NL7905955A - Pot. - Google Patents

Description

793373/M/Sch Λ ψ a ^ _ 1 —

Aanvraagster: Superfos Emballage a/s te Vipper^d, Denemarken.

Titel:"Pot".

De uitvinding heeft betrekking op een pot met een enigszins conische zijwand en organen, die deze pot en een gelijke gevormde pot beletten om in elkaar te worden gewrongen bij het in elkaar stapelen daarvan.

5 Bij potten en emmers, die in elkaar worden gestapeld, is het van belang, dat de potten gelijkmatig in de stapel kunnen worden georiënteerd, bijvoorbeeld wanneer de stapel door een apparaat gaat voor het scheiden van de potten of wanneer de potten vullijnen moeten volgen en van opdrukken en handvaten moeten worden voorzien.

10 Het wederzijds oriënteren van de potten kan geschieden door de potten te .voorzien van inwendige met élkaar samenwerkende uitsteeksels.

Potten met een geheel platte bodem en binnenwand zijn echter vaak gewenst onder meer om redenen van productie en het mogelijkmaken van het roeren van de inhoud van de pot zonder enig bezwaar.

15 Volgens de uitvinding wordt een pot van het boven beschreven type verschaft, welke pot een platte bodem en binnen-wand heeft, die nochtans kan worden gevormd op zodanige wijze, dat de pot op de juiste wijze in een stapel kan worden georiënteerd zonder enig bezwaar.

De pot volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat twee klem-20 blokken nabij de rand van de opening van de pot aanwezig zijn, welke blokken zijn voorzien van vrijwel radiale, vertikale vergrendel-oppervlakken, die in tegengestelde periferale richtingen ten opzichti van de pot draaien, alsmede een vergrendelstrook aanwezig is, die radiaal uitsteekt van de zijwand onder de vergrendeloppervlakken op 25 zodanige wijze, dat de strook tegen de vergrendeloppervlakken van een in de stapel er onder gelegen pot kan raken, waarbij het einde van elk klemblok bij draaien weg van het vergrendeloppervlak een zodanige geleiding vormt, dat dit einde het onderste gedeelte van de vergrendelstrook kan leiden over het klemblok en in ingrijping met 30 het vertikale vergrendeloppervlak wanneer de potten ten opzichte van elkaar worden gedraaid.

De klemblokken en de vergrendelstroken die er mede samen- 790 59 55 — 2 - u werken maken een gemakkelijke oriëntatie mogelijk van een pot, die wordt toegevoegd aan het boveneinde van een stapel, door draaiing van de pot bij het verlaten van de gietapparatuur. Het ondereinde van de vergrendelstrook gaat hierbij over één van de klemblokken en neemt 5 het vergrendeloppervlak op door een snapwerking van het vergrendel-oppervlak. Hoewel één enkele strook voor vergrendeling tussen twee dicht bij elkaar gelegen vergrendelopp er vlakken, di-e tegenovergesteld werken, voldoende kan zijn, heeft men echter in de praktijk gewoonlijk twee vergrendelstroken, hetgeen met zich mede brengt dat 10 de pot nooit meer dan over l8o° moet worden gedraaid voor de pot in de georienteerde stand wordt vergrendeld.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de pot volgens de uitvinding heeft de pot twee diametraal tegen over elkaar staande vergrendelstroken en is gekenmerkt doordat de vertikale vergrendel-15 oppervlakken zijn aangebracht met een onderlinge hoekafstand, die gelijk is of iets groter is dan 180° plus de wanddikte van de vergrendelstrook. De op deze wijze aangebrachte klemblokken werken samen met hun overeenkomende vergrendelstroken en de speling in de verbinding is voldoende voor het verzekeren, dat de snapvergrendeling 20 kan plaats vinden hoewel de bovenste pot slechts met geringe kracht is gedraaid en het in elkaar snappen eenvoudig door het eigen gewicht tot stand komt.

