NL7905794A - Voertuig voor het heffen en transporteren van lasten. - Google Patents

Description

- l - H. O. 28057

BroclccLale Developments Limited, te Derby, Groot-Brittannië. j

Voertuig voor het heffen en transporteren van lasten. j De uitvinding heeft betrekking op een zich- { zelf ladend voertuig voor bet beffen, transporteren en j afzetten van ladingeenheden zoals bijvoorbeeld cylindrisch^ balen hooi, stro en dergelijke met een diameter tussen j 5 I, 5 meter en 1,8 meter en een lengte tussen 1,2 meter en f 1,5 meter, of relatief grote rechthoekige balen van bij- j voorbeeld 2,4 meter lengte en 1,5 meter breedte.

Het verwerken van hooi, stro enzovoort tot ' relatief grote balen vindt in toenemende mate plaats en 10 er bestaan vele persmachines voor balen welke werken volgens verschillende principes, waarbij een gevormde baal over het algemeen afgezet wordt aan de achterzijde van de · machine. Vervolgens bestaat er dan echter het probleem' van het transport van de balen van het veld waar zij ge- 15 maakt zijn naar een opslagplaats, en dit wordt over het algemeen uitgevoerd met behulp van een landbouwtrekker voorzien van een voor- of achterlaadinrichting» bijvoorbeeld bestaande uit een stel evenwijdige en naar voren gerichte scharnierende armen op welke normaliter een bak 20 geplaatst wordt, waarbij de armen dienst doen om de balen op te lichten op een gebruikelijke aanhangwagen of ander voertuig.

! Volgens de onderhavige uitvinding omvat een , zichzelf ladend voertuig voor ladingeenheden een lang- 25 : gerekt frame met op afstand van elkaar gelegen evenwijdige | zijkanten, een open- en sluitbare bodem, en tenminste een : open einde, waarbij het frame vrij van de grond ondersteund wordt door tenminste een stel loopwielen, terwijl een stel ί 7905794 -I- ^ 2 Λ beweegbare draagelementen zich uitstrekken langs de onderranden van elke zijkant van dat frame en . scharnierende hefbomen aan iedere zijde van het frame welke mechanisch bedienbaar zijn om de verplaatsbare draagelementen te verplaatsen vanuit een stand waarin zij de bodem van het frame ‘ 5 sluiten gedurende het heffen en transporteren van de ladingeenheden door het voertuig en openen gedurende het afzetten van de ladingeenheden vanaf het voertuig.

aet zal duidelijk zijn dat, terwijl .het voertuig individuele ladingeenheden zelf kan laden, wanneer 10 een aantal ladingeenheden voorgegroepeerd zijn, zoals strobalen van 1,2 tot 1,5m diameter welke op een rij tegen elkaar gelegd zijn op het veld waar zij vervaardigd zijn, met een voertuig van ca 12 meter lengte dat zodanig gemanoeuvreerd is dat het kan telescoperen of schuiven over 15 de "pijp" balen, tot tien van dergelijke balen zelf kan laden in een enkele beweging, waarbij de beweegbare draagelementen naar binnen toe gebracht worden ten opzichte van de zijkanten van het frame door de hefbomen onder invloed van een aandrijfmechanisme. 20

Beweging in tegengestelde richting van de aandrijving of terugkeer van de beweegbare draagelementen onder invloed van de zwaartekracht, eventueel ondersteund door veren, na het vrijgeven van de mechanische bedienings-middelen, maakt het mogelijk de ladingeenheden af te zetten 25 uit het voertuig, zodat zij terug keren op de grond of op de vloer van bijvoorbeeld een gebouw.

Bij voorkeur zijn twee stel hefbomen aan elke zijde van het frame aangebracht. Elke hefboom kan een steun of draagarm hebben welke uitsteekt in een eerste 30 richting van het scharnierpunt naar een beweegbaar draag-element en een bedieningsarm welke uitsteekt in een tweede richting vanaf het scharnierpunt naar het bewegings-mechanisme.

Be bewegingsmechanismen bestaan bij voorkeur 35 uit hydraulische vijzels, waarvan er op elke zijde van het frame een is aangebracht en welke bij voorkeur dubbelwer- 7905794 3 kend zijn.

Het voertuig kan zelf rijdend zijn, dat wil zeggen met tenminste een stel aandryfbare wielen en tenminste een stel bestuurbare wielen. Het frame kan open zijn aan beide einden, zodat bet in beide richtingen gere- 5 den kan worden over of vanaf een ladingeenheid of een rij eenheden. Als alternatief kan het voertuig een getrokken voertuig zijn, met een koppeling voor bevestiging aan een trekker.

