NL7906735A - Werkwijze en inrichting voor het tot een brij malen of raspen van knollen, wortelen, vruchten, zaden en dergelijke landbouwprodukten. - Google Patents

Description

* 1 * *

Aanvraagster: Nivoba B.V. te Veendam

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het tot een brij malen of raspen van knollen, wortelen, vruchten, zaden en dergelijke land-bouw'produkten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot een brij malen of raspen van knollen, wortelen, vruchten zaden en dergelijke landbouwprodukten.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend en 5 wordt in de zetmeelindustrie bijvoorbeeld toegepast, voor het raspen van aardappels ten einde daaruit zetmeel, proteïnen en diverse andere produkten te winnen. Bij het malen of raspen treedt een oxydatie en daardoor verkleuring van diverse produkten op, welke verkleuring in de eindprodukten 10 ongewenst is. Ten einde deze verkleuring te voorkomen voegt men gewoonlijk in een vroeg stadium bij de verwerking re-ductiemiddelen zoals SC>2 en sulfieten toe.

Hoewel het gebruik daarvan bezwaren meebrengt, zoals een verhoogde corrosie van de toegepaste apparatuur, 15 giftigheid, onvermijdelijke aanwezigheid in het eindprodukt, verhoogde produktiekosten en een groter toezicht, heeft men deze bezwaren sinds lang geaccepteerd en de re-ductiemiddelen nog altijd toegepast.

De uitvinding verschaft nu een werkwijze van 20 de in de aanvang beschreven soort, waarbij genoemde bezwaren worden vermeden doordat men de produkten, waartussen de ruimten niet met een vloeistof gevuld zijn, maalt of raspt in een zuurstofvrij of -arm milieu. HoewéLhet in wezen mogelijk is de ruimten tussen de te malen produkten te 25 vullen met een vloeistof ten einde de zuurstof te verdringen, is dit praktisch slecht bruikbaar, aangezien dan een aanzienlijk grotere hoeveelheid proceswater verwerkt dient te worden, de bij het malen of raspen vrijkomende oplosbare stoffen sterk verdund worden en het effect van de maal-30 of raspbewerking aanzienlijk kleiner is, dan wel het 7906735 i 2 , Ir

V

energieverbruik aanzienlijk toeneemt.

In een voorkeurs-uitvoeringsvorm maalt of raspt men de produkten in vacuüm, wat tevens het voordeel oplevert dat het volume van ..de-verkregen brij beperkt blijft, 5 daar het opnemen van gas daarin wordt verhinderd. Derhalve kan de omvang van de apparatuur voor de verdere verwerking van de brij beperkt blijven. Daar de aanwezigheid van gassen in de brij bij diverse bewerkingen bezwaren meebrengt, wordt als additioneel voordeel verkregen dat geen' extra bewerking of 10 apparatuur nodig is om deze bezwaren Op te heffen.

Indien de aanwezigheid van gas niet stoort in de verkregen brij kan de vacuummethode ook worden vervangen door te malen of raspen in een milieu van een inert gas. Als inert gas kan in vele gevallen lucht 15 worden gebruikt waaruit de zuurstof is verwijderd.

Daar in diverse landbouwprodukten zuurstof opgesloten is die bij de bewerking kan storen, is het in die gevallen wenselijk aan het inerte gas een weinig reducerend gas toe te voegen, zodat men maalt of raspt in een milieu van 20 een reducerend gas.

Wanneer bij de verdere verwerking van de brij het daarin meegevoerde gas niet stoort en dit gas goedkoop is,kan scheiding van gas en brij achterwege blijven. In het andere geval is het aanbevelenswaardig het met het gemalen 25 produkt afgevoerde gas af te scheiden van de brij en dit gas terug te voeren naar de ruimte waar het malen of raspen plaatsvindt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werk-30 wijze, welke inrichting voorzien is van een maal- of raspinrichting, een toevoerinrichting voor de te malen of raspen produkten en een afvoerinrichting voor gemalen brij. Een dergelijke op zichzelf bekende inrichting is om daarmee de werkwijze volgens de uitvinding uit te voeren zodanig ge-35 modificeerd, dat de maal- of raspinrichting is voorzien van een gasdicht huis, door de wand waarvan de leidingen van de 7906735 3 «· 4 toe- en de afvoerinrichting gevoerd zijn en dat de toevoer-inrichting van een zuurstoftoevoer verhinderende sluis is voorzien.

