3 91 t *From storage 40, the count rate data is processed in a computer 42, which may suitably include a microprocessor. As will be described more fully below, the computer 42 processes the count rate data of the 790 7 3 91 t *

-T3- 20949/JF/jS-T3- 20949 / JF / jS

respectievelijke detectoren voor het ontwikkelen van verscheidene gewenste uitgangen, omvattende bijvoorbeeld de vervaltijdconstanten en ^ voor de nabij gelegen en respectievelijk veraf gelegen detectoren, de daarmee overeenkomende macroscopische vangdoorsnedegedeelten \ ^ en £ ^ en verscheidene ander gekozen 5 uitgangen zoals een verhouding(N/F)van de telsnelheden van de dichtbij gelegen en veraf gelegen detectoren, achtergrondtelsnelheden (B^ en B^) van de respectievelijke detectoren en de-nettotelsnelheden van bepaalde tijdpoorten, bijvoorbeeld Ng en Fg voor de beide detectoren. Al de2e uitgangen kunnen worden opgenomen op conventionele wijze als een functie van de werktuigdiepte in een opnemer 44.respective detectors for developing various desired outputs, including, for example, the decay time constants and ^ for the near and distant detectors, the corresponding macroscopic capture cross-section portions, and several other selected outputs such as a ratio (N / F) of the counting rates of the near and far detectors, background counting rates (B ^ and B ^) of the respective detectors and the net counting speeds of certain time gates, for example Ng and Fg for both detectors. All the 2nd outputs can be recorded in a conventional manner as a function of tool depth in a sensor 44.

10 De gebruikelijke kabelvolgende mechanische verbinding, aangegeven in fig. 1 met 46, is voor dit doel aangebracht. Zoals getoond door lijn 48 in fig. 1 zendt de computer 42 een geschikt schaalfactorinstructiesignaal naar de telemetrieschake-lingen 36 aan het oppervlak voor overdracht naar de poorttijdtelstuurschakelingen 33 beneden in het gat voor tijdsgetrouwe instelling van de tijdtellingen en tijds-15 duren van de detectiepoorten voor de nabij gelegen en veraf gelegen detectoren 24 en 26 en indien gewenst voor de tijdsduur en herhalingssnelheid van de neutronensalvo’s . In de grafische weergave van fig. 4 vertegenwoordigen de drie verval-curven 50, 52 en 54 respectievelijk de variatie met de tijd van de logaritmische . telsnelheid van thermische neutronen van gammastralen volgend op de bestraling 20 van aardformaties met korte, gemiddelde en lange vervaltijden (vervalsnelheden) van de thermische neutronenconcentratie. Voor het doel van vergelijking zijn de curven 50, 52 en 54 genormaliseerd op ongeveer dezelfde piektelsnelheid getoond, ofschoon zoals ingezien zal worden dit in de praktijk normaal niet het gerë. is.The usual cable following mechanical connection, indicated in Fig. 1 by 46, is provided for this purpose. As shown by line 48 in Figure 1, the computer 42 sends an appropriate scale factor instruction signal to the surface telemetry circuits 36 for transmission to the gate timing counters 33 downhole for timely setting of the counts and durations of the detection gates for the near and far detectors 24 and 26 and, if desired, for the duration and repetition rate of the neutron bursts. In the graphical representation of Figure 4, the three decay curves 50, 52 and 54 respectively represent the variation with time of the logarithmic. thermal neutron count rate of gamma rays following irradiation of earth formations with short, medium and long decay times (decay rates) of the thermal neutron concentration. For comparison purposes, curves 50, 52 and 54 are normalized at approximately the same peak count rate, although as will be appreciated, this is normally not true in practice. is.

Het variabele staartgedeelte 56 van elke curve vertegenwoordigd achtergrond en 25 dit is eveneens getoond als ongeveer een constante intensiteitsniveau voor het doel van de illustratie.The variable tail portion 56 of each curve represents background and this is also shown as approximately a constant intensity level for the purpose of the illustration.

Zoals bekend is de helling van de thermische neutronenvervalcurve van een formatie kenmerkend voor de thermische neutronenvervaltijdconstante ^ van de formatie en het is een kenmerk van de uitvinding dat de vervalcurve en dus nauw-30 keuriger kan worden gedetecteerd of gemeten dan tot nu toe mogelijk was. Ten einde dit doel te verweaenlijken is er voorzien in 16 discrete tijdsintervallen of poorten G1 tot en met G16 tussen succesievelijke neutronensalvo's. Zoals aangegeven in fig. 2 vormen de poorten tot en met een sequentie van discrete tijdpoorten, welke sequentie begint na een eindige tijdsvertraging volgend op de 35 bepaling van het voorafgaande neutronensalvo en strekt zich uit over het gehele of 790 7 3 91 «»··►:* -14- 20949/JF/jl nagenoeg het gehele overblijvende interval tussen de neutronensalvo’s. Op voordelige wijze edoch niet noodzakelijk, zijn de poorten aangrenzend in de tijd.As is known, the slope of the thermal neutron decay curve of a formation is characteristic of the formation's thermal neutron decay constant, and it is a feature of the invention that the decay curve can be detected or measured more accurately than hitherto possible. In order to realize this goal, 16 discrete time intervals or gates G1 through G16 are provided between successful neutron bursts. As shown in Figure 2, the gates to form a sequence of discrete time gates, which sequence begins after a finite time delay following the determination of the preceding neutron burst and extends throughout 790 7 3 91 «» ·· ►: * -14- 20949 / JF / jl virtually the entire remaining interval between neutron bursts. Advantageously yet not necessary, the gates are contiguous in time.

Het doel van de tijdsvertraging tussen de opeenvolgende neutronensal^o’s en het begin van de poortsequentie is het mogelijk te maken dat gammastralen afkomstig 5 van de onmiddellijke boorgatomgeving, bijvoorbeeld boorgatfluïdum, behuizing, cementen kokers, werktuigbuizen etc. uitsterven voor detectie van de telsnel-heidsgegeven van de formatie wordt begonnen. Zoals aangegeven in fig. 2 zijn de discrete tijdpoorten G,j tot en met G^g·-onderverdeeld in vier groepen I, II, III en IV van vier poorten 11, dat wil zeggen de tijdpoorten G^ tot en met 10' vormen poortgroep I, de tijdpoorten G^ tot en met Gg vormen de poortgroep II, de tijdpoorten Gg tot en met G|2 vormen poortgroep III.en de tijdpoorten G^^ tot en met G^g vormen de poortgroep IV. Binnen elke poortgroep, hebben de discrete tijdpoorten hun gelijke tijdsduur. Elk van de poorten G^ tot en met G^ heeft dus dezelfde tijdsduur, bijvoorbeeld 25 microsecoriden (ps) en gelijksoortig hebben de 15 afzonderlijke tijdpoorten van elk van de poortgroepen II, III en IV gelijke tijdduur. De tijdsduur van de tijdpoorten echter neemt progressief van poortgroep tot poortgroep toe in de sequentie. De toeneming is incrementeel dat wil zeggen met een eindige factor en bij voorkeur is de graad van toeneming een veelvoud Van de tijdsduur van de tijdpoorten van de direct opvolgende poortgroepen. Een 20 veelvoud van twee is voordelig gebleken. De tijdsduur van de discrete tijdpoorten Gg tot en met Gg in poortgroep 2 is dus bij voorkeur twee keer de tijdsduur van discrete tijdspoorten G^ tot en met G^ in poortgroep I, dat wil zeggen 50 ps.The purpose of the time delay between the successive neutron bursts and the start of the gate sequence is to allow gamma rays from the immediate borehole environment, for example, borehole fluid, casing, cement sleeves, tool tubes, etc. to die out for count rate data detection. of the formation is started. As shown in Fig. 2, the discrete time gates G, j through G ^ g · are divided into four groups I, II, III and IV of four gates 11, i.e. the time gates G ^ through 10 'form gate group I, time gates G ^ through Gg form gate group II, time gates Gg through G | 2 form gate group III, and time gates G ^ through G ^ g form gate group IV. Within each gate group, the discrete time gates have the same duration. Thus, each of the gates G1 through G1 has the same duration, for example, 25 microsecorides (ps) and the like, the 15 separate time gates of each of the gate groups II, III and IV have the same duration. However, the duration of the time gates progressively increases from gate group to gate group in the sequence. The increment is incremental, i.e., with a finite factor, and preferably the degree of increment is a multiple of the duration of the time gates of the immediately following gate groups. A multiple of two has proven advantageous. Thus, the duration of the discrete time gates Gg through Gg in gate group 2 is preferably twice the duration of discrete time gates G ^ through G ^ in gate group I, i.e. 50 ps.

De tijdsduur van de afzonderlijke tijdspoorten Gg tot en met G^ in poortgroep III is dan twee keer de duur van de afzonderlijke tijdspoorten Gg tot en met Gg in poort-25 groep ill, dat wil zeggen 100 ps en de tijdsduur van de afzonderlijke tijdpoorten in poortgroep IV is twee keer die van de groep III-poorten, dat wil zeggen 200 ps . Het zal worden begrepen dat of de specifieke tijdsduren van de poorten bin-. nen elke groep pf ' de hoeveelheid toeneemt in poorttijdsduren tussen groepen of beide kunnen worden gevarieerd indien gewenst met betrekking tot de hierboven ge-30 toonde waarden. Eveneens kunnen zowel het aantal poortgroepen als het aantal dis crete tijdspoorten binnen elke groep overeenkomstig worden gevarieerd van het vier-vier schema getoond in fig. 2.The duration of the individual time gates Gg to G ^ in gate group III is then twice the duration of the individual time gates Gg to Gg in gate-25 group ill, i.e. 100 ps and the duration of the individual time gates in gate group IV is twice that of the group III gates, i.e. 200 ps. It will be appreciated that whether the specific durations of the gates are binding. Each group pf 'the amount increases in gate times between groups or both can be varied if desired with respect to the values shown above. Also, both the number of gate groups and the number of discrete time gates within each group can be varied correspondingly from the four-four scheme shown in Fig. 2.

Door het gebruik maken van nauwe poorten in het beginstadium van de poortsequentie en bredere poorten later in de poortsequentie zijn dus de smalste 35 poorten geconcentreerd in het begingebied van de thermische neutronengevalcurven 790 7 3 91 I * *· / -15- 20949/JF/jl 50, 52 en 54, alwaar de veranderingssnelheid van de telsnelheid het grootst is.Thus, by using narrow gates in the gate stage initial stage and wider gates later in the gate sequence, the narrowest 35 gates are concentrated in the initial region of the thermal neutron case curves 790 7 3 91 I * * / / -15- 20949 / JF / jl 50, 52 and 54, where the rate of change of the counting speed is greatest.

Verder behoeven niet alle tijdpoorten omvat te worden door de -berekening, maar daarentegen slechts die welke een significant vervalsignaal bevatten.Furthermore, not all time gates need be included in the calculation, but only those containing a significant decay signal.

Niet alleen wordt dus een graad van gegeven compactheid bereikt via het gebruik 5 van detectietijdpoorten met variabele tijdsduur na het neutronensalvo maar grotere nauwkeurigheid wordt verschaft door het uifesluiten van de "f -berekeningstelsnel-heden van tijdspoorten welke onderworpen zijn aan abnormale statistische variaties, zoals de latere poorten in korte -formaties. Zoals vollediger hierna zal worden beschreven, worden de bepaalde poorten welke dienen te worden gebruikt bij het 10 berekenen van K gekozen op basis van vooraf gaande metingen van 'i gedurende dezelfde aftastloop en zijn die poorten waarvan empirisch is bepaald dat deze de minimale statistische variatie geven in de gemeten waarde van 't over een eindig -bereik welk de daardoor gemeten waarde overspand.Thus, not only is a degree of given compactness achieved through the use of variable time detection time gates after the neutron burst, but greater accuracy is provided by excluding the "f" calculation rates of time gates subject to abnormal statistical variations, such as the later gates in short formations As will be described more fully below, the particular gates to be used in calculating K are chosen based on prior measurements of 1 during the same scan run and those gates are empirically determined that they give the minimal statistical variation in the measured value of it over a finite range which spans the value measured thereby.

In overeenstemming met de uitvinding is gevonden dat naast het verschaf-15 fen van tijdspoorten tot en met G^g welke de breedte vergroten als een functie van de tijd na het neutronensalvo zelfs nog betere resultaten worden verkregen voor het verschaffen van gekozen, incrementele instelling van de tijdsduren van de discrete tijdspoorten G^ tot en met G16 en indien gewenste eveneens van de tijdsduren en herhalingsperioden van de neutronensalvo's en de tijdsduur van de discrete tijds-20 vertraging tussen het eind van het salvo en het begin van de poortsequentie als een functie van de voorafgaand gemeten waarde van 't . Het doel is de poorten G^-G^g, het neutronensalvo etc. zo te positioneren dat de telsnelheden in elk van de poorten welke worden gebruikt bij de telberekening, dat wil zeggen de eerdere poorten, de poorten in het middenbereik en de latere poorten zoals het geval kan 25 zijn, voldoende groot zal zijn voor betrouwbare statischtische nauwkeurigheid in de -meting. Het is daarom gewenst om in feite de tijd verplaatsing van de detectietijdpoorten, het neutronensalvo etc. te verplaatsen als de 'f van de formatie en dus de vervalsnelheid van de thermische neutronenconcentratiecurve varieert.In accordance with the invention, it has been found that in addition to providing time gates up to Gg which increase the width as a function of time after the neutron burst, even better results are obtained for providing selected incremental setting of the durations of the discrete time gates G ^ through G16 and, if desired, also the durations and repetition periods of the neutron bursts and the duration of the discrete time delay between the end of the burst and the start of the gate sequence as a function of the previously measured value of t. The goal is to position the gates G ^ -G ^ g, the neutron burst, etc. so that the counting speeds in each of the gates used in the counting calculation, i.e. the earlier gates, the mid-range gates and the later gates as may be the case, will be large enough for reliable statistical accuracy in the measurement. Therefore, it is desirable to actually displace the time displacement of the detection time gates, the neutron burst, etc., as the formation's f and thus the decay rate of the thermal neutron concentration curve varies.

Een dergelijke tijdintervalinstelling wordt volbracht door het vermenigvuldigen van 30 elk tijdsinterval waarvan de tijdsduur dient te worden ingesteld,met een gemeenschappelijk gekozen waarde van een eindig aantal discrete schaalfactorwaarden F. Dit is getoond in fig. 2, waar de tijdsduur van het neutronensalvo is getoond als F x 200 ps , de tijdsduur van de vertraging als F x 200 ps , de tijdsduur van elk van de poorten G^ tot en met G^ als F x 25 ps' enz. Zoals eveneens getoond in fig. 2 35 sluit bij voorkeur het direct opvolgende neutronensalvo in de tijd aan op het einde 790 7 3 91 Δ , * ,' 1} 1 ν» / -16- 20949/JF/jl van de tijdpoort G^g, waarbij niet alleen de tijdsduur van het neutronensalvo kan worden ingesteld door de schaalfactorwaarde F maar eveneens de herhalingsperiode tussen opeenvolgende neutronensalvo's, zoals aangegeven mèt de waarde F x 1900 ps Derhalve zal worden ingezien dat door het veranderen van de waarde van de schaal- 9 5 factor F de telsnelheidtijden voor de verscheidene poorten uniform kunnen worden veranderd met betrekking tot het neutronensalvo op een dusdanige wijze dat de detectie van het thermische"neutronenconoentratie^erval wordt geoptimaliseerd in de bepaalde formatie waarin dit wordt toegepast. Dat wil. zeggen dat door de keuze van de schaalfactor F de afzonderlijke poorten G1 tot en met G^g.kunnen worden 10 vergroot of verkleind langs de tijdsbasis van de thermische neutronengeval-curve als de veranderingssnelheid van de curve en dus > varieert.Such a time interval setting is accomplished by multiplying each time interval of which the time duration is to be set, by a jointly chosen value of a finite number of discrete scale factor values F. This is shown in Fig. 2, where the duration of the neutron burst is shown as F x 200 ps, the duration of the delay as F x 200 ps, the duration of each of the gates G ^ through G ^ as F x 25 ps, etc. As also shown in FIG. directly succeeding neutron burst in time at the end 790 7 3 91 Δ, *, '1} 1 ν »/ -16- 20949 / JF / jl of the time gate G ^ g, where not only the duration of the neutron burst can be set by the scale factor value F but also the repetition period between successive neutron bursts, as indicated by the value F x 1900 ps. Therefore, it will be recognized that by changing the value of the scale factor F the count rate times for the v several gates can be uniformly changed with respect to the neutron burst in such a way that the detection of the thermal neutron concentration concentration is optimized in the particular formation in which it is employed. That wants to. say that by selecting the scale factor F, the individual gates G1 through G ^ g can be increased or decreased along the time base of the thermal neutron case curve as the rate of change of the curve and thus varies.

Door het verschaffen van een eindig aantal inc.ementele veranderingen in de breedte van de detectietijdpoorten, is het mogelijk de tijdpoorten op juiste wijze te localiseren met betrekking tot het gedeelte van een thermische, neutronen-15 vervalcurve welke het kenmerkendst is voor het verval van de thermische neutronencon-. centratie in de aardformatie, namelijk het rechte lijn gedeelte van de curve optredend op een semi-aftastoptekenirg zoals dat van fig. 2, ten einde telsnelheden te maximaliseren binnen de poorten en daardoor de nauwkeurigheid van de meting van Ί te verbeteren, terwijl tegelijkertijd de noodzaak wordt vermeden voor de on-20 eindig varieerbare electronische poorten gebruikt in aftastwerktuigen volgens de stand van de techniek. Gevonden is bijvoorbeeld dat wanneer drie of minder F-waarden worden gebruikt, de latere poorten gebruikt voor het berekenen van X te veel achtergrond bevatten. Dit heeft een grotere statistische onzekerheid tot gevolg, maakt achtergrondmeting noodzakelijk over bruikbaar lange accumulatieperioden en maakt een 25 afzonderlijke achtergrondberekening nodig voor bijna allé -berekeningen.By providing a finite number of incremental changes in the width of the detection time gates, it is possible to properly locate the time gates with respect to the portion of a thermal, neutron decay curve that is most characteristic of the decay of the thermal neutron con-. center in the earth formation, namely the straight-line portion of the curve occurring on a semi-scan head like that of Fig. 2, in order to maximize count rates within the gates and thereby improve the accuracy of the measurement of Ί while at the same time reducing the need is avoided for the infinitely variable electronic gates used in prior art scanning tools. For example, it has been found that when three or fewer F values are used, the later gates used for calculating X contain too much background. This results in greater statistical uncertainty, necessitates background measurement over usably long accumulation periods, and requires a separate background calculation for nearly all calculations.

Deze nadelen kunnen grotendeels zo niet geheel worden opgeheven door gebruik te maken van een groter aantal bijvoorbeeld 5 of 6 schaalfactorwaarden F. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat hoe meer incrementele waarden van de schaalfactor F worden toegepast, des te groter de bereikte statistische betrouwbaarheid 30 is. Anderzijds neemt de complexiteit van het werktuig toe wanneer een groter aantal schaalfactorwaarden worden toegepast. Overeenkomstig is in overeenstemming met de uitvinding bepaald, dat vier incrementele waarden van F voldoende is voor het verkrijgen van een verbeterde statistische werking over het gehele K -bereik van belang, samenvallend met een minimum aan werktuigcomplexiteit.These drawbacks can largely be overcome, if not entirely, by using a larger number of, for example, 5 or 6 scale factor values F. In general, it can be stated that the more incremental values of the scale factor F are applied, the greater the statistical reliability achieved. is. On the other hand, the complexity of the tool increases when a larger number of scale factor values are applied. Accordingly, in accordance with the invention, it has been determined that four incremental values of F are sufficient to obtain improved statistical performance over the entire K range of interest, coinciding with a minimum of tool complexity.

35 De hoeveelheid incrementele verandering tussen F-waarden dient te worden 790 7 3 91 Λ -Ί7- 20494/JF/jl gekozen in samenhang met de specifieke tijdsduren toegewezen aan de poorten in poortgroepen if II, m en IV, om een nauwkeurige detectie ^e bereiken van de vervalcurve over het gehele bereik van *C waarvan wordt verwacht dat deze tegen worden gekomen in de aardformaties, bijvoorbeeld <50 ps tot en met J 600 ps .35 The amount of incremental change between F values should be chosen 790 7 3 91 Λ -Ί7- 20494 / JF / jl in conjunction with the specific durations assigned to the gates in gate groups if II, m and IV, for accurate detection ^ The ranges of the decay curve over the entire range of * C are expected to be encountered in the earth formations, for example, <50 ps through J 600 ps.

5 Voor de poortbreedten van 25 ps » ,50 ps , 100 ps .,200 ps> . getoond in fig. 2 verdient het de voorkeur in overeenstemming met de uitvinding F te veranderen met incfementen van VT. De voorkeurswaarden F zijn daardoor 1//~§, 1, V"? en 3. Eveneens zoals hierna zal worden beschreven,biedt het stappen van F'met de factor V? schakelingsvoordelen bij het implementeren van de F-factorprocedure in het aftast-10 werktuig.5 For the gate widths of 25 ps, 50 ps, 100 ps, 200 ps. shown in Figure 2, it is preferable in accordance with the invention to change F with incidences of VT. Therefore, the preferred values F are 1 / §, 1, V "and 3. Also, as will be described hereinafter, stepping F" with the factor V "provides circuit advantages in implementing the F-factor procedure in the scan. 10 tool.

Ten einde te voorkomen dat F hoofdzakelijk verandert als gevolg van statistische variatie in de gemeten waarde van X , worden de criteria voor het bepalen of de F -waarde veranderd dient te worden gebaseerd op de geldende meting van T dusdanig tot stand gebracht dat er een overlapping is tussen aangrenzende 15 bereiken waarVoor een van de twee F-waarden geassocieerd met die bereiken geschikt is, In het geval van het voorbeeld van F s 1 /V~$, 1, \T% en 3, is een ge- . schikt criterium voor het veranderen van F gebaseerd op een nieuwe meting;In order to avoid that F changes primarily due to statistical variation in the measured value of X, the criteria for determining whether the F value should be changed based on the current measurement of T is established so that there is an overlap is between adjacent 15 ranges for which one of the two F values associated with those ranges is suitable, In the case of the example of FS 1 / V ~ $, 1, \ T% and 3, a ge. arranges criterion for changing F based on a new measurement;

Tabel 1 F , <i nieuw verander F in oud 20 t/Vr > 120 US . 1Table 1 F, <i new change F to old 20 t / Vr> 120 US. 1

1 >210 jus . VT1> 210 gravy. VT

VI 7 365 ps . 3VI 7 365 ps. 3

3 < 285 ps . V~T3 <285 ps. V ~ T

25 \Γ5* <165 jus . 1 1 <95 ps . \/Tf25 \ Γ5 * <165 gravy. 1 1 <95 ps. \ / Tf

Deze criteria maken gebruik mogelijk van <'s binnen het bereik van 95 ps . tot en met 110 ps . van F-waarden van of 1/ of 1, binnen het bereik van 165 ps . tot 210 ps . van F - waarden van 1 of Vf en binnen het bereik 30 van 285 ps tot 365 ps . van F-* waarden van of V3 of 3. Overmatige overlappende gebieden worden daardoor voorkomen binnen welke F niet behoeft te worden veranderd ten opzichte van de voorgaande waarden. Dit voorkomt de jank £in Angelsaksische landen "jitter") welke soms wordt tegengekomen bij de poortbesturing in het oneindig varieerbare poortwerktuig volgens de stand van de techniek.These criteria allow use of <'s within the 95 ps range. up to 110 ps. of F values of either 1 / or 1, within the range of 165 ps. up to 210 ps. of F values of 1 or Vf and within the range 30 from 285 ps to 365 ps. of F- * values of either V3 or 3. Excessive overlapping regions are thereby prevented within which F need not be changed from the previous values. This prevents the whine (jitter) in Anglo-Saxon countries which is sometimes encountered in the gate control in the infinitely variable gate tool of the prior art.

35 Bij het begin van elke aftastloop of waar een vooraf gemeten waarde van 790 7 3 91 -18- 20949/JF/jl ;6 .35 At the beginning of each scan run or where a pre-measured value of 790 7 3 91 -18- 20949 / JF / jl; 6.

) / / · anders onbeschikbaar is, wordt de aanvankelijke schaalfactor F ingesteld als gebaseerd op een fictieve 'i , bijvoorbeeld F = 1 voor 'J’ = 200 jus · Het werktuig zal dan automatisch veranderen in overeenstemming met de geschikte criteria, dat wil zeggen die van tabel 1 als de geldend gemeten waarde van 'i ver-5 andert in ;het verloop van de loop.Alvorens de procedures voor het berekenen van en daarna voor het gebruik van een meer Ύ -waarde om te bepalen of al dan niet een verandering in de schaalfactor F is vereist,zal eerst worden verwezen naar de figuren 3 tot en met 12 van de tekening, waarin de wijze waarop de verandering van de F-waarde en de daarmee samenhangende veranderingen in de tijdsduur voor 10 de tijdspoorten tot en met G^g, neutronensalvo's etc. zijn geïmplementeerd in het werktuig 10 in het gat, zijn getoond.) / / · Otherwise unavailable, the initial scaling factor F is set as based on a fictitious' i, e.g. F = 1 for 'J' = 200 gravyThe tool will then automatically change according to the appropriate criteria i.e. that of Table 1 as the valid measured value of 'i changes in; the course of the loop. Before the procedures for calculating and then using a more Ύ value to determine whether or not a change in the scaling factor F is required, reference will first be made to Figures 3 to 12 of the drawing, in which the manner in which the change in the F-value and the associated changes in the time duration for the time gates to G, g, neutron bursts, etc., are implemented in the tool 10 in the hole, are shown.

Fig. 3 is een blokschema welk de onderlinge verbindingen toont tussen de neutronengeneratorstuurschakeling 30, de poorttijdtelstuurschakeling 16 welke zoals getoond de signaalpoortschakeling 32, de poorttijdtelstuurschakeling 33, 15 de geheugenschakelingeh 35 en de telemetrie. logische schakelingen 37 combineert.De koppeling tussen deze schakelingen en de telemetriesehakeling 34 is eveneens aangegeven. Nu het werktuig wordt voorzien van vermogen om een loop te beginnen worden de ingangen H en L naar de poorttijdtelstuurschakeling 60-automatisch ingesteld op het logische 0-niveau. De tijdtelstuurschakeling 60 wekt vier 20 discrete klokfrequenties op, welke elk overeenkomen met één van de schaalfactor- waarden F = 1 / \fT, 1, en 3. Door het veranderen van de logische toestand van de H- en L-ingangen, kan een keuze worden gemaakt van de bepaalde frequentie en daardoor de F-waarde, welke dient te worden gebruikt. Hier wordt aangenomen dat de logische toestand 0 overeenkomt met F s 1. Zoals volledig in het hierna-25 volgende zal worden beschreven in samenhang met fig. 6 wordt daarna het uitgangs- frequentiesignaal gezonden naar een serie schaal organen, dat wil zeggen teller·/ deler-schakelingen en decoders binnen de schakelingen 60 en wordt gebruikt voor het opwekken van alle tijdtelsignalen voor het sturen van de werking van de neutronengenerator 22 en het poorten van de nabij gelegegen en veraf gelegen de-30 tectoren 24 en 26.Fig. 3 is a block diagram showing the interconnections between the neutron generator driver 30, the gate timing counter 16 which, as shown, the signal gate circuit 32, the gate timing counter 33, 15, the memory circuit 35, and the telemetry. logic circuits 37. The coupling between these circuits and the telemetry circuit 34 is also shown. Now that the implement is supplied with power to start a loop, inputs H and L to the gate timing control circuit 60-are automatically set to the logic 0 level. The time counting circuit 60 generates four 20 discrete clock frequencies, each corresponding to one of the scale factor values F = 1 / \ fT, 1, and 3. By changing the logic state of the H and L inputs, a choice is made of the determined frequency and therefore the F-value to be used. Here, it is assumed that the logic state 0 corresponds to F s 1. As will be fully described hereinafter in connection with Fig. 6, the output frequency signal is then sent to a series of scale means, ie counter · / divider circuits and decoders within circuits 60 and is used to generate all time count signals to control the operation of the neutron generator 22 and gate the nearby and distant detectors 24 and 26.

De tijdtelschakeling 60 verschaft dus een neutronensalvosignaal NB welk wordt toegevoerd aan een instructiesignaalschakeling 64, welke in responsie daarop twee ionenbronpulsen (ISP^ en ISP^) opwekt welke de neutronengenerator-stuurschakeling 30 aansturen (zie eveneens fig. 1) wat dus tot gevolg heeft dat 35 de neutronengenerator 22 neutronensalvo's opwekt van de gewenste tijdsduur en her- 790 73 91 -19- 20949/<IF/jl η ' halingssnelheden. De detectoren 24 en 26 worden bij voorkeur onderdrukt gedurende en onmiddellijk volgend op elk neutronensalvo ten einde de benedenstroomse electronica te isoleren van excessief grote instantane telsnelheden. Hiertoe wekt de tijdtelgenerator 60· eveneens een geschikte onderdrukkingspuls op voor het 5 blokkeren van de detectoruitgangen gedurende een specifieke tijdsduur, bijvoor beeld twee keer de duur van het salvo. Dit wordt gedetailleerder beschreven in samenhang met fig. 6.Thus, the time counting circuit 60 provides a neutron burst signal NB which is applied to an instruction signal circuit 64 which in response generates two ion source pulses (ISP1 and ISP1) which drive the neutron generator driving circuit 30 (see also FIG. 1), thus resulting in 35 the neutron generator 22 generates neutron bursts of the desired length of time and repetition rates 790 73 91 -19- 20949 / <IF / µl η '. Detectors 24 and 26 are preferably suppressed during and immediately following each neutron burst to isolate the downstream electronics from excessively high instantaneous count rates. To this end, the time counter generator 60 also generates a suitable blanking pulse for blocking the detector outputs for a specific period of time, for example, twice the duration of the burst. This is described in more detail in connection with Fig. 6.

Het tijdtelpoortsignaal opgewekt door tijdtelgenerator 60 is aangegeven met DCLK en het signaal wordt gebruikt voor het poorten van de detectoren in 10 overeenstemming met het regime van fig. 2. Over het algemeen wordt dit gedaan door het toevoeren van vier frequenties welke aan elkaar zijn gerelateerd door een factor van twee van een multiplexer onder besturing van een deel- door- vier-sehakeling. De multiplexeruitgang wordt toegevoerd aan de teller zodat vier pulsen van de hoogste freuquentie worden doorgelaten door de teller voordat deze 15 schakelt voor het doorlaten van vier pulsen van een frequentie welke de helft is van de hoogste frequentie, totdat het gehele tijdtelpoortsignaal DCLK is ge--genereerd. Het tijdtelpoortsignaal DCLK schept op zijn beurt geheugenstuurpulsen WT, SET en RDY voor gebruik elders in het stelsel. De wijze waarop de DCLK, WT, SET en RDY signalen worden opgewekt wordt gedetailleerd verklaard aan de hand 20 van de fig. 6.The time count gate signal generated by time count generator 60 is denoted DCLK and the signal is used to gate the detectors in accordance with the regime of Fig. 2. Generally, this is done by supplying four frequencies related by a factor of two from a multiplexer under the control of a divide by four circuit. The multiplexer output is applied to the counter so that four pulses of the highest frequency are passed through the counter before it switches to pass four pulses of a frequency which is half of the highest frequency, until the entire time-gate signal DCLK is generated. The timing gate signal DCLK in turn creates memory control pulses WT, SET and RDY for use elsewhere in the system. The manner in which the DCLK, WT, SET and RDY signals are generated is explained in detail with reference to Fig. 6.