He beweegbare draagelementen kunnen de vorm ίο hebben van balken of langwerpige deuren. He beweegbare draagelementen kunnen zich uitstrekken over de volle lengte van het frame of kunnen verdeeld zijn in twee of meer groepen welke tesamen over de volle lengte van het frame zich uitstrekken. Met de laatste uitvoering is het Ί5 mogelijk gedeelten van de totale lading uit het frame afzonderlijk af te zetten. Bij voorkeur heeft het frame een in hoofdzaak omgekeerde ïï-vorm. Het frame kan aldus opgebouwd worden uit een aantal stijve op onderlinge afstand gelegen omgekeerde IJ vormige balken met een stel op af- 20 stand van elkaar gelegen ongeveer vertikale benen en een horizontaal element dat de benen onderling verbindt, waarbij de ïï-vormige balken in dwarsrichting geplaatst zijn en onderling verbonden zijn door een aantal normale in langs-richting lopende evenwijdige balken. Bij voorkeur worden 25 drie dwars geplaatste H vormige balken toegepast, een aan elk einde van het frame en een nabij het midden. Elke framezijde kan een in langsrichting lopende balk omvatten welke geplaatst kan zijn in de nabijheid van de onderrand van elke framezijde, welke balk steunend kan dragen ten 30 behoeve van de scharnierpennen voor de hefbomen van de beweegbare draagelementen. Volgens een speciale uitvoeringsvorm zyn de hydraulische vijzels vertikaal aangebracht langs de vertikale benen van de middelste U vormige balk en werken op de hefbomen via koppelstangen. Volgens een 35 andere uitvoeringsvorm worden de vijzels gedragen door de 7905794 * ' 4 * onderste balken van de zijframes en werken rechtstreeks op de hefbomen. Verder is het of zijn beide open einden van het frame bij voorkeur voorzien van divergerende leid- platen of zoekers, teneinde te helpen bij het localiseren van het frame over een ladingeenheid. 5

Het is echter eveneens mogelijk om de noodzaak te vermijden de ladingeenheden te voor-groeperen dankzij een ander kenmerk van de uitvinding waarbij het voertuig voorzien is nabij een open frame-einde van een opneem- of ontvangwieg voor individuele ladingeenheden en 10 een drukvijzel voor het verplaatsen van de ladingeenheid vanuit de wieg naar het frame met de beweegbare draagele-menten in hun geheven stand waardoor de bodem van het frame gesloten is, tesamen met een opneeminrichting met een stel tanden welke evenwijdig uitsteken ten opzichte van de 15 langsas van het frame en welke voorzien zijn van middelen om de opneeminrichting te zwenken tussen een stand langs de wieg en vlak boven de grond, waardoor de tanden onder een ladingeenheid gestoken kunnen worden door een geschikte plaatsing van het voertuig en een geheven stand boven het 20 niveau van de wieg, waarbij de geheven ladingeenheid overgebracht wordt van de opneeminrichting en afgezet wordt in de wieg om vervolgens verplaatst te worden in het frame door de drukvijzel.

Zodoende blijven de beweegbare draagelementen 25 geheven totdat het voertuig zjjn volle lading ladingeenheden heeft ontvangen, welke individueel opgenomen worden waar zij ook mogen liggen, en welke geheven gehouden worden totdat het gewenst is de gehele lading op een bepaalde plaats af te zetten. Wanneer het voertuig voorzien is 30 van een dergelijke opneeminrichting, zijn de beweegbare draagelementen en hun aandrijving slechts nodig om de ladingeenheden te ondersteunen en niet om ze gezamelijk op te lichten van de grond en zodoende kan de constructieve sterkte van de beweegbare draagelementen en het vermogen 55 van hun aandrijfmiddelen geringer zijn.

7905794 ë.

5

Wanneer liet voertuig een getrokken voertuig is kan de koppelinr ichting verbonden zijn via de wieg terwijl de drukvyzel gemonteerd wordt op de koppel-inrichting, waardoor de tanden van de opneeminrichting zodoende voorwaarts uitsteken naast liet vooreinde van 3 het voertuig, hetgeen gebruikelijk is voor visuele controle door de bestuurder van de trekker welke het voertuig trekt.

Bij deze uitvoeringsvorm zijn debeweegbare elementen bij voorkeur uitgevoerd als beweegbare bodem- Ί0 kleppen, waardoor zij het voertuig geschikt maken voor het transport van een grotere variëteit van vormen en afmetingen van ladingeenheden.

Het einde van het voertuig dat verwijderd is van de wieg en de opneeminrichting kan voorzien worden ^3 van een waarschuwingsinrichting welke in werking treedt wanneer het frame gevuld is.