Ten einde de werkwijze in vacuüm te kunnen uit-5 voeren is het huis bij voorkeur bestand tegen een inwendig vacuüm, zijn de toe- en afvoerinrichtingen voorzien van vacuümsluizen en is het huis voorzien van een vacuümaan-sluiting.

Aangezien de produkten gewoonlijk met water worden 10 gewassen alvorens te worden gemalen of geraspt, bestaat de zuurstof toevoer verhinderende sluis in een voorkeursuitvoeringsvorm uit een vloeistofslot dat voorzien is van transportmiddelen voor het daardoorheen tot boven de maal-of raspinrichting voeren van te malen produkten. Een dergelijk 15 slot is goedkoop, gemakkelijk in stand te houden en kan als modificatie veelal eenvoudig aan bestaande apparatuur worden aangebracht.

Voor de uitvoeringsvorm met een vacuümkamer is het een vacuümsluis vormende en tevens zuurstoftoevoer verhin-20 derende vloeistofslot bij voorkeur voorzien van een ongeveer 10 meter hoge, met water gevulde stijgbuis. Deze stijgbuis vormt een onderdeel van de toevoerinrichting voor de te malen of raspen produkten. Deze uitvoeringsvorm is aantrekkelijk daar in vele gevallen de te malen produkten reeds met een 25 elevator uit de wasinrichting naar de op een hoog niveau in de fabriek geplaatste maal- of raspinrichting worden gevoerd.

In een zeer betrouwbare en weinig onderhoud en energie vergende uitvoeringsvorm is de toevoerinrichting voorzien van een ü-vormige buis met een kort en een lang been, waar-30 van het lange, met de hydrostatische hoogte overeenkomende been uitmondt in een scheidingskamer met een hellende, slechts vloeistof doorlatende zeefbodem,die aansluit op een afvoer-leiding naar de maal- of raspinrichting en met daaronder een van een daalleiding met een daarin opgenomen pomp voorziene 35 vloeistofopvangbodem, wélke daalleiding uitmondt in het open, korte been van de U-vormige buis. Van deze ü-vormige buis dient het korte been om daarin de te malen produkten te brengen, waartoe een toevoertrechter boven het open einde 7906735 -4- r van dat korte been kan zijn aangebracht.

Ten einde mogelijke verstoppingen in dat korte been te voorkomen mondt de daalleiding bij voorkeur nabij het open einde van het korte been uit.

5 Teö gevolge van het door de toevoerinrichting voeren van te malen produkten zal geleidelijk een zekere hoeveelheid water door die produkten worden meegevoerd. Ten einde een overeenkomstige hoeveelheid water op eenvoudige wijze te kühhêh suppleren,is bij voorkeur onder de vloeistofdoor-10 latende zeefbodem een in hoogte verstelbare taster voor het waarnemen van de vloeistof-hoogte aangebracht welke gekoppeld is met een afsluiter in een in het vloeistofslot uitmondende vloeistoftoevoerleiding. Om de hiervoor genoemde reden mondt deze vloeistoftoevoerleiding bij voorkeur nabij 15 het open einde van het korte been uit.

Indien het. wenselijk is te werken in een milieu van een inert of een reducerend gas, is het huis voorzien van een toevoerleiding voor dat gas. Deze toevoer-leiding kan zowel verbonden worden met een bereidingsin-20 richting voor inert of reducerend gas of een voorraad daarvan als met een in de afvoerinrichting aangebrachte gasafscheider. Deze laatste uitvoeringsvorm verdient de voorkeur, daar in dat geval zowel het volume van de te verwerken brij wordt verkleind als het verbruik van het gas wordt beperkt 25 daar dit in een cyclus teruggevoerd wordt, i De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een schematische tekening. Daarin toont: fig. 1 schematisch een verticale doorsnede door een inrichting voor het raspen in vacuüm, 30 fig. 2 schematisch een verticale doorsnede door een inrichting voor het raspen in een inerte-gasatmos-feer, fig. 3 schematisch een verticale doorsnede door een inrichting, waarbij het inerte gas in een cyclus 35* teruggevoerd wordt en fig. 4 een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het raspen in vacuüm schematisch in verticale doorsnede .