De gepoorte dichtbij gelegen en veraf.gelegen detectorsignalen NG en FG worden toegevoerd aan de nabij gelegen detectorpulstellerschakeling 68 en veraf gelegen detectorpulstellerschakeling 70. In deze schakelingen worden de pulsen van elke detector voor elke poortperiode G^ tot en met G^ geteld en een binair 25 getal welke deze waarden vertegenwoordigd wordt parallel overgedragen naar de nabij gelegen en 'veraf gelegen geheugenschakelingen 62 en 74. Elke pulsteller-schakeling heeft feitelijk twee tellers. Terwijl één van de tellers de pulsen in één tijdspoort telt draagt de ander d‘e resultaten van de voorafgaande telling over naar het geheugen. Twee tellers zijn noodzakelijk, omdat de tijdpoorten 30 aaneengrenzend in de tijd zijn en er geen genoeg tijd is voor de ene teller om beide bewerkingen tegelijkertijd uit te voeren. Een kenmmerkende detectorpulstellerschakeling is gedetailleerder getoond in fig. 7.The gated nearby and distant detector signals NG and FG are applied to the nearby detector pulse counter circuit 68 and remote detector pulse counter circuit 70. In these circuits, the pulses of each detector for each gate period G ^ through G ^ are counted and a binary 25 number representing these values is transferred in parallel to the near and far memory circuits 62 and 74. Each pulse counter circuit actually has two counters. While one of the counters counts the pulses in one time gate, the other transfers the results of the previous count to the memory. Two counters are necessary because the time gates 30 are contiguous and there is not enough time for one counter to perform both operations simultaneously. A characteristic detector pulse counter circuit is shown in more detail in Fig. 7.

Elk van de geheugenschakelingen 72 en 74 slaan 16 8-bitswoorden op welke de geaccumuleerde telling voor elke tijdpoort G^ tot en met G^g over een aantal 35 neutronenbestralingsintervallen vertegenwoordigen. Dit wordt gedaan door het 79073 91 -20- 20494/JF/jl * M' addreseren van de geheugens via een adresgeneratorschakeling 76 zodat de voorafgaande waarde van de geaccumuleerde tellingen voor de tijdpoort in kwestie wordt vertegenwoordigd aan de ingang van een optelschakeling. De geheugenuit-gang wordt dan opgeteld bij de huidige telling voor die poort en het resultaat 5 wordt opnieuw opgeslagen in het geheugen op het adres voor die tijdpoort. De wijze waarop de adresgenerator 76 de geheugenschakeling bestuurd wordt gedetailleerder beschreven in samenhang met de figuren 8 en 9.Each of the memory circuits 72 and 74 stores 16 8-bit words which represent the accumulated count for each time gate G ^ through G ^ g over a number of 35 neutron irradiation intervals. This is done by addressing the memories via an address generator circuit 76 so that the predetermined value of the accumulated counts for the time gate in question is represented at the input of an adder circuit. The memory output is then added to the current count for that port and the result 5 is again stored in the memory at the address for that time port. The manner in which the address generator 76 controls the memory circuit is described in more detail in connection with Figures 8 and 9.

Op een vooraf bepaald tijdstip informeert een signaal FCLK van de tele-metriesbhakelingen 34 het werktuig dat de geaccumuleerde telling voor de zes-10 tien poorten G tot en met naar boven gezonden dienen te worden. Het FCLK- signaal wordt ontvangen in de telemetriekoppeischakeling 78 welke een E-sig-naal en een TCLK-signaal opwekt welke worden toegevoerd aan de geheugenadresge-nerator 76 voor gebruik bij het genereren van signaal LDD in de adresgeneratorschakeling 76 welke op hun beurt worden toegevoerd aan de geheugenschakelingen 15 72 en 74 voor het bewerkstelligen van de overdracht van de inhouden van elke ge- heugenplaats te zamen met de opgewekte pariteitsbits,in het parallel-naar-serie-schuifregisters (niet getoond in fig. 3). Het TCLK-signaal veroorzaakt dan dat de gegevens serieel worden geschoven van nabij gelegen geheugenschakeling 72 naar veraf gelegen geheugenschakeling 74 zodat de veraf gelegen detector tellings-20 snelheidsgegevens voor elke bron worden geplaatst voor de dichtbij gelegen de- teetorgegevens voor de poort. Deze gegevensrij (”string'*) wordt dan doorgelaten via sync/statusschakeling 80 wélke een vier-bits sync-codeer en status informatie wordt gepositioneerd aan het begin van de informatie voor het vormen van het gege-venssignaal welk in het hiernavolgende DATA-signaal zal worden genoemd. Het 25 DATA-signaal heeft de vorm van een binair signaal, gerangschikt volgens fig. 10, welk wordt gezonden naar de telemetriekoppelschakeling 78 en daarna als signaal SI0 naar de telemetrieschakeling 34 voor overdracht naar boven, In dit opzicht · werkt de koppelschakeling 78 in hoofdzaak om te verzekeren dat de telemetrieschakeling en 34 gereed zijn voor het ontvangen van de gegevens voordat deze wor-30 den gezonden. De werking van de sync/statusschakeling 80 en telemetriekoppelscha keling 78 worden nauwkeuriger beschreven met betrekking tot de figuren 11 en 12.At a predetermined time, a signal FCLK from the telemetry circuits 34 informs the tool to send the accumulated count for the six-ten ports G through up. The FCLK signal is received in the telemetry coupler 78 which generates an E signal and a TCLK signal which are applied to the memory address generator 76 for use in generating signal LDD in the address generator circuit 76 which are in turn supplied. to the memory circuits 15, 72 and 74 for effecting the transfer of the contents of each memory location along with the generated parity bits, in the parallel to series shift registers (not shown in Fig. 3). The TCLK signal then causes the data to be serially shifted from nearby memory circuit 72 to remote memory circuit 74 so that the remote detector count rate data for each source is placed in front of the near gate detector data. This data string ("string" *) is then passed through sync / status circuit 80 which a four-bit sync encode and status information is positioned at the beginning of the information to form the data signal contained in the following DATA signal. will be called. The DATA signal is in the form of a binary signal, arranged according to FIG. 10, which is sent to the telemetry coupling circuit 78 and then as signal SIO to the telemetry circuit 34 for transmission upwards. In this regard, the coupling circuit 78 mainly operates to ensure that the telemetry circuit 34 and are ready to receive the data before it is sent. The operation of the sync / status circuit 80 and telemetry coupling circuit 78 are described in more detail with reference to Figures 11 and 12.

Zoals hierna zal worden beschreven rekent de computer ^ wanneer de.tel-. snelheidsgegevens aan het oppervlak worden ontvangen en wanneer deze valt buiten de begrenzingen voor F = 1 volgens tabel 1, wordt een twee-bits binaire code 35 opgewekt voor het veranderen van de schaalfactor. Er zijn vier instructies welke 790 7 3 91 < 1..As will be described below, the computer ^ calculates when the. velocity data is received at the surface and when it falls outside the limits for F = 1 according to Table 1, a two-bit binary code 35 is generated to change the scale factor. There are four instructions which 790 7 3 91 <1 ..

-21- 20949/JF/jl de schaalfactor specificeren en drie andere constructies hetgeen het totaal brengt op zeven. De schaalfactorinstructies resulteren in de opwekking van H en L signalen in de instructiesignaalsehakeling 64 welke zoals hiervoor beschreven worden gezonden naar de tijdtelgenerator 60 voor het veranderen van 5 de schaalfactor. De beschikbare instructies zijn in tabel 2 aangegeven.-21- 20949 / JF / jl specify the scale factor and three other constructions, bringing the total to seven. The scale factor instructions result in the generation of H and L signals in the instruction signal circuit 64 which, as described above, are sent to the time counter generator 60 to change the scale factor. The available instructions are shown in Table 2.

Tabel IITable II

Instructie H.L.code F Opmerkingen 01 00 1 · Altijd 05 01 f? Altijd 10 q6 10 1/Y3* Als de voorgaande F is 1 (05) +06 11 3 Als de voorgaande F is vr? 02 — — Positieve plateautest 03 — — Negatieve plateautest o 04 — — Calibratie test 15 01-07-06-01 — — Neutronen aanInstruction H.L.code F Comments 01 00 1 · Always 05 01 f? Always 10 q6 10 1 / Y3 * If the previous F is 1 (05) +06 11 3 If the previous F is Fri? 02 - - Positive plateau test 03 - - Negative plateau test o 04 - - Calibration test 15 01-07-06-01 - - Neutrons on

Opnieuw onder verwijzing naar fig. 3 worden de binair gecodeerde instrue-tiesignalen CMCD ontvangen van de telemetrieschakelingen 34 door de instructie-decoderschakelingen 84 (fig. 4). Zoals aangegeven in tabël II kan het werk-20 tuig worden geïnstrueerd voor het uitvoeren van bepaalde testen, bijvoorbeeld plateautest of calibratietest, naast het veranderen van de F-waarden. Het kan eveneens worden geïnstrueerd om de neutronengenerator in een evenwichtstoestand te brengen, waarin slechts het NB-signaal wordt vereist voor het initiëren van een salvo. In de decoderschakeling 82 wordt het instructiesignaal geanaly-25 seerd en de juiste uitgang, dat wil zeggen 2 tot en met 7 of CCLR wordt geacti veerd. De instructielijnen voeren alle naar de instructiesignaalschakelingen 64, waarin de signalen de instructies welke zijn gegenereerd dienen uit te voeren. Dit is gedetailleerd beschreven in samenhang met fig. 5.Referring again to FIG. 3, the binary coded instruction signals CMCD are received from the telemetry circuits 34 by the instruction decoder circuits 84 (FIG. 4). As indicated in Table II, the tool can be instructed to perform certain tests, for example, plateau test or calibration test, in addition to changing the F values. It can also be instructed to bring the neutron generator into an equilibrium state, in which only the NB signal is required to initiate a burst. In the decoder circuit 82, the instruction signal is analyzed and the correct output, ie 2 to 7 or CCLR, is activated. The instruction lines all lead to the instruction signal circuits 64, in which the signals are to execute the instructions generated. This is described in detail in conjunction with Fig. 5.

Ten einde de gedetailleerde werking van de verscheidene schakelingen ge-30 tekend in fig. 3 te demonstreren, zal worden aangenomen dat de resultaten van de eerste X -berekening hebben geresulteerd in een waarde van X welke minder is dan 95 ys . Uit tabel 1 kan worden bepaald dat de computer 42 aan het oppervlak een •verandering in schaalfactor zal vereisen van F = 1 in F = 1/ V^· De computer zal dus de instructie 06 (binaire bits) opwekken overeenkomend met HL-code 10, zoals 35 getoond in tabel II. Opgemerkt dient te worden dat in de figuren 4 tot en met 9 790 73 91 -22- 20949/JF/ji . ,··*· i ' en 11 tot en met 12 de getallen in de schakelingsbl-okken de tvpenummers van de CMOS geïntegreerde schakelingen vertegenwoordigen welke de aangegeven functies kunnen uitvoeren. Deze geïntegreerde schakelingen zijn beschikbaar door een variëteit van fabricanten,inclusief Motorola, Fairchild, National Semi-conductor en 5 andere.In order to demonstrate the detailed operation of the various circuits shown in Fig. 3, it will be assumed that the results of the first X calculation have resulted in a value of X which is less than 95 µs. From Table 1 it can be determined that the surface computer 42 will require a • change in scale factor from F = 1 to F = 1 / V ^ · The computer will thus generate the instruction 06 (binary bits) corresponding to HL code 10 , as shown in Table II. It should be noted that in Figures 4 to 9 790 73 91 -22- 20949 / JF / ji. , ·· * · i 'and 11 to 12 the numbers in the circuit blocks represent the TV numbers of the CMOS integrated circuits which can perform the indicated functions. These integrated circuits are available from a variety of manufacturers, including Motorola, Fairchild, National Semi-conductor and 5 others.

Fig. 4 toont de details van de instructïedecoder 82. In fig. 4 wordt het F-instructiesignadl van de telemetrieschakelingen 34 ontvangen door een .mono -stabiele multivibrator 84, welke een tijdsvertraging van 250 ps heeft en welke werkt voor het opwekken van een kloksignaal uit de CMCD-signalen beneden in 10 het gat. Voor dit doel heeft het CMCD-signaal de vorm van een puls breedte geco deerd signaal met positief gaande overgangen op de begrenzing tussen elk bit, bijvoorbeeld elke 400 ps .Deze positief gaande overgang klokt de mono-stabiele multivibrator 84 voor het opwekken van uitgangskloksignalen met positief gaande overgangen in het midden van elke bitperiode. De monostabiele overgang klokt 15 een schuifregister 86 welke het CMCD-signaal krijgt toegevoerd aan de ingang er van. Wanneer dus het CMCD-signaal laag is. in dé bitperiode wordt een 0 ingébracht in het schuifregister 86 en een 1 wordt binnengebracht wanneer dit hoog is. Na zes klokpulsen van de monostabiele multivibrator 84 zijn de seriële gegevens in het CMCD-signaal beschikbaar in parallelle vorm aan de uitgangen van 20 schuifregister 86. De drie meest significante bits van de uitgang van register 86 worden toegevoerd aan een OF- poort 88. Wanneer een van deze drie uitgangen 1 bevat zal deze worden doorgelaten naar de ingang D van een binair naar decimaal decoder 90 via een OF-poort 92. Deze brengt een 8 binnen in de decoder 90 ten einde een uitgang daarvan te voorkomen welke minder is dan 8. Een bit in een 25 van de hogere plaatsen van het CMCD-signaal geeft dus een niet geldige code aan, welke boven de· negatieve instructieoodes 01 tot en met 07 ligt. Overeenkomstig dient de instructiecode niet te worden toegevoerd aan een decoder 90 zodat, alle CMCD-signalen zijn binnengebracht in het schuifregister 86. Hiertoe wordt het CMCD-signaal eveneens toegevoerd aan een hertriggerbare monostabiele multivi-30 brator 94 met een nominale pulsduur van 750 jas , waarvan de uitgang hoog gaat wanneer de eerste CMCD-puls arriveert en daar blijft tot na 750 jis . nadat de laatste aankomst . Zoals getoond in fig. 4 wordt déze uitgang· eveneens toegevoerd aan de D- ingang van de decoder 90 via de OF-poort 92 en werkt voor het blokkeren van de decoderuitgang zodat de instructiecode volledig is geladen in 35 het schuifregister 86. Wanneer de uitgang van de· monostabiele multivibrator 94 790 7 3 91 t -23- 20949/JF/jl \ ι "\ uiteindelijk laag gaat, decodeert de decoder 90 het instructiesignaal en activeert één van de uitgangslijnen ervan afhankelijk van de instructiecode vervat in het CMCD-signaal. In dit geval zal de uitgang 6 zijn voor de instructie 06 (zie tabel II). De instructie blijft in het schuifregister 86 tot de ontvangst 5 van een terugstel RST-puls van de telemetriekoppelschakelingen 78.Fig. 4 shows the details of the instruction decoder 82. In FIG. 4, the F-instruction signal of the telemetry circuits 34 is received by a mono-stable multivibrator 84, which has a time delay of 250 ps and which operates to generate a clock signal from the CMCD signals at the bottom of the hole. For this purpose, the CMCD signal is in the form of a pulse width coded signal with positively going transitions at the boundary between each bit, e.g. every 400 ps. This positively going transition clocks the mono-stable multivibrator 84 to generate output clock signals with positive going transitions in the middle of each bit period. The monostable transition clocks a shift register 86 which receives the CMCD signal applied to its input. So when the CMCD signal is low. in the bit period, a 0 is input to the shift register 86 and a 1 is input when it is high. After six clock pulses from the monostable multivibrator 84, the serial data in the CMCD signal is available in parallel form at the outputs of shift register 86. The three most significant bits from the output of register 86 are applied to an OR gate 88. When contains one of these three outputs 1, it will be passed to the input D of a binary to decimal decoder 90 through an OR gate 92. It inserts an 8 into the decoder 90 to prevent its output being less than 8 Thus, a bit in one of the higher places of the CMCD signal indicates an invalid code, which is above the negative instruction numbers 01 to 07. Accordingly, the instruction code should not be applied to a decoder 90 so that all CMCD signals are input to the shift register 86. For this purpose, the CMCD signal is also applied to a retriggerable monostable multivibrator 94 with a nominal pulse duration of 750 µm, whose output goes high when the first CMCD pulse arrives and remains there after 750 jis. after the last arrival. As shown in Fig. 4, this output is also applied to the D input of the decoder 90 through the OR gate 92 and acts to block the decoder output so that the instruction code is fully loaded into the shift register 86. When the output of the monostable multivibrator 94 790 7 3 91 t -23- 20949 / JF / jl \ ι "\ eventually goes low, decoder 90 decodes the instruction signal and activates one of its output lines depending on the instruction code contained in the CMCD signal In this case, the output will be 6 for the instruction 06 (see Table II). The instruction remains in the shift register 86 until it receives 5 a reset RST pulse from the telemetry couplers 78.

Dit RST-signaal wordt eveneens toegevoerd aan een schaal- of delerscha-keling 96. Delerschakeïing 96 verschaft een instructie vrijmaak CCLR-sïg-naal via een OF-poort 98 na ontvangst van acht RST-signalen zonder teruggesteld te zijn door de uitgang van de monostabiele multivibrator 94. Wanneer dus de 10 CMCD-pulsen stoppen om een of andere reden wordt nog steeds het CCLR-signaal op gewekt. Het CCLR-signaal wordt eveneens opgewekt via de OF-poort 98 door "1"-uitgang van de decoder 90, dat wil zeggen een 01-instructie stelt de schakelingen terug ten ëinde F = 1 op te wekken.This RST signal is also applied to a scale or divider circuit 96. Divider circuit 96 provides an instruction clearing CCLR signal through an OR gate 98 after receiving eight RST signals without being reset by the output of the monostable multivibrator 94. Thus, when the 10 CMCD pulses stop for some reason, the CCLR signal is still generated. The CCLR signal is also generated through the OR gate 98 by "1" output from the decoder 90, i.e., an 01 instruction resets the circuits to generate F = 1.

De zes uitgangen van een decoder 90 en het CCLR-signaal worden toege-15 voerd voor het zetten van zes grendelschakelingen 100 A tot en met 100F in de instructiesignaalschakeling 64, gedetailleerd getoond in fig. 5. Het CCLR-signaal kan alle grendelschakelingen of rechtstreeks terugstellen zoals in het geval van de grendelschakeling 100 A en 100 D of via OF-poorten 102A tot en met 102B en 104A tot en met 104B, zoals in het geval van de grendelschakelingen res-20 pectievelijk 10QB-100C en 100E en 1Q0F. Grendelschakelingen 100E en 100F sturen een plateautest- Wanneer de instructie 02 wordt gedecodeerd in de schakeling 82 (zie tabel II) drukt dit een hoofdniveau op, op de zetingang van grendelscha-keling 100E en stelt grendelschakeling 100F via OF-poort 104B terug. Dit heeft tot gevolg dat de uitgang van éeze grendelschakeling de uitgang van de verster-25 ker 106 tot ongeveer + 15 volt aansturen, welke spanning wordt toegevoerd naar de detectorvoeding3bronnen via weerstanden ten einde de positieve plateautest uit te voeren.Wordt in plaats daarvan instructiecode 03 ontvangen, dan stelt grendelschakeling 100E terug via OF-poort 104A en grendelschakeling 100F wordt gezet, zodat versterker 106 -15 volt aflevert aan de detectorvoedingsbfon-30 nen voor de negatieve plateautest. In het geval waarin de instructiecode 01 is, wordt een CCLR-signaal gecreëerd zoals beschreven in samenhang met fig. 4, en dit signaal stelt zowel grendelschakeling 100E als 100F terug, hetgeen tot gevolg heeft dat de uitgang van versterker 106 nul is. De uitgang van de grendelschakelingen 100E tot en met 100F worden eveneens toegevoerd aan NOF-poort 35 108 welke via invertor 110 een plateauteststatussignaal PCS toevoert aan de 790 7 3 91 * ƒ . · ; i -24- 20949/JF/jl sync/statusschakeling 80 of nu een positieve of negatieve plateautest wordt uitgevoerd.The six outputs of a decoder 90 and the CCLR signal are applied to set six latches 100A through 100F in the instruction signal circuit 64 shown in detail in FIG. 5. The CCLR signal can be all latches or directly reset as in the case of the latches 100A and 100D or via OR gates 102A to 102B and 104A to 104B, as in the case of the latches 10QB-100C and 100E and 1Q0F, respectively. Latches 100E and 100F send a plateau test- When the instruction 02 is decoded in the circuit 82 (see Table II), it imprints a main level on the bore input of latch circuit 100E and resets latch 100F through OR gate 104B. As a result, the output of this latch circuit drives the output of amplifier 106 to about + 15 volts, which voltage is applied to the detector power sources through resistors to perform the positive plateau test. received, latch circuit 100E resets through OR gate 104A and latch circuit 100F is set, so that amplifier delivers 106 -15 volts to the detector power supplies for the negative plateau test. In the case where the instruction code is 01, a CCLR signal is created as described in connection with Fig. 4, and this signal resets both latch 100E and 100F, causing the output of amplifier 106 to be zero. The output of latch circuits 100E through 100F are also applied to NOR gate 35 108 which supplies a plateau test status signal PCS via inverter 110 to the 790 7 3 91 * ƒ. ·; i -24- 20949 / JF / jl sync / status circuit 80 whether positive or negative platter test is performed.

De instructiecode 04 zet grendelschakeling 100D waardoor de calibra-tietesten nu worden aangeschakeld door het doorlaten van WT'-pulsen van de tijd-5 telgeneratorschakeling 60 naar de NEN-poort 112. De uitgang van poort 112 gaat naar de versterkeringangen van beide detectoren. Gedurende de calibratietest wordt een tel per detectiepoortkringloop opgeteld bij elk van de zestien poort-kanalen voor beide detectoren. Wanneer de detectorachtergrond laag is (het werktuig is in standby toestand) dienen alle testtelsnelheden in alle poorten 10 nagenoeg gelijk te zijn. De uitgang van de grendelschakeling 100D is het cali bratietest statussignaal, dat wil zeggen CTS en wordt eveneens toegevoerd aan de sync/status schakeling 80.'The instruction code 04 sets latch circuit 100D whereby the calibration tests are now turned on by passing WT 'pulses from the time-5 count generator circuit 60 to the NAND gate 112. The output of gate 112 goes to the amplifier inputs of both detectors. During the calibration test, one count per detection gate loop is added to each of the sixteen gate channels for both detectors. When the detector background is low (the tool is in standby state), all test count rates in all ports 10 should be substantially equal. The output of the latch circuit 100D is the calibration test status signal, i.e., CTS, and is also applied to the sync / status circuit 80. "

De grendelschakelingen 100B en 100C sturen de schaalfactor F in responsie op de instructies 01, 05 en 06. De uitgangen van deze grendelschakelingen 15 gaan naar een tweetal D-flip-floppen 114A en 114B welke worden geklokt door een E^-puls van de adresgeneratorschakeling 76. De uitgangen van de flip-floppen 114A en 114B zijn de H en L lijnen welke gaan naar de tijdtelgeneratorschakeling 60 (zie fig. 3) voor het sturen van de keuze van de tijdwerkfrequentie en derhalve van de schaalfactor F. Voor het aangenomen geval van instructiecode 06 is 20 het bekend uit tabel II dat de H, L code 10 dient te zijn. Een hoog niveau op lijn 6 in fig. 5 bewerkstelligd deze door het zetten van de grendelschakeling 100C en flip-flop 114F. Instructie 06 echter stelt grendelschakeling 100B niet terug, aangezien die instructie slechts geldig is wanneer F gelijk is aan 1 en F is alleen gelijk aan 1 wanneer een 01 instructie alle grendelschakelingen terug-25 stelt als een CCLR-signaal en zowel H en L laag maakt. Instructie 05 zet daar door 100B en stelt grendelschakeling 100C terug via 0F-poort 102B. Dit is noodzakelijk omdat die schaalfactorverandering niet afhangt van de voorafgaande waarde van F. (zie tabel II).De geaarde condensatoren aan de grendelschakeling-ingangen voorkomen dat deze worden getriggerd door vonken van de neutronengenera-30 tor.Latches 100B and 100C control the scaling factor F in response to instructions 01, 05 and 06. The outputs of these latches 15 go to two D flip-flops 114A and 114B which are clocked by an E 1 pulse from the address generator circuit 76. The outputs of the flip-flops 114A and 114B are the H and L lines which go to the time count generator circuit 60 (see FIG. 3) to control the selection of the time work frequency and therefore the scale factor F. For the case assumed from instruction code 06 it is known from table II that the H, L code must be 10. A high level on line 6 in Fig. 5 accomplishes this by setting the latch 100C and flip-flop 114F. Instruction 06, however, does not reset latch 100B as that instruction is only valid when F equals 1 and F equals 1 only when a 01 instruction resets all latches as a CCLR signal and makes both H and L low . Instruction 05 puts 100B there and resets latch 100C through 0F port 102B. This is necessary because that scale factor change does not depend on the previous value of F. (see Table II). The grounded capacitors at the latch circuit inputs prevent them from being triggered by sparks from the neutron generator.

Zoals aangegeven in tabel II vereist het proces voor het aanschakelen van de neutronengenerator 22 dat de sequentie van instructies 01-07-06-01 wordt ontvangen door de instrue ties ignaalschakeling 64. De eerste 01 instructie initialiseert de status van de grendelschakelingen terwijl flip-flop ΊΊ6Β 35 niet wordt teruggesteld. De 07-instructie zét grendelschakeling 100A, waarbij 790 7 3 91 ‘25“ 20949/JF/jl ίό een hoog signaal wordt verbonden met de D-ingang van flip-flop 116A. Wanneer deze wordt gevolgd door een 06-instructie welke grendelschakeling 100C zet, wordt de hoge ingang van flip-flop 116A geklokt in die flip-flop, hetgeen de Q-uitgang hoog en de Q -uitgang laag maakt. De uitgang van grendelschakeling 100C 5 stelt eveneens flip-flop 11öB terug. Wanneer de laatste 01-instructie wordt ge decodeerd, bereikt een zetpuls grendelschakeling 118 via NEN-poort 120 en invertor 122 omdat flip-flop 11öA wordt gezet. De uitgang van grendelschakeling 118 zet flip-flop 116a sluit NEN-poort 120 en beëindigd de zetpuls naar grendelschakeling 118. Met grendelschakeling 118 gezet, kunnen de neutronensalvopulsen 10 NB van de tijdtelgeneratorsckakeling 60 passeren via een NEN-poort 124 en inver tor 126 voor het vormen van ionenbronpulsen ISP^ en ISP^ (zie fig. 5) welke de neutronengeneratorbesturingsschakeling 30 aansturen.As indicated in Table II, the process of turning on the neutron generator 22 requires the sequence of instructions 01-07-06-01 to be received by the instruction circuitry 64. The first 01 instruction initializes the state of the latch circuits while flip-flop Β6Β 35 is not reset. The 07 instruction sets latch 100A where 790 7 3 91 "25" 20949 / JF / jl ίό connects a high signal to the D input of flip-flop 116A. When followed by a 06 instruction which sets latch 100C, the high input of flip-flop 116A is clocked into that flip-flop, making the Q output high and the Q output low. The output of latch 100C 5 also resets flip-flop 11B. When the last 01 instruction is decoded, a setting pulse reaches latch 118 via NAND gate 120 and inverter 122 because flip-flop 110A is set. The output of latch circuit 118 sets flip-flop 116a closes NAND gate 120 and terminates the set pulse to latch circuit 118. With latch circuit 118 set, the neutron burst pulses 10NB from the time count generator circuit 60 can pass through NAND gate 124 and inverter 126 to forming ion source pulses ISP ^ and ISP ^ (see FIG. 5) which drive the neutron generator control circuit 30.

Terwijl de bundelstroom in de neutronenbron stijgt wordt een relais in e de stuurschakeling daarvan gesloten. Dit verbindt een voedingsbron met de uit-15 ganglijn DC van de grendelschakeling 118 en maakt het onmogelijk de neutronen- bron af te schakelen zonder het afschakelen van het werktuigvermogen. Ingezien kan worden dat de flip-flop 116B grendelschakeling 118 in de teruggestelde conditie houdt tot het juiste tijcèfcip. Eveneens wordt de zetingang naar flipflop 116b geactiveerd wanneer vermogen voor het eerst wordt toegevoerd aan het 20 werktuig omdat deze is verbonden met de plusspanning via een condensator. Deze condensator en een weerstand zal de zetingang laag trekken naar flip-flop 116B n adat het vermogen rond 10 seconden is aangeweest.While the beam current in the neutron source increases, a relay in the control circuit thereof is closed. This connects a power source to the output line DC of the latch circuit 118 and makes it impossible to turn off the neutron source without turning off the tool power. It can be seen that the flip-flop 116B maintains latch circuit 118 in the reset condition to the correct time flip. Also, the setting input to flip-flop 116b is activated when power is first supplied to the tool because it is connected to the plus voltage through a capacitor. This capacitor and a resistor will pull the setting input low to flip-flop 116B after the power has been applied for around 10 seconds.