Be tanden van de opneeminrichting kunnen gedragen worden door hefarmen bevestigd aan een torsie as gemonteerd in lagers aan een zijde van de wieg en bediend 20 worden door een vijzel bevestigd op de wieg.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen welke als voorbeeld zijn bedoeld.

Piguur 1 toont in perspectief een eerste 25 uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding, getrokken door een trekker.

Piguur 2 toont een zijaanzicht van figuur 1.

Piguur 3 toont een eindaanzicht van figuur2.

Piguur 4· toont een bovenaanzicht van de fi- 30 guren 1 en 2,

Piguur 5 toont in perspectief een tweede uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding, getrokken door een trekker.

Piguur 6 toont een zijaanzicht van figuur 5. 35

Piguur 7 toont een bovenaanzicht van figuur 5.

7905794 * ft 6

Figuur 8 toont een doorsnede over de lijn VIII-VIII van figuur 6.

Figuur 9 toont een aanzicht in de richting van de pijl 1 uit figuur 5·

In de verschillende figuren zijn overeen- 5 komstige delen met dezelfde verwijzingscijfers benoemd.

Een zichzelf ladend getrokken voertuig 1 is gekoppeld aan een trekker 2. Het voertuig 1 omvat een lang frame 3 dat van de grond gehouden waadt door een stel wielen 5· Het frame 3 is in hoofdzaak omgekeerd U vormig 10 en heeft een stel op enige afstand van elkaar gelegen evenwijdige zijkanten 6 terwijl bij de uitvoering volgens de figuren 1 tot en met 4, een open achtereinde 7 en een gesloten vooreinde 8 aanwezig is. In principe is het frame 3 opgebouwd uit drie gelijke op afstand van elkaar gelegen 15 dwars elementen 9, 10 en 11 respectievelijk aan de achterkant, nabij het midden en het voorgedeelte van het frame 3.

Elk element 9» 10, 11 heeft een omgekeerde U-vorm en is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen vertikale benen 12 en 13 en een horizontaal verbindingselement 14 20 met hoekverstijvingen 15 in de bovenhoeken. De drie U-balken 9 zijn met elkaar verbonden door vier gelijke in langsrichting lopende evenwijdige balken, bestaande uit een stel bovenbalken 16 welke de horizontale elementen 14 met elkaar verbinden en een stel onderbalken 17, waar- 25 van er een aan de onderrand van ell© frame-zijde 6 is aangebracht. Bij de uitvoering volgens de figuren 1 tot en ’ met 4 worden de zijden 6 van het frame gecompleteerd door een aantal draden 18 welke in langsrichting lopen evenwijdig aan de balken-16 en 1-7· 50

Het frame 3 heeft een open- en sluitbare bodem 19 welke uitgevoerd is in de vorm van een stel beweegbare draagelementen 20, waarvan er telkens een scharnierend bevestigd is aan de zijkant van het frame 6. Elk beweegbaar draagelement 20 bestaat uit een buitenste 35 balk 21 welke evenwijdig loopt aan de balken 16 en 17 over 7905794

V

7 de volle lengte van liet frame 3 en welke verbonden is door afstand- en hefboomelementen 22, 23 en 24 met een van de twee binnenste balken 25, welke aan elke zijde van bet frame 6 gescheiden zijn door een wiel 5 en elk zicb uitstrekken over verschillende lengten van het frame 3. 5

By de uitvoering volgens de figuren 1 tot en met 4, vindt de scharnierende bevestiging van de draag-elementen 20 aan het frame 3 plaats door vier stoelen 26 welke de scharnierpunten 27 dragen, terwijl aan het vooreinde van het frame 3 een de krachten overbrengende arm 10 28 loopt tussen de individueel beweegbare draagelementen 20. Aan elke hefboom 24 is een einde van een duwstang 29 gekoppeld, waarvan het andere einde verbonden is aan een kruiskop 30 welke op zijn beurt gearagen wordt door een zuigerstang 31 van een dubbelwerkende hydraulische vijzel 15 32 welke met bouten bevestigd is tegen het nabij gelegen vertikale been 12, 13 van het ü-vormig element 10. Het zal duidelyk zijn dat verlengen van de vijzels 32 de beweegbare draagelementen 20 doet scharnieren om hun scharnierpunten 27 vanuit de standen weergegeven in de figuren 20 1 tot en met 4, waarbij de bodem 19 van het frame open is naar een gesloten stand. Verder draagt het frame aan het open achtereinde 7 op elk vertikaal been 12, 13 een stel divergerende leiplaten 33· Tenslotte is het vooreinde van het frame 3 voorzien van een gebruikelijke koppeling 3^ 25 voor het bevestigen van het voertuig 1 aan de trekker 2 en eveneens een krik 35.