7906735 ' -5-

In fig. 1 is schematisch een inrichting voor het in vacuüm raspen van landbouwprodukten getekend. De te raspen produkten, bijvoorbeeld aardappels, worden door middel van een in een leiding 1 werkende transportschroef 2 5 onderin een met water gevulde stijgbuis 3 gebracht. In die stijgbuis voert een elevator 4 met geperforeerde emmers 5 de produkten door het water omhoog tot boven de manometrische stijghoogte h van het water en stort die produkten in een naar een raspinrichting 6 leidende gesloten stortgoot 7.

10 De raspinrichting 6 is voorzien van een gasdicht huis 8 dat bestand is tegen een inwendig vacuüm, in welk huis een rasprotor 9 draaibaar is. Aan de onderzijde van het huis is een afvoerinrichting voor de geraspte brij aangesloten, bestaande uit een leiding 10 en een daarin 15 opgenomen pomp 11 die tegen de atmosferische druk in de brij kan afvoeren en tevens dienst doet als vacuümafsluiting.

De stijgbuis 3, de gesloten stortgoot 7 en het huis 8 vormen een ten opzichte van de afmosfeer gesloten systeem, dat bij het niet met water of brij gevulde 20 deel voorzien is van een vacuümaansluiting 12, waarop een vacuümpomp 13 is aangesloten.

Bij het in werking stellen van de inrichting worden met behulp van de vacuümpomp 13 het huis 8, de stortgoot· 7 en de stijgbuis 3 geëvacueerd, waarbij het water 25 in de stijgbuis 3 tot een hoogte h van ongeveer 10 meter j ·.

7906735 6 stijgt. Na het in werking stellen van rotor 9 kunnen de te raspen produkten via de leiding l, de elevator en de stortgoot 7 worden aangevoerd om zuurstofvrij te worden geraspt tot een gasvrije, niet aan oxydatie blootgestelde 5 brij. Deze brij wordt door middel van de pomp 11 afgevoerd voor verdere verwerking.

Fig. 2 toont een inrichting voor het raspen van landbouwprodukten in een beschermende gasatmosfeer. De produkten worden aangevoerd naar een zuurstoftoevoer verhinderen-10 da sluis in de vorm van een waterslot 14, gevormd door een reservoir 15 dat aan de onderzijde verbonden is met een schuin omhoog-lopende buis 16 waarin een transportschroef 17 met speling is aangebracht. Deze transportschroef 17 kan de produkten uit het met water gevulde reservoir 15 door 15 de buis 16 omhoog voeren zonder een noemenswaardige hoeveelheid water mee te voeren.

De schroef 17 eindigt bij een verbinding van de buis 16 met een neerwaartse aanvoerbuis 18 naar een raspinrichting 19, waarvan het huis 20 gasdicht gesloten is, af-20 gezien van de aanvoerbuis 18, een gastoevoerleiding 21 en een van een pomp 22 voorziene brijafvoerleiding 23.

De buis 16, de neerwaartse aanvoerbuis 18 , het huis 20, de afvoerleiding 23 en de pomp 22 zijn gasdicht onderling verbonden, zodat bij toevoer van een beschermend 25 gas uit een voorraad-vat 24 of een generator voor beschermend gas in de raspinrichting een beschermende gasatmosfeer kan worden gehandhaafd. Het binnendringen van zuurstof wordt door het waterslot 14 in de toevoerinrichting en de pomp 22 in de afvoerinrichting voorkomen.

30 Indien de bij het raspen in de brij opgenomen gassen storen bij de verdere verwerking van de brij kan in de afvoerleiding 23 voorbij de pomp een gasafscheider 25 worden aangebracht.

Deze uitvoeringsvorm is weergegeven in fig. 3.

35 De door de gasafscheider 25 van gas bevrijde brij wordt via een leiding 26 afgevoerd en het gas wordt door een 7906735 ‘Π/ΜΙ,(,| f' r 7 * retourleiding 27 met een ventilator 28 teruggevoerd naar de raspinrichting, zodat het beschermende gas opnieuw gebruikt wordt.