Onder verwijzing nu naar fig. 6 hebben twee kristaloscillatoren 128 en 130 in de tijdtelschakeling 60 deel-door-drie sehaalschakeling daarin ingebouwd. 25 Zowel dus de kristalfrequentie als de gedeeld-door-drie-frequentie zijn dus be schikbaar van elke oscillatorschakeling, hetgeen een totaal vier discrete klokfrequenties f1, f2, f3 en f4 verschaft. Volgens de uitvinding wordt ervoor gezorgd dat elk van deze frequenties overeenkomt met één van de F-waarden 1/VlT, 1, /? en 3 . Dit kan eenvoudig wordèn gedaan door het Kiezen van de kristal-30 frequentie f1 van de oscillator 128 zodat deze V^3 keer later is dan de kristal- freqqentie f2 van oscillator 130. Dan zullen de gedeeld-door-drie frequenties f3 van oscillator 130 met een factor zijn gerelateerd aan de VT tot gedeeld-door-drie-frequentie f4 van oscillator 128, en ingezien kan worden dat de frequenties f1, f2, f3 en f4 zijn gescheiden -door de factor en dat daardoor 35 deze respectievelijk kunnen overeenkomen met de schaalfactorwaarden F = 1/ 79073 91 ' „it \ · « * -26- 20949/JF/jl 1, ]/~3 en 3. De klokfrequenties fl tot en met f4 worden toegevoerd aan vierka-naals gegevensselector of multiplexer 132.De logische niveau's van de signalen H en L toegevoerd aan de ingangen A en B van de multiplexer bepalen welke van de vier ingangsfrequenties dient te worden verbonden met de uitgang van de eenheid.Referring now to FIG. 6, two crystal oscillators 128 and 130 have built-in three-by-three timing circuitry 60 in the time counting circuit 60. Thus, both the crystal frequency and the divided-by-three frequency are available from each oscillator circuit, providing a total of four discrete clock frequencies f1, f2, f3 and f4. According to the invention, it is ensured that each of these frequencies corresponds to one of the F values 1 / VlT, 1, /? and 3. This can be done simply by selecting the crystal frequency f1 of the oscillator 128 so that it is V ^ 3 times later than the crystal frequency f2 of the oscillator 130. Then the divided-by-three frequencies f3 of the oscillator 130 will be are related by a factor to the VT to divided by three-frequency f4 of oscillator 128, and it can be seen that the frequencies f1, f2, f3 and f4 are separated by the factor and therefore may correspond to the scaling factor values F = 1/79073 91 '' it \ · «* -26- 20949 / JF / jl 1,] / ~ 3 and 3. The clock frequencies f1 through f4 are applied to square channel data selector or multiplexer 132. The logic levels of the signals H and L applied to the inputs A and B of the multiplexer determine which of the four input frequencies should be connected to the output of the unit.

5 De werking van de multiplexer 132 kan als volgt worden samengevat:The operation of the multiplexer 132 can be summarized as follows:

Tabel IIITable III

gekozen uitgangs-selected output

A B ingang frequentie instructie FA B input frequency instruction F

laag laag X^ f^ 01 -1 10 hoog laag X1 f2 06 1/V?low low X ^ f ^ 01 -1 10 high low X1 f2 06 1 / V?

laag hoog X2 f ^ 05 VTlow high X2 f ^ 05 VT

hoog hoog χ3 f^ 05 + 06 3high high χ3 f ^ 05 + 06 3

In overeenstemming met de uitvinding en zoals reeds is beschreven in het 15 hieraanvoorafgaande worden alle tijdtelgolfvormen vereist.voor de werking van ae neutronengenerator 22 en de detectoren 24 en 26 in overeenstemming met het re-‘ gime van fig. 2 gemeenschappelijk afgeleid van de uitgang van de multiplexer 132. Daardoor kan een verandering in de F-waarden vrij eenvoudig worden geïmplementeerd in alle tijdtelschakelingen van het werktuig. De feitelijke opwekking 20 van de verschillende tijdtelsignalen wordt bereikt onder gebruikmaking van een schaalschakeling 134 gekoppeld aan de uitgang van een mutliplexer 132. De schaal-schakeling 134 is geïmplementeerd door gebruikmaking;van de 8 laagste frequentie-uitgangen van een 12-traps binaire rimpelteller.In accordance with the invention and as already described in the foregoing, all time counting waveforms are required for the operation of the neutron generator 22 and the detectors 24 and 26 in accordance with the regime of FIG. 2 collectively derived from the output of the multiplexer 132. Therefore, a change in the F values can be implemented quite easily in all time counting circuits of the implement. The actual generation of the various time count signals is achieved using a scale circuit 134 coupled to the output of a mutliplexer 132. The scale circuit 134 is implemented using the 8 lowest frequency outputs of a 12-stage binary ripple counter.

Zoals te zien in fig. 6 wordt wanneer de Qg- en -uitgangen van de 25 schaalschakeling 134 hoog zijn en de Q^-uitgang hoog begint te worden, de RSET- puls opgewekt in NEN-poort 136 en stelt de schaalschakeling terug via weerstand 138. Dit geeft het begin aan van de neutronensalvopuls NB opgewekt in poort 140, welke puls even lang duurt als dat de Qg, Qg, Q1Q en Q^ ^-uitgangen van de schaalschakeling 134 alle laag zijn. Zoals hiervoor beschreven in samen-30 hang met fig. 5 wordt de NB-puls gebruikt in de instructiesignaalschakeling 64 voor het opwekken van de ionenbronpulsen ISP^ en ISP2· Terugkerend naar fig. 6 passeren negatieve pulsen (N en F) van de nabij gelegen en veraf gelegen ver-sterkerdiscriminatoren van de dichtbij gelegen en veraf gelegen detectoren 24 en 26 via condensatoren 142 en 144 op weg naar poorten 146 en 148. Daar worden zij 35 geblokkeerd gedurende het neutronensalvo en voor een gelijk tijdstip daarna door 790 7 3 91 -27- 20949/JF/jl f * de uitgang van NOF-poort 150, van de uitgang hoog is zolang als Q^, Q^q en van de schaalschakeling 134 alle laag zijn. Wanneer de uitgang van poort 150 laag is, wordt het de nabij gelegen en veraf gelegen pulsen N en F raoge-lijk gemaakt te passeren naar respectievelijk de nabij gelegen detectorpuls-5 teller 68 en de veraf gelegen detectorpulsteller 70 (zie fig. 3).As seen in Fig. 6, when the Qg and outputs of the scaling circuit 134 are high and the Qg output starts to become high, the RSET pulse is generated in NAND gate 136 and resets the scaling circuit via resistor 138. This indicates the beginning of the neutron burst pulse NB generated in gate 140, which pulse lasts as long as the Qg, Qg, Q1Q and Q1 outputs of the scale circuit 134 are all low. As previously described in connection with FIG. 5, the NB pulse is used in the instruction signal circuit 64 to generate the ion source pulses ISP1 and ISP2. Returning to FIG. 6, negative pulses (N and F) pass from the nearby and distant amplifier discriminators from the near and distant detectors 24 and 26 through capacitors 142 and 144 on their way to ports 146 and 148. There they are blocked during the neutron burst and for an equal time thereafter by 790 7 3 91 - 27- 20949 / JF / jl f * the output of NOR gate 150, of the output is high as long as Q ^, Q ^ q and of scale 134 are all low. When the output of gate 150 is low, it is made possible to pass the near and far pulses N and F to the near detector pulse counter 68 and the far detector pulse counter 70 (see FIG. 3).

De -uitgang van schaalschakeling 134 is aangeduid met ECLK en wordt gezonden naar adresgenerator 76. De Q^-, Qg-, Qg-, en Q^- uitgangen worden eveneens gebruikt als ingangen naar een vier-kanaals gegevensselector of multiplexer 152 voor het opwekken van het detectorpoortsignaal DLCK, welk signaal 10 de vorm heeft, getoond bij de poorten 0^ tot en met G^g in fig. 2. De A- en B- ingangen naar de multiplexer 152 worden gestuurd door de derde en vierde trappen van de schaalschakeling 154. De golfvorm aan de uitgang van de poort 150, wanneer hoog, houdt de schaalschakeling 154 teruggesteld en tegelijkertijd blok-keert deze de uitgang van de poort 156, dat wil zeggen het houdt DCLK laag 15 gedurende het neutronensalvo en de vertragingsperiode daarna, zoals getoond in fig. 2. Wanneer de uitgang van poort 150 laag gaat, duurt de terugstelactie met betrekking tot schaalschakeling 154 een weinig jus. als gevolg van de tijds-constante van de R-C-schakeling 158 zodat schaalschakeling 154, welke is geklokt door DCLK niet triggert op de eerste positief gaande vlank van DCLK. Zo 20 lang A en B van de multiplexer 152 laag blijven, lijkt de DCLK op een geïnver teerde versie van van schaalschakeling 134, welke de periode T/8 heeft. De periode T is gelijk aan de duur van de breedste poort van het regime van fig. 2 dat wil zeggen, 200 jus. voor elk van de poorten G^ tot en met G^. Deze duur wordt gedurende de eerste vier DCLK-kringlopen geteld door de schaalschakeling 25 154, waardoor de eerste vier poortsignalen van 25 us elk worden opgewekt. De -uitgang van schaalschakeling 154 gaat daarna laag, waardoor een hoog niveau wordt geplaatst op de A-ingang van de multiplexer 154 en resulteert in het feit dat de DCLK wordt gestuurd door de Q,--uitgang van de schaalschakeling 134, met een periode T/4 of 50 us. Aan het einde van vier T/4 kringlopen zoals geteld door 30 schaalschakeling 154, welke kringlopen de poortsignalen voor de poorten G^-Gg voorstellen,kiest de schaalschakeling 154 vervolgens Qg-uitgang van schaalschakeling 134. Deze uitgang is twee keer de periode van de Q^-uitgang, dat wil zeggen T/2 en resulteert in de opwekking van de poortsignalen voor de 100 jus poorten G9—G12* Tenslotte wordt vier kringlopen later de -uitgang van de schaal-35 schakeling 134 met een periode T gekozen. Waneer vier kringlopen van Qj zijn ge- 790 73 91 1* ‘ * -28- 20949/JF/jl passeert gaat de schakeling in de onder drukkingsperiode tot stand feebracht door de poort 150 zoals hiervoor beschreven.The output of scale circuit 134 is designated ECLK and is sent to address generator 76. The Q ^, Qg, Qg, and Q ^ outputs are also used as inputs to a four-channel data selector or multiplexer 152 for generation of the detector gate signal DLCK, which signal 10 is in the form shown at gates 0 ^ to G ^ g in Fig. 2. The A and B inputs to the multiplexer 152 are driven by the third and fourth stages of the scale circuit 154. The waveform at the output of the gate 150, when high, keeps the scale circuit 154 reset and at the same time blocks the output of the gate 156, i.e. it keeps DCLK low 15 during the neutron burst and delay period thereafter, as shown in Fig. 2. When the output of gate 150 goes low, the reset action on scale 154 takes a little gravy. due to the time constant of the R-C circuit 158 such that scale circuit 154, which is clocked by DCLK, does not trigger on the first positive going edge of DCLK. As long as A and B of multiplexer 152 remain low, the DCLK resembles an inverted version of scale 134 which has the period T / 8. The period T is equal to the duration of the widest gate of the regime of Fig. 2, that is, 200 gravy. for each of the gates G ^ through G ^. This duration is counted by the scaling circuit 154 during the first four DCLK cycles, generating the first four gate signals of 25 µs each. The output of scale circuit 154 then goes low, placing a high level on the A input of multiplexer 154 and results in the DCLK being controlled by the Q output of scale circuit 134, with a period T / 4 or 50 us. At the end of four T / 4 cycles as counted by scale circuit 154, which cycles represent the gate signals for gates G ^ -Gg, scale circuit 154 then selects Qg output from scale circuit 134. This output is twice the period of the Q ^ output, i.e. T / 2 and results in the generation of the gate signals for the 100 jus gates G9-G12 * Finally, four cycles later, the output of the scale circuit 134 with a period T is selected. When four cycles of Qj have passed 790 73 91 1 * "-28-20949 / JF / jl, the circuit is effected in gate period through gate 150 as described above.

Geheugenstuurpulsen WT, WT’, SET en RDY worden opgewekt in een Johnson teller 160 welke wordt geklokt door de uitgang van de multiplexer 132 5 via de poort 162. Deze geheugenstuurpulsen worden enkel opgewekt wanneer DCLK hoog is (DCLK-laag) aangezien het DCLK-signaal geïnverteerd door de poort 164 wordt toegevoerd aan de insteluitgang 160. Dit wordt gedaan omdat er geen behoefte is aan geheugenpulsen gedurende de onderdrukkingsp e ri od e. Zoals getoond in fig. 6 is het RDY-signaal de Q2-uitgang van teller 160, het SET-signaal is 10 de Qj--ingang, het WT-signaal is de Qg-uitgang en het WT'-signaal de -uitgang.Memory control pulses WT, WT ', SET and RDY are generated in a Johnson counter 160 which is clocked by the output of multiplexer 132 through gate 162. These memory control pulses are only generated when DCLK is high (DCLK low) since the DCLK- signal inverted by the gate 164 is applied to the setting output 160. This is done because there is no need for memory pulses during the blanking period. As shown in Fig. 6, the RDY signal is the Q2 output of counter 160, the SET signal is the Qj input, the WT signal is the Qg output and the WT 'signal is the output.

Wanneer de golfvorm WT’ hoog gaat blokkeert dit verder klokken omdèt dit is verbonden met de klok werkzaam ingang C„ van de teller. WT' zal dus hoog blijvenWhen the waveform WT goes high, it blocks further clocks because it is connected to the clock active input C of the counter. WT 'will therefore remain high

Er _ totdat de teller 160 de volgende keer dat DCLK hoog gaat>wordt teruggesteld.There _ until the counter 160 is reset the next time DCLK goes high.

De nabij gelegen en veraf gelegen detectorpulstellerschakelingen 68 15 en 70 (zie fig. 3), welke de gepoorte detectorsignalen NG en FG ontvangen van' het tijdtelschakëling 160 (zie fig. 6) zijn identiek. Daarom zal de werking van slechts een van deze schakelingen worden beschreven in samenhang met fig.7.The near and far detector pulse counter circuits 68, 15 and 70 (see FIG. 3), which receive the gated detector signals NG and FG from the time counter 160 (see FIG. 6), are identical. Therefore, the operation of only one of these circuits will be described in conjunction with Fig. 7.

De pulstellerschakelingen omvatten elk een schaalschakeling 166 welke detector-pulsen ontvangen van de even-genummerde poorten G2> G^ etc., en de schaalscha-20 kelaar 168 welke ée pulsen ontvangt van de oneven-genummerde poorten G^, G^ etc.The pulse counter circuits each include a scale circuit 166 which receives detector pulses from the even-numbered gates G2> G ^ etc., and the scale switch 168 which receives one pulses from the odd-numbered gates G ^, G ^ etc.

Terwijl de schaalschakeling 166 telt, houdt schaalschakeling 168 zijn telling tot de terugstelling door de WT-puls, en andersom. Op het moment dat de WT-puls arriveert, zijn de gehouden tellingen opgeslagen in de geheugenkringlopen 72, in het geval van de dichtbij gelegen detector, en 74, in het geval van de veraf 25 gelegen detector (zie fig. 3). Flip-flop 170 stuurt de werking in overeenstem ming met het DCLK-signaal. Na zestien DCLK-pulsen , verzekert het RSET-signaal dat de flip-flop 170 in een teruggestelde conditie is voor het herhalen van.de werking voor het volgende bestralingsinterval.As the scale circuit 166 counts, scale circuit 168 maintains its count until reset by the WT pulse, and vice versa. When the WT pulse arrives, the held counts are stored in the memory circuits 72, in the case of the nearby detector, and 74, in the case of the remote detector (see Fig. 3). Flip-flop 170 controls operation in accordance with the DCLK signal. After sixteen DCLK pulses, the RSET signal ensures that flip-flop 170 is in a reset condition to repeat operation for the next irradiation interval.

De gepoorte detectorpulsen NG (>of FG) zijn positief en op geschikte wijze 30 rond 0,4 jus in breedte. Ze worden gericht-naar NEN-poorten 172 en 174 welke op alternatieve wijze worden geopend en gesloten door de Q- en Q-uitgangen, res-pectivelijk van flip-flop 170. Twee aanvullende poorten 176 en 178 ontvangen WT-pulsen, volgend op de inversie ervan in poort 180, en worden op gelijke wijze gestuurd door de Q en Q-uitgangen van flip-flop 170. Zoals zal worden ingezien 35 wordt wanneer de schaalschakeling 166 wordt geklókt door NG (of FG) -signaalpul- 790 7 3 91 C' J · ' ' -29- 20949/JF/jl sen deze niet teruggesteld door WT maar wordt aldus schaalschakeling 16¾ teruggesteld .The gated detector pulses NG (> or FG) are positive and suitably around 0.4 gravity in width. They are directed to NAND gates 172 and 174 which are alternatively opened and closed by the Q and Q outputs, respectively from flip-flop 170. Two additional gates 176 and 178 receive WT pulses, following their inversion in gate 180, and are similarly controlled by the Q and Q outputs of flip-flop 170. As will be appreciated, when the scale circuit 166 is clocked by NG (or FG) signal pulse 790 7 3 91 C 'J' '-29- 20949 / JF / jl it is not reset by WT but is thus reset scale 16¾.

Na volbrenging van een telling voor een tijdpoort, verschijnt de totale daarin geaccumuleerde telling in parallelle vorm aan de Q-uitgangen van de schaal-5 inrichtingen 166 en 168 en wordt daarna toegevoerd aan één van twee viervoudige twee-kanaalgegevensselectoren 182 en 184. Waarvan de A- en B-ingangen worden gestuurd door de flip-flop 170 zodat deze de uitgangen kiezen van de schaalscha-kelingen 166 of 168 welke zijn tellingen houdt en de uitgangen negeren van de schaalschakeling welke telt.After completing a count for a time gate, the total accumulated count accumulated therein appears in parallel form at the Q outputs of the scale 5 devices 166 and 168 and is then applied to one of two quadruple two-channel data selectors 182 and 184. Of which the A and B inputs are controlled by the flip-flop 170 so that they choose the outputs of the scaling circuits 166 or 168 that keep its counts and ignore the outputs of the scaling circuit that counts.

10 Zoals te zien in fig. 3 worden de gegevensselectoruitgangen afgeleverd aan de geheugenschakeling 72 voor de nabij gelegen detectortellingen en aan de geheugenschakeling 74 voor de veraf gelegen detectortellingen.As seen in FIG. 3, the data selector outputs are supplied to the memory circuit 72 for the nearby detector counts and to the memory circuit 74 for the remote detector counts.

Alvorens echter de geheugenschakelingen te bespreken is het nuttig de werking van de adresgeneratorschakeling 76 te beschouwen welke de geheugenschake-15 ling stuurt. Deze schakeling is getoond in fig. 8 en dient de opslag van tellingv snelheidsgegevens te sturen nadat deze zijn gedetecteerd en het uitlezen van de gegevens in responsie op telemetrieverzoeken. Ofschoon de gegevensopslag en de gege-vensuitleesbewerkingen a-synchroon zijn, dient het geheugen waar de gegevens tijdelijk zijn geaccumuleerd toegankelijk te zijn voor zowel het snel opslaan van 20 nieuwe tellingen op het correcte adres als voor het uitlezen van geaccumuleerde tellingen op andere adressen wanneer vereist door de telemetrie. Overeenkomstig is voorzien in twee adresschaalschakelingen om de afzonderlijke adressen te volgen hetgeen is vereist voor het opslaan en lezen en is er voorzien in het geven van prioriteit aan het opslaan van nieuwe gegevens.De telemetrie kan daarna gegevens uit-25 lezen tussen opslagbewerkingen.Before discussing the memory circuits, however, it is useful to consider the operation of the address generator circuit 76 that controls the memory circuit. This circuit is shown in Fig. 8 and is to control the storage of count rate data after it has been detected and the readout of the data in response to telemetry requests. Although the data storage and data read operations are asynchronous, the memory where the data has been temporarily accumulated should be accessible both for quickly storing 20 new counts at the correct address and for reading accumulated counts at other addresses when required by telemetry. Accordingly, two address scaling circuits are provided to track the individual addresses required for storing and reading, and priority is given to storing new data. The telemetry can then read data between storage operations.

In fig. 8 stelt de RSET-puls van de tijdtelgeneratorschakeling 60 aanvankelijke alle uitgangen van de "opslag"-adresteller 188 hoog en houdt deze hoog tot aan het begin van een nieuw detectie-interval. De eerste DCLK-puls aan het begin van een nieuw interval klokt teller 188 in allemaal nullen, en dit is het 30 adres waar de poort G^g-tellingen, van het vooraf gaande detectie-interval zijn opgeslagen, terwijl de poort -tellingen in het nieuwe interval worden geaccumuleerd in één van de detectorpulstellerschakelingen 68, 70 (zie fig. 3). Zoals hiervoor beschreven in samenhang met fig. 7, gaan de tellingen van de oneven genummerde poorten naar één schaalschakeling in de tellerschakelingen en die van 35 de even,genummerde poorten naar de andere. Gedurende de DCLK-kringloop is één 790 7 3 91 ·' .*> ( V ...In Fig. 8, the RSET pulse of the time count generator circuit 60 initially sets all outputs of the "storage" address counter 188 high and maintains it high until the start of a new detection interval. The first DCLK pulse at the beginning of a new interval clocks counter 188 in all zeros, and this is the address where the gate G counts of the previous detection interval are stored, while the gate counts in the new interval are accumulated in one of the detector pulse counter circuits 68, 70 (see FIG. 3). As described above in connection with Fig. 7, the counts of the odd numbered gates go to one scale circuit in the counter circuits and those from the even numbered gates to the other. During the DCLK cycle, one 790 7 3 91 · '. *> (V ...

“30" 20949/JF/jl schaalschakeling actief aan het tellen, terwijl de andere de tellingen houdt van de voorafgaande poort, zodat deze kunnen worden opgeteld bij het geheugen."30" 20949 / JF / jl scaling is actively counting, while the others are counting the previous gate so that they can be added to the memory.

De G^g-telling voor elke detector wordt dus gehouden in de "even genummerde" -schaalschakeling voor de detector totdat deze wordt opgeslagen in het geheugen 5 gedurende de direct opvolgende G.j-periode. Het adres vastgezet in het geheugen gedurende deze opslagbewerking is de uitgang van de schaalschakeling 188, welke wordt doorgelaten door een viervoudig twee-kanaalsgegevensselector 190 naar de geheugenschakelingen. Terwijl elke DCLK-puls arriveert, kenmerkend voor een nieuwe poort, wordt de schaalschakeling 188 met een increment verhoogd waardoor 10 het opslagadres wijzigt.Thus, the G ^ g count for each detector is held in the "even-numbered" scaling for the detector until it is stored in memory 5 for the immediately following G.j period. The address stored in memory during this storage operation is the output of the scaling circuit 188, which is passed through a quadruple two-channel data selector 190 to the memory circuits. As each DCLK pulse arrives, characteristic of a new gate, the scale circuit 188 is incremented to change the storage address.

Zoals opgeraerktjis voorzien in een adresschaalschakeling 192 voor tele-metrie-uitlezing. De klok-en terugstelingangen ervan worden gestuurd door een stelsel van poorten 194.,. 196 en 198 welke op hun beurt worden bestuurd door een Johnsonteller 200. Dit wordt dusdanig gedaan dat de telemetrie-adressehaalscha-15 keling 192 slechts wordt geklokt voor de gegevenswoorden uitlezing en niet voor het sync/status-gedeelte van de informatie toegevoerd aan de telemetrie. De teller 200 wordt geklokt door alle positief gaande flanken van E en wordt teruggesteld door het telemetrieterugstelsignaal HST, welk niet dient te worden verward met de terugstelling RSET van de tijdtelgenerator 60. De E-puls wordt op-20 gewekt in de telemetriekoppelschakeling 78 (fig. 3) en gaat een gewenst aantal keren per telemetrie-raam hoog, bijvoorbeeld 5 en wordt gevolgd door het telemetrie-terugstelsignaal RST. De NOF-poort 194 houdt één ingang van de NEN-poort 196 laag totdat E voor de tweede keer positief gaat, ten einde de opwekking van geheu-genadressignalen te voorkomen, terwijl de sync/status-woorden worden opgewekt 25 en overgedragen. Dan gaat de uitgang van poort 194 hoog en blijft hoog voor alle gegevenswoorden in elke telemetrieraam, bijvoorbeeld 4 (zie fig. 10), waardoor dus teller 192 kan worden geklokt op een overeenkomstig aantal keren per raam voor het opwekken van het geheugenuitleesadres. Nadat de teller 192 16 keren is geklokt (vier ramen) gaat de uitgang Qj. van de teller 192 hoog, waardoor het 30 de uitgang van NEN-poort 198 mogelijk wordt bij de volgende "1"-uitgang van de teller 200 laag te gaan, dat wil zeggen dat het E-signaal hoog wordt. Dit stelt de teller 192 terug via poort 198 en houdt deze in de pas met de E-pulsen. De en Qjj-uitgangen van teller 192 sturen de raamidentificatiebits in het sync/ statuswoord en worden toegevoerd aan de sync/statusschakeling 80 (fig. 3)· 35 Flip-flop 202 stuurt de gegevensselector 190 zodat de geschikte adres- 790 7 3 91 f * -31- 20949/JF/jl teller, dat wil zeggen teller 188 of teller 192 de besturing heeft van de geheu-genadreslijnen Aq tot en met A^. Flip-flop 202 wodt gezet door het RDY-signaal en teryggesteld door WT', beide van de tijdtelgenerator 60. Wanneer flip-flop 202 is gezet kiest de gegevensselector 190 het ''opslag"-adres en wanneer deze 5 is teruggesteld, kiest de selector 190 het "uitlees"-adres. Zoals kan worden ge zien in fig. 6 is het RDY-signaal de Q2-uitgang van teller 160 en is het WT' signaal de Q^-uitgang. Derhalve treedt opslag op gedurende een gedeelte van een kringloop en overdracht gedurende het andere gedeelte.As noted, an address scale 192 for telemetry reading is provided. Its clock and reset inputs are controlled by a system of gates 194. 196 and 198 which in turn are controlled by a Johnson counter 200. This is done so that the telemetry addressing circuit 192 is clocked only for the data words readout and not for the sync / status portion of the information supplied to the telemetry. . The counter 200 is clocked by all positive going edges of E and is reset by the telemetry reset signal HST, which is not to be confused with the reset RSET of the time count generator 60. The E pulse is excited at -20 in the telemetry coupler 78 (FIG. 3) and goes high for a desired number of times per telemetry window, e.g. 5 and is followed by the telemetry reset signal RST. The NOR gate 194 keeps one input of the NAND gate 196 low until E goes positive for the second time, to prevent generation of memory address signals while the sync / status words are generated and transmitted. Then, the output of gate 194 goes high and remains high for all data words in each telemetry window, e.g. 4 (see FIG. 10), thus allowing counter 192 to be clocked at a corresponding number of times per window to generate the memory readout address. After counter 192 has been clocked 16 times (four windows), output Qj goes. of the counter 192 high, allowing the output of NAND gate 198 to go low at the next "1" output of the counter 200, ie, the E signal goes high. This resets counter 192 through gate 198 and keeps it in sync with the E pulses. The and Qjj outputs of counter 192 control the window identification bits in the sync / status word and are supplied to the sync / status circuit 80 (Fig. 3). 35 Flip-flop 202 controls the data selector 190 so that the appropriate address 790 7 3 91 f. * -31- 20949 / JF / jl counter, i.e. counter 188 or counter 192, controls the memory address lines Aq through A ^. Flip-flop 202 is set by the RDY signal and reset by WT ', both of the time count generator 60. When flip-flop 202 is set, the data selector 190 selects the "save" address and when it is reset, the selector 190 the "read out" address As can be seen in Fig. 6, the RDY signal is the Q2 output of counter 160 and the WT 'signal is the Q1 output, therefore storage occurs for a portion of a cycle and transfer during the other part.

Naast het sturen van de geheugenadreslijnen wekt de schakeling van fig. 8 de LDSy LDD-j READ-en CLR-pulsen op. Het LDS-signaal laad sync en status-bist in een schuifregister in de sync/statusschakeling 8o. Schuifregisters in de geheugenschakelingen 72, 72 worden geladen met gegevens door geheugen en gekozen uitleesadressen, door het LDD-signaal. Het READ-signaal zorgt ervoor dat de geheugen uitgang overeenkomt met gegevens op gekozen adressen en het CLR-signaal 15 zet de geheugeninhoud op nul op een gekozen adres. Het READ-signaal start op hetzelfde tijdstip als LDD, maar duurt korter. CLR treedt op aan het einde van LDD. Wanneer READ en RDY worden gemengd, worden zij CS (chip-keuze). Wanneer CLR en WT worden gemengd worden zij. WRD.In addition to controlling the memory address lines, the circuit of Figure 8 generates the LDSy LDD-j READ and CLR pulses. The LDS signal loads sync and status bist into a shift register in the sync / status circuit 8o. Shift registers in the memory circuits 72, 72 are loaded with data by memory and selected readout addresses, by the LDD signal. The READ signal causes the memory output to correspond to data at selected addresses and the CLR signal 15 resets the memory content at a selected address. The READ signal starts at the same time as LDD, but takes less time. CLR occurs at the end of LDD. When READ and RDY are mixed, they become CS (chip choice). When CLR and WT are mixed they become. WRD.

Interferentie tussen opslag en uitlezing wordt voorkomen aangezien LDS, 20 LDD en READ niet rechtstreeks door een positief gaande flank van E worden opgewekt maar worden opgewekt door de eerste positief gaande ECLK-flank nadat E positief gaat. Het ECLK-signaal wordt toegevoerd aan de Cp-ingang van flip-flop 204. De D-ingang is normaal‘hoog, zodat Q normaal hoog is. Wanneer E laag gaat wordt deze geïnverteerd door de poort 206, gedifferentieerd door en ^ en Sek°PPeld 25 aan de D-ingang van flip-flop 204 via een RC-vertraging, R^ en C^ Wanneer de D-ingang van flip-flop 204 laag is, zal de eerste positief gaande ECLK-vlank de Q-uitgang laag doen gaan. Deze uitgang wordt gedifferentieerd door R^ en C^ en wordt toegevoerd aan twee poorten 208 en 210. Wanneer de "1”-uitgang van teller 200 aangeduid met E^ hoog is, zal een LDS-puls verschijnen aan de uitgang van 30 poort 210. Wanneer E^ laag is, zal er een LDD-puls zijn aan de uitgang van poort 208. R^ en Cjj bepalen de duur van deze pulsen. Een simultane positieve puls treedt op aan de uitgang van invertor 212, welke dan wordt gedifferentieerd door Rg, C^ om de READ-puls te worden. De READ-puls en RDY-puls worden gecombineerd in poort 214 voor het opwekken van het signaal CS.Interference between storage and reading is avoided since LDS, 20 LDD and READ are not generated directly by a positive going edge of E but are generated by the first positive going ECLK edge after E goes positive. The ECLK signal is applied to the Cp input of flip-flop 204. The D input is normally high, so that Q is normally high. When E goes low, it is inverted by the gate 206, differentiated by a ^ and Sek ° PPeld 25 at the D input of flip-flop 204 via an RC delay, R ^ and C ^ When the D input of flip-flop 204 flop 204 is low, the first positive going ECLK edge will cause the Q output to go low. This output is differentiated by R ^ and C ^ and is applied to two gates 208 and 210. When the "1" output of counter 200 labeled E ^ is high, an LDS pulse will appear at the output of gate 210 When E ^ is low, there will be an LDD pulse at the output of gate 208. R ^ and Cjj determine the duration of these pulses A simultaneous positive pulse occurs at the output of inverter 212, which is then differentiated by Rg, C ^ to become the READ pulse The READ pulse and RDY pulse are combined in gate 214 to generate the signal CS.