Bij potten, die twee diametraal tegenover elkaar liggende oren of stroken hebben voor het opnemen van de gebogen einden van een 25 handvat, kunnen deze oren of stroken worden gebruikt voor vastzetten van depotten in een stapel in een op juiste wijze georienteerde stand Dit is het geval bij een uitvoeringsvorm van de pot volgens de uitvinding, waarbij de vergrendelstrook aan tegenover liggende kanten van de pot 'en een steunwand, alsmede een hanteerstrook vrijwel even-30 wijdig aan de zijwand van de pot tesamen een holte omsluiten voor het opnemen van een gebogen einde van een handvat, dat door een insnijding in de hanteerstrook steekt, welke pot is gekenmerkt doordat de steunwand een dergelijke insnijding of een zodanige lengte heeft, dat bij onderlinge draaiing van twee in elkaar geplaatste potten, de wand 35 gemakkelijk over het klemblok van de laagste pot kan gaan. De steun- 790 59 55 -3-.

wand kan op zodanige wijze zijn gevormd, dat de wand bijdraagt in de geleiding van de pot tijdens het draaien, aangezien de wand vrij kan glijden op een oiatreksflens aan de buitenzijde van de pot bijvoorbeeld tezamen net het ondereinde van de vergrendelstrook. De 5 klemblokken volgens de uitvinding kunnen op eenvoudige wijze worden gevormd als hellende uitsteeksels of gelijk aan een deel van een pyramide op de verstevigingsflens.

Eet orgaan voor het verhinderen, dat de potten met elkaar verwrongen worden in een stapel, bestaat bij voorkeur uit een rond-10 lopende schouder, die verder een deel vormt van de besturing van de draaiing van de pot tijdens het oriënteren.

Ter toelichting van de uitvinding volgt hier een beschrijving aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de pot volgens de uitvinding is weergegeven 15 en waarbij de vergrendelstroken voor het oriënteren van de pot radiale wanden of ribben zijn, die tezamen met een aanvullende steunwand een hanteringsstrook met een insnijding vergrendelen, in welke insnijding het gebogen einde van een handvat kan worden gebracht.

20 In de tekening toont: fig.1 een zijaanzicht van de pot met een gedeelte in doorsnede, fig.2 een bovenaanzicht van de pot, fig.3 op grotere schaal een aanzicht van een deel van de pot, gedeeltelijk in doorsnede en 25 fig.4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig.3

De in de tekening weergegeven pot heeft een bodem 1 en een conische zijwand 2, zodat de pot in een overeenkomstige pot, die een uitwendige schouder 3 heeft, kan worden gestapeld. De schouder rust op een openingsrand h van de onderste pot. Op een korte af-30 stand onder de rand ^ heeft de pot verder een verstevigingsflens 5, die naar beneden helt. De onderkant van de flens heeft de vorm van twee diametraal tegenover elkaar liggende hanteerstroken, die zich vrijwel evenwijdig aan de zijwand van de pot uitstrekken. Deze hanteerstroken hebben hun overeenkomstige insnijding 7 voor het 35 opnemen van het gebogen einde van een handvat.

790 5 9 55 - k - *

De hanteerstroken 6 worden aan de laterale einden gesteund door radiale ribben of wanden, die zich uitstrekken voorbij de schouder 3. Eén van deze steunwanden vormt een vergrendelstrook 8, die bij draaien van depot in aanraking kan komen met een vertikaal 5 vergrendeloppervlak 9 op een klemblok 10 van een pot er onder gele gen in de stapel en uitsteekt van de verstevigingsflens 5. De hanteerstrook 6 is aan de tegenover liggende zijde verbonden met de zijwand 2 van de pot door middel van een radiale steunwand 11. Deze steunwand 11 is aan de onderzijde op zodanige wijze trapsgewijze 10 af gesneden, dat de steunwand 11 vrij over het klemblok 10 kan gaan.

De twee klemblokken 10, aangegeven in fig.2, hebben vergren-deloppervlakken 9» die in tegenovergestelde periferale richtingen draaien en aan de respectievelijke zijde van een diametraal vlak door de pot zijn gelegen, waarbij zij kunnen samenwerken met een 15 vergrendelstrook 8, die een steunribbe vormt voor een hanteerstrook 6. Het vergrendeloppervlak aan het bovenste klemblok 10 van fig.2 bevindt zich op een iets grotere afstand van het diametrale vlak dan het vergrendelingsoppervlak aan het laagste klemblok 10, waarbij hun onderlinge hoeksafstand iets groter is dan 180° plus de wanddikte 20 van de vergrendelingsstrook.

Indien een pot wordt geplaatst binnen de pot van fig.2 en wordt 'gedraaid in een richting tegengesteld aan die van de wijzers van een klok, brengt het onderste klemblok in fig.2 de overeenkomstige vergrendelstrook 8 aan de bovenste pot over het klemblok, waar·· 25 bij deze vergrendelstrook in ingrijping komt met het vergrendeloppervlak net op het moment, dat het bovenste klemblok 10 en bijbehorend vergrendeloppervlak 9 in de figuur de overeenkomende vergrendelstrook aan de bovenste pot stil zet. De potten zijn dan zonder draaimogelijkheid met elkaar verbonden.

30 De vergrendeling, hierboven beschreven in verband met fig.2, met betrekking tot de potten wordt tot stand gebracht ook al zijn zij slechts voorzien van slechts één vergrendelstrook ten behoeve van het oriënteren of ook als deze vergrendelstrook deel vormt van een steunribbe voor de hanteringsstrook 6 (zie de uitvoeringsvorm 35 «.weergegeven in fig.1,3 en *0. Door de bovenste pot tegen de richting 790 5 9 55 - 5 - van de wijzers van de klok te draaien wordt de vergrendelstrook van de bovenste pot opgetild en over het bovenste klemblok 10 verplaatst en de vergrendelstrook 9 aan het onderste klemblok vormt een stop voor de overeenkomstige vergrendelstrook.

5 De pot kan ook zijn voorzien van twee klemblokken tegenover elkaar aan dezelfde zijde van de pot en met een onderlinge afstand slechts weinig groter dan de dikte van de vergrendelstrook. Een betere centrering en een meer betrouwbare vergrendeling wordt echter verkregen door klemblokken aan beide zijden van de pot. Het schouder· 10 deel 3 helt ook bij het geleiden tijdens het draaien van de pot naar de vergrendelingsstand. De klemblokken 10 kunnen met goed gevolg zijn aangebracht aan de bovenzijde van de flens 5» hoewel de blokken ook direct op de zijwand 2 van de pot kunnen zijn geplaatst.

790 5 9 55

Claims (3)

1. Pot met een enigszins conische zijwand en organen voor het voorkomen van in elkaar wringen van de pot en een gelijk gevormde pot hij het in elkaar stapelen, met het kenmerk, dat twee klemblokken (10) nabij de rand van de opening van de pot aan- 5 wezig zijn, welke blokken zijn voorzien van vrijwel radiale, verti cale vergrendeloppervlakken (9), die in tegengestelde periferale richtingen ten opzichte van de pot draaien, alsmede een vergrendel-strook (8) aanwezig is, die radiaal uitsteekt van de zijwand onder de vergrendeloppervlakken op zodanige vrijze, dat de strook tegen de 10 vergrendeloppervlakken (9) van een er onder gelegen pot kan raken, waarbij het einde van elk klemblok (10) bij draaien weg van het ver-grendeloppervlak (9) een zodanige geleiding vormt, dat dit einde het onderste gedeelte van de vergrendelstrook (9) kan leiden over het klemblok (10) en in aangrijping met het verticale vergrendelopper- 15 vlak (9) wanneer de potten ten opzichte van elkaar worden gedraaid.

2. Pot volgens conclusie 1 en voorzien van twee diametraal tegenover elkaar liggende vergrendelstroken, met het kenmerk, dat de verticale vergrendeloppervlakken (9) zijn aangebracht met een onderlinge hoekafstand gelijk aan of iets meer dan 20 1800 plus de wanddikte van de vergrendelstrook.

3. Pot volgens conclusie 1, waarbij de vergrendelstrook aan tegenover elkaar liggende zijden van de pot en een steunwand, alsmede een hanteringsstrook vrijwel evenwijdig aan de zijvrand van de pot tezamen een holte vormen voor het opnemen van het gebogen' einde van 25 een handvat, dat door een uitsparing in de hanteringsstrook steekt, met het kenmerk, dat de steunwand (11) een uitsparing heeft of een zodanige lengte heeft, dat bij onderlinge draaiing van twee in elkaar gestapelde potten, de wand vrij over het klemblok (11) van de onderste pot kan gaan. 30 if. Pot volgens conclusie 1, voorzien van een verstevigings- omtreksflens op een korte afstand onder de openingsrand en naar 790 59 55 9. ι beneden hellend, waarbij de vergrendelstrook of -stroken onder dese flens zijn gelegen, met het kenmerk, dat de klemblokken (10) de vorm van hellende uitsteeksels hebben op de verstevigings-flens (5) of van uitsteeksels gevormd als een deel van een pyramide. 5 5. Pot volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de ondereinden van de vergrendelstrook of -stroken (8), die samenwerken met de vergrendeloppervlakken (9) van de klemblokken (10), zich naar beneden uitstrekken voorbij een omtreksschouder (3), die is gelegen aan de buitenkant van de zijwand van de pot, welke schou-10 der kan rusten op de rand van de opening van een lager gelegen pot in de stapel. 790 59 55