Tevens is in fig. 3 een gebruikelijke rasp- 5 inrichting 29 getekend. Ten einde deze voor de werkwijze volgens de uitvinding geschikt te maken is deze in een afzonderlijk gasdicht huis 30 aangebracht. In dit huis mondt een toevoerinrichting 14-17 zoals beschreven aan de hand van fig. 2 uit en stort de te raspen produkten in een vultrech-10 ter 31 van de raspinrichting 29. De door die raspinrichting gevormde brij wordt uit een opvangbak 32 daarvoor via de afvoerleiding 23 waarin een pomp 22 is opgenomen afgevoerd.

Hoewel in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden raspinrichtingen zijn beschreven, spreekt het vanzelf, dat 15 ook maalinrichtingen zoals hamermolens> slagmolens, tand-schijfmolens en schijvenmolens, kunnen worden toegepast. De keuze hiervan zal gewoonlijk afhangen van de te verwerken produkten en de latere verwerking daarvan.

Verder kan in de in fig. 1 weergegeven uit-20 voeringsvorm als modificatie een vacuüm-afsluiter worden toegepast, bestaande uit een ruim 10 meter hoge stijgbuis, waarin aan de onderzijde een aanvoerleiding voor te malen of raspen produkten uitmondt. In de stijgbuis is een gebruikelijke pomp voor het omhoogpompen van een mengsel van wa-25 ter en te malen produkten, zoals aardappels aangebracht, zodat dit mengsel aan de bovenzijde van die stijgbuis enigszins boven de manometrische stijghoogte komt. Dat mengsel vloeit over in een afvoergoot met een geperforeerde bodem.

• De afvoergoot voert evenals in fig. 1 naar de maal- of 30 raspinrichting, terwijl onder de geperforeerde bodem een opvangbak is aangebracht, die aan de onderzijde met een afvoerbuis verbonden is welke neerwaarts naar de onderzijde van de stijgbuis voert. Op deze wijze wordt het water in een cyclus rond-gepompt.

35 Fig. 4 toont schematisch een verticale door snede door een bij voorkeur toegepaste vacuümraspinrichting.

7906735 é -8-

Een U-vormige buis 33 met een kort been 34 en een lang been 35 is gevuld met water. In het korte been 34, dat aan het boveneinde open is en van een toevoertrechter 36 is voorzien, wórden de te malen produkten gebracht. Daar de verticale 5 afstand h' tussen het waterniveau in het korte been en de bovenzijde van het· lange been kleiner is dan de hydrostatische hoogte welke overeenkomt met het in de raspinrichting toegepaste vacuüm, zal het water in die U-vormige buis stromen naar het boveneinde van het lange been 34 en de te raspen produkten .10 meevoeren.

Het mengsel van te malen produkten en water stroomt uit het lange been 35 in een scheidingskamer 36 met een hellende, slechts water doorlatende zeefbodem 37, die aansluit op een afvoerleiding 38 voor het naar de vacuümmaal-15 of raspinrichting 19 voeren van de produkten.

In de vacuümdichte maal- of raspinrichting worden de produkten gemalen of geraspt tot een brij, die door een afvoerleiding 23 met een daarin opgenomen pomp 22 wordt afgevoerd.

20 Het water uit het mengsel stroomt door de zeef bodem 37 in een opvangbak 39 met een daalleiding 40,' waarin een pomp 41, zoals een centrifugaalpomp, is aangebracht om de vloeistof terug te pompen naar het korte been 34 van de U-vormige buis 33.

25 Onder de zeefbodem 37 bevindt zich een in hoogte verstelbare taster 42, zoals een vlotter, voor het waarnemen van de vloeistofhoogte , welke taster gekoppeld is met een afsluiter 43 in een in het korte been 34 uitmondende vloeistoftoevoerleiding 44.