35 Een flip-flop 216, welke werkt als een monostabiele multivibrator omdat 790 7 3 91 -32- 20949/JF/jl Μ ‘ ,. j de Q-uitgang ervan is verbonden met de terugtelingang r ervan, via tijdver-tragingsnetwerk Rg, Cg. Deze wordt getriggerd door de achterflank van LDD nadat de laatste wordt geïnverteerd en ietwat vertraagd door een t'ijdvertragingsnet-werk gevormd door en een ingangscapaciteit aan de klokingang Cp van flip-flop 5 216. De CLR-puls wordt genomen van de Q-uitgang van deze flip-flop. De duur erl van wordt gestuurd door Rg en Cg. De CLR en WT-signalen worden gecombineerd in de NOF-poort 218 voor het scheppen van het WRT-signaal.35 A flip-flop 216, which functions as a monostable multivibrator because 790 7 3 91 -32- 20949 / JF / jl Μ ",. j its Q output is connected to its countdown input r, via time delay network Rg, Cg. It is triggered by the trailing edge of LDD after the latter is inverted and somewhat delayed by a time delay network formed by and an input capacitance at the clock input Cp of flip-flop 5 216. The CLR pulse is taken from the Q output of this flip-flop. The duration is controlled by Rg and Cg. The CLR and WT signals are combined in the NOR gate 218 to create the WRT signal.

Flip-flop 220 speelt een rol bij het instellen van het kwaliteitsbit in elk woord. Deze wordt getriggerd door het DCLK-signaal van de telemetriekoppel-10 schakeling 78 en wordt gezet door de uitgang van poort 222. Een PRT I-signaal van het veraf gelegen geheugenschakeling 74 en het LDD-signaal sturen de ingangen naar poort 222. De werking van deze poorten en flip-flop 220 zal gedetailleerd worden beschreven in samenhang met de geheugenschakeling getoond in fig.Flip-flop 220 plays a role in setting the quality bit in each word. This is triggered by the DCLK signal from the telemetry coupler circuit 78 and is output from the output of gate 222. A PRT I signal from the remote memory circuit 74 and the LDD signal send the inputs to gate 222. Operation of these gates and flip-flop 220 will be described in detail in connection with the memory circuit shown in FIG.

9.9.

15 De geheugenschakelingen 72 en 74 zijn hetzelfde en daarvandaan is slechts één ervan getoond in fig. 9. Elke geheugenschakeling omvat twee vrij toegankelijke geheugens (RAM) 224 en 226, elk in staat vier gegevensbits op zestien verschillende adressen op te slaan, De adreslijnen AQ tot en met voor deze geheugens komen>van de adresgeneratorsohakeling 76, gedetailleerd getoond in fig. 8. Bij 20 het uilezen verschijnt het complement van deze gegevens op de uitgangen. De uit gangen van de RAM's 224 en 226 en gegevensingangen van de pulstellerschakelingen worden toegevoerd aan de opbellers 228 en 230, welke elk in staat zijn twee vier-bits binaire getallen op te tellen. Wanneer deze tellers zoals getoond in serie zijn verbonden kunnen deze twee acht-bits binaire getallen optellen. Het resul-25 taat van deze optelling wordt opgeslagen in viervoudige D-flip-flop's 232 en 234.The memory circuits 72 and 74 are the same, from which only one of them is shown in Fig. 9. Each memory circuit includes two freely accessible memories (RAM) 224 and 226, each capable of storing four data bits at sixteen different addresses, The address lines AQ up to and including these memories come from the address generator circuit 76, shown in detail in FIG. 8. During readout, the complement of these data appears on the outputs. The outputs of the RAMs 224 and 226 and data inputs of the pulse counter circuits are applied to the callers 228 and 230, each of which is capable of adding two four-bit binary numbers. When these counters are connected in series as shown, they can add two eight-bit binary numbers. The result of this addition is stored in quadruple D flip-flops 232 and 234.

Bij deze inrichting verschijnt het complement van de opteller 228 en 230 uitgangen aan de flip-flop 232 en 234 uitgangen wanneer de SET-puls van tijdtelgenera-tor 60 positief wordt. Derhalve kan worden ingezien dat de huidige gammatelling in een bepaalde poort wordt opgeteld bij de vooraf gaande totale telling voor 30 die poort. Geheugens 224 en 226 slaan dan ook de totale telling, voor elke poort voor een aantal neutronensalvo's op, dat wil zeggen over een aantal bestralings-intervallen.In this arrangement, the complement of the adder 228 and 230 outputs appears to the flip-flop 232 and 234 outputs when the SET pulse of time generator 60 becomes positive. Therefore, it can be seen that the current gamma count in a given gate is added to the previous total count for that gate. Memories 224 and 226 therefore store the total count, for each gate, for a number of neutron bursts, that is, over a number of irradiation intervals.

Binnenkomende gegevens van de pulstellerschakeling 68 of 70 komt op de B.| tot en met B^-ingangen van de tellers en de geheugen 224 en 226 uitgangen 35 zijn verbonden met de A^ tot en met ingangen. Teneinde nieüwe gegevens op te 790 7 3 91Incoming data from the pulse counter circuit 68 or 70 comes on the B. | through B ^ inputs of the counters and the memory 224 and 226 outputs 35 are connected to the A ^ through inputs. In order to enter new data 790 7 3 91

JJ

-33- 20949/JF/jl slaan wordt een opeenvolging van RDY-SET-WT-pulsen opgewekt. De RDY-puls arriveert op de CS-lijn (gedeeld met READ) en de WT-puls bevindt zich op de WRT-lijn. Aan het einde van RDY, grendelen de geheugens op het nieuwe adres toegevoerd door de adresgenerator 76. De gegevens vervat in dat adres verschijnen 5 op de Q- uitgangen van de RAM’s 224 en 226 en het binaire getal welk daardoor wordt vertegenwoordigd wordt opgeteld bij het getal toegevoerd door de daarmee geassocieerde pulstellerschakeling. Na een korte tijdsvertraging grendelt .=de zetpuls de som in de D-flop-floppen 232 en 234. De SET-puls wordt gevolgd door de WT-puls welke het complement van de som in de geheugens op hetzelfde adres 10 schrijft. In dit verband dient te worden opgemerkt dat de geheugenuitgang het complement is van het opgeslagen getal.A beat of RDY-SET-WT pulses is generated. The RDY pulse arrives on the CS line (shared with READ) and the WT pulse is on the WRT line. At the end of RDY, the memories latch to the new address supplied by the address generator 76. The data contained in that address appears on the Q outputs of the RAMs 224 and 226 and the binary number represented thereby is added to the number supplied by the associated pulse counter circuit. After a short time delay, the setting pulse locks the sum in the D-flop flops 232 and 234. The SET pulse is followed by the WT pulse which writes the complement of the sum in the memories at the same address 10. In this regard, it should be noted that the memory output is the complement of the stored number.

Een schuifregister 236 wordt gebruikt voor parallel naar serie-omzetting van de gegevens in het geheugen, wanneer dit wordt vereist door de telemetrie bij de aankomst van een LDD-puls gevolgd door het TLCK-signaal. Een pariteits-15 boom 238 is eveneens aangebracht voor het opwekken van de pariteitsbit welk een ge deelte is van elk poortdetectorwoord (zie fig. 10).A shift register 236 is used for parallel to series conversion of the data in memory when required by telemetry on arrival of an LDD pulse followed by the TLCK signal. A parity tree 238 is also provided to generate the parity bit which is a portion of each gate detector word (see FIG. 10).

Uitlezing voor telemetrie vereist een opeenvolging van LDD-, READ- en CLR-pulsen. Gegevens van het gewenste adres verschijnen op de geheugenuitgangs-lijnen aan het einde van de READ-pulsen. De READ-rpuls wordt overlapt door de 20 LDD-puls welke de gegevens laadt in het schuifregister 236. kén het einde van LDD, treedt de CLR-puls op, waardoor de D-flip-floppen 232 en 234 worden teruggesteld, ten einde alle Q-uitgangen te zetten op 1 en tegelijkertijd een negatieve puls toe te voeren op de WRT-lijn ten einde de enen te schrijven in het geheugen. Dit komt neer op het schoonvegen van dat geheugenadres, omdat dit de 25 volgende keer zal worden uitgelezen waarbij het resultaat allemaal nullen zal zijn.Telemetry reading requires a sequence of LDD, READ and CLR pulses. Data of the desired address appears on the memory output lines at the end of the READ pulses. The READ pulse is overlapped by the 20 LDD pulse which loads the data into the shift register 236. At the end of LDD, the CLR pulse occurs, resetting the D flip-flops 232 and 234, in order to Set Q outputs to 1 while applying a negative pulse to the WRT line to write the ones into memory. This boils down to wiping that memory address, because it will be read the next time with the result all zeros.

Fig. 3 toont hoe het schuifregister en de pariteitsbomen van de nabij gelegen en veraf gelegen geheugenschakelingen 72 en 74 onderling worden verbonden, alsmede met de SO (üitschuif) Uitgang van flip-flop 220 van de adresgenera-30 torschakeling van fig. 8. Beide geheugenschakelingen 72 en 74 slaan simultaan gegevens op van een gegevens detectiepoort en beide worden tegelijkertijd uitgelezen. Zoals getoond,zijn de schuifregisters van de twee geheugenschakelingen 72 en 74 in serie met elkaar verbonden, waarbij de SO-uitgang van de nabij gelegen detectiegeheugenschakeling 72 is verbonden met de SI-(inschuif) ingang van 35 het veraf gelegen detectorgeheugen 74. De SI-ingang van de nabij gelegen geheu- 790 7 3 91 » , l* i -34- 20949/JF/jl genschakeling 72 komt van de SO-uitgang van flip-flop 220 in de adresgenera-tor 76. Deze uitgang stuurt het pariteitsbit. De pariteitsbomen 2.38 in de ge-heugenschakeling zijn eveneens in serie verbonden voor het vormen van een enkel pariteitsbit voor het gecombineerde dichtbij gelegen en veraf gelegen woord.Fig. 3 shows how the shift register and parity trees of the nearby and distant memory circuits 72 and 74 are interconnected, as well as with the SO (slide out) output of flip-flop 220 of the address generator circuit of FIG. 8. Both memory circuits 72 and 74 simultaneously store data from a data detection gate and both are read simultaneously. As shown, the shift registers of the two memory circuits 72 and 74 are connected in series, the SO output of the nearby detection memory circuit 72 being connected to the SI (insert) input of the remote detector memory 74. The SI The input of the nearby memory 790 7 3 91 », -34- 20949 / JF / jl gene circuit 72 comes from the SO output of flip-flop 220 in the address generator 76. This output controls the parity bit . The parity trees 2.38 in the memory circuit are also connected in series to form a single parity bit for the combined near and far word.

5 De resulterende uitgang van de veraf gelegendeteetorgeheugenpariteitsboom (PRT5 The resulting output of the distant detector memory parity tree (PRT

I) bepaalt of de flip-flop 220 in de adresgenerator zal worden gezet door de LDD-puls of nul zal blijven.I) determines whether the flip-flop 220 will be put in the address generator by the LDD pulse or will remain zero.

Volgend op LDD komt het TCLK-signaal van de telemetriekoppelschakeling 78 aan en heeft tot gevolg dat de gegevens worden uitgeschoven. Het eerste serie-, 10 gegevensbit is het meest significante bit van het veraf gelegen geheugen 74. Na dat de acht veraf gelegen bits zijn gezonden, worden de acht nabij gelegen bits uitgeschoven, gevolgd door het pariteitsbit.Following LDD, the TCLK signal from the telemetry coupler 78 arrives and causes the data to be extended. The first series 10 data bit is the most significant bit of the remote memory 74. After the eight remote bits have been sent, the eight nearby bits are extended, followed by the parity bit.

Zoals kan worden gezien in fig. 3 worden de gegevensbits van de geheugen-schakelingen in serie geschoven via de sync/status schakeling 80 welke de sync 15 en statusbits optelt bij de voorzijde van gegevens worden (zie fig· 10). Fig.As can be seen in Figure 3, the data bits of the memory circuits are shifted in series via the sync / status circuit 80 which adds the sync 15 and status bits to the front of data (see Figure 10). Fig.

11 toont de details van de sync/status schakeling met de gegevenswoorden toege- .. voerd aan de SI-ingang welke leidt naar NEN-poort 240. De sync/statusbits werden toegevoerd aan NEN-poort 242 en deze twee signalen worden gecombineerd in poort 244 voor het verschaffen van de gegevenssignaaluitgangen. Voor het opwek-20 ken van de sync/status bits laadt de LDS-puls de sehuifregisters 246 en 248 met parallelle gegevens, welke dan worden uigeschoven door het TCLK-signaal, terwijl het E^-signaal hoog is. Het LDS-signaal triggert eveneens de flip flop 250 welke werkt als een monostabiele multivibrator en de schaalschakeling 252, welke de besturing heeft over de ,,reserve"-bits,aan het einde van het sync/status 25 woord terugstelt.11 shows the details of the sync / status circuit with the data words applied to the SI input leading to NAND gate 240. The sync / status bits were applied to NAND gate 242 and these two signals are combined in gate 244 to provide the data signal outputs. To generate the sync / status bits, the LDS pulse loads the shift registers 246 and 248 with parallel data, which are then extended by the TCLK signal while the E1 signal is high. The LDS signal also triggers the flip flop 250 which acts as a monostable multivibrator and resets the scaling circuit 252, which controls the "spare" bits, at the end of the sync / status 25 word.

Flip-flop 254 wordt geladen via poort 255 door het LDS-signaal met de Q-uitgang van de pariteitsboom 256, welke het pariteitsbit is voor het sync/ status bit in fig. 10. De ingangen tot en met Pg van.schuifregister 248 zijn verbonden met +5 V. Deze besturende eerste vier gegevensbits welke het sync/sig-' 3° naai zijn. De andere bits zijn de status signalen en worden toegevoerd aan de rest van de schuifregister 248-ingangen en de ingangen van sehuifregisters 246 als volgt: zie tabel IV op bladzijde 35.Flip-flop 254 is loaded via port 255 by the LDS signal with the Q output of parity tree 256, which is the parity bit for the sync / status bit in Fig. 10. The inputs to Pg of shift register 248 are connected to +5 V. These control first four data bits which are the sync / sig- 3 ° sew. The other bits are the status signals and are applied to the rest of the shift register 248 inputs and the shift register inputs 246 as follows: see Table IV on page 35.

35 790 7 3 91 -35- 20949/JF/jl /35 790 7 3 91 -35- 20949 / JF / jl /

* I* I

33

Tabel IVTable IV

Schakeling Ingang Signaal 248 Pjj Plateauteststatus 248 P Hoge spanningsstatus (neutronen aan) 5 248 p L » instructie 05 is actief 248 P H = instructie 06 is actief 246 ' Pg . - hogere orde raam I.D. bit 246 P^ = lagere orde raam I.D. bit 246 Pg BC = salvosturing (ISP aan) ^ 246 P_ CTS s calibratieteststatus b 246 P.j—P^ Reserves 254 D Pariteitsbit·Circuit Input Signal 248 Pjj Plateau test status 248 P High voltage status (neutrons on) 5 248 p L »instruction 05 is active 248 P H = instruction 06 is active 246 'Pg. - higher order window I.D. bit 246 P ^ = lower order window I.D. bit 246 Pg BC = burst control (ISP on) ^ 246 P_ CTS s calibration test status b 246 P.j — P ^ Reserves 254 D Parity bit ·

De statussignalen toegevoerd aan deze schuifschakelingen komen van de instruct!esignaalschakèling 64 en de adresgenerator 76. Volgend op het sync/ ^ status woord gaat laag. Dit verbindt de SI-ingang met de gegevensingang zodat de serie gegevens van de geheugenschakelingen 72 en 74 kunnen worden geschoven . naar het einde van het sync/statuswoord.The status signals applied to these shift circuits come from the instruction signal circuit 64 and the address generator 76. Following the sync status word goes low. This connects the SI input to the data input so that the series of data can be shifted from the memory circuits 72 and 74. to the end of the sync / status word.

Het gegevenssignaal of DATA-signaal welk de gegevenswoorden en het sync/statuswoord omvat wordt gezonden riaar de telemetriekoppelschakeling 78, ge-detailleerd getoond in fig. 12, voor overdracht naar boven. Deze schakeling bepaald het aantal woorden welk dient te worden gezonden in elke telemetrieraam en het aantal bits in elk woord. Er zijn slechts twee ingangslijnen naar de telemetriekoppelschakeling, dat wil zeggen het FCLK-signaal van het telemetrie-schaleLing 34 en de serie gegevens oftewel het DATA-signaal van de s7ni-/status-25 schakeling. De uitgangen van de koppelschakeling zijn SIG en RST welke gaan naar de telemetrieschakeling 34, het E-signaal welk gaat naar de adresgenerator 76 en TCLK welk gaat naar de adresgenerator 76, de geheugenschakelingen 72 en 74 en de sync/status schakeling 80.The data signal or DATA signal comprising the data words and the sync / status word is sent to the telemetry coupler 78, shown in detail in Fig. 12, for transmission upward. This circuit determines the number of words to be sent in each telemetry window and the number of bits in each word. There are only two input lines to the telemetry interface, that is, the FCLK signal from the telemetry scale 34 and the series of data, or the DATA signal from the s7ni / status 25 circuit. The outputs of the coupling circuit are SIG and RST which go to the telemetry circuit 34, the E signal which goes to the address generator 76 and TCLK which goes to the address generator 76, the memory circuits 72 and 74 and the sync / status circuit 80.

De telemetrieschakelingen starten met het zenden van FCLK-signalen wan-3° neer het tijd is om gegevens naar boven te zenden. Voordat FCLK arriveert, zijn E en E* (de uitgang van flip-flop 62 zoals hierbeneden·; zal worden beschreven) laag en TCLK is hoog. De eerste halve kringloop van FLCK maakt E hoog omdat één ingang van een NEN-poort 258 laag gaat na een korte tijdsvertraging vanwege het RC-netwerk aan die ingang. De eerste keer dat FLCK laag gaat wordt flip-flop 260 35 geklokt, waardoor de uitgang E' hoog wordt. De Q -uitgang van flip-flop 260 gaat 79073 91 1 < . j * -36- 20949/JF/jl laag terwijl E wordt hooggehouden door vastzet- of opsluitpoort 258. Het E-signaal wordt hoog gemaakt zodra dit mogelijk is omdat het LDD-signaal in de adresgenerator 76 kan optreden na een ECLK-kringloop nadat E hoog wordt.The telemetry circuits start transmitting FCLK signals when it is 3 ° when it is time to transmit data upwards. Before FCLK arrives, E and E * (the output of flip-flop 62 as described below; will be described below) are low and TCLK is high. The first half cycle of FLCK makes E high because one input of a NAND gate 258 goes low after a short time delay due to the RC network at that input. The first time FLCK goes low, flip-flop 260 is clocked, making output E 'high. The Q output of flip-flop 260 goes 79073 91 1 <. j * -36- 20949 / JF / jl low while E is held high by lock or containment port 258. The E signal is made high as soon as this is possible because the LDD signal in address generator 76 may occur after an ECLK cycle after E gets high.

Met het E·’-signaal hoog start het A^-signaal aan de uitgang van NEN-5 poort 262 door laag te gaan en daarna volgt de andere · ingang De posi tief gaande flanken van klokken een flip-flop 264 waarvan de Q-uitgang TCLK is. Het TCLK-signaal klokt eveneens de schaalschakeling 266 op de negatief gaande flanken. Het doel van de schaalschakeling 266 is het tellen van het aantal bits per woord, inclusief het syncwoord. Nadat negentien keer is geklokt 10 zijn de uitgangen B., B_ en Bc van de schaalschakeling 266 alle hoog als gevolg van het feit dat de uitgang Bg van de NEN-poort 268 laag gaat. Een halve FCLK kringloop later gaat A1 laag, waardoor de uitgang A^ van poort 270 hoog gaat. De A2 puls. stelt de flip-flop 260 terug via poort 272 en daardoor stelt deze E’ terug. Signaal A2 heeft eveneens tot gevolg dat een A^-15 puls wordt opgewekt in poort 274 en een A^-puls wordt opgewekt in poort 276.With the E-signal high, the A-signal at the output of NEN-5 gate 262 starts by going low and then the other input. The positive going edges of clocks follow a flip-flop 264 of which the Q- TCLK output. The TCLK signal also clocks the scale circuit 266 on the negative going edges. The purpose of the scaling circuit 266 is to count the number of bits per word, including the sync word. After clocking nineteen times, the outputs B., B_ and Bc of the scale circuit 266 are all high due to the fact that the output Bg of the NAND gate 268 goes low. Half a FCLK cycle later, A1 goes low, causing output A ^ of gate 270 to go high. The A2 pulse. resets flip-flop 260 through port 272 and thereby resets E. Signal A2 also causes an A ^ -15 pulse to be generated in gate 274 and an A ^ pulse to be generated in gate 276.

De laatstgenoemde puls stelt flip-flop 264 terug alsmede teller 266. Bovendien . telt het signaal een telling op bij een woordteller 278. De volgende keer dat FCLK laag gaat, gaat E' opnieuw hoog en het proces wordt herhaald. Aan het einde van vijf woorden veroorzaken de Q^-en Q^-uitgangen van de teller 278 dat de uit-20 gang Dj. van poort 280 laag gaat. De volgende positieve FCLK-flank zal passeren via poort 282 en zal de monostabiele multivibrator omvattende de poorten 284 en 286 triggeren voor het verschaffen van de RST-puls. De RST-puls stopt het FCLK-signaal van de telemetrieschakelingen 34 en stelt alle flip-floppen en schaal-schakelingen in de koppelschakeling 78 terug.The latter pulse resets flip-flop 264 as well as counter 266. In addition. the signal adds a count to a word counter 278. The next time FCLK goes low, E 'goes high again and the process is repeated. At the end of five words, the Q ^ and Q ^ outputs of the counter 278 cause the output Dj. of port 280 goes low. The next positive FCLK edge will pass through gate 282 and will trigger the monostable multivibrator including gates 284 and 286 to provide the RST pulse. The RST pulse stops the FCLK signal from the telemetry circuits 34 and resets all flip-flops and scales in the coupling circuit 78.

25 De uitgang C2 van Ρ00Γ^ 288 is een serie van achttien negatieve pulsen, waarvan de Voorflanken de begrenzingen markeren van de zeventien bits'in een woord. Om C2 laag te laten gaan, dient de uitgang Bg van poort 290 hoog te zijn,The output C2 of Ρ00Γ288 is a series of eighteen negative pulses, the leading edges of which mark the boundaries of the seventeen bits in a word. For C2 to go low, the output Bg of gate 290 must be high,

dat wil zeggen of de B_-of Β,,-ui.tgang van teller 266 dient laag te zijn, TCLKie whether the B_ or of ,, - output of counter 266 should be low, TCLK

k b dient hoog te zijn en A^ dient laag te zijn. De Bg ^uitgang verschaft het woord 30 syncinterval door laag te gaan om'de C2~puls te stoppen. De DATA-, A.1- en DCLK- signalen worden toegevoerd aan poort 292 voor het opwekken van het C .j-signaal.k b should be high and A ^ should be low. The Bg output provides the word sync interval by going low to stop the C2 pulse. The DATA, A.1 and DCLK signals are applied to port 292 to generate the C .j signal.

Om te laten optreden dient DATA hoog te zijn terwijl A^ en TCLK beide laag zijn. Het C1-signaal bevindt zich wanneer dit optreedt halverwege tussen de C2«pulsen. Het signaal C^ is een geïnverteerd mengsel van C^- en C2-pulsen ver-35 schaft door invertor 294 en gaat naar de collector van transistor 296. Golfvorm 790 7 3 91 < * -37- 20949/JF/jlFor DATA to occur, AATA and TCLK must both be low. The C1 signal is midway between the C2 «pulses when this occurs. The signal C ^ is an inverted mixture of C ^ and C2 pulses provided by inverter 294 and goes to the collector of transistor 296. Waveform 790 7 3 91 <* -37- 20949 / JF / jl

Er gaat naar de basis van de transistor. De uitgang (SIG) van de transistor aan de emitter ervan is verbonden met de emitter van een gelijksoortige transistor in de telemetriesehakeling 34. Wanneer de telemetrie gebruik maakt van de SIG-lijn, is het E'-signaal laag, zodat de transistor 296 equivalent is aan 5 een: open schakeling. Wanneer op gelijksoortige wijze de koppelschakeling het SIG-signaal zendt, wordt een gelijksoortige transistor in telemetriesehakeling 34 afgeschakeld.It goes to the base of the transistor. The output (SIG) of the transistor at its emitter is connected to the emitter of a similar transistor in the telemetry circuit 34. When the telemetry uses the SIG line, the E 'signal is low, so that the transistor 296 is equivalent is on 5 a: open circuit. Similarly, when the coupling circuit transmits the SIG signal, a similar transistor in telemetry circuit 34 is turned off.

Gezien kan dus worden dan een FCLK-signaal van de telemetriesehakeling 34 het TCLK-signaal opwekt welke de gegevens van de geheugens en de sync/status 10 schakelingen door de telemetriekoppeltransistor 296 schuiven naar de telemetrie- schakeling 3% zelf. Gedurende deze tijd wordt het aantal bits in elk woord geteld en bestuurd evenals de aantallen woorden in elk raam.Thus, an FCLK signal from the telemetry circuit 34 can be seen to generate the TCLK signal which shifts the data from the memories and sync / status 10 circuits through the telemetry couple transistor 296 to the telemetry circuit 3% itself. During this time, the number of bits in each word is counted and controlled as well as the number of words in each window.

Thans zal de voorkeurswerkwijze voor het berekenen van 'J' van de nabij gelegen detector 5*-snelheden tot en met N16 worden beschreven.The preferred method for calculating 'J' of the nearby detector 5 * rates through N16 will now be described.

15 Zoals hiervoor opgemerkt accumuleren de signaaltelschakelingen 3& de tel- snelheidsgegevens voor een tijdsinterval Δ t voor het overdragen van de gegevens van de bufferopslag 40 en welke worden teruggesteld door het beginnen van een nieuwe telsequentie. Overeenkomstig zijn de tellingen per tijdspoort, dat wil zeggen tot en met voor het nabij gelegen poorten NG^ tot en met NG^ en 20 F1 tot en met F^ voor de veraf gelegen poorten FG1 tot en met FG^g zoals over gedragen naar de opslag 40 en de computer 42 geen feitelijke telsnelheden maar zijn eenvoudig weg de tellingen geaccumuleerd bij elke poort otfer de gegevens accumulatieperiode At. Wanneer dus wordt verwezen naar de gegevenssymbolen N1 tot en met W^g en F^ tot en met F^g is de hiernavolgende beschrijving ten aan-25 zien van de berekening van 'C dient begrepen te worden dat deze de totale tellingen vertegenwoordigen over een tijdsinterval At in tegenstelling tot de feelsnel-heden opgewekt gedurende de respectievelijke tijdspoort in de schaalschakelingen beneden in het boorgat. Hiertoe is voorzien in een inwendige klok in de opper-vlakteapparatuur voor het meten van de tijdsduur A t van elke accumulatieperio-30 de ten einde nauwkeurige telsnelheden voor elke poort te verkrijgen.As noted above, the signal counting circuits 3 & the count rate data accumulate for a time interval Δ t for transferring the data from the buffer store 40 and which are reset by starting a new counting sequence. Correspondingly, the counts per time gate, that is, up to and including for the nearby gates NG ^ through NG ^ and 20 F1 through F ^ for the remote gates FG1 through FG ^ g are as transferred to the storage 40 and the computer 42 are not actual counting rates but simply the counts accumulated at each gate or data accumulation period Δt. Thus, when reference is made to the data symbols N1 through W ^ g and F ^ through F ^ g, the following description regarding the calculation of C is to be understood as representing the total counts over a time interval Δt, in contrast to the feel rates generated during the respective time gate in the downhole scales. To this end, an internal clock is provided in the surface equipment to measure the time period A t of each accumulation period in order to obtain accurate count rates for each gate.

Ruwweg gezegd is de werkwijze welke wordt gevolgd bij het berekenen van *C en daarna voor het kiezen van de schaalfactor F als volgt:Roughly said, the method followed when calculating * C and then for choosing the scale factor F is as follows:

Nieuwe waarden van worden periodiek berekend voor elke detector fee-• baseerd op verhoudingen R gevormd voor elke detector uit de respectievelijke 35 netto (achtergrond gecorrigeerde) telsnelheden zoals geaccumuleerd aan het opper- 79073 91 -38- 20949/JF/jl vlak over de periode At, uit gekozen stellen tijdspoorten. Deze waarden worden in het hiernavolgende aangeduid met Ί N voor de nabij gelegen detector-waarden en voor de veraf gelegen detectorwaarden, Zoals hierna vollediger zal worden beschreven zijn er bij voorkeur zeven stellen poorten, elk over-5 eenkomend met een verschillende verhouding R voor elk van de vier schaalfacto- ren F. De bepaalde combinatie van poorten welke elk de verhouding R bepalen is die combinatie welke is gevonden voor het minimaliseren van de dispersie van "i op een gegeven interval van gekozen als het geldigheidsinterval van de daarmee overeenkomende verhouding. Ofschoon hetzelfde stel poorten wordt gebruikt 10 bij het berekenen van zowel als Ί^ wordt dit gekozen op basis van alleen een voorafgaand gemeten waarde van ^ en is dat stel welk geldig is voor een dergelijke waarde van ^ voor de F-waarde welke dan wordt gebruikt. Onder gebruikmaking van de aldus geïdentificeerde poorten worden de verhoudingen R^ en Rp berekend. De nieuwswaarde van en ^ worden dat berekend uit lineaire 15 vergelijkingen van de vorm:New values of are periodically calculated for each detector based on ratios • R formed for each detector from the respective 35 net (background corrected) count rates accumulated at the surface 79073 91 -38- 20949 / JF / jl over the period At, selected time gates. These values are denoted hereinafter by Ί N for the near detector values and for the far detector values. As will be described more fully below, there are preferably seven sets of gates, each corresponding to a different ratio R for each of the four scale factors F. The particular combination of gates each determining the ratio R is that combination found to minimize the dispersion of "i at a given interval of chosen as the validity interval of the corresponding ratio. Although the same set of gates is used when calculating both and Ί ^ this is chosen based on only a previously measured value of ^ and is that set valid for such a value of ^ for the F value which is then used. Using the gates thus identified, the ratios R ^ and Rp are calculated, and the news value of and ^ are calculated from linear 15 equations of the form:

Ί = a + b R”1 , CDΊ = a + b R ”1, CD

waarin a en b coëfficiënten zijn welke een lineair verband tot stand brengen tussen R~ en ^ over het interval van de geldigheid voor die bijzondere verhou- / dingen R. De waarden van a en b voor elke verhouding worden vooraf berekend en 20 opgeslagen in een computer als een opzoekbibliotheek. Daarna worden de criteria voor het bepalen of een verandering in de schaalfactor F is vereist» onderzocht gebaseerd op de nieuwe waarde van ^ uit vergelijking (1). Wanneer bepaald wordt dat de schaalwaarde F dient te worden veranderd, Wordt de geschikte instructie naar beneden gezonden naar de regelschakeling 33 voor het kiezen van de nieuwe 25 F-waarde als hierboven beschreven. Bij voorkeur worden instructies voor het ver anderen van F slechts gezonden aan het begin 1 van nieuwe gegevensaccumulatie-perioden At ten einde het mengen van gegevens genomen met twee verschillende F-waarden te voorkomen.where a and b are coefficients which establish a linear relationship between R ~ and ^ over the interval of validity for those particular ratios R. The values of a and b for each ratio are pre-calculated and stored in a computer as a lookup library. The criteria for determining whether a change in the scale factor F is required is then examined based on the new value of ^ from equation (1). When it is determined that the scale value F is to be changed, the appropriate instruction is sent down to the control circuit 33 for selecting the new F value as described above. Preferably, instructions for changing F are sent only at the beginning of new data accumulation periods At in order to avoid mixing of data taken with two different F values.

