NL7906623A - Ventilatieklep. - Google Patents

Description

793365/M/Eey . Φ

Aanvrager: Bengt Arne Persson, te Campione D'Italia, Italië*

Titel: >tVentilatiekleptt.

De uitvinding heeft betrekking op een ventilatieklep die aan een leiding kan worden bevestigd, en met behulp waarvan een in deze leiding optredende onderdruk kan worden opgeheven door omgevingslucht in de leiding toe te laten, omvattende een klephuis met een 5 hierin aanwezige klepruimte die in verbinding staat met de genoemde leiding, een in de klepruimte aangebracht ringvormig kleplichaam van een elastisch materiaal, waarbij de druk in de klepruimte werkt op één zijde van het genoemde kleplichaam, terwijl de atmosferische druk via een inlaatopening naar de klepruimte op de andere zijde van 10 het kleplichaam werkt, welke laatste zijde tegenover een klepzitting is gelegen, die de vorm heeft van twee in hoofdzaak concentrische en ringvormige zittingen, tussen welke zittingen steunen zijn aangebracht, die de zich tussen de zittingen uitstrekkende inlaatopening bepalen.

15 Een dergelijke klep is beschreven in het Zweedse octrooi- schrift 731598^-2. Een nadeel van deze bekende klep bestaat eruit dat deze klep gevoelig is voor temperatuurverschillen, die kunnen optreden tussen de omringende buitenlucht en de lucht in de leiding, welke temperatuurverschillen condensatie kunnen veroorzaken. Indien 20 de klep in een niet verwarmde ruimte is geplaatst, kan de temperatuur, bijvoorbeeld bij het laten weglopen van warm badwater, in het klephuis zo hoog worden dat aan de binnenzijde van het· buis condensaat wordt gevormd, dat via de inlaatopening langs de buitenzijde van de leiding naar beneden zal stromen, welk condensaat de leiding 25 mogelijk kan beschadigen. In het ergste geval, kan het condensaat zich verzamelen om het beweegbare kleplichaam en bij lage buitentemperaturen bevriezen, zodat de klep onbruikbaar wordt.

De uitvinding beoogt een verbeterde ventilatieklep te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen worden vermeden.

30 Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat tus sen de binnenwand van het klephuis en de buitenste van de twee zittingen een groef is aangebracht, die zich langs de gehele omtrek van 7906623 — 2 w ·» · «

Hf»* é de klepruimte uitstrekt en die via één of'meer kanalen in verbinding staat met het inwendige van een buisvormig verbindingsdeel voor de leiding, en dat elk kanaal is aangebracht, in een tussen de twee zittingen gelegen steun.

5 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig.1 toont een axiale doorsnede van een ventilatieklep volgens de uitvinding.

Fig.2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig.1.

10 Fis·3 is een axiale doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de ventilatieklep.

Fig.4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig.3·

De figuren 1 en 2 geven een klephuis 1 weer, dat bestaat uit een cylinder 2 met een afneembare deksel 3i die met een goede af-15 dichting past op de cylinder. De cylinder is door middel van steunen k verbonden met een buisvormig verbindingsdeel 5, welk verbindingsdeel de middelen vormt om de cylinder met een (niet weergegeven) leiding te verbinden, waarin een onderdruk kan optreden wanneer bijvoorbeeld een toilet leegstroomt in een afvoerleiding.

20 Aan de tegenover de deksel 3 gelegen zijde vormen de steunen een verbinding tussen twee concentrische, ringvormige zittingen 6 en 7. Tussen de zittingen 6,7 bevindt zich een luchtinlaatopening 8, die zich in de weergegeven uitvoering uitstrekt rond het verbindingsdeel 5 en tussen de twee zittingen 6,7. Het deel 2 van het klephuis, 25 dat zoals weergegeven cylindrisch kan zijn of elke andere geschikte vorm kan hebben is voorzien van de buitenste zitting 7? en heeft een ringvormige bodem 9 waarin een ringvormige groef 10 is aangebracht waarin zich water kan verzamelen. Tenminste één van de steunen k is voorzien van kanaal 11 dat de bodem van de groef ver-30 bindt met inwendige van het verbindingsdeel 5. Het kanaal loopt vanaf de groef 10 schuin naar beneden teneinde de afvoer van het water te vergemakkelijken. In de weergegeven uitvoeringsvorm, vormt het kanaal 11 tevens een vrije verbinding tussen het inwendige van het verbindingsdeel 5 en de klepruimte 12 in het klephuis 1.

35 __ De deksel 3 draagt op zijn binnenoppervlak een geleidingspen 7906623 “3 - * 13 die concentrisch met de zittingen 6,7 is gelegen.

Op de pen 13 is een uit twee delen bestaande naaf 17 aangebracht, die vrij langs de pen verschuifbaar is en waarbij tussen de twee delen een ringvormige plaat 18 van een flexibel materiaal zoals 5 bijvoorbeeld rubber is geklemd, welke plaat zodanig is aangebracht dat deze in de gesloten stand van de klep (fig.1 en 3 geven de open stand van de klep weer) op de zittingen 6 en 7 rust, waarvan de ringvormige afdichtoppervlakken in een gemeenschappelijk vlak zijn gelegen. De naaf 17 kan ook uit één deèl zijn vervaardigd met een ringvor·· 10 mige groef die de binnenste rand van het kleplichaam 18 kan opnemen.

Wanneer het kleplichaam 18 op de zittingen 6,7 rust is de klepruimte 12 afgesloten van de buitenlucht, terwijl het inwendige van de leiding dat via het verbindingsdeel 5 of andere geschikte aansluitmiddelen hiermee in verbinding staat met de klepruimte 12 is 15 verbonden via het kanaal 11, Het is ook mogelijk om één of meer luchtgaten in de naaf 17 aan te brengen, alhoewel om hierna aan te geven redenen de voorkeur wordt gegeven aan het toepassen van één of meer kanalen 11. Indien water wordt afgevoerd, zal de druk in de klepruimte 12 lager zijn dan die van de omgevingslucht, waardoor het 20 kleplichaam 18 en de naaf 17 langs de geleidingspén 13 zullen worden opgetild en de omgevingslucht die werkt op de onderzijde van het kleplichaam zal in de klepruimte 12 stromen en via het kanaal of de kanalen 11, waarbij de onderdruk in de leiding wordt opgeheven. Enig condensaat dat zich in de groef 10 heeft verzameld en dat niet eerder 25 via het kanaal of de kanalen 11 is weggelopen, zal in de leiding worden gezogen. Daar het kanaal 11 ook kan worden gebruikt om de depruimte 12 te verbinden met de leiding, zonder dat speciaal aange-arachte luchtopeningen aanwezig zijn, kan het kanaal 11 indien gewenst horizontaal worden aangebracht, waarbij het condensaat eveneens 30 uit de groef 10 zal worden verwijderd.

De figuren J en k geven een andere uitvoeringsvorm van de ven-tilatieklep weer. Het belangrijkste verschil tussen deze uitvoeringsvorm en de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm van de klep is geleger in de opstelling van de afvoerkanalen voor het condensaat. Zoals blgkt 35 hit de twee figuren, is in deze uitvoeringsvorm in tenminste één van 7906623 Μ * . _ Λ _ ί' - de steunen k een groef 11' aangebracht terwijl de zittingen 6,7 aan weerszijden van de groef 11’ eindigen met een tussenwand 19 teneinde de gewenste afdichting te verschaffen. In andere opzichten is de ventilatieklep gelijk aan die welke is weergegeven in de figuren 1 en 2. De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm, maar kan binnen het kader van de uitvinding worden gewijzigd. Het plaatvormige kleplichaam kan bijvoorbeeld vrij draaiend zijn aangebracht, zonder in enig opzicht te worden geleid, dat. wil zeggen dat de naaf 17 en de pen 13 kunnen worden weggelaten.

/ 7906623

Claims (2)

1. Ventilatieklep die aan een leiding kan worden bevestigd, en met behulp waarvan een in deze leiding optredende onderdruk kan worden opgeheven door omgevingslucht in de leiding toe te laten, omvattende een klephuis met een hierin aanwezige klepruimte die in 5 verbinding staat met de genoemde leiding, een ringvormig kleplidiaam van elastisch materiaal, waarbij de druk in de klepruimte werkt op één zijde van het kleplichaam, terwijl de atmosferische druk via een inlaatopening naar de klepruimte werkt op de andere zijde van het kleplichaam, welke laatste zijde tegenover een klepzitting is gelegen 10 die de vorm heeft van twee in hoofdzaak concentrische en ringvormige zittingen, tussen welke zittingen steunen zijn aangebracht die de zich tussen de zittingen uitstrekkende inlaatopening bepalen, met het kenmerk, dat tussen de binnenwand van het klephuis en de buitenste (?) van de twee zittingen (6,7) een groef (10) is aan-15 gebracht, die zich langs de gehele omtrek van de klepruimte (12) uitstrekt en die via één of meer kanalen (11,111) in verbinding staat met het inwendige van een buisvormig verbindingsdeel (5) voor de leiding, en dat elk kanaal is aangebracht in een tussen de twee zittingen (6,7) gelegen steun (b). 7906623 20

2. Ventilatieklep volgens conclusie 1,met het ken merk, dat elk kanaal (111) bestaat uit een in de steun aangebrachte groef.