30 Door de installatie bij het in bedrijf stellen met behulp van een vacuümpomp 13 vacuüm te zuigen door de vacuümaansluiting 12, stijgt het water in het lange been 35 en daalt het in het korte been 34 totdat het water aan de bovenzijde van het lange been overloopt naar de scheidingskamer 36, van waaruit 35 het door de zeefbodem 37 en de opvangbak 39 door een daalleiding 40 neerwaarts stroomt. In deze daalleiding wordt het vloeistofniveau door de pomp 41 lager gehouden dan in het lange been 35. Het door de pomp door de daalleiding neerwaarts gepompte water wordt afgevoerd in het open korte been 40 34 van de U-vormige buis.

7906735

Claims (19)

1. Werkwijze voor het tot een brij malen of raspen van knollen, wortelen, vruchten en dergelijke landbouwprodukten, met het kenmerk, dat men de produkten, waartussen de ruimten niet met een vloeistof gevuld zijn, maalt of raspt in een zuurstofarm of zuurstofvrij milieu. *

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk dat men maalt of raspt in een vacuüm,.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men maalt of raspt in een milieu van een inert gas.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men maalt of raspt in een milieu van een reducerend gas.

5. Werkwijze volgens conclusies 3 of 4, met het kenmerk dat men het met het gemalen produkt afgevoerde gas afscheidt van de brij en het gas terugvoert naar de ruimte waar het malen of raspen plaatsvindt.

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwij-ze volgens conclusie 1 voorzien van een maal- of raspinrichting, een toevoerinrichting voor de te malen of raspen produkten en een afvoerinrichting voor gemalen brij, met het kenmerk, dat de maal- of raspinrichting is voorzien van een gasdicht huis, door de wand waarvan de leidingen van de toe- en de afvoerinrichting gevoerd zijn en dat de toevoerinrichting van een zuurstoftoevoer verhinderende sluis is voorzien.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het huis bestand is tegen een inwendig vacuüm, dat de toe- en afvoerinrichtingen van vacuümsluizen zijn voorzien en dat het huis voorzien is van een vacuümaansluiting.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de toevoerinrichting is voorzien van een vloeistofslot, dat voorzien is van transportmiddelen voor het daar doorheen tot boven de maal- of raspinrichting voeren van te malen produkten. « 7906735 3 - ιυ-

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vloeistofslot voorzien is van een ongeveer 10 meter hoge, met water gevulde stijgbuis.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de toevoerinrichting is voorzien van een U-vormige buis met een kort en een lang been, waarvan het lange,met de hydrostatische hoogte overeenkomende been uitmondt in een scheidingskamer met een hellende, slechts vloeistof doorlatende zeefbodem, die aansluit op een af voer leiding naar de maal- of raspinrichting en met daaronder een van een daalleiding met een daarin opgenomen pomp voorziene vloeistofopvangbodem, welke da^leiding uitmondt in het open korte been van de U-vormige buis.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de daalleiding nabij het open einde van het korte been uitmondt.

12. Inrichting volgens conclusie 10 , met het kenmerk, dat onder de vloeistofdoorlatende zeefbodem een in hoogte verstelbare taster voor het waarnemen van de vloeistof-hoogte is aangebracht welke gekoppeld is met een afsluiter in een in het vloeistofslot uitmondende vloeistoftoevoer-leiding.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de vloeistoftoevoerleiding nabij het open einde van het korte been uitmondt.

14. Inrichting volgens conölusie 9, met het kenmerk, dat in een stijgbuis een elevator is aangebracht.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de elevator is voorzien van geperforeerde emmers.

16. Inrichting volgens conclusie9, met het kenmerk,dat in de stijgbuis een pomp voor het transporteren van een vaste stof- vloeistofmengsel is. aangebracht en dat de stijgbuis afvoert op een schuin neerwaarts hellende, van openingen voorziene transportgoot waaronder zich een opvangbak bevindt, waarvan een afvoer met de onderzijde van de stijgbuis verbonden is.

17. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het huis voorzien is van een toevoerleiding voor een inert of reducerend gas. 7906735 -11-

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de toeveorleiding verbonden is met een in de afvoer-inrichting aangebrachte gasafscheider.

19. Inrichting volgens conclusie 8 of 9 met het kenmerk, dat in het vloeistofslot een pomp voor het verpompen van een mengsel van water en te malen produkten is aangebracht. ( 7906735