Deze procedure wordt natuurlijk herhaaldelijk uitgevoerd gedurende het 30 verloop van een aftastloop, met nieuwe waarden van ^ en ^ welke zijn berekend aan het einde van elk accumulatievinterval At en nieuwe Waarde van de schaalfactoren F welke zoals vereist zijn gekozen. Aangezien, .zoals öpgemerkt, instructies voor het veranderen van F slechts aan het begin van een accumulatieperiode worden gezonden en aangezien de 'Τ’ -berekeningen en F-keuze procedure wel een aan-35 zienlijk fractie van een accumulatieperiode kunnen vereisen,kunnen instructies 790 7 3 91 -39- 20949/JF/jl voor het veranderen van F naar beneden worden gezonden aan het begin van elke andere accumulatieperiode. Bij bijvoorbeeld een kenmerkende aftastsnelheid van 1800 feet per uur, kan de accumulatietijd A t aan het oppervlak ongeveer 1 sec. zijn voor het verschaffen van accumulatietijden At en daardoor ^ -metingen 5 overeenkomend met 6 inch diepe intervallen. Veranderingen in F kunnen daardoor even frequent worden gemaakt als één per voet diepte, hetgeen zeer adequaat is voor het volgen van de meest snelle H -veranderingen welke gebruikelijk worden tegengekomen, dat wil zeggen ongeveer 100^is per voet.This procedure is, of course, performed repeatedly during the course of a scan run, with new values of ^ and ^ calculated at the end of each accumulation interval Δt and new Value of the scale factors F selected as required. Since, as noted, instructions for changing F are sent only at the beginning of an accumulation period, and since the 'Τ' calculations and F-selection procedure may require a significant fraction of an accumulation period, instructions 790 7 3 91 -39- 20949 / JF / jl for changing F down are sent at the beginning of each other accumulation period. For example, at a typical scan rate of 1800 feet per hour, the surface accumulation time A t may be about 1 sec. for providing accumulation times Δt and thereby γ measurements are 5 corresponding to 6 inch deep intervals. Therefore, changes in F can be made as frequent as one per foot depth, which is very adequate for tracking the most rapid H changes commonly encountered, i.e., about 100 µ per foot.

Onder verwijzing nu naar de figuren 13A, 13B en 14 kan de wijze waarop een 10 biblibtheek van poortstellen voor het bepalen van de verhouding R^ en R^ en de daarmee overeenkomende waarden van de coëfficiënten a en b voor gebruik bij het berekenen van ^ in overeenstemming met vergelijking (1) worden ontwikkeld, worden gezien. Aangezien het een hoofddoel van de tr-berekeningsprocedure is om de statische nauwkeurigheid van de daaruit verkregen waarde van te optimali-15 seren, is het gewenst zoveel mogelijk verhoudingen te gebruiken ten einde de statistische onzekerheid van het resultaat te verkleinen, maar elke verhouding . slechts over het geldige 'j' -bereik ervan te gebruiken. Ten einde vast te stellen welke verhoudingen een optimale statistische nauwkeurigheid in 'J' over het bereik van belang verschaffen, dienen enige bepalingen vooraf te worden gemaakt. Aller-20 eerst is het wenselijk rekening te houden met vroeg niet-exponentieel verval van de thermische neutronenconcentraties. Dit Wordt gedaan door het kiezen van de eerste poort in_elk stel als die welke het meest nabij een tijdstip begint welk gelijk is aan twee maal de vooraf gaande van het einde van het neutronensalvo. Ten tweede zijn de poorten gebruikt in de teller en de poorten gebruikt 25 in de noemer bij voorkeur aangrenzend in tijd. Dit is equivalent aan het gebruik van tellingen van slechts één poort voor de teller en de noemer, zoals de poort ΔΤ1 in fig. 13A en de poortΔΤ^ in fig. 13B. Dit volgend wordt het aantal en de identiteit van de poorten vervat in elke term van de verhouding empirisch bepaald. In de aanvankelijke stap wordt de gemiddelde telverhouding in elke poort 30 bepaald door de uitdrukking:Referring now to Figures 13A, 13B and 14, the manner in which a library of gate sets for determining the ratio R ^ and R ^ and the corresponding values of the coefficients a and b for use in calculating ^ according to equation (1) are seen. Since it is a primary object of the tr calculation procedure to optimize the static accuracy of the value obtained therefrom, it is desirable to use as many ratios as possible in order to reduce the statistical uncertainty of the result, but any ratio. use only over its valid 'j' range. In order to determine which ratios provide optimal statistical accuracy in 'J' over the range of interest, some preliminary determinations should be made. First of all, it is desirable to take into account early non-exponential decay of the thermal neutron concentrations. This is done by choosing the first gate in any set such as that which starts closest to a time equal to twice the preceding of the end of the neutron burst. Second, the gates used in the numerator and the gates used in the denominator are preferably contiguous in time. This is equivalent to using counts of only one gate for the numerator and denominator, such as gate ΔΤ1 in Figure 13A and gate ΔΤ ^ in Figure 13B. Following this, the number and identity of the gates contained in each term of the relationship is determined empirically. In the initial step, the average counting ratio in each gate 30 is determined by the expression:

—T"T

Nij = A° 1_e B/t) (®"Vt - e-Tj/r) + ΒΛ (2) • T(i--Vx) - . — tTj-Ti>Nij = A ° 1_e B / t) (® "Vt - e-Tj / r) + ΒΛ (2) • T (i - Vx) -. - tTj-Ti>

P TPP TP

35 waarin Mij het gemiddelde aantal tellingen per seconde in een poort vertegen- 7907391 -40- 20949/JF/jl35 where Me represents the average number of counts per second in a gate- 7907391 -40- 20949 / JF / yl

Cl woordigt welke begint op het tijdstip T. en eindigt op het tijdstip T. met be-'Cl represents which starts at the time T. and ends at the time T. with

— J- J

trekking tot het einde van het neutronensalvo, Tn en T respectievelijk de duur o Ρ en de herhalingsperiode van het neutronensalvo zijn en (waarbij de tijdstippen zijn uitgedrukt in eenheden van seconden) AQ het totale aantal vervalsignaal-5 tellingen is welke zouden worden gedetecteerd volgend op een enkel lang salvo van neutronen (ΤΒ>>0^) en Bq de totale ach tergrond tel ling en per seconden zijn wanneer een evenwichtsneutronenflux wordt aangenomen met dezelfde intensiteit als die optredend gedurende het.neutronensalvo T_.drawing to the end of the neutron burst, Tn and T are the duration o Ρ and the neutron burst repetition period and (where the times are expressed in units of seconds) AQ is the total number of decay signals-5 counts that would be detected following a single long burst of neutrons (ΤΒ >> 0 ^) and Bq are the total background and per second when an equilibrium neutron flux is assumed at the same intensity as that occurring during the neutron burst T_.

DD

Ag hangt af van de piekneutronenopbrengst en detectorafmetingen, rende-10 ment en afstand alsmede van de omgeving van het werktuig. BQ hangt af van alle hiervoor beschreven parameters en bovendien van de tijd, aangezien de hoofdbijdrage aan Bq met een Nal-detector de 25 minuten neutronactivatie van I in het detectorkristal is. Kenmerkende, waargenomen waarden van AQ liggend tussen 50 tot en met 100 tellingen voor de nabij gelegen detector en tussen 9 tot en met 4 15 25 tellingen voor de veraf gelegen detector. B loopt op tot ongeveer 5 x 10 4 u tellingen per seconde en 0,6 x 10 tellingen per seconde voor respectievelijk - de nabij gelegen en veraf gelegen detectoren.Ag depends on the peak neutron yield and detector size, efficiency and distance as well as the environment of the tool. BQ depends on all the parameters described above and also on time, since the main contribution to Bq with a Nal detector is the 25 minute neutron activation of I in the detector crystal. Characteristic, observed values of AQ are between 50 to 100 counts for the nearby detector and between 9 to 4 counts for the distant detector. B rises to about 5 x 10 4 h counts per second and 0.6 x 10 counts per second for the nearby and distant detectors, respectively.

Onder gebruikmaking van vergelijking (2), worden de poorttelsnelheden berekend voor een gegeven F-waarde.Bijvoorbeeld in het geval van F = 1,C = * 4 20 137,5 /is , Aq * 50 tellingen en Bq =-5 x 10 tellingen per seconde en onder gebruikmaking van de poorttijden en tijdsduren van fig. 2, wordt de volgende tel-snelheidstabel verkregen:Using equation (2), the gate count rates are calculated for a given F value. For example, in the case of F = 1, C = * 4 20 137.5 / is, Aq * 50 counts and Bq = -5 x 10 counts per second and using the gate times and durations of FIG. 2, the following count rate table is obtained:

Tabel VTable V

Poort Netto aantal tellingen achtergrond tellingen Bruto teliin- 25 _____ per seconde per seconde_ gen per seconde, 4 453.9 55·4 509.3 5 693.9 110·8 804.7 6 482.4 110·8 593.2 30 7 335.2 110.8 446.0 8 233.0 . 110.8 343.8 9 274.6 221.7 496.3 35 10 132.8 221.7 354.5 790 7 3 91 η - -41- 20949/JF/jl (Vervolg tabel V)Port Net counts background counts Gross counts 25 _____ per second per second_ gen per second, 4 453.9 55 · 4 509.3 5 693.9 110 · 8 804.7 6 482.4 110 · 8 593.2 30 7 335.2 110.8 446.0 8 233.0. 110.8 343.8 9 274.6 221.7 496.3 35 10 132.8 221.7 354.5 790 7 3 91 η - -41- 20949 / JF / jl (Table V continued)

Poort Netto aantal tellingen Achtergrond tellingen Bruto tellin- _ per seconde_ per seconde _ gen per seconde 11 S4-:l 221.7 285.8 5 12 _ 31,1 221.7 252.8 13 * 22.2 ... , - . 443.3. 465.5 14 5.2 , 443.3 448.5 25 1.3 ,,, , 443.3 444.6 10 lg 0.2 ... _ 443.3 443.5Port Net counts Background counts Gross counts _ per second_ per second _ gen per second 11 S4-: l 221.7 285.8 5 12 _ 31.1 221.7 252.8 13 * 22.2 ..., -. 443.3. 465.5 14 5.2, 443.3 448.5 25 1.3 ,,,, 443.3 444.6 10 lg 0.2 ... _ 443.3 443.5

In tabel V is de achtergrondtelsnelheid genomen als de som van de tel-snelheden van de poorten G^ en zoals operationeel toegevoerd aan elke poort. Aangezien de poorten G^ en °16 elk 200 jas lang zijn, is de aehtergrond-15 telsnelheid voor de poorten G^ en G^ eveneens200 με lang, de helft van G^ en G^g totaal, terwijl de achtergrondtelsnelheid voor de poorten Gg tot en met G^ elk 100 με lang een kwart is van idie van poort G^ en G^g totaal enz.In Table V, the background count rate is taken as the sum of the count rates of the gates G ^ and as operatively supplied to each gate. Since the gates G ^ and ° 16 are each 200 coats long, the background count rate for gates G ^ and G ^ is also 200 με long, half of G ^ and G ^ g total, while the background count rate for gates Gg through G ^ each 100 με long is a quarter of the idie of gate G ^ and G ^ g total etc.

Een redelijk stel poorten wórdt daarna gekozen en de fractionele standaardafwijking or /R in de verhouding R van de tellingsnelheden van dergelijke KA reasonable set of gates is then chosen and the fractional standard deviation or / R in the ratio R of the count rates of such K

20 poorten wordt berekend uit: *R _ _—_—: t %· :d 2 (3)20 gates is calculated from: * R _ _ — _—: t% ·: d 2 (3)

DD

L NJ L^nJL NJ L ^ nJ

25 waarin: NR de nettotelsnelheid in de teller is en de nettotelsnelheid in de noemer. De standaardafwijkingen in de telsnelheid in de teller en de telsnel heid in de noemer 0^ worden gegeven door: <7W ~ NG * |~NR / 3 2 en (4)25 where: NR is the net count speed in the numerator and the net count speed in the denominator. The standard deviations in the counting speed in the numerator and the counting speed in the denominator 0 ^ are given by: <7W ~ NG * | ~ NR / 3 2 and (4)

30 L30 L.

°D ' Dg + £°b (5) waarin Νβ de achtergrondtelsnelheid in de teller is, DR de achtergrondsnelheid 35 in de noemer, B de som van de telsnelheden van de poorten en G^g is, N^, 790 7 3 91 -42- 20949/JF/jl de som van en Ν0 is en DQ de som is van en Dg.° D 'Dg + £ ° b (5) where Νβ is the background counting speed in the numerator, DR is the background speed 35 in the denominator, B is the sum of the gates counting speeds and G ^ g, N ^, 790 7 3 91 20949 / JF / jl is the sum of and Ν0 and DQ is the sum of and Dg.

Onder gebruikmaking van vergelijking (3) wordt de fnactionele standaardafwijking 0"_/R van de verhouding voor verschillende achtergrondafvlaktijdstippen Π gebruikt, bijvoorbeeld 1, 2, 4 en 8 seconden. Bijvoorbeeld is voor de gegevens 5 van tabel V de term ψβ/Β in de vergelijkingen (4) en (5) 0,0336 voor een uit middel tijd van 1 seconde, maar is slechts de helft daarvan oftewel 0,0186 voor een uitmiddeltijd van 4 seconden. Met de aldus verkregen O^/E-waarden wordt de fractionele standaardafwijking /'f in ^ berekend uit: 10 ^ - k!| (6) waarin: K * _τ_ · ΔΤj + {T£“Ti) “* ΔΤ2 (y) 15 e0T,/T_i (eST2A-i) waarin: ΔΤ^, ΔΤ^, en T^.’de tijdsduren en tijdstippen van de teller en noemer-poorten zijn zoals genomen als enkele lange poorten op de wijze getoond in de figuren 13A en 13B» 20 Herhaalde oplossingen van de vergelijking (3) eh (6) worden gemaakt voor verschillende "'poortstellen en de respectievelijke K-waarden van de vergelijking (7) totdat is bepaald dat de minimale is gevonden. Enig compromis kan vereist zijn, aangezien een verhouding (poortstel) welk de beste resultaten geeft met een bepaalde afvlakkingstijd niet optimaal kan zijn bij een ander.Using equation (3), the standard standard deviation 0 "_ / R of the ratio is used for different background smoothing times Π, for example 1, 2, 4 and 8 seconds. For example, for the data 5 of Table V, the term ψβ / Β in equations (4) and (5) 0.0336 for an average time of 1 second, but is only half of that, or 0.0186 for an average time of 4 seconds. fractional standard deviation / 'f in ^ calculated from: 10 ^ - k! | (6) where: K * _τ_ · ΔΤj + {T £ “Ti)“ * ΔΤ2 (y) 15 e0T, / T_i (eST2A-i) where : ΔΤ ^, ΔΤ ^, and T ^. 'The times and times of the numerator and denominator gates are as taken as some long gates in the manner shown in Figures 13A and 13B »20 Repeated solutions of the equation (3) eh (6) are made for different gate sets and the respective K values of equation (7) until it is determined that the minimum is found. Some compromise may be required, since a ratio (gate set) that gives the best results with a given smoothing time may not be optimal with another.

25 Als voorbeeld ter verduidelijking zijn zes verschillende poortstellen welke elk een verschillende verhouding R impliceren, gekozen voor het geval van tabel V ('i' = 137,5 ps en F = 1),zoals hierbeneden in tabel VI aangegeven.As an example, six different gate sets each implying a different ratio R have been chosen for the case of Table V ('i' = 137.5 ps and F = 1), as indicated below in Table VI.

De resultaten verkregen uit de oplossingen van de vergelijkingen (3) en (6) zijn tegenover elke verhouding voor zowel de 1 seconde als 4 seconden achtergrond-30 afvlaktijden getoond.pe K-waarde verkregen middels de oplossing van vergelijking (7) voor elke verhouding is eveneens getoond.The results obtained from the solutions of equations (3) and (6) are shown against each ratio for both the 1 second and 4 second background-30 smoothing times. PE K value obtained by the solution of equation (7) for each ratio is also shown.

Zie tabel op bladzijde ^3 .See table on page ^ 3.

790 7 3 91 . f -43~ 20949/JF/jl790 7 3 91. f -43 ~ 20949 / JF / yl

Tabel VITable VI

Achtergronduitmiddeling AchtergronduitmiddelingBackground mediation Background mediation

Verhouding ^ van 1 seconde__ van 4 seconden 5 or/R στ/τ oR/R στ/τ (1) · G^+Gs .553 * 7.33% 4.051 6.58% 3.64% g8+g9+g10ÏGh· (2) Gfc+Gs .722 5.72% 4.13% 5.35% ' 3.86% 10 —-Ratio ^ of 1 second__ of 4 seconds 5 or / R στ / τ oR / R στ / τ (1) G ^ + Gs. 553 * 7.33% 4,051 6.58% 3.64% g8 + g9 + g10ÏGh (2) Gfc + Gs. 722 5.72% 4.13% 5.35%, 3.86% 10.

Gy+Gg+Gg+Gjg (3) * ' Gk+G5 .527 7.94% 4.19% 6.87% 3.62%Gy + Gg + Gg + Gjg (3) * 'Gk + G5 .527 7.94% 4.19% 6.87% 3.62%

Gg+Gg+Gxg+Gz^+G22 15 (4) Gi*+G5 .670 6.02% · 4.03% 5,47% 3.67% G7+G8+G9+Gl0+Gll (5) Gtf+Gs+Gg .599 7.15% 4.28% 6.37% 3.81%Gg + Gg + Gxg + Gz ^ + G22 15 (4) Gi * + G5 .670 6.02% 4.03% 5.47% 3.67% G7 + G8 + G9 + Gl0 + Gll (5) Gtf + Gs + Gg .599 7.15% 4.28% 6.37% 3.81%

Ge+Gg+Gio+Gll 20 - (6) Gi»+G5 -598 6.92% 4.14% . 6.43% 3.84%Ge + Gg + Gio + Gll 20 - (6) Gi »+ G5 -598 6.92% 4.14%. 6.43% 3.84%

Ge+Gg+GioGe + Gg + Gio

Zoals kan worden gezien liggen de verhoudingen( 1 JenWdicht bij dezelfde 25 minimale waarde wanneer de achtergrond gedurende 1 seconden wordt gemiddeld terwijl met de vier seconden uitmiddelingen de verhoudingenC1jen(3)het best zijn, waarbij de verhouding(1))ver achter ligt. In dit geval is de verhouding (1)dan ook de voorkeursverhouding voor gebruik waarbij Ί ligt in de nabijheid van 137,5 ps· en F = 1 (zie ook de hierbeneden opgenomen tabel VII). De gegevens 30 van tabel VI tonen eveneens dat er geen grote variatie bestaat tussen de beste en de slechte waarde van onder alle verhoudingen. Dit treedt op omdat de overeenkomstige variatie in K de variatie in *T_/R bij de verschillende verhou- ft dingen neigt’ te compenseren. Tabellen zoals tabel V en IV worden eveneens voorbereid voor andere ’s binnen elk Τ’-bereik en voor alle andere Ύ-bereiken over 35 het volle bereik van belang, bijvoorbeeld van 50 jus' tot en met 600 jus . In 7907391 ».-* \ v ' * 20949/JF/jl het algemeen worden de berekeningen· bij voorkeur gemaakt voor drie 3* *s binnen elk ^-bereik, op geschikte wijze de gemiddelde waarde en twee nabij of op elk respectievelijk uiterste van het bereik.Bijvoorbeeld voor het Y-bereik van 131,3 tot en met 143,ö jus kunnen berekeningen worden gemaakt voor Ί's van 131 jus, 137,5 5 )is en 144 μβ . De verhouding welke het beste & y·/4? minimaliseert over het gehele γ-bereik wordt dan gekozen als die welke wordt gebruikt voor dat bepaalde bereik.As can be seen, the ratios (1 JenW are close to the same minimum value when the background is averaged for 1 second, while with the four second averages the ratios C1j (3) are best, with the ratio (1)) being far behind. In this case, the ratio (1) is therefore the preferred ratio for use where Ί is in the vicinity of 137.5 ps · and F = 1 (see also Table VII below). The data of Table VI also show that there is no great variation between the best and the bad value among all ratios. This occurs because the corresponding variation in K tends to compensate for the variation in * T_ / R at the different ratios. Tables such as Tables V and IV are also prepared for others within each range and for all other ranges across the full range of interest, for example from 50 gravy to 600 gravy. In 7907391.- * \ v '* 20949 / JF / jl in general, the calculations are preferably made for three 3 * * s within each range, suitably the mean value and two near or at each extreme of the range. For example, for the Y range from 131.3 to 143, ö jus, calculations can be made for Ί's of 131 jus, 137.5 5) and 144 μβ. The ratio which is best & y / / 4? over the entire γ range is then chosen as the one used for that particular range.

Hetzelfde proces wordt herhaald voor de overblijvende F-waarden l/fT, V? en 3 voor het opbouwen van een complete bibliotheek van verhoudingen 10 voor alle schaalfactoren. Er wordt aan herinnert dat de tabellen V en VI slechts een enkele waarde F vertegenwoordigen, dat. wil zeggen F = 1 en slechts een enkele , dat wil zeggen *1 « 137,5 usec.The same process is repeated for the remaining F values 1 / fT, V? and 3 to build a complete library of ratios 10 for all scale factors. It is recalled that Tables V and VI represent only a single value F, that. ie F = 1 and only a single, ie * 1 «137.5 usec.

Ingezien zal dan ook worden, dat de voorgaande berekeningen zullen leiden tot een aantal verhoudingen of poortstellen, voor elke F-waarde, waarbij elke 15 verhouding overeenkomt met een bepaald ^ -bereik zoals hiervoor besproken. Het aantal verhoudingen gebruikt voor elke F zal afhangen van het aantal F-waarden-welke worden gebruikt met betrekking tot de gewenste graad van nauwkeurigheid . in Ί . Bij vier F-en is gevonden dat het de voorkeur verdient zeven verhoudingen voor elke F-waarde te gebruiken. Dit aantal verhoudingen maakt een nauwkeurige 20 berekening van mogelijk over het gehele ^-bereik geassocieerd met elke F- waarde. De bepaalde 't -begrenzingen voor elke verhouding voor elke F-waarde kunnen natuurlijk variëren van die'welke hier zijn beschreven, welke alleen dient ter illustratie.It will therefore be appreciated that the foregoing calculations will result in a number of ratios, or gate sets, for each F value, each ratio corresponding to a particular range as discussed above. The number of ratios used for each F will depend on the number of F values used with respect to the desired degree of accuracy. in Ί. At four F's, it has been found to be preferable to use seven ratios for each F value. This number of ratios allows an accurate calculation of the entire ^ range associated with each F value. Of course, the given 't limits for each ratio for each F value may vary from those described here, which are illustrative only.

In overeenstemming met het voorgaande kan een representatieve biblio-25 theek van verhoudingen voor het volledig -bereik van vanaf ongeveer 50 us< tot en met ongeveer 600 jjsi als volgt zijn (voor de eenvoud is het symbool G weggelaten bij de poortnummers):In accordance with the foregoing, a representative library of ratios for the full range from about 50 µs to about 600 µs can be as follows (for simplicity, the symbol G is omitted from the port numbers):

Tabel VIITable VII

3* -bereik F verhouding . vergelijking voor Ύ 30 ----;------------ T< 61.31« lUT r- 21.9-6 60.1 <r 61.3 - 6S.S " T- + «.1 63.3 - 73.8 , * 7l8+^o.ll .'*-»·** «·» ·** 35 73.3 - 83.0' · -S^Ïii t - 33.6 . 71.6 δ'1 790 7 3 91 , \ -45- 20949/JF/jl3 * range F ratio. equation for Ύ 30 ----; ------------ T <61.31 «lUT r- 21.9-6 60.1 <r 61.3 - 6S.S" T- + «.1 63.3 - 73.8, * 7l8 + ^ o.ll. '* - »· **« · »· ** 35 73.3 - 83.0' -S ^ iiii t - 33.6. 71.6 δ'1 790 7 3 91, \ -45- 20949 / JF / yl

Vervolg Tabel VII.Continued Table VII.

I··3-0 - Μ·8 " snólnm ”·0 + 94-s*'‘ '”·8-103·3 “ Siokt+i2+ 13 »·”»♦ 23·2 τ> ιω·3 . " iönSlSÜ γ- 36·5+ 9=·°»“ 7< “«-3 1 ΪΒ^Β5 τ - 38.0 * 69.5 R-1 · 106.3 - 113.8 ·· 3+7+fïf+ÏÓ 7- 48·4 + Μ.1**' 118.8 -131.3 > iSsISm Τ “ 53.2 + 76.1 R-' 131·3 -143·8 8Ϊ5ϊΐδΰΐ 1 - “·3 ♦ 124·1 *" 163.8-162.5 * aslimj τ· «·« + 164·2 *" 1Μ'·5 - 1S7·5 ' " jSIÓ+uL+u * ”·6 ♦ ‘2°·2 *" ' , τ> 187-5 * Ϊ0+ΠΪΠ+Ϊ3 Γ- 63.2 + 164.6 R-* t< 184.0m /Γ ^4+9 65.8+121.12-· 184.0 - 205.7· ' gy^1() Τ - 83.7 + 126.7 R-* 205.7 - 227.3 . · ^+'9^+α Τ ' 10°'·9 + 131·8 227.3 - 249.0 " MïtóÏLL Τ " 10δ·2 + 215*° R_l 249.0 - 281.5 " τ» 78.9 + 266.0 R-1I ·· 3-0 - Μ · 8 "snólnm” · 0 + 94-s * '' '"· 8-103 · 3" Siokt + i2 + 13 »·" »♦ 23 · 2 τ> ιω · 3." iönSlSÜ γ- 36 · 5 + 9 = · ° »" 7 <"« -3 1 ΪΒ ^ Β5 τ - 38.0 * 69.5 R-1 106.3 - 113.8 ·· 3 + 7 + fïf + ÏÓ 7- 48 · 4 + Μ.1 ** '118.8 -131.3> iSsISm Τ “53.2 + 76.1 R-' 131 · 3 -143 · 8 8Ϊ5ϊΐδΰΐ 1 -“ · 3 ♦ 124 · 1 * "163.8-162.5 * aslimj τ ·« · «+ 164 2 * "1Μ '5 - 1S7 · 5'" jSIÓ + uL + u * ”· 6 ♦ '2 ° 2 *"', τ> 187-5 * Ϊ0 + ΠΪΠ + Ϊ3 Γ- 63.2 + 164.6 R - * t <184.0m / Γ ^ 4 + 9 65.8 + 121.12- 184.0 - 205.7 'gy ^ 1 () Τ - 83.7 + 126.7 R- * 205.7 - 227.3. · ^ + '9 ^ + α Τ' 10 ° '· 9 + 131 · 8 227.3 - 249.0 "MitóÏLL Τ" 10δ · 2 + 215 * ° R_l 249.0 - 281.5 "τ» 78.9 + 266.0 R-1

281.5 - 324.8 I '* 9+10+11+12 τ * 72'7 + 265,5 R281.5 - 324.8 I '* 9 + 10 + 11 + 12 τ * 72'7 + 265.5 R.

I 7+fl t . Τ> 324·8 I ” 10+11+12+13 7- 109.4 + 283.0 R-‘ 7 < 318.8 3' -^3+9 7 - 114.0 + 209.7 Sf' 3!3.8 - 336.3 “ ^”+10 7 - 145.0 + 219.4 R"' 356.3 - 395.8 - g>^+10 7 . 111.0, + 206.3 r'1 393.3 - 431.3 " t - 136.2 + 305.1 r" 431.3 - 487.5 * SÖ$5TÜ '·' ' U6·7 + 461-° 437.5 - 562.5 * 9^0^1+12 7 - 126.1 + 460.0 8-1 T > 362·5 " 10+ L L+12+13 T - 139·5 + 4,4·° 790 7 3 91 ' "I 7 + fl t. Τ> 324 · 8 I ”10 + 11 + 12 + 13 7- 109.4 + 283.0 R- '7 <318.8 3' - ^ 3 + 9 7 - 114.0 + 209.7 Sf '3! 3.8 - 336.3“ ^ ”+ 10 7 - 145.0 + 219.4 R "'356.3 - 395.8 - g> ^ + 10 7. 111.0, + 206.3 r'1 393.3 - 431.3" t - 136.2 + 305.1 r "431.3 - 487.5 * SÖ $ 5TÜ' · U6 · 7 + 461- ° 437.5 - 562.5 * 9 ^ 0 ^ 1 + 12 7 - 126.1 + 460.0 8-1 T> 362.5 "10+ L L + 12 + 13 T - 139.5 + 4.4 ° 790 7 3 91 '"

OO

y' · -46- 20949/JF/jly '-46- 20949 / JF / jl

Er is geen eenvoudig verband tussen R en *ƒ waarvan ^ rechtstreeks kan worden verkregen zodra de verhouding is berekend. Aangezien echter elke verhouding R wordt gebruikt over slechts een beperkt bereik van , kan een lineair verband tot stand worden gebracht tussen R en *i,, welk het ware verband daartus-5 sen dicht benadert. De gestreepte curve 298 in fig. 14 toont een voorbeeld van het ware verband tussen*! en R-1 gegeven door de vergelijking: T2 - T1 ( -MX\ R = —-1_V - e 1 / (8) w . -δτ2*\ V - ~) waarin de termenA T2, en T2 zijn gedefinieerd volgens de figuren 13A en 13B.There is no simple relationship between R and * ƒ from which ^ can be directly obtained once the ratio has been calculated. However, since any ratio R is used over only a limited range of, a linear relationship can be established between R and welk, which approximates the true relationship between them. The dashed curve 298 in Fig. 14 shows an example of the true relationship between *! and R-1 given by the equation: T2 - T1 (-MX \ R = —-1_V - e 1 / (8) w. -δτ2 * \ V - ~) in which the terms A T2, and T2 are defined according to the figures 13A and 13B.