In bedrijf zijn een aantal ladingeenheden, bijvoorbeeld negen stuks ronde strobalen met een lengte van 1,5 meter en een diameter van 3 meter, met de einden 30 tegen elkaar aangelegd en het voertuig in de stand volgens figuur 1, schuift de bestuurder van de trekker het frame 3 over de ‘'buis” gevormd door de serie eenheidsladingen. De vijzels 32 worden vervolgens uitgeschoven om de bodem 19 van het frame 3 te sluiten door middel van 35 het naar binnen scharnieren van de draagelementen 20, 7905794 'd ·% 8 waardoor de ladingeenheden getransporteerd kunnen worden naar een gewenste nieuwe locatie en waarna de -vijzels 32 ingetrokken worden om de bodem 19 te openen en de eenheidsladingen vanuit het frame 3 af te zetten.

Bij de uitvoering volgens de figuren 5 tot 5 en met 9 hehhen de beweegbare draagelementen 20 de vorm van deuren 36 welke over de halve lengte van het frame 3 zich uitstrekken, waarbij elke deur van een stel gekoppeld is met een vijzel 32A· Be zuigerstang van elke vijzel 32A is scharnierend verbonden aan een hefboom 24A welke, te- 10 samen met overeenkomstige hefbomen 22A, de beweegbare deuren 36 draagt. Aldus kan, bij deze uitvoering van het voertuig, de helft van de framelengte bediend worden voor het laden of afzetten vergeleken met de gehele lengte in het geval van de uitvoering volgens figuur 1 tot en met 4. 15

Verder is het voertuig volgens de figuren 5 tot en met 9 voorzien van een gesloten einde 7A en een open einde 8A en in de nabijheid van het laatste is een opneemwieg 37 aangebracht welke ervoor geschikt is om individuele eenheidsladingen, zoals strobalen, op te 20 nemen, terwijl een drukvijzel 38» gemonteerd op de koppeling 3^ en voorzien van een drukplaat 39» aangebracht is om individuele ladingeenheden te verplaatsen van de wieg 37 naar en langs het frame 3· Verder is de wieg 37 voorzien aan een langszijde van een sluitwand 40 en aan zijn andere 25 langszijde van een opneeminrichting 41 met een binnenste tand 42 en een buitenste tand 43 welke qua positie instel—* baar zijn langs een verbindingsarm 44 om aangepast te kunnen worden aan de afmetingen van de betrokken eenheidslading. De binnenste tand 42 wordt gedragen door een aan- 30 tal hefarmen 45 bevestigd aan een torsie as 46 welke gemonteerd is in een stel op afstand van elkaar gelegen lagers 47, waarbij een einde van de torsie as 46 een kruk-arm 48 draagt welke scharnierend bevestigd is aan een zuigerstang 49 van de vijzel 50 welke gedragen wordt door 35 de wieg 37* De vijzel 30 dient ervoor om de opneeminrich-

A

7905794

Claims (18)

1. Zelfladend voertuig voor eenheidsladingen bestaande uit een langgerekt frame met op afstand van elkaar gelegen evenwijdige zijden dat ondersteund wordt boven de grond door tenminste een stel rijwielen, met 10 het kenmerk, dat het frame (3) een open- en sluitbare bodem (19) heeft, en tenminste een open einde (7, 8A), een stel beweegbare draagelementen (20) welke zich uitstrekken langs de onderrand van elke zijde (6) van het frame (3), en een hefboominrichting (26) welke kan 15 scharnieren aan elke zijkant (6) van het frame (3) en be-dienbaar is door mechanische middelen (32) om de draagelementen (20) te verplaatsen vanuit een stand waarbij zij de bodem (19) van het frame (3) afsluiten gedurende het heffen en transporteren van ladingeenheden door het voer- 20 tuig en waarin zij de bodem (19) van het frame (3) openen gedurende het afzetten van de ladingeenheden uit het voertuig.

2. Voertuig volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat twee paren hefbomen (24) aange- 25 bracht zijn aan elke zijde (6) van het frame (3).

3. Voertuig volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat elke hefboom (24) een draagarm heeft welke zich uitstrekt in een eerste richting vanuit zijn scharnierpunt (27) naar een beweegbaar draagelement 30 (20) en een bedieningsarm welke zich uitstrekt in een tweede richting vanaf zijn scharnierpunt (27) naar de mechanische bedieningsmiddelen (32).

4. Voertuig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de 35 mechanische bedieningsmiddelen (32) bestaan uit dubbel- Φ 7905794 werkende hydraulische vijzels, waarvan er een aangebracht is aan elke zijde van het frame (6).

5. Voertuig volgens een of meerdere conclu sies 1 tot en met 4, i e t het kenmerk, dat het voertuig voorzien is van tenminste een stel aandrijfbare 5 wielen en tenminste een stel bestuurbare wielen.

6. Voertuig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 5,met het kenmerk, dat de beweegbare draagelementen (20) de vorm hebben van balken (21). 10

7· Voertuig volgens een of meedere conclusies 1 tot en met 5,met het kenmerk, dat de beweegbare draagelementen de vorm hebben van deuren (36).

8. Voertuig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 7» met het kenmerk, dat de 15 beweegbare draagelementen (20) zich over de gehele lengte van het frame (3) uitstrekken.

9· Voertuig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 7, ie t het kenmerk, dat de beweegbare draagelementen (20) verdeeld zijn in twee of 20 meer groepen welke gezamelijk zich uitstrekken over de gehele lengte van het frame (3).

10. Voeruig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat het frame (3) in hoofdzaak een omgekeerde en hoekige U vorm 25 heeft.

11. Voertuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het frame (3) geconstrueerd is uit een aantal stijve op afstand van elkaar gelegen omgekeerde U vormige dragers (9, 10, 11) welke elk bestaan 30 uit een stel op afstand van elkaar gelegen vertikale benen (12, 13) en een horizontaal verbindingselement (14) tussen de benen, waarbij de balken (9, 10, 11) in dwars-richting gelegen zijn en met elkaar verbonden zijn door een aantal in langsrichting zich uitstrekkende gemeenschappe- 35 lijke en evenwijdige balken (16, 17). 7905794

12. Voertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat elke framezijde (6) een balk (17) omvat welke gelegen is nabij de onderrand van elke framezijde (6), waarbij deze balk(17) stoelen (26) draagt voor de scharnieren (27) Tan de hefbomen (24) ten behoe- 5 ve van de beweegbare draagelementen (20).

13* Voertuig volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat de mechanische bedieningsmidde-len (32) vertikaal geplaatst zijn tegen de vertikale benen (12) van de middelste ïï balk van het frame (3) dat voor- 10 zien is van drie dwarse ïï vormige balken (9, 10, 11) en dat de mechanische middelen werkzaam zijn op de hefbomen (24) via stangen (29).

14. Voertuig volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat de mechanische bedieningsmidde- 15 len (32) 'gedragen worden door de onderste balken (17) van de zijframes (6; en rechtstreeks inwerken op de hefbomen (24).

15· Voertuig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk, dat 20 het open einde (7) van het frame (3) voorzien is van divergerende leiplaten (33) ter geleiding van het frame (3) over een eenheidslading.

16. Voertuig volgens een of meerdere conclusies 1 tot en met 14,met het kenmerk, dat 25 het voertuig (1) voorzien is nabij een open frame einde (8A) van een ópneemwieg (37) voor individuele ladingeenheden en van een drukv^jzel (38) voor het verplaatsen van ladingeenheden van de wieg (37) in het frame (3) waarbij de beweegbare draagelementen (20) in hun geheven stand 30 zijn om de bodem (19) van het frame (3) af te sluiten, tesamen met een opneeminrichting (41) met een stel tanden (42, 43) welke evenwijdig uitsteken aan de langsas van het frame (3) en welke voorzien zijn van middelen (50) om de opneeminrichting (41) te zwenken tussen een stand langs 35 de wieg (37) en een dicht boven de grond, waarbij de tanden 7905794 ► onder een ladingeenheid gebracht kunnen worden door een overeenkomstige beweging van het voertuig (1), en een geheven stand boven het niveau van de wieg, waarbij de geheven ladingeenheid overgebracht wordt van de opneem-inrichting (41) en afgezet wordt op de wieg (57) teneinde c verschoven te worden in het frame door de drukvijzel (38), ^

17. Voertuig volgens conclusie 16, en uitgevoerd als getrokken voertuig, met het keurmerk, dat een trek- of koppelinrichting (34) verbonden is aan de wieg en dat de drukvyzel (38) gedragen wordt door de koppeling (34). 10

18. Voertuig volgens een der conclusies 16 of 17, met het kenmerk, dat de tanden (42, 4.3) van de opneeminric-hting (41) gedragen worden door hefarmen (45) welke verbonden zijn aan een torsie as (46) welke in lagers gemonteerd is aan een zijde van de wieg 15 (37) e&ectiend wordt door een vijzel (50) gedragen door de wieg (37). ************ 7905794