15 Vergelijking (8) wordt opgelost 'met de aangenomen waarden van */ over het t reik van 50 jas- tot en met 200 jus· , onder gebruikmaking van het poortstel (Gjj + G^)/(Gg + Gg + G^ + G^), waarin = 25 μ3 , G^ren Gg = 50 ps elk en Gg, G^u en = 100 jus elk en curve 298 van fig. .1.4 is het resultaat. In dit geval is F = 1. In tabel VII ligt het gebied van de gestreepte curve 298 20 waarover de grootste nauwkeurigheid in'ï is vereist tussen 131,3 jus en 1.43,8 ;us«. ., welke het -interval welk geldig is voor het bepaalde poortstel en de bepaalde F-waarde weergegeven door de curve 298. Overeenkomstig is de met getrokken lijn aangegeven curve 300 in fig. 14 vervaardigd om zo nauwkeurig als mogelijk te passen op deze punten door het inbrengen van de en R~ -waarden in'ver-25 gelijkingO) voor elk van deze punten en het oplossen van de daaruit resulterende simultane vergelijkingen voor de waarden van de coëfficiënten a en b. Dit geeft voor het voorbeeld van fig. 14 een a-waarde van 61,3 en een b-waarde van 124,1.Equation (8) is solved 'with the assumed values of * / over the range of 50 coat to 200 gravy, using the gate set (Gjj + G ^) / (Gg + Gg + G ^ + G ^), where = 25 μ3, G ^ ren Gg = 50 ps each and Gg, G ^ u and = 100 jus each and curve 298 of Fig. 1.4 is the result. In this case, F = 1. In Table VII, the area of the dashed curve 298 for which the greatest accuracy in vereist is required is between 131.3 gravy and 1.43.8 µm. ., which is the interval valid for the determined gate set and the determined F value represented by the curve 298. Accordingly, the solid line curve 300 in FIG. 14 is fabricated to fit as precisely as possible at these points by introducing the and R values into equation for each of these points and solving the resulting simultaneous equations for the values of the coefficients a and b. For the example of Fig. 14, this gives an a value of 61.3 and a b value of 124.1.

Een oplossing van de vergelijking voor curve 300 in fig. 14 dat wil zeg-gen'i - 61,3 + 124,1 R~ voor de R~ waarde gebruikt voor het schrijven van 30 fig. 14 geeft berekende 't -waarden zoals getoond in tabel VIII, waaruit kan worden gezien dat de nauwkeurigheid van de berekende + 1 % of beter is over onge veer 2-tot-1 -bereik namelijk van 100 ps· tot 200 ps·.A solution of the equation for curve 300 in Fig. 14, i.e., 61.3 + 124.1 R ~ for the R ~ value used for writing Fig. 14, gives calculated t values such as shown in Table VIII, from which it can be seen that the accuracy of the calculated is + 1% or better over approximately 2-to-1 range, namely from 100 ps to 200 ps.

Zie tabel VIII op bladzijde 47 35 790 7 3 91 k # « .See table VIII on page 47 35 790 7 3 91 k # «.

J · » s -47- 20949/JF/jlJ · s -47- 20949 / JF / jl

Tabel VIIITable VIII

Werkelijke 'ί „-1 berekende ΐΤ (jis) R (psj_ 50 0.0388 6S.1 5 75 0.1520 80.2 100 0.3194 100.9 115 0.4340 115.2 10 125 0.5133 125.0 137.5 0.6139 137.5 150 - 0.7147 150.0 175 0.9126 174.6 15 200 1.1014 198.0Actual 'ί „-1 calculated ΐΤ (jis) R (psj_ 50 0.0388 6S.1 5 75 0.1520 80.2 100 0.3194 100.9 115 0.4340 115.2 10 125 0.5133 125.0 137.5 0.6139 137.5 150 - 0.7147 150.0 175 0.9126 174.6 15 200 1.1014 198.0

De waarden van de coëfficiënten a en b voor de resterende combinaties van F en poortstellen van tabel VII worden op overeenkomstige wijze bepaald voor het ontwikkelen van de complete bibliotheek van de uitdrukkingen van vergelij-20 king (1) voor gebruik bij het oplossen van en -fp gebaseerd op respectieve lijke meetwaarden van R.T en R_. Deze uitdrukkingen zijn eveneens aangegeven in tabel VII naast de overeenkomstige verhoudingen en worden eveneens opgeslagen in de computer 42 in overeenstemmingvmet de geassocieerde F-waarden en verhoudings-poortstellen. Begrepen zal worden dat de waarden van de coëfficiënten a en b 25 zullen verschillen van die welke zijn aangegeven in tabel VII wanneer F-waarden verschillend van l/VT» 1, V^IT en 3 worden gebruikt "of wanneer verschillende poorten worden gebruikt bij de bepaling van de verhoudingen R.The values of the coefficients a and b for the remaining combinations of F and gate sets of Table VII are similarly determined to develop the complete library of the expressions of equation (1) for use in solving and - fp based on respective measured values of RT and R_. These terms are also indicated in Table VII in addition to the corresponding ratios and are also stored in the computer 42 in accordance with the associated F values and ratio gate sets. It will be understood that the values of the coefficients a and b 25 will differ from those indicated in Table VII when F values different from 1 / VT »1, V ^ IT and 3 are used» or when different gates are used at the determination of the ratios R.

Zoals .opgemerkt zijn de telsnelheden van de verschillende poorten gebruikt bij het berekenen van de verhoudingen R^ en Rp de netto-telsnelheden 30 over de accumulatieperiode Δ t. Voor het verkrijgen van.de netto-telsnelheden is het noodzakelijk de achtergrondtelsnelheid te bepalen alsmede de juiste hoeveelheid af te trekken van de bruto-poorttelsnelheden. Wanneer de achtergrondtelsnelheid onbekend is en varieert dient deze te worden geschat. Aangezien de ach-tergrondtelsnelheden in het algemeen langzaam variëren is het toegestaan dit 35 over een relatief lange tijd te middelen, dat wil zeggen 4 tot 8 seconden in ver- 790 73 91 * 1 * -48- 20949/JF/jl gelijking met de normale accumulatieperiode Δ t van 1 sec. voor de bruto’poort-telsnelheid. Gevonden is dat voor de eerste vier stellen poorten en vergelijkingen voor elke F-waarde in tabel VII het voldoende is aan te nemen dat poorten 15 en 16 alleen achtergrondsignalen bevatten en de brüto-telsnelheden en de 15 3 en 16 van de2e poorten kunnen eenvoudig worden geaccumuleerd en gemiddeld over de achtergrondaccumulatieperiode en daarna worden afgetrokken van de bruto-tel snelheden van· de poorten welke dienen te worden gebruikt bij het bepalen van de verhoudingen. In het geval van de laatste drie poortsteilen en vergelijkingen voor elke F-waarde is het echter noodzakelijk om de coëfficiënten a en b in te stel-^ len om de aanwezigheid van een kleine, maar significante hoeveelheid vervalsig naal in de bruto-telsnelheden van de poorten 15 en 16 te corrigeren. De wijze waarop deze achtergrondbij stelling wordt uitgevoerd kan worden gezien aan de hand van de beschouwing van een voornamelijkhet geval van F = 1 en R = (.Gj + Gg)/ (G1q + G.^ + G12 + G13). Allereerst dienen.de werkelijke gemiddelde telsnelheden 15As noted, the counting rates of the various gates used in calculating the ratios R 1 and R p are the net counting rates 30 over the accumulation period Δ t. To obtain the net counting rates, it is necessary to determine the background counting rate as well as subtract the appropriate amount from the gross gate counting rates. When the background count rate is unknown and varies, it should be estimated. Since the background count rates generally vary slowly, it is permissible to average this over a relatively long time, that is, 4 to 8 seconds in comparison with the 790 73 91 * 1 * -48-20949 / JF / jl equation with the normal accumulation period Δ t of 1 sec. for the gross gate count speed. It has been found that for the first four sets of gates and equations for each F value in Table VII, it is sufficient to assume that gates 15 and 16 contain only background signals and the gross count rates and the 15 3 and 16 of the 2nd gates can be easily accumulated and averaged over the background accumulation period and then subtracted from the gates' gross count rates to be used in determining the ratios. However, in the case of the last three gate steeps and equations for each F value, it is necessary to set the coefficients a and b to have the presence of a small but significant amount of adulterated needle in the gross count rates of the correct ports 15 and 16. The manner in which this background adjustment is carried out can be seen from the consideration of mainly the case of F = 1 and R = (.Gj + Gg) / (G1q + G. ^ + G12 + G13). First of all, the real average counting speeds are 15

Mg, N1 o etc., en elk van de poorten G^, Gg, G^q etc. · te worder bepaald. Dit kan worden gedaan zoals hierboven weergegeven onder gebruikmaking van vergelijking, (2). Voor het onderhavige voorbeeld en onder aanneming van 'J' =185 ps , AQ = 100 en F = 1 en onder gebruikmaking van het neutronensalvo en de deteetiepoort-tijdstippen van fig. 2, levert, vergelijking (2) de volgende"werke]3jke”vervalsignaa: ΟΛ telsnelheden (in tellingen per seconde) in elk van de poorten van belang; N^= 881,0; Ng = 672,3; N1Q is 526,9; = 306,8; N12 = 178,8; N13 = 164,8; N15 = 18,9 en N^g = 6,4. De grootte van het vervalsignaal welk afgetrokken zal worden van een 200 ps tijdpoort tezamen met de achtergrond zal dan ook (N^ + Ν^)/2 = 12,65 tellingen per seconde zijn. Dit zal de volgende ’'netto” telsnelheden 25 (in tellingen per seconde) verschaffen voor -de poorten van belang van N^(netto) = 881,0 - 12.65/4 = 877,8, Ng = 672,3 - 12,65/4 = 669,1, Mlfl = 526,9 - 12,65/2 - 520,6, N11 = 306,8 - 1265/2 =300, 5, N12 = 178,8 - 12,65/2 = 172,5 en N13 = 164,8 - 12,65 = 152,2. Gelijksoortig voord = 210 ps· (terwijl alle andere parameters hetzelfde blijven) levert vergelijking (2) waarvan signaaltelsnelheden (tellingen 30 per seconde van)N7 = 1019,2, Ng = 803,0, N1q = 702,8, N^ = 436,8, N12 = 271,6, N^3 = 273, = 40,6 en N^g = 15,7. Optelling van de telsnelheden van de poor ten G^ en G^g en delen door 2 waarbij het vervalsignaal samen met de achtergrond wordt afgetrokken van 200 ps* levert de netto-telsnelheid welke gelijk is aan 28,15 tellingen per seconde, De respectievelijke netto-telsnelheden (in tellingen 35 per seconde) zijn dan ook = 1012,2, Ng = 796,0, N^ = 688,7, N^ = 422,7, 790 7 3 91 -49- 20949/JF/jl k>· N12 = 257,5, N13 = 244,9.Mg, N1 o etc., and each of the ports G ^, Gg, G ^ q etc. to be determined. This can be done as shown above using equation, (2). For the present example and assuming "J" = 185 ps, AQ = 100 and F = 1 and using the neutron burst and the detector gate times of FIG. 2, equation (2) yields the following "works" Decay signal: ΟΛ count rates (in counts per second) in each of the gates of interest; N ^ = 881.0; Ng = 672.3; N1Q is 526.9; = 306.8; N12 = 178.8; N13 = 164.8, N15 = 18.9 and N ^ g = 6.4 The magnitude of the decay signal that will be subtracted from a 200 ps time gate together with the background will therefore be (N ^ + Ν ^) / 2 = 12.65 counts per second This will provide the following '' net '' count rates (in counts per second) for the gates of interest of N ^ (net) = 881.0 - 12.65 / 4 = 877.8, Ng = 672.3 - 12.65 / 4 = 669.1, Mlfl = 526.9 - 12.65 / 2 - 520.6, N11 = 306.8 - 1265/2 = 300.5, N12 = 178, 8 - 12.65 / 2 = 172.5 and N13 = 164.8 - 12.65 = 152.2 Similar equation = 210 ps (while all other parameters remain the same) yields equation (2) where rof signal count rates (counts 30 per second of) N7 = 1019.2, Ng = 803.0, N1q = 702.8, N ^ = 436.8, N12 = 271.6, N ^ 3 = 273, = 40.6 and N g = 15.7. Adding the count rates of the gates G ^ and G ^ g and dividing by 2 subtracting the decay signal along with the background from 200 ps * yields the net count rate which equals 28.15 counts per second, The respective net counting rates (in counts 35 per second) are therefore = 1012.2, Ng = 796.0, N ^ = 688.7, N ^ = 422.7, 790 7 3 91 -49- 20949 / JF / jl k > N12 = 257.5, N13 = 244.9.

Het vormen van de verhouding R = (Νγ + Ng)/(N1Q + Nn + N|2 + N13^ levert voor Ί* = 185 jus> ewi - 210 jus , de respectievelijke waarden van RForming the ratio R = (Νγ + Ng) / (N1Q + Nn + N | 2 + N13 ^ yields for Ί * = 185 gravy> ewi - 210 gravy, the respective values of R

zijn 1,350 en 1,1205, met de overeenkomstige waarden van R 1 0,7407 en 0,8925.are 1,350 and 1,1205, with the corresponding values of R 1 0.7407 and 0.8925.

5 De twee stellen 's en R-'s kunnen dan worden gebruikt voor het oplossen van de ingestelde waarden van de coëfficiënten a en b in vergelijking (1). Dit geeft a = 63,0 en b = 164,7, zodat wanneer de poorten en G^g worden gebruikt voor achtergrond, de resulterende vergelijking voor het poortstel (Νγ + Ng)/ (ït10 + + N12 + N13) 'i = 63,0 + 164,7R~^ is. Dit is niet geheel identiek 10 aan de vergelijking voor dit poortstel in tabel VII,aangezien de vergelijkingThe two sets of 's and Rs' can then be used to solve the set values of the coefficients a and b in equation (1). This gives a = 63.0 and b = 164.7, so that when the gates and G ^ g are used for background, the resulting equation for the gate set (Νγ + Ng) / (ït10 + + N12 + N13) 'i = 63.0 + 164.7R ~ ^. This is not entirely identical to the equation for this gate set in Table VII, since the equation

-1 _ -J-1 _ -J

werd gemaakt om te passen op de "werkelijke" 5 tegen R -curve bij 'j' = 187 jus en 212,5 jus , terwijl = 185 en 210 zijn gebruikt voor het doel van dit voorbeeld. De verschillen., tussen deze twee vergelijkingen zijn echter zeer gering. Ingezien zal dan ook worden dat de aanwezigheid van vervalssignaal in de "achtergrond" 15 poorten en G^g op juiste wijze rekening mee kan worden gehouden op de hier voor beschreven wijze voor elk vand e laatste drie poortstellen en vergelijkingen voor alle F-waardea.was made to fit the "actual" 5 against R curve at 'j' = 187 gravy and 212.5 gravy, while = 185 and 210 were used for the purpose of this example. However, the differences between these two comparisons are very small. It will therefore be appreciated that the presence of decay signal in the "background" 15 gates and G g can be properly accounted for in the manner previously described for each of the last three gate sets and equations for all F values.

Vergelijking (7) voor K neemt aan dat er geen significant vervalsignaal is in de poorten G^g en G^g,maar enkel achtergrondsignaal. Een .alternatieve 20 werkwijze voor het bepalen van K welke kan worden gebruikt of er een niet verwaar loosbaar signaal vermengd is met achtergrond in de poorten G^ en G^ of niet, is het berekenen van Δ R-^ met betrekking tot LT en daarna K oplossen uit:Equation (7) for K assumes that there is no significant decay signal in gates G ^ g and G ^ g, but only background signal. An alternative method of determining K which can be used whether there is a non-negligible signal mixed with background in gates G ^ and G ^ or not is to calculate Δ R- ^ with respect to LT and after K solve from:

Ar _ · A«-i τ - K (8) ΈΓ 25 Bijvoorbeeld voor het vinden van K voor het geval van F = 1 en 200 .Ar _ · A «-i τ - K (8) ΈΓ 25 For example, to find K for the case of F = 1 and 200.

onder gebruikmaking van het poortstel (G^ + Og)/(G^Q + G^ + G^2 + G^) en verder onder gebruikmaking van de poorten G^ en G^g voor achtergrond, worden de waarden van de R-^ berekend als oplossing van de vergelijking (2) van de respectievelijke poorttelsnelheden en het nemen van de geïnverteerde waarde van de verhouding 30 voor twee waarden van Ύ welke op gelijke afstand liggen van de ^ in kwestie, dat wil zeggend = 200 jus . Daardoor worden bijvoorbeeld voor 213 jus en 187 jus bij een ^ van 26 jus . waarde van R“1 van 0,9105 en respectievelijk 0,7527 verkregen voor een AR-1 van 0,1578. Voor de gemiddelde'f van 200 jus . is de gemiddelde R” 0,8316. K,wordt, dan eenvoudig verkregen met vergelijking 35 (8) door het inbrengen van 200 jus voor , 0,8316 voor R-1, 26 ;is voor Λ^ 790 73 91 -50- 20949/JF/jl * * \ ' j ‘ / en 0,1578 voor 4r“1 en K de waarde 0,685 wordt gegeven. Deze waarde wordt dan gebruikt in vergelijking (6) voor het bepalen van de fractionele standaardafwijking in 7 .using the gate set (G ^ + Og) / (G ^ Q + G ^ + G ^ 2 + G ^) and further using the gates G ^ and G ^ g for background, the values of the R- ^ calculated as a solution of the equation (2) of the respective gate counting rates and taking the inverted value of the ratio 30 for two values of Ύ equidistant from the ^ in question, i.e. = 200 gravy. As a result, for example, 213 gravies and 187 gravies become a 26 gravy. value of R 1 of 0.9105 and 0.7527, respectively, obtained for an AR-1 of 0.1578. For the average of 200 gravy. the mean R ”is 0.8316. K, is then simply obtained with equation 35 (8) by introducing 200 gravies for .85316 for R-1, 26; is for Λ ^ 790 73 91 -50- 20949 / JF / jl * * \ ' j '/ and 0.1578 for 4r, 1 and K the value 0.685 is given. This value is then used in equation (6) to determine the fractional standard deviation in 7.

Zoals hierboven opgemerkt worden dezelfde tijdspoortên gebruikt voor de 5 veraf gelegen detector 26 als voor de nabij gelegen detector 24, dat wil zeggen NG1 = FG.j, NG2 = FG2, _____ , NGl6 = FG16 en dezelfde F-waard en gekozen op basisAs noted above, the same time gates are used for the remote detector 26 as for the nearby detector 24, i.e. NG1 = FG.j, NG2 = FG2, _____, NGl6 = FG16 and the same F value and chosen based on

van nieuwe 7„ wordt eveneens gebruikt voor beide detectoren. Overeenkomstig Nof the new 7 „is also used for both detectors. In accordance with N

wordt T’p berekend op basis van hetzelfde type vergelijking als 7^t dat wil zeggen de vergelijking van tabel VII. maar onder gebruikmaking natuurlijk van de 10 teisnelheden van de veraf gelegen detectorpoorten. Achtergrondcorrectie van de veraf gelegen detectortelsnelheden en van de coëfficiënten a en b wordt indien nodig op dezelfde wijze uitgevoerd als beschreven in samenhang met de nabij gelegen detector. Aangezien neigt groter te zijn dan is de eerste poort gekozen voor het berekenen van 7 ^ gebruikelijk minder dan 2 x 7^ van het einde 15 van het neutronensalvo. Hoewel dit geen ernstige invloed heeft op de waarde van T biedt het beginnen van de veraf gelegen detectorpoorten dichterbij dan 2 x· Γ 7 ^ het wezenlijke statistische voordeel van het significant vergroten van de teisnelheden in de veraf gelegen detectorpoorten. Wanneer bijvoorbeeld p gelijk is aan 1,15 x zijn de veraf gelegen detectortelsnelheden F^, F2·. .F^ in 20 de orde van grootte van 1,3 x groter dan deze zouden zijn in het geval dat deel F gelijk zou zijn aan 7' . Het feit dat 7^ groter is dan 7^ resulteert in een relatief meer verval signaal in de poorten FG^ en FG^. Dit effect echter blijkt niet significant te zijn en de meeste 7^ kan worden verminderd als een gevolg daarvan met rond 1 % wanneer f s 1, .15 ü 7^, Een belangrijk 25 voordeel van is dat deze in hoofdzaak vrij is van neutronendiffusie-effec- ten. Het is dan ook zeer nuttig voor toepassingen van diffusie-effecten in acht dienen te worden genomen.T'p is calculated based on the same type of equation as 7 ^ t i.e. the equation of Table VII. but, of course, using the 10 velocities of the distant detector ports. Background correction of the distant detector count rates and of the coefficients a and b is performed, if necessary, in the same manner as described in connection with the nearby detector. Since tends to be greater than, the first gate is chosen to calculate 7 ^ usually less than 2 × 7 ^ from the end of the neutron burst. Although this does not seriously affect the value of T, starting from the far detector gates closer than 2 × 7 ^ gives the substantial statistical advantage of significantly increasing the tar velocities in the far detector gates. For example, when p equals 1.15x, the distant detector count rates are F ^, F2. .F ^ in the order of magnitude 1.3 x greater than these would be if part F were equal to 7 '. The fact that 7 ^ is greater than 7 ^ results in a relatively more decay signal in gates FG ^ and FG ^. However, this effect does not appear to be significant and most 7 ^ can be reduced as a result by around 1% when fs 1.15 µ 7 ^. An important advantage of this is that it is essentially free of neutron diffusion effect. - ten. It is therefore very useful for applications of diffusion effects to be observed.

Zodra 7 en Yp zijn bepaald, kunnen \ N en Σ p eenvoudig worden berekend onder gebruikmaking van de uitdrukking: 30 Z 4550 <9) τ waarin l in vangeenheden is en 7^ of 7^ in jusOnce 7 and Yp are determined, \ N and Σ p can be easily calculated using the expression: 30 Z 4550 <9) τ where l is in units and 7 ^ or 7 ^ in gravy

Eveneens kan het gewenst zijn een verhouding te verkrijgen welke in zijn 25 algemeenheid wordt aangegeven met de N/F-verhouding, van de teisnelheden van be- 790 7 3 91 ê } · ~5U 20949/JF/jl paalde nabij gelegen en veraf gelegen deteetorpoorten. Een dergelijke verhouding uitgezet tegen \ ^ en/of £ p is nuttig voor het verkrijgen van duidelijke waarden van de poreusheid en de zoutheid van het water in overeenstemming met het Amerikaanse octrooisehrift 3 991 935. De verhouding N/F kan verscheidene vormen 5 aannemen, maar wordt bij voorkeur gevormd uit de poorten gebruikt voor het bere kenen van plus alle tussen liggende poorten, bijvoorbeeld voor het geval van F s 1 en R s (Gg + G^)/(Gg + G10 + G^ + G12 + Cf^) zal een geschikte vorm voor de verhouding zijn: N _ Νς + N7 + Ne + N9 + Nio + NX1 + N12 + Nl3 10 F$ + F7 + Fe + F9 + Flo + i'll + F12 + F13 waarin Ng tot en met en Fg tot en met F^ netto-telsnelheden zijn welke gemiddeld zijn over de accumulatieperiode Δ t.Likewise, it may be desirable to obtain a ratio generally indicated by the N / F ratio of the tidal rates of 790 7 3 91} ~ 5U 20949 / JF / µl being near and far the detector ports. Such a ratio plotted against en and / or p p is useful for obtaining clear values of the porosity and saltiness of the water in accordance with U.S. Pat. No. 3,991,935. The ratio N / F can take various forms, but is preferably formed from the gates used for calculating plus all intermediate gates, for example, for the case of F s 1 and R s (Gg + G ^) / (Gg + G10 + G ^ + G12 + Cf ^ ) will be a suitable form for the ratio: N _ Νς + N7 + Ne + N9 + Nio + NX1 + N12 + Nl3 10 F $ + F7 + Fe + F9 + Flo + i'll + F12 + F13 where Ng to and with and Fg to F ^ are net count rates averaged over the accumulation period Δt.

Zoals hierboven opgemerkt kunnen de telemetrieschakelingen 34 en 36 willekeurige geschikte twee-richtingstelemetriestelsels omvatten en de details 15 daarvan vormen geen deel van de uitvinding. *·As noted above, the telemetry circuits 34 and 36 may include any suitable two-way telemetry systems, the details of which are not part of the invention. * ·

Ofschoon de uitvinding is beschreven en getoond aan de hand van verscheidene uitvoeringsvormen daarvan, kunnen vele modificaties en variaties daarvan worden gemaakt door vaklui op dit gebied van de techniek zonder buiten de inventieve concepten welke hier zijn beschreven te komen. Overeenkomstig wordt 20 vooropgezet dat al dergelijke modificaties en variaties vallen binnen de geest en strekking van de hierbij gevoegde conclusies.Although the invention has been described and shown by various embodiments thereof, many modifications and variations thereof can be made by those skilled in the art without departing from the inventive concepts described herein. Accordingly, it is postulated that all such modifications and variations are within the spirit and scope of the appended claims.

25 30 -CONCLUSIES- 35 79073 9125 30 - CONCLUSIONS - 35 79073 91

Claims (81)

1. Werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van de ther- 5 mische neutronenvervalkarakteristieken van de formatie , omvattende; het be stralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen, het detecteren van indicaties van de concentratie van de thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en het opwekken van signalen in responsie daar-10 op en het doorlaten van de signalen gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende een bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo in het bestsalingsinterval en zich uitstrekt over een gedeelte van de rest van het bestralingsinterval, met het kenmerk, dat deze verder het sturen van de 15 signaalzendstap omvat in responsie op een instrüctiesignaal gerelateerd aan de meting van een thermische neutronenvervalkarakteristiek van de formatie geba- -seerd op indicaties; .van de thermische neutronenconeenferatie gedetecteerd gedurende één of meer vooraf gaande bestralingsintervallen in de opeenvolging van bestralingsintervallen, ten einde de duur van elke discrete tijdspoort optredend in 20 een opvolgend bestralingsinterval bij te stellen door een gemeenschappelijke uit een eiridig aantal gekozen discrete schaal fact or-.A method for detecting the decay over time of thermal neutrons in an earth formation for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation, including; irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons during each of a succession of irradiation intervals, detecting indications of the concentration of the thermal neutrons in the formation following each neutron burst and generating signals in response thereto and transmitting the signals during an contiguous sequence of discrete time gates during an irradiation interval, which sequence begins following a discrete time delay after termination of the neutron burst in the best irradiation interval and extends over a portion of the remainder of the irradiation interval, characterized, further comprising controlling the signal transmitting step in response to an instruction signal related to the measurement of a thermal neutron decay characteristic of the formation based on indications; of the thermal neutron conferencing detected during one or more previous irradiation intervals in the sequence of irradiation intervals, in order to adjust the duration of each discrete time gate occurring in a subsequent irradiation interval by a common discrete scale selected from a plurality of discrete scale. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurstap verder de stap omvat van het bijstellen van de duur van de discrete tijdsvertraging optredend in het opvolgende bestralingsinterval met de gekozen schaalfactorwaarde.A method according to claim 1, characterized in that the control step further comprises the step of adjusting the duration of the discrete time delay occurring in the subsequent irradiation interval with the selected scale factor value. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de stuurstap verder het bijstellen omvat van de tijdsduur van Het discrete neutronensalvo optredend in het opvolgende bestralingsinterval met de gekozen schaalfactorwaarde.A method according to claim 1 or 2, characterized in that the control step further comprises adjusting the duration of the discrete neutron burst occurring in the subsequent irradiation interval with the selected scale factor value. 4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de sequen- 30 tie tijdspoorten een aantal aaneengrenzende groepen poorten omvat, waarbij elke groep op zichzelf een aantal discrete aaneengrenzende poorten omvat, waarbij de tijdsduur van de tijdspoorten in hoofdzaak gelijk is binnen elke afzonderlijke poortgroep en progressief toeneemt van groep tot groep in de sequentie.Method according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the sequence of time gates comprises a number of contiguous groups of gates, each group per se comprising a number of discrete contiguous gates, the duration of the time gates being substantially equal is within each individual gate group and progressively increases from group to group in the sequence. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het aantal dis- 35 crete tijdspoorten binnen elke groep gelijk is aan het aantal poortgroepen in 790 7 3 91 Ί ' ' -53- 20949/JF/jl de sequentie.The method of claim 4, characterized in that the number of discrete time gates within each group is equal to the number of gate groups in 790 7 3 91 -53-20949 / JF / µl sequence. 6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in de poortgroep na de eerste optredende poortgroep in de sequentie met een eindige factor groter is dan de duur van de 5 afzonderlijke discrete tijdspoorten binnen de direct voorafgaande poortgroep in de sequentie.Method according to claim 4 or 5, characterized in that the duration of the individual discrete time gates in the gate group after the first occurring gate group in the finite factor sequence is greater than the duration of the 5 discrete time gates within the direct preceding gate group in the sequence. 7. Werkwijze volgens conclusie 6, met- het kenmerk, dat de eindige factor een veelvoud is van de duur van de afzonderlijke tijdspoorten binnen de direct voorafgaande poortgroep.Method according to claim 6, characterized in that the finite factor is a multiple of the duration of the individual time gates within the immediately preceding gate group. 8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat er vier groe pen poorten zijn in elke reeks van tijdspoorten en vier discrete tijdspoorten binnen elke groep en dat de eindige factor waarmee de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in opeenvolgende poortgroepen groter is dan die van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in de direct voorafgaande groep twee is, 15 waarbij de poortduur in de tweede optredende groep twee keer de p ort- duur in de eerste optredende groep is, de poortduur in de derde optredende groep twee keer de poortduur in de tweede optredende poortgroep is en de poortduur in de vierde optredende poortgroep twee keer de poortduur in de derde optredende poortgroep is.Method according to claim 6 or 7, characterized in that there are four groups of gates in each series of time gates and four discrete time gates within each group and that the finite factor by which the duration of the individual discrete time gates in successive gate groups is greater than that of the individual discrete time gates in the immediately preceding group is two, where the gate duration in the second occurring group is twice the port duration in the first occurring group, the gate duration in the third occurring group is twice the gate duration the second occurring gate group and the gate duration in the fourth occurring gate group is twice the gate duration in the third occurring gate group. 9. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk,dat de gekozen schaalfactor wordt gekozen door het veranderen van de uitgangs-frequentie van een meervoudige frequentie-oscillatororgaan in responsie op het in-structiesignaal, welke oscillatororgaan een afzonderlijke discrete uitgangsfre-quentie heeft voor elk van de eindige schaalfactorwaarden.Method according to any one of the preceding claims, characterized in that the selected scaling factor is selected by changing the output frequency of a multiple frequency oscillator means in response to the instruction signal, said oscillator means having a separate discrete output frequency has for each of the finite scale factor values. 10. Werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van thermi sche neutronen in een aardforraatie, omvattende: het bestralen van een aardforma-tie met een discreet salvo van snelle neutronen,het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op het neu-tronensalvo en het opwekken van signalen in responsie daarop, met het kenmerk, 30 dat deze verder het zenden van signalen omvat van het detectororgaan gedurende een tijdpoortsequentie welke begint volgend op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo en .welke een aantal aaneengrenzende groepen tijdpoorten omvat, waarbij elke groep op zichzelf een aantal aaneengrenzende discrete tijdspoorten omvat, waarbij de duur van de tijdspoorten in hoofdzaak ge- 35 lijk is binnen elke afzonderlijke poortgroep en progresief toeneemt van groep tot 790 7 3 91 ( ., · · I * * Λ / , ' ) J - *54- 20949/JF/jl groep in de sequentie.A method for detecting thermal neutron decay over time in an earth formation, comprising: irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutrons, detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation subsequent to the neutron burst and generating signals in response thereto, characterized in that it further comprises transmitting signals from the detector member during a time gate sequence beginning following a discrete time delay after termination of the neutron burst and which number of contiguous groups of time gates, each group per se comprising a number of contiguous discrete time gates, the duration of the time gates being substantially equal within each individual gate group and progressively increasing from group to 790 7 3 91 (., · · I * * Λ /, ') J - * 54-20949 / JF / jl group in the sequence. 11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het aantal discrete tijdspoorten binnen elke poortgroep gelijk is aan het aantal poortgroe-pen in de sequentie.Method according to claim 10, characterized in that the number of discrete time gates within each gate group is equal to the number of gate groups in the sequence. 12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de duur van de afzonderlijke tijdspoorten in elke poortgroep na de eerst optredende poortgroep in de sequentie met een eindige factor groter is dan de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten binnen de direct voorafgaande poortgroep in de .sequentie. 10 13. J/erkwijZe volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de eindige fao- tor een veelvoud is van de duur van de afzonderlijke tijdspoorten binnen de direct voorafgaande poortgroep]Method according to claim 10 or 11, characterized in that the duration of the individual time gates in each gate group after the first occurring gate group in the finite factor sequence is greater than the duration of the individual discrete time gates within the immediately preceding gate group in the .sequence. 13. A method according to claim 12, characterized in that the finite factor is a multiple of the duration of the individual time gates within the immediately preceding gate group] 14. Werkwijze volgens conclusie 13 , net het kenmerk, dat er vier groepen poorten in de sequentie van tijdspoorten zijn en vier discrete tijdspoorten binnen 15 elke groep en dat de eindige factor waarmee de duur van de afzonderlijke discre te tijdspoorten in opeenvolgende poortgroepen groter is dan die van de afzonderlijk tijdspoorten in de direct voorafgaande poortgroep twee is, waarbij de poortduur j in de tweede optredende poortgroep twee keer de poortduur in de eerste optredende poortgroep is, de poortduur in de derde optredende poortgroep twee keer de 20 poortduur in de tweede optredende poortgroep is en de poortduur in de vierde optredende poortgroep twee keer de poortduur in de derde optredende poortgroep is.Method according to claim 13, characterized in that there are four groups of gates in the sequence of time gates and four discrete time gates within each group and that the finite factor by which the duration of the individual discrete time gates in successive gate groups is greater than that of the individual time gates in the immediately preceding gate group is two, where the gate duration j in the second occurring gate group is twice the gate duration in the first occurring gate group, the gate duration in the third occurring gate group twice the gate duration in the second occurring gate group and the gate duration in the fourth occurring gate group is twice the gate duration in the third occurring gate group. 15. Werkwijze voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen in een aardformatie, voor gebruik bij het meten van de thermische 25 neutronenvervalkarakteristieken van de formatie omvattende de stappen van: het bestralen van de aardformatie met een discreet salvo van snelle electronen met een duur T gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen en het detecteren van vindicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op elk neutronensalvo en het opwekken Van signalen in responsie 30 daarop, met het kenmerk, dat deze verder het zenden omvat van de signalen gedu rende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende elk ••best ral ingsinterval , welke sequentie begint volgend op een, discrete tijd na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestrèlingsinterval en zich uitstrekt over in hoofdzaak de rest van het bestralingsinterval, waarbij ten minste een aantal 35 van de discrete tijdspoorten in de sequentie respectievelijke tijdsduren hebben, 790 7 3 91 * -55- 20949/JF/jl (, welke progressief toenemen met de tijd eindigend op die van het neutronensalvo van een kortste duur van minder dan T tot een langste duur van ten minste zo groot als T.15. A method of detecting the decay over time of thermal neutrons in an earth formation, for use in measuring the thermal neutron decay characteristics of the formation comprising the steps of: irradiating the earth formation with a discrete burst of fast electrons with a duration T during each of a sequence of irradiation intervals and detecting findings of the concentration of thermal neutrons in the formation following each neutron burst and generating signals in response, characterized in that it further comprises transmitting the signals over a contiguous sequence of discrete time gates during each irradiation interval, which sequence begins following a discrete time after the neutron burst ends in each irradiation interval and extends over substantially the rest of the irradiation interval, with at least one number 35 of the discrete time gates in the check have respective time durations, 790 7 3 91 * -55- 20949 / JF / jl (, which progressively increase with time ending in that of the neutron burst from a shortest duration of less than T to a longest duration of at least as great as T. 16. Werkwijze voor het meten van een thermische neutronenvervalkarakteris-5 tiek van een aardformatie,omvattende de eerste· stap van het bestralen van een for matie met een discreet salvo van snelle neutronen, met het kenmerk, dat deze verder de volgende stappen omvat: (2)het kiezen als een functie van een bekende waarde van de thermische neutronenvervalkarakteristiek van de formatie welke dient te_worden gemeten, van een bepaald stel van twee verschillende metingsintervallen volgend op elk 10 neutronensalvo uit een aantal van dergelijke stellen van twee meetintervallen, waarbij elk van dergelijke stel. van meetintervallen overeenkomt met een bepaald waardebereik van de vervalkarakteristiek, het bepaalde stel meetinfeërvallen welk is gekozen dat stel is welk oveeeenkomt met het vervalkarakteristiek waardebereik welke de bekende waarde van de vervalkarakteristiek omgeeft, (3) jet 15 meten van indicaties van de thermische neutronenconcentratiè in de formatie ge durende elk van de meetintervallen in het gekozen stel volgend op elk neutronensalvo, Whet vormen van een functie R van de metingen gedaan in de direct hiervoor beschreven stap,(5)het bepalen van een nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek als een functie van de waarde van de functie R gevormd in de direct hieraan 20 voorafgaande stap en (6) het herhalven van alle hiervoor beschreven stappen onder gebruikmaking van de nieuwe waarden van de vervalkarakteristiek bepaald'door de direct hieraan voorafgaande stap als de bekende waarde van de vervalkarakteristiek in de nieuwe tweede stap. /17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de formatie 25 wordt bestraald met een discreet salvo van snelle neutronen gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen en dat de functie R is gevormd uit de metingen gedaan in de derde stap geaccumuleerd over een aantal bestralingsintervallen.16. A method of measuring a thermal neutron decay characteristic of an earth formation, comprising the first step of irradiating a formation with a discrete burst of fast neutrons, characterized in that it further comprises the following steps: 2) selecting, as a function of a known value of the thermal neutron decay characteristic of the formation to be measured, a given set of two different measurement intervals following each neutron burst from a number of such sets of two measurement intervals, each of such imagine. of measurement intervals corresponding to a certain value range of the decay characteristic, the determined set of measurement events which is chosen is that which corresponds to the decay characteristic value range surrounding the known value of the decay characteristic, (3) jet 15 measuring indicia of the thermal neutron concentration in the formation during each of the measurement intervals in the selected set following each neutron burst, forming a function R of the measurements made in the step described immediately above, (5) determining a new value of the decay characteristic as a function of the value of the function R formed in the immediately preceding step and (6) repeating all the steps described above using the new values of the decay characteristic determined by the immediately preceding step as the known value of the decay characteristic in the new second step. / 17. A method according to claim 16, characterized in that the formation 25 is irradiated with a discrete burst of fast neutrons during each of a succession of irradiation intervals and that the function R is formed from the measurements made in the third step accumulated over a number of irradiation intervals. 18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de ver-30 valkarakteristiek de thermische neutronenvervaltijdsconstante 'f is.18. A method according to claim 16 or 17, characterized in that the decay characteristic is the thermal neutron decay time constant f. 19. Werkwijze volgens conclusie 16, 17 of 18, met het kenmerk, dat de vijfde of voorlaatste stap omvat: het vooraf tot stand brengen voor elk stel meetintervallen van een empirisch verband tussen de vervalkarakteristiek en de verhouding R van neutronenconcefttratièmetingen voor' dat stel welk geldig is over in 35 hoofdzaak het volledige bereik van vervalkarakteristieke waarden welke overeen- 790 73 91 ^ I-— » I__ ί / -56- 20949/JF/jl komt met het stel meetintervallen en het bepalen van de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek uit het empirisch verband aldus voorafgaand tot stand gebracht voor het stel metingen gekozen in de tweede stap.19. A method according to claim 16, 17 or 18, characterized in that the fifth or penultimate step comprises: pre-establishing for each set of measuring intervals an empirical relationship between the decay characteristic and the ratio R of neutron concentration measurements for that set which is valid over substantially the full range of decay characteristic values corresponding to the set of measurement intervals and the determination of the new value of the decay characteristic from 790 73 91 ^ I-— »I__ ί / -56- 20949 / JF / jl the empirical relationship thus established prior to the set of measurements selected in the second step. 20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het empirisbh 5 verband een lineair verband is met in hoofdzaak de vorm 'i - a + bR~ , waarin R de inverse is van de verhouding van de metingen gemaakt in het gekozen stel meetintervallen en a en b constante zijn welke “S relateren aan R-1 over het bereik van "Τ’ -waarden, overeenkomend met het gekozen stel meetintervallen.20. A method according to claim 19, characterized in that the empirisbh relationship is a linear relationship having substantially the form 'i - a + bR ~, where R is the inverse of the ratio of the measurements made in the selected set of measurement intervals. and a and b are constant which relate "S to R-1 over the range of" Τ "values, corresponding to the selected set of measurement intervals. 21. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot en met 20, met het kenmerk, dat de tijdstippen van het optreden van de meetintervallen van elk stel meetintervallen dusdanig is gekozen dat een minimale afwijking in de vervalkarak-teristiekwaarde wordt verschaft, wanneer deze wordt bepaald op de wijze gespecificeerd in de derde,vierde en vijfde stap, voor in hoofdzaak alle vervalkarak-15 teristiekwaarden over het gehele bereik van vervalkarakteristiekwaarden overeen komend met elk stel.Method according to any one of claims 16 to 20, characterized in that the times of occurrence of the measurement intervals of each set of measurement intervals is chosen such that a minimum deviation in the decay characteristic value is provided when determined in the manner specified in the third, fourth and fifth steps, for substantially all decay characteristic values over the entire range of decay characteristic values corresponding to each set. 22. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot en met 21, met het kenmerk, dat het eerste optredende van de twee meetintervallen gekozen in de tweede stap begint op een tijdstip welke in hoofdzaak twee keer zo lang is na be-20 eindiging van het neutronensalvo als de bekende waarde van de vervalkarakteris tiek gebruikt in de tweede stap.Method according to any one of claims 16 to 21, characterized in that the first occurrence of the two measuring intervals selected in the second step starts at a time which is substantially twice as long after termination of the neutron burst as the known value of the decay characteristic used in the second step. 23. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot en met 22, met het kenmerk, dat deze verder de stappen omvat van Π) het als een functie van de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek bepaald in de vijfde stap,kiezen van één 25 van een eindig aantal discrete schaalfactorwaarden F en (8) het bijstellen van de tijdsduur van ten minste de twee meetintervallen gekozen in de nieuwe tweede stap door de gekozen F-waarden.Method according to any one of claims 16 to 22, characterized in that it further comprises the steps of Π) selecting as one of the new value of the decay characteristic determined in the fifth step one of a finite number of discrete scale factor values F and (8) adjusting the duration of at least the two measurement intervals selected in the new second step by the selected F values. 24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de tijdsduur van elk neutronensalvo in de nieuwe eerste stap wordt bijgesteld door de gekozenThe method according to claim 23, characterized in that the duration of each neutron burst in the new first step is adjusted by the selected 30 F-waarden.30 F values. 25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat er een aantal verschillende vervalkarakteristiekbereiken zijn voor elke schaalfactor-waarde F en elk van dergelijke bereiken een bepaald stel van twee meetintervallen heeft dat daarmee overeenkomt en dat het bepaalde stel van twee meetinter- -35 vallen gekozen in de nieuwe tweede stap dat stel is welk overeenkomt met zowel 790 7 3 91 •kt * -57- 20949/JF/jl de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek bepaald in de voorafgaande vijfde stap als met de gekozen F-waarde.Method according to claim 23 or 24, characterized in that there are a number of different decay characteristic ranges for each scale factor value F and each of such ranges has a given set of two measuring intervals corresponding to it and in that the determined set of two measuring intervals -35 falls selected in the new second step is that which corresponds to both 790 7 3 91 • kt * -57- 20949 / JF / jl the new value of the decay characteristic determined in the previous fifth step as well as the selected F value . 26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat er vier schaal-' factorwaarden F zijn en zeven stellen meetintervallen, welke stellen overeen- 5 komen met zeven verschillende bereiken van vervalkarakteristiekwaarden voor elke F-waarde.26. A method according to claim 25, characterized in that there are four scaling factor values F and seven sets of measurement intervals corresponding to seven different ranges of decay characteristic values for each F value. 27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de schaalfactor-waarde progressief in grootte van F-waarde tot F-waarde met een constante incre-mentele factor toenemen.A method according to claim 26, characterized in that the scale factor value progressively increases in size from F value to F value with a constant incremental factor. 28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat er vier schaal- factorwaarden zijn en de grootte van de incrementele factor /31 is.A method according to claim 27, characterized in that there are four scale factor values and the magnitude of the incremental factor is / 31. 29. Werkwijze volgens conclusie 23-24, met het kenmerk, dat de zevende stap omvat: het voor* elke F-waarde vooraf tot stand brengen van een bepaald bereik van vervalkarakteristiek waarden, waar binnen elke F-waarde kan worden ge-15 bruikt«alsmede het kiezen van de F-waarde wélke dient te worden gebruikt als een waarde waarvan de daarmee overeenkomende vervalkarakteristiebereik de nieuwe vervalkarakteristiekwaarden bepaald in de vijfde stap omgeeft.29. A method according to claims 23-24, characterized in that the seventh step comprises: pre-establishing for each F value a certain range of decay characteristic values, within which each F value can be used As well as selecting the F value which is to be used as a value whose corresponding decay characteristic range surrounds the new decay characteristic values determined in the fifth step. 30. Werkwijze volgens een van de conclusies 17-29, met het kenmerk, dat de meetintervallen een aaneensluitende sequentie van tijdspoorten omvat en dat 20 de signalen representatief voor de concentratie van de thermische neutro nen in de formaties volgend op elk neutronensalvo worden opgeslagen gedurende de tijdspoorten in elk van de bestralingsintervallen, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na het beëindigen van het neutronensalvo in het bestralingsinterval en zich uitstrekt óver in hoofdzaak de rest van het be-25 stralingsinterval en dat de metingen worden gemaakt van de signalen.30. A method according to any one of claims 17-29, characterized in that the measuring intervals comprise a contiguous sequence of time gates and that the signals representative of the concentration of the thermal neutrons in the formations following each neutron burst are stored during the time gates in each of the irradiation intervals, which sequence begins following a discrete time delay after the termination of the neutron burst in the irradiation interval and extends over substantially the remainder of the irradiation interval and the measurements are made from the signals. 31. Werkwijze volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de bijstelling van de duur van de meetintervallen het simultaan bijstellen omvat van de tijds-duren van de discrete tijdspoorten in een opeenvolgend aantal bestralingsintervallen door de gekozen F-waarde-.A method according to claim 30, characterized in that the adjustment of the duration of the measurement intervals comprises simultaneously adjusting the durations of the discrete time gates in a consecutive number of irradiation intervals by the selected F value. 32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de achtste stap verder het bijstellen omvat in een opeenvolgend aantal bestralingsintervallen van de duur van de discrete tijdsvertraging tussen het einde van het neutronensalvo en het begin van de poort sequentie met de gekozen F-waarde, waarbij zowel het tijdstip van optreden als de duur van dergelijke discrete tijdspoorten ge-35 meenschappelijk worden bijgesteld niet de gekozen F-waarde. 790 7 3 91 *5"* * > ‘58‘ 20949/JF/jlThe method of claim 31, characterized in that the eighth step further comprises adjusting in successive number of irradiation intervals the duration of the discrete time delay between the end of the neutron burst and the start of the gate sequence with the selected F value wherein both the time of occurrence and the duration of such discrete time gates are commonly adjusted not the selected F value. 790 7 3 91 * 5 "* *>" 58 "20949 / JF / jl 33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de achtste stap verder het bijstellen omvat van de duur en herhalingsperiode van het neutronensalvo in het opeenvolgend aantal bestralingsintervallen met de gekozen F-waarden.The method of claim 32, characterized in that the eighth step further comprises adjusting the duration and repetition period of the neutron burst in the successive number of irradiation intervals with the selected F values. 34. Werkwijze volgens een van de vooraf gaande conclusies 23-33, met het 5 kenmerk, dat de zevende stap verder het voorafgaand tot stand brengen omvat binnen elk bereik van vervalkarakteristiekwaarden voor elke F-waarde van een aantal subbereiken van vervalkarakteristiekwaarden en een ander poortstel overeenkomend met elk dergelijk subbereik en het kiezen als een bepaalde poortstel om gebruikt te wórden in de tweede stap gedurende het opeenvolgende aantal bestra-10 lingsintervallen van het poortstel welk zowel overeenkomt met de F-waarde geko zen in de zevende stap als de nieuwe vervalkarakteristiekwaarde bepaald in de vijfde stap.34. A method according to any one of the preceding claims 23-33, characterized in that the seventh step further comprises the preliminary creation within each range of decay characteristic values for each F-value of a number of sub-ranges of decay characteristic values and another gate set corresponding to each such subrange and choosing as a given gate set to be used in the second step during the consecutive number of irradiation intervals of the gate set which both correspond to the F value selected in the seventh step and the new decay characteristic value determined in the fifth step. 35. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de F-waarden in waarde progressief toenemen met een constante incrementele factor van een 15 laagste waarde tot een hoogste waarde en de vervalkarakterlstiekbereiken tot stand gebracht voor aaneengrenzende F-waarden in de opeenvolging van F-waarden overlappen, waarbij er een gebied is binnen elk bepaald vervalkarakteristiekbe -reik waarbinnen één van de twee aangrenzende F-waarden kan worden gebruikt.35. A method according to claim 34, characterized in that the F values progressively increase in value by a constant incremental factor from a lowest value to a highest value and the decay characteristic ranges established for contiguous F values in the sequence of F values overlap, where there is an area within any given decay characteristic range within which one of the two adjacent F values can be used. 36. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-35, met het kenmerk, dat 20 de vervalkarakteristiek de thermische neutronenvervaltijdconstante 'J' is en dat het empirisch verband een lineair verband is met in hoofdzaak de vorm 'Jf = a + bR_1, waarin R“1 de inverse van de verhouding R van metingen is vervaardigd in de bepaalde gekozen poortstel en a en b constant® zijn welk Cf relateren aan R~ over het bereik van -waarden overeenkomend met het bepaalde gekozen poort-25 stel.36. A method according to any one of claims 16-35, characterized in that the decay characteristic is the thermal neutron decay constant 'J' and that the empirical relationship is a linear relationship with substantially the form 'Jf = a + bR_1, wherein R 1 the inverse of the ratio R of measurements is made in the determined selected gate set and a and b are constant® which relate Cf to R ~ over the range of values corresponding to the determined selected gate set. 37. Inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van thermische neutronen, in een aardformatie voor gebruik bij het meten van de thermische neutronenvervalkarakteristieken van de formatie, omvattende een orgaan voor het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neu- 30 tronen gedurende elk van een opeenvolging van -'bestralingsintervallen, èen de- tectororgaan voor het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op een neutronensalvo en voor het opwekken van signalen in responsie daarop, en een signaalpoortorgaan reagerend op de stuursignalen en op de door de detector gegenereerde signalen voor het doorlaten 35 van signalen van het detectororgaan gedurende een aaneengrenzende sequentie van 790 7 3 91 Λ * -59- 20949/JF/jl discrete tijdspoorten gedurende een bestralingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestralingsinterval en zich uitstrekt over een gedeelte van de rest van het bestralingsinterval., met het kenmerk, dat deze verder een stuurorgaan 5 omvat welke reageert op een instruetiesignaal gerelateerd aan een meting van een thermische neutronen vangkarakteristiek van de formatie gebaseerd op indicaties van de thermische neutronenconcentratie gedetecteerd gedurende één of meer voorafgaande bestralingsintervallen in de opeenvolging van bestralingsintervallen voor het opwekken van stuursignalen voor het sturen van de werking van het sig-10 naalpoortorgaan ten einde de tijdsduur van elke discrete tijdspoort optredend in een opvolgend bestralingsinterval bij te stellen met een gemeenschappelijke uit een eindig aantal discrete schaalfactorwaarden gekozen dischrete schaal-factorwaarden.37. Apparatus for detecting thermal neutron decay over time, in an earth formation for use in measuring the formation's thermal neutron decay characteristics, comprising a means for irradiating an earth formation with a discrete burst of fast neutralization thrones during each of a succession of irradiation intervals, a detector means for detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following a neutron burst and generating signals in response thereto, and a signal gate means responsive to the control signals and to the signals generated by the detector for transmitting signals from the detector member for an contiguous sequence of 790 7 3 91 Λ * -59-20949 / JF / µl discrete time gates during an irradiation interval, which sequence follows a discrete time delay after termination of the neutron burst in each irradiation int and extends over a portion of the remainder of the irradiation interval, characterized in that it further comprises a controller 5 responsive to an instruction signal related to a measurement of a thermal neutron capture characteristic of the formation based on indications of the thermal neutron concentration detected during one or more previous irradiation intervals in the sequence of irradiation intervals to generate control signals for controlling the operation of the sig-10 signal gate to adjust the duration of each discrete time gate occurring in a subsequent irradiation interval by a common from a finite number of discrete scale factor values chosen dischrete scale factor values. 38. Inrichting volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat het stuuror-15 gaan een orgaan omvat voor het instellen van de duur van· de discrete tijdsver traging optredend in het opvolgende stralingsinterval met de gekozen schaalfac-torwaarde·38. Device according to claim 37, characterized in that the control means comprises means for adjusting the duration of the discrete time delay occurring in the subsequent radiation interval with the selected scale factor value. 39. Inrichting volgens conclusie 37 of 38, met het kenmerk, dat het stuurorgaan een orgaan omvat voor het bijstellen van de duur van het discrete neu-' 20 tronensalvo optrederid in het opvolgende bestralingsinterval door de gekozen schaalfactorwaarde ·39. Device according to claim 37 or 38, characterized in that the control means comprises a means for adjusting the duration of the discrete neutral burst of energy in the subsequent irradiation interval by the selected scale factor value. 40. Inrichting volgens conclusie 38 of 39, met het kenmerk, dat de sequentie van tijdspoorten een aantal aaneengrenzende groepen poorten omvat, waarvan elke groep op zichzelf een aantal discrete aan elkaar grenzende tijdspoorten 25 omvat, waarbij de duur van de tijdspoorten in hoofdzaak gelijk is binnen elke afzon derlijke poortgroep en in de sequentie progressief toeneemt van groep tot groep. 4i. Inrichting volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat het aantal discrete tijdspoorten binnen elke groep gelijk is aan het aantal poortgroep in de sequentie.40. Device according to claim 38 or 39, characterized in that the sequence of time gates comprises a number of contiguous groups of gates, each group of which itself comprises a number of discrete contiguous time gates, the duration of the time gates being substantially equal within each individual gate group and in the sequence progressively increases from group to group. 4i. The device according to claim 40, characterized in that the number of discrete time gates within each group is equal to the number of gate group in the sequence. 42. Inrichting volgens conclusie 40 of 41, met het kenmerk, dat de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in elke groep na de eerst optredende poortgroep in de sequentie met een eindige factor groter is dan de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten binnen de direct daaraan voorafgaande poortgroep in de sequentie.Device according to claim 40 or 41, characterized in that the duration of the individual discrete time gates in each group after the first gate group in the finite factor sequence is greater than the duration of the individual discrete time gates within the immediately adjacent one preceding gate group in the sequence. 43. Inrichting volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat de eindige 79073 91 ’ Λ » * -60- 20949/JF/jl factor een veelvoud is van de duur van de afzonderlijke tijdspoorten binnen elk direct daaraan voorafgaande poortgroep.43. An apparatus according to claim 42, characterized in that the finite 79073 91 "* 60-20949 / JF / µl factor is a multiple of the duration of the individual time gates within each immediately preceding gate group. 44. Inrichting volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat ier vier groepen poorten zijn in de sequentie van tijdspoorten en vier discrete tijds-5 poorten binnen elke poortgroep en dat de eindige factor waarmee de duur van de ....... afzonderlijke discrete tijdspoorten in opeenvolgende poortgroepen groter is dan die van de afzonderlijke tijdspoorten in de direct daaraan voorafgaande- poortgroep twee is, waarbij de poortduur in de tweede optredende poortgroep twee keer de poortduur in de eerste optredende poortgroep is, de poortduur in 10 de derde optredende poortgroep twee keer de poortduur in de tweede op tredende poortgroep en de poortduur in de vierde optredënde poorgroep twee keer de poortduur in de derde optredende poortgroep is.44. An apparatus according to claim 43, characterized in that there are four groups of gates in the sequence of time gates and four discrete time-5 gates within each gate group and that the finite factor by which the duration of the ....... individual discrete time gates in successive gate groups is greater than that of the individual time gates in the immediately preceding gate group is two, where the gate duration in the second occurring gate group is twice the gate duration in the first occurring gate group, the gate duration in the third occurring gate group twice the gate duration in the second occurring gate group and the gate duration in the fourth occurring poor group is twice the gate duration in the third occurring gate group. 45. Inrichting volgens een van de conclusies 37-44, met het kenmerk, dat het stuurorgaan omvat: een oscillatororgaan voor het opwekken van de stüursigna-15 len, welk oscillatororgaan een afzonderlijke discrete klokfrequentie heeft voor elk van de eindige schaalfactorwaarden en een orgaan reagerend op een in-structiesignaal voor het kiezen van één van de discrete klokfrequenties voor gebruik bij het opwekken van stuursignalen voor het toevoeren aan het signaal-poortorgaan.45. An apparatus according to any one of claims 37-44, characterized in that the control means comprises: an oscillator means for generating the driver signals, said oscillator means having a separate discrete clock frequency for each of the finite scale factor values and a means responsive to an instruction signal for selecting one of the discrete clock frequencies for use in generating control signals for supply to the signal gate. 46. Inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van thermi sche neutronen in een aardformatie,omvattende : middelen voor het bestralen van de aardformatie met een discreet salvo snelle neutronen,een detectororgaan Voor het detecteren van indicaties van de concentratie van thermische neutronen in de formatie volgend op het neutronensalvo en voor het opwekken van signalen 25 in responsie daaropj met het kenmerk, dat deze verder een signaalpoortorgaan om vat voor het zenden van signalen door het detectororgaan gedurende een tijdpoort-' sequentie welke begint volgend op een discreet tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo en welke een aantal aaneengrenz end e groepen tijdspoorten omvat, waarvan elke groep op zichzelf een aantal aaneengrenzende discrete tijds-30 poorten omvat, waarbij de duur van de tijdspoorten in hoofdzaak gelijk is binnen elke afzonderlijke poortgroep en in de sequentie progressief toeneemt van groep tot groep.An apparatus for detecting thermal neutron decay over time in an earth formation, comprising: means for irradiating the earth formation with a discrete burst of fast neutrons, a detector means for detecting indications of the concentration of thermal neutrons in the formation following the neutron burst and for generating signals in response thereto, characterized in that it further comprises a signal gate member for transmitting signals through the detector member during a time gate sequence beginning after a discrete time delay upon termination of the neutron burst and which includes a plurality of contiguous groups of time gates, each group comprising in itself a plurality of contiguous discrete time gates, the duration of the time gates being substantially equal within each individual gate group and progressively increasing in sequence from group to group. 47. Inrichting volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat het aantal discrete tijdspoorten binnen *elke groep gelijk is aan het aantal poortgroepen in 35 de sequentie. 790 7 3 91 -61- 20949/JF/jl47. An apparatus according to claim 46, characterized in that the number of discrete time gates within * each group is equal to the number of gate groups in the sequence. 790 7 3 91 -61- 20949 / JF / jl 48. Inrichting volgens conclusie 46 of 47, met het kenmerk, dat de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in elke groep na de eerste optredende poortgroep in de sequentie met een eindige factor groter is dan de duur van de afzonderlijke discrete poorten binnen de direct daaraan voorafgaande 5 poortgroep in de sequentie.The device according to claim 46 or 47, characterized in that the duration of the individual discrete time gates in each group after the first occurring gate group in the finite factor sequence is greater than the duration of the individual discrete gates within the immediately adjacent one previous 5 gate group in the sequence. 49. Inrichting volgens conclusie 48, met het kenmerk, dat de eindige factor een veelvoud is van de duur van de afzonderlijke tijdspoorten binnen de direct daaraan voorafgaande poortgroep.An apparatus according to claim 48, characterized in that the finite factor is a multiple of the duration of the individual time gates within the immediately preceding gate group. 50. Inrichting volgens conclusie 49, met het kenmerk, dat er vier groe-10 pen poorten in de sequentie van tijdspoorten zijn met vier afzonderlijke tijds poorten binnen dke poortgroep en dat de eindige factor waarmee de duur van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in opeenvolgende poortgroepen groter is dan die van de afzonderlijke discrete tijdspoorten in de direct daaraan voorafgaande poortgroep twee is, waarbij de poortduur in de tweede optredende poortgroep 15 twee keer t de poortduur in de eerste optredende poortgroep is, de poort duur in de derde optredende poortgroep twee keer de poortduur in de tweede optredende poortgrope is en de poortduur in de vierde optredende poortgroep twee keer de poortduur in de derde optredende poortgroep is.50. An apparatus according to claim 49, characterized in that there are four groups of gates in the sequence of time gates with four separate time gates within each gate group and the finite factor by which the duration of the individual discrete time gates in successive gate groups is greater. than that of the individual discrete time gates in the immediately preceding gate group is two, where the gate duration in the second occurring gate group is twice the gate duration in the first occurring gate group, the gate duration in the third occurring gate group is twice the gate duration in the second occurring gate group and the gate duration in the fourth occurring gate group is twice the gate duration in the third occurring gate group. 51. Inrichting voor het detecteren van het verval in de tijd van ther -20 mische neutronen in een aardformatie voor gebruik bij het meten van thermische neutronen vervalkarakteristieken van de formatie, omvattende : een orgaan voor het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van snelle neutronen met de tijdsduur T gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen, een detectororgaan voor het detecteren voor indicaties van de concentratie van 25 de thermische neutronen in de formatie volgend ,->op elk neutronensalvo en voor het opwekken van signalen in responsie daarop, met het kenmerk, dat deze verder een signaalpoortorgaan omvat,reagerend op de stuursignalen en op de door de detector opgewekte signalen voor het zenden van signalen van de detectororganen gedurende aaneengrenzende sequentie van de tweede tijdspoorten gedurende elk 30 bestraiingsinterval, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertra ging na beëindiging van het neutronensalvo in elk bestraiingsinterval en zich uit-strek't over in hoofdzaak de rest van het bestraiingsinterval waarbij ten minste een aafital van de discrete tijdspoorten ind e sequentie respectievelijke duren hebben welke progressief toenemen met de tijd volgend op de beëindiging van het 35 neufcronensalvo van een kortste duur van minder dan T tot een langste duur van ter 790 73 91 -62“ 20949/JF/jl minste zo groot als T.51. Apparatus for detecting the temporal decay of thermal neutrons in an earth formation for use in measuring thermal neutron decay characteristics of the formation, comprising: means for irradiating an earth formation with a discrete burst of rapid neutrons of the duration T during each of a succession of irradiation intervals, a detector means for detecting indications of the concentration of the thermal neutrons in the formation following, -> on each neutron burst, and generating signals in response, with the characterized in that it further comprises a signal gate member responsive to the control signals and to the signals generated by the detector for transmitting signals from the detector members during contiguous sequence of the second time gates during each irradiation interval, which sequence follows a discrete time delay after termination of the neutron burst in e Each irradiation interval extends over substantially the remainder of the irradiation interval at least one of the discrete time gates having a duration in the sequence which progressively increases with the time following the termination of the shortest burst of shortest duration. from less than T to a longest duration of at 790 73 91 -62 “20949 / JF / jl at least as large as T. 52. Inrichting voor bet meten van een thermische neutronenvervalkarak-teristiek van een aardformatie, omvattende een eerste orgaan voor het bestralen van de formatie met een discreet salvo van snelle neutronen, met het kenmerk, 5 dat deze verder een tweede orgaan omvat voor het kiezen als een functie van een bekende waarde van de thermische neutronenvervalkarakteristiek van de formatie welke dient te worden gemeten van een bepaald stel van twee verschillende raeet-intervallen volgend op elk neutronensalvo uit een aantal van dergelijke stellen van twee meetintervallen waarbij elk van dergelijke stellen van de meetinter-10 vallen overeenkomt met een bepaald bereik van de waarde van de vervalkarakteris- tiek, welk bepaald stel van meetintervallen welk is, gekozen dat stel is welk overeenkomt met het vervalkarakteristiek’ waardebereik welk . de bekende waarde van de vervalkarakteristiek omgeeft, een derde orgaan voor'het meten van indicaties van de thermische neutronenconcentratie in de formatie gedurende elk van 15 de meetintervallen,in het gekozen stel en voor het opwekken van signalen welke daarvoor representatief zijn, een vierde orgaan reagerend op de signalen volgend op het neutronensalvo voor het opwekken van een signaal gerelateerd aan een functie R van de metingen en een vijfde orgaan reagerend op het functiesig-naal voor het bepalen van een nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek. en 20 het opwekken van een signaal welk daarvoor representatief is.52. Apparatus for measuring a thermal neutron decay characteristic of an earth formation, comprising a first means for irradiating the formation with a discrete burst of fast neutrons, characterized in that it further comprises a second means for choosing as a function of a known value of the thermal neutron decay characteristic of the formation to be measured from a given set of two different burst intervals following each neutron burst from a number of such sets of two measurement intervals, each of such sets of the measurement intervals 10 falls corresponds to a certain range of the value of the decay characteristic, which particular set of measurement intervals is selected, which is the set corresponding to the decay characteristic value range which. surrounds the known decay characteristic value, a third means for measuring indications of the thermal neutron concentration in the formation during each of the measuring intervals, in the selected set and for generating signals representative thereof, a fourth means responsive to the signals following the neutron burst to generate a signal related to a function R of the measurements and a fifth means responsive to the function signal for determining a new value of the decay characteristic. and generating a signal representative thereof. 53. Inrichting volgens conclusie 52, met het kenmerk, dat het orgaan reagerend op het signaal voor het opwekken van een signaal gerelateerd aan de functie R,reageert op de signalen volgend op een serie neutronensalvo’s.An apparatus according to claim 52, characterized in that the means responsive to the signal generating signal related to the function R responds to the signals following a series of neutron bursts. 54. Inrichting volgens conclusie 52 of 53, waarbij het eerste orgaan een 25 orgaan omvat voor het bestralen van de formatie met een tweede serie discrete salvo’s van snelle electronen, met het kenmerk, dat het tweede orgaan een orgaan omvat welk reageert op het signaal representatief voor de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek voor het kiezen van de nieuwe waarde als de bekende waarde van de vervalkarakteristiek volgend op de tweede serie neutronensalvo’s.54. An apparatus according to claim 52 or 53, wherein the first member comprises a member for irradiating the formation with a second series of discrete bursts of fast electrons, characterized in that the second member comprises a member responsive to the signal for the new value of the decay characteristic for choosing the new value as the known value of the decay characteristic following the second series of neutron bursts. 55. Inrichting volgens conclusie 52, 53 of 54, met het kenmerk, dat de vervalkarakteristiek de thermische neutronen vervaltijdsconstante is.55. An apparatus according to claim 52, 53 or 54, characterized in that the decay characteristic is the thermal neutron decay constant. 56. Inrichting volgens conclusie 52, 53, 54 of 55, met het kenmerk, dat het eerste orgaan omvat: een orgaan welk voor elk stel meetintervallen een voorafgaand tot stand gekomen empirisch verband tussen de vervalkarakteristiek en 35 de functie R van de concentratiemetingen voor het stel belichaamd, welk geldig is 79073 91 Λ “ -63- 20949/JF/jl t \ over in hoofdzaak het gehele bereik van vervalkarakteristiekwaarden, welk· overeenkomt met het stel meetintervallen en een orgaan voor het bepalen van de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek uit m©t vooraf tot stand gebrachte empirisch verband voor het stel meetinervallen gekozen door het tweede orgaan. 5 57· Inrichting volgens conclusie 56, met het; kenmerk, dat het empirische verband een lineair verband is met in hoofdzaak de vorm ^ = a + bR \ waarbij R-^ de inverse is van de verhouding' van de metingen vervaardigd in het gekozen stel meetinervallen en a en b constanten zijn welk<3 relateren aan R over het bereik van de -waardei overeenkomend met het gekozen stel meetinervallen.56. Device according to claim 52, 53, 54 or 55, characterized in that the first member comprises: a member which, for each set of measuring intervals, has a previously established empirical relationship between the decay characteristic and the function R of the concentration measurements for the set embodied, which is valid 79073 91 Λ “-63- 20949 / JF / jl t \ over substantially the entire range of decay characteristic values, which corresponds to the set of measurement intervals and a means for determining the new value of the decay characteristic from The pre-established empirical relationship for the set of measurement traps selected by the second organ. 57. Device according to claim 56, comprising; characterized in that the empirical relationship is a linear relationship with essentially the form ^ = a + bR \ where R- ^ is the inverse of the ratio of the measurements made in the selected set of measurement traps and a and b are constants <3 relate to R over the range of the value i corresponding to the selected set of measuring traps. 58. Inrichting volgens een van de conclusies 52-57, met het kenmerk, dat de tijdstippen van het optreden van de meetintervallen met betrekking tot het einde van het neutronensalvo voor elk stel meetirtervallen vooraf worden ingesteld in het tweede orgaan op die tijdstippen welke de minimale afwijking van de vervalkarakteristiekwaarden leveren, wanneer . bepaald door het derde, 15 vierde en vijfde orgaan, voor in hoofdzaak alle vervalkarakteristiekwaarden over het volledige bereik van vervalkarakteristiekwaarden overeenkomend met elk stel.Apparatus according to any one of claims 52-57, characterized in that the times of occurrence of the measurement intervals with respect to the end of the neutron burst for each set of measurement intervals are preset in the second member at those times that the minimum provide deviation from the decay characteristic values, when. determined by the third, fourth and fifth means, for substantially all decay characteristic values over the full range of decay characteristic values corresponding to each set. 59. Inrichting volgens een van de conclusies 52-58, met het kenmerk,dat het eerste optreden van de twee meetintervaller gekozen door het tweede orgaan begint op een in hoofdzaak twee keer zo lang tijdstip na de beëindiging van het 20 neutronensalvo als de bekende waarde van de vervalkarakteristiek gebruikt door het tweede orgaan.59. Device according to any one of claims 52-58, characterized in that the first occurrence of the two measuring interval selected by the second member starts at a substantially twice longer time after the termination of the neutron burst than the known value. of the decay characteristic used by the second member. 60. Inrichting volgens een van de conclusies 52-59, met het kenmerk, dat deze verder omvat: een zesde orgaan voor het in responsie op het.-signaal kenmer-' kend voor de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek bepaald door het vijfde 25 orgaan kiezen van een eindig aantal discrete schaalfactorwaarden E en voor het opwekken van een stuursignaal representatief daarvoor en een zevende orgaan reagerend op het stuursignaal voor het bijstellen van de duur van ten minste de twee meetintervallen gekozen door het tweede orgaan volgend op de tweede serie neutronensalvo's door de gekozen F-waarde.60. An apparatus according to any one of claims 52-59, characterized in that it further comprises: a sixth means for responding to the signal characteristic of the new value of the decay characteristic determined by the fifth means. selecting a finite number of discrete scale factor values E and for generating a control signal representative thereof and a seventh means responsive to the control signal for adjusting the duration of at least the two measurement intervals selected by the second means following the second series of neutron bursts by the selected F value. 61. Inrichting volgens conclusie 60, met het kenmerk, dat het zevende orgaan een orgaan omvat voor het bijstellen van de duur van het tweede neutronensalvo met de gekozen F-waarden.The device according to claim 60, characterized in that the seventh member comprises a means for adjusting the duration of the second neutron burst with the selected F values. 62. Inrichting volgens conclusie 60 of 61, met hét kenmerk, dat er een aantal verschillende vervalkarakteristiekbereiken is voor elke schaalfactorwaarde 35 F en elk van dergelijke bereiken een bepaald stel van twee meetintervallen heeft 790 7 3 91 -64- 20949/JF/jl ' v. * > ' welke daarmee overeenkomt en dat het bepaalde stel van twee meetintervallen gekozen door het tweede orgaan volgend op het tweede neutronensalvo dat stel v overeenkomt met zowel de nieuwe waarde van de vervalkarakteristiek bepaald door het vijfde orgaan volgend op de eerste serie ηβη^οηβηΒΗΐνο·' s als met de ge- 5 kozen P-waarden.An apparatus according to claim 60 or 61, characterized in that there are a number of different decay characteristic ranges for each scale factor value 35 F and each such range has a given set of two measurement intervals 790 7 3 91 -64- 20949 / JF / jl ' v. *> 'corresponding to it and that the determined set of two measurement intervals selected by the second member following the second neutron burst that set v corresponds to both the new value of the decay characteristic determined by the fifth member following the first series ηβη ^ οηβηΒΗΐνο · s as with the selected P-values. 63. Inrichting volgens conclusie 62, met hét kenmerk, dat de vier schaalfactorwaarden F zijn en zeven stellen meetintervallen, welke stellen overeenkomen met zeven verschillende bereiken van vervalkarakteristiekwaarden van elke F-waarde.An apparatus according to claim 62, characterized in that the four scale factor values are F and seven sets of measurement intervals corresponding to seven different ranges of decay characteristic values of each F value. 64. Inrichting volgens conclusie 60, 61, 62 of 63, met het kenmerk, dat de schaalfactorwaardei met constante incrementele factor progressief in grootte toenemen van F-waarde tot F-waarde.An apparatus according to claim 60, 61, 62 or 63, characterized in that the constant incremental factor scaling factor values progressively increase in size from F value to F value. 65. Inrichting volgens conclusie 64, met het kenmerk, dat de grootte van de inclementere factor VI1 is.The device according to claim 64, characterized in that the magnitude of the including factor is VI1. 66. Inrichting volgens conclusie 60 of 61, met het kenmerk, dat het zesde orgaan voor het kiezen van de F-waarden een orgaan omvat welk voor elke. F-waarde een bepaald bereik van vervalkarakteristiekwaarden binnen elke F-waarde welke kan warden gebruikt, belichaamd, en een orgaan voor het kiezen van de F-waarden welke dienen te worden gebruikt volgend op de tweede serie neutronen- 20 salvo's als een waarde waarvan de daarmee overeenstemmende vervalkarakteristiek- bereik het de nieuwe vervalkarakteristiekwaarde bepaald door het vijfde orgaan volgend op de eerste serie neutronensalvo's omgeeft.An apparatus according to claim 60 or 61, characterized in that the sixth means for selecting the F values comprises an element for each. F value embodied a certain range of decay characteristic values within each F value that can be used, and a means for selecting the F values to be used following the second series of neutron bursts as a value whose corresponding decay characteristic range it surrounds the new decay characteristic value determined by the fifth member following the first series of neutron bursts. 67. Inrichting volgens een van de conclusies 52-66, met het kenmerk,dat deze verder een orgaan omvat voor het opslaan gedurende een aaneengrenzende se- 25 quentie van discnete tijdspoorten welke de gemeten Intervallensignalen omvatten, representatief voor de concentraties van de thermische neutronen: in de formatie volgend op elk neutronensalvo, welke sequentie begint volgend op een discrete tijdsvertraging na beëindiging van het neutronensalvo in het bestralingsinterval en zich uitstrekt over .in hoofdzaak de rest van het bestralingsinterval en dat 30 het meetorgaan reageert op deze signalen.67. An apparatus according to any one of claims 52-66, characterized in that it further comprises means for storing for a contiguous sequence of discrete time gates comprising the measured Interval signals representative of the concentrations of the thermal neutrons: in the formation following each neutron burst, which sequence begins following a discrete time delay after termination of the neutron burst in the irradiation interval and extends over substantially the remainder of the irradiation interval and the meter responds to these signals. 68. Inrichting volgens conclusie 67, met het kenmerk, dat deze verder een orgaan omvat voor het simultaan bijstellen van de duur van de discrete tijdspoorten in een opeenvolgend aantal bestralingsintervallen met de gekozen F-waarde·An apparatus according to claim 67, characterized in that it further comprises means for simultaneously adjusting the duration of the discrete time gates in a consecutive number of irradiation intervals with the selected F value 69. Inrichting volgens conclusie 68, met het kenmerk, dat het bijstel- 790 7 3 91 4 Γ t Μ -65- 20949/JF/jl orgaan verder een orgaan omvat voor het bijstellen in een opeenvolgend aantal bestralingsintervallen van de duur van de discrete tijdsvertraging tussen hett einde van het neutronensalvo en het begin van de poortsequentie met de gekozen F-waarde , waarbij zowel de tijd wan dhet optreden als de duur van dergelijke 5 discrete tijdspoorten gemeenschappelijk worden bijgesteld met de gekozen F-waardei*69. An apparatus according to claim 68, characterized in that the adjustment means further comprises means for adjusting in successive number of irradiation intervals the duration of the discrete 790 7 3 91 4 Γ t Μ -65- 20949 / JF / jl. time delay between the end of the neutron burst and the start of the gate sequence with the selected F value, adjusting both the time of occurrence and the duration of such 5 discrete time gates in common with the selected F value 70. Inrichting volgens conclusie 69, met het kenmerk, dat het bijstel-orgaan verder een orgaan omvat voor het bijstellen van de duur en de herhalings-periode van het neutronensalvo in het opeenvolgende aantal bestralingsintervallen met de gekozen F-waarde*·An apparatus according to claim 69, characterized in that the adjusting means further comprises means for adjusting the duration and the repetition period of the neutron burst in the successive number of irradiation intervals with the selected F value * · 71. Inrichting volgens een van de conclusies 60-70, met het kenmerk, dat het zesde orgaan verder een orgaan omvat welk binnen elk bereik van verval-karakteristiekwaarden voor elke F-waarde een aantal subbereiken van vervalkarak-teristiekwaarden en een ander poortstel overeenkomend met elk dergelijk subbe-' reik belichaamd alsmede een orgaan voor het kiezen als het bepaalde poortstel 15 welk dient te worden gebruikt gedurende het opeenvolgende aantal bestralings intervallen van het poirtstel welk overeenkomt met zowel de F-waarde gekozen door het zesde orgaan als de nieuwe vervalkarakteristiekwaarde bepaald door het vijfde orgaan.An apparatus according to any one of claims 60-70, characterized in that the sixth member further comprises a member which, within each range of decay characteristic values for each F value, a number of sub-ranges of decay characteristic values and another gate set corresponding to embodied each such subrange as well as a means for selecting as the determined gate set 15 to be used during the consecutive number of irradiation intervals of the shirt set corresponding to both the F value selected by the sixth means and the new decay characteristic value determined by the fifth organ. 72. Inrichting volgens conclusie 71, met het kenmerk, dat de F-waarden 20 progressief in waarde met een constante incrementele factor toenemen van een laagste waarde tot een hoogste waarde en dat de vervalkarakteristiekbereiken tot stand feebracht voor aangrenzende F-waarden in de opeenvolging van F-waarden overlappen, waarbij er een gebied is binnen elk bepaald vervalkarakteristiek-bereik waarbinnen één van de twee aangrenzende F-waarden kan worden gebruikt.An apparatus according to claim 71, characterized in that the F values 20 progressively increase in value by a constant incremental factor from a lowest value to a highest value and in that the decay characteristic ranges are established for adjacent F values in the sequence of F values overlap, where there is an area within any given decay characteristic range within which one of the two adjacent F values can be used. 73. Inrichting volgens een van de conclusies 52-72, met het kenmerk, dat de vervalkarakteristiek de thermische neutronenvervaltijdsconstante ^ is en dat het empirische verband een lineair verband is met in hoofdzaak de vorm s »1 _1 j ïa + bi , waarin fl de inverse van de verhouding R van de metingen is / gemaakt in de bepaalde gekozen poortstellen en a en b constanten zijn welke^ 30 relateren aan . R-^ over het bereik van Ύ -waarden overeenkomend met het bepaalde gekozen poortstel.73. An apparatus according to any one of claims 52-72, characterized in that the decay characteristic is the thermal neutron decay constant constant and that the empirical relationship is a linear relationship with substantially the form s1-1 j1 + bi, where fl is the inverse of the ratio R of the measurements is made in the particular gate sets chosen and a and b are constants which relate to. R- ^ over the range of Ύ values corresponding to the particular gate set chosen. 74. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de signalen worden doorgelaten gedurende een aaneengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende elke bestralingsinterval.A method according to any one of claims 1-9, characterized in that the signals are passed during an contiguous sequence of discrete time gates during each irradiation interval. 75. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-9 of 74, met het kenmerk, 79073 91 •.T < . . t» r'V ·· l ~ , -66- 20949/JF/jl dat de sequentie van de discrete tijdspoorten zich uitstrekken over in hoofdzaak de rest van het bestralingsinterval.75. A method according to any one of claims 1-9 or 74, characterized by 79073 91 •. T <. . The sequence of the discrete time gates extends over substantially the rest of the irradiation interval. 76. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-9, 74 of 75, met het kenmerk, dat het eindig aantal discrete schaalfactorwaarden minder is dan het 5 aantal discrete tijdspoorten binnen elk bestralingsinterval.76. A method according to any one of claims 1-9, 74 or 75, characterized in that the finite number of discrete scale factor values is less than the number of discrete time gates within each irradiation interval. 77. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-36, met het kenmerk, dat de functie R een verhouding is vart de metingen gemaakt in de derde stap.A method according to any one of claims 16-36, characterized in that the function R is a ratio of the measurements made in the third step. 78. Inrichting volgens een van de conclusies 37-45, met het kenmerk, dat het poortorgaan middelen doorlaat van het detectororgaan gedurende een aan-10 eengrenzende sequentie van discrete tijdspoorten gedurende elk stralingsinter- val.78. An apparatus according to any one of claims 37-45, characterized in that the gate member transmits means from the detector member during an adjacent sequence of discrete time gates during each radiation interval. 79. Inrichting volgens een van de conclusies 73-45 öf 78, met het kenmerk, dat de sequentie van discrete tijdspoorten zich uitstrekt, over in hoofdzaak de rest van het bestralingsinterval.An apparatus according to any one of claims 73-45 or 78, characterized in that the sequence of discrete time gates extends over substantially the rest of the irradiation interval. 80. Inrichting volgens een van de conclusies 37-45, of 78 of 79, met het kenmerk, dat het eindig aantal discrete schaalfactorwaarden minder is dan het aantal discrete tijdspoorten in elk bestralingsinterval.An apparatus according to any one of claims 37-45, or 78 or 79, characterized in that the finite number of discrete scale factor values is less than the number of discrete time gates in each irradiation interval. 81. Inrichting volgens een van de conclusies 52-73, met het kenmerk, dat de functie R de verhouding van de metingen is.An apparatus according to any one of claims 52-73, characterized in that the function R is the ratio of the measurements. 82. Werkwijze voor het verschaffen van een achtergrond-gecompenseerde meting van het geïnduceerde bestralingsniveau in een aardformatie, omvattende: (a) het bestralen van een aardformatie met een discreet salvo van neutronen gedurende elk van een opeenvolging van bestralingsintervallen,(b) het detecteren van indicaties van het stralingsniveau in de formatie gedurende ten minste een eerste 25 detectieinterval optredend op een eerste tijdstip binnen elk bestralingsinterval, (c) het detecteren van indicaties van het achtergrondstralingsniveau gedurende een tweede detectie-interval optredend op een tweede tijdstip binnen elk bestralingsinterval, met het kenmmerk, dat deze verder de volgende stappen omvat: (d) het meten van het gemiddelde niveau van de eerste gedetecteerde indicaties over 30 een eerste aantal stralingsintervallen, (e) het meten van het gemiddelde niveau van de tweede gedetecteerde indicaties over een tweede groter aantal bestralingsintervallen en (f) het combineren van de eerste en tweede metingen voor het verschaffen van een eerste achtergrond gecompenseerde meting van het gemiddelde, niveau van geïnduceerde straling in de formatie.A method for providing a background-compensated measurement of the induced radiation level in an earth formation, comprising: (a) irradiating an earth formation with a discrete burst of neutrons during each of a succession of irradiation intervals, (b) detecting indications of the radiation level in the formation during at least a first detection interval occurring at a first time within each irradiation interval, (c) detecting indications of the background radiation level during a second detection interval occurring at a second time within each irradiation interval, with the characterized in that it further comprises the following steps: (d) measuring the average level of the first detected indications over a first number of radiation intervals, (e) measuring the average level of the second detected indications over a second larger number irradiation intervals and (f) combining d The first and second measurements to provide a first background compensated measurement of the average level of induced radiation in the formation. 83. Werkwijze volgens een van de conclusies 17—36 of 77, met het ken- 790 7 3 91 ♦ r ’ -67- 20949/JF/jl . merk, dat de derde stap verder het meten omvat van indicaties van achtergrondstraling gedurende een derde meetinterval volgend op elk neutronensalvo en dat de vierde stap verder ten eerste het vormen van een achtergrondcompensatieme-ting uit de achtergrondmetingen gemaakt in de derde stap omvat, welke zijn geaccu-5 muleerd over twee of meer aantallen neutronensalvo's en ten tweede het combi neren van de achtergrondcompensatiemeting met de neutronenconcentratiemetingen van de derde stap geaccumuleerd over het aantal neutronensalvo's voor het vormen van een achtergrond gecompenseerde functie R.83. A method according to any one of claims 17 to 36 or 77, characterized by 790 7 3 91 ♦ r'-67- 20949 / JF / jl. note that the third step further comprises measuring indications of background radiation during a third measuring interval following each neutron burst and that the fourth step further firstly comprises forming a background compensation measurement from the background measurements made in the third step, which are battery -5 mutates over two or more numbers of neutron bursts and secondly combines the background compensation measurement with the neutron concentration measurements of the third step accumulated over the number of neutron bursts to form a background compensated function R. 84. Inrichting volgens een van de conclusies 53-73 of 81, met het ken-10 merk, dat het derde, meetorgaan een orgaan omvat voor het meten van indicaties van achtergrondstraling gedurende de derde meetinterval volgend op elk neutro -nensalvo alsmede voor het opwekken van signalen representatief daarvoor en dat het vierde, reagerende orgaan ten eerste een orgaan omvat voor het vormen van een achtergrond gecompenseerde meting uit de achtergrondmetingen venschaft door 15 het derde orgaan geaccumuleerd over twee of meer aantallen series neutronensalvo's en ten tweede een orgaan voor het combineren van de achtergrondcompensatie meting met de neutronenconcentratiemetingen verschaft door het derde orgaan geaccumuleerd over de serie neutronensalvo's voor het vormen van een voor achtergrond gecompenseerde functie R. 20 Eindhoven, October 1979. 25 30 35 790 73 9184. An apparatus according to any one of claims 53-73 or 81, characterized in that the third measuring means comprises means for measuring indications of background radiation during the third measuring interval following each neutron burst as well as for generating signals representative therefor and in that the fourth responsive member includes firstly a means for forming a background compensated measurement from the background measurements provided by the third member accumulated over two or more series of neutron bursts and secondly a means for combining the background compensation measurement with the neutron concentration measurements provided by the third organ accumulated over the series of neutron bursts to form a background compensated function R. 20 Eindhoven, October 1979. 25 30 35 790 73 91
NL7907391A 1978-10-26 1979-10-05 METHODS AND DEVICES FOR MEASURING THERMAL NEUTRON CHARACTERISTICS NL7907391A (en)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US95517678 1978-10-26
US95517578 1978-10-26
US05/955,176 US4224516A (en) 1978-10-26 1978-10-26 Methods and apparatus for measuring thermal neutron decay characteristics of earth formations
US05/955,175 US4223218A (en) 1978-10-26 1978-10-26 Methods and apparatus for optimizing measurements of thermal neutron decay characteristics

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907391A true NL7907391A (en) 1980-04-29

Family

ID=27130364

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907391A NL7907391A (en) 1978-10-26 1979-10-05 METHODS AND DEVICES FOR MEASURING THERMAL NEUTRON CHARACTERISTICS

Country Status (11)

Country Link
AU (1) AU532895B2 (en)
DE (1) DE2941535A1 (en)
EG (1) EG14646A (en)
ES (1) ES8103385A1 (en)
FR (1) FR2440004A1 (en)
GB (4) GB2036303B (en)
IE (1) IE49620B1 (en)
IT (1) IT1125588B (en)
MY (1) MY8500178A (en)
NL (1) NL7907391A (en)
NO (1) NO793185L (en)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1162660A (en) * 1980-08-28 1984-02-21 Harry D. Smith Method for simultaneous measurement of borehole and formation neutron lifetimes
CA1162659A (en) * 1980-08-28 1984-02-21 Ward E. Schultz Method for simultaneous measurement of borehole and formation neutron lifetimes employing iterative fitting
CA1165017A (en) * 1980-08-28 1984-04-03 Harold E. Peelman System for simultaneous measurement of borehole and formation neutron lifetimes
US4445033A (en) * 1981-09-14 1984-04-24 Schlumberger Technology Corporation Methods and apparatus for environmental correction of thermal neutron logs
GB8331914D0 (en) * 1983-11-30 1984-01-04 Atomic Energy Authority Uk Inspection of buried pipelines
US4712007A (en) * 1985-04-01 1987-12-08 S.I.E., Inc. Pulsed neutron logging method using cumulative count curves
CN115788421B (en) * 2023-02-14 2023-05-09 山东交通学院 Integrated natural gamma energy spectrum logging instrument

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL70135C (en) * 1946-12-04 1952-01-15 Philips Nv
US3566116A (en) * 1966-11-08 1971-02-23 Schlumberger Technology Corp Method and apparatus for measuring neutron characteristics of a material surrounding a well bore
US3379882A (en) * 1967-03-16 1968-04-23 Dresser Ind Method and apparatus for neutron well logging based on the lifetime of neutrons in the formations
US3890501A (en) * 1973-05-01 1975-06-17 Schlumberger Technology Corp Neutron logging reliability techniques and apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
GB2113386B (en) 1983-12-21
ES485366A0 (en) 1981-02-16
IE791847L (en) 1980-04-26
NO793185L (en) 1980-04-29
EG14646A (en) 1985-03-31
GB2036303B (en) 1983-08-17
DE2941535A1 (en) 1980-05-08
GB2113387B (en) 1983-12-21
GB2113386A (en) 1983-08-03
IE49620B1 (en) 1985-11-13
MY8500178A (en) 1985-12-31
FR2440004B1 (en) 1984-12-21
GB2113387A (en) 1983-08-03
ES8103385A1 (en) 1981-02-16
AU5155579A (en) 1980-05-01
GB2036303A (en) 1980-06-25
IT7926758A0 (en) 1979-10-24
FR2440004A1 (en) 1980-05-23
GB2113385B (en) 1983-12-21
IT1125588B (en) 1986-05-14
AU532895B2 (en) 1983-10-20
GB2113385A (en) 1983-08-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907391A (en) METHODS AND DEVICES FOR MEASURING THERMAL NEUTRON CHARACTERISTICS
CA1060114A (en) System for telemetering well logging data
US4409481A (en) Method for simultaneous measurement of thermal neutron decay components
CA1157967A (en) Methods and apparatus for nuclear well logging
NO822497L (en) APPARATUS FOR COLLECTION OF Borehole log data.
GB2118723A (en) Method and apparatus for determining characteristics of a multi-phase flow regime
EP0173605A2 (en) Methods and apparatus for measuring thermal neutron decay characteristics of earth formations
US3609366A (en) Systems for neutron decay time well logging
US3707700A (en) Telemetry system incorporating synchromization of receiver with transmitter
US4292518A (en) Methods and apparatus for measuring thermal neutron decay characteristics of earth formations
US3566116A (en) Method and apparatus for measuring neutron characteristics of a material surrounding a well bore
EA010582B1 (en) Neutron measurement method for determining porosity of a formation surrounding a borehole
NO142370B (en) PROCEDURE AND APPARATUS FOR CREATING A REALLY NOYTRON CHARACTERISTICS FOR A EARTH FORM
CA1099033A (en) Method of measuring horizontal fluid flow behind casing with sequential logging
US4122338A (en) Thermal neutron die away logging system with optimized gating
US3986163A (en) Methods and apparatus for recording well logging measurements
US6124590A (en) Method for determining thermal neutron capture cross-section of earth formations using measurements from multiple capture gamma ray detectors
JP2006329902A (en) Distance measuring apparatus and distance measuring method
US3509342A (en) Two detector pulsed neutron logging tool
US3696884A (en) Methods and apparatus for acoustic logging in cased well bores
US4266126A (en) Pulsed radiation decay logging
US4224516A (en) Methods and apparatus for measuring thermal neutron decay characteristics of earth formations
NO171876B (en) PROCEDURE FOR AA DETERMINE A TRANSITION ZONE ON A RADIATION DISINGRATION CURVE GENERATED IN A BORROW AND SURROUNDING FORM
US3988581A (en) Radioactive well logging system with shale (boron) compensation by gamma ray build-up
JP2694200B2 (en) Multi-channel fluorescence decay waveform measuring device

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed