NL7905621A - Werkwijze en inrichting ter voorkoming van nadruppelen bij spuitgieten van kunststof. - Google Patents

Description

P & C - * " ' W 5272-3 Ned.

r *

Katashi Aoki te Nagano-ken, Japan.

Werkwijze en inrichting ter voorkoming van nadruppelen bij spuitgieten van kunststof.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting ter voorkoming van het nadruppelen uit de giettrechter van een spuit-gietvorm en uit het spuitmondstuk van de spuitgietinrichting.

Wanneer de mondstukken van de vorm af worden bewogen nadat 5 het spuitgieten heeft plaatsgevonden druppelt nog kunststof uit de giettrechter van de vorm na. Dit nadruppelen wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de restdruk in de giettrechter en de gietloop.

Het nadruppelen aan de zijde van de vorm treedt op wanneer een hete gietloop wordt gebruikt voor het inspuiten van gesmolten kunststof 10 in elk van de vormholten en daarom wordt een meldklep verbonden met elk mondstuk dat is verbonden met de hete gietloop. Als gevolg hiervan kan het nadruppelen van elk mondstuk worden belet maar het nadrnippelen van de giettrechter neemt toe, als gevolg waarvan de nagedruppelde kunststof gaat kleven aan of verbrandt aan een omtreksdeel van de 15 giettrechter of aan de punt van het mondstuk van de spuitgietinrichting, waardoor een slecht kontakt ontstaat tussen mondstuk en giettrechter.

Evenzo treedt nadruppelen op bij de mondstukken van de spuitgietinrichting wanneer de mondstukken van de giettrechter af worden bewogen nadat het spuitgieten heeft plaatsgevonden. Gemeend wordt dat 20 dit wordt veroorzaakt door de restdruk van de gesmolten kunststof die aanwezig is tussen het mondstuk en de schroef van de spuitgietinrichting.

Er zijn reeds maatregelen voorgesteld voor het beletten van dit nadruppelen. Een daarvan is dat een naaldklep is aangebracht in het mondstuk. Een andere maatregel is de schroef van de spuitgietinrichting 25 gedwongen iets terug te trekken totdat een druk ontstaat in de kunst stof welke gelijk is aan nul. De naaldklep van het eerste geval is voorbelast door een veer, zodat het nadruppelen wordt voorkomen ook wanneer een tegendruk ontstaat, maar het bezwaar hiervan is dat een hoge druk van de kunststof nodig is voor het openen van de klep bij 30 het inspuiten, zodat grote weerstand ontstaat. Als gevolg hiervan is het niet mogelijk het inspuiten en het vulproces nauwkeurig in te stellen, 35 790 56 21 '2‘ * t 2 — * hetgeen belangrijk is bij het spuitgieten, terwijl bovendien het nadeel ontstaat dat gemakkelijk verbranding optreedt.

Bij het tweede voorstel, volgens welk de schroef wordt teruggetrokken, ontstaat binnen in de inspuitcilinder, wanneer de gedwongen 5 terugtrekslag van de schroef te lang is, een negatieve druk waardoor het mondstuk lucht aanzuigt die bij de volgende inspuiting wordt ingespoten tezamen met de gesmolten kunststof in de vorm, waardoor onjuist gevormde voorwerpen ontstaan. Het terugtrekken van de schroef moet daarom zeer nauwkeurig plaatsvinden, hetgeen zeer moeilijk is daar het terugtrekken 10 van de schroef dan moet worden geregeld in een gebied van enkele millimeters.

De uitvinding beoogt het voorkomen van het nadruppelen van de genoemde spuitgietvormen door een nieuwe werkwijze toe te passen waardoor de restdruk wordt verminderd in de giettrechter en de hete gietloop, die de oorzaak is van het nadruppelen telkens wanneer het 15 mondstuk van de vorm afbeweegt. Hierdoor wordt nadruppelen voorkomen uit de, giettrechter en ook uit het met de hete gietloop verbonden mondstuk, zonder dat een naaldklep behoeft te worden gebruikt.

In het bijzonder verschaft de uitvinding een werkwijze bestaande in het wijzigen van het volume van de giettrechter van een spuitgiet-20 vorm door het bewegen van een plunjer in een mondstukkontaktorgaan, dat in de giettrechter is gestoken, waarbij automatisch de plunjer, die tevoren is bewogen door het mondstuk kontaktorgaan, wordt terugbewogen naar zijn oorspronkelijke stand daar de mondstukkontaktkracht afneemt wanneer het mondstuk nadat het spuitgieten heeft plaatsgevonden van de 25 vorm wordt af bewogen, en in het vergroten van het volume van de giet trechter overeenkomende, met een beweging welke groter is dan wanneer het inspuiten plaatsvindt, waardoor de restdruk zover wordt verminderd dat geen nadruppelen optreedt. \

De werkwijze volgens de uitvinding doet het volume veranderen 30 van de giettrechter, welke is verbonden met de hete gietloop, bij elke spuitgieting, terwijl de restdruk van de gesmolten kunststof, die bestaat na het spuitgieten, wordt opgeheven en nadruppelen van de vorm met de hete gietloop wordt voorkomen, zodat geen nadruppelen plaatsvindt ondanks continu gieten voor een lange tijd en steeds een goed mondstuk-35 kontakt aanwezig is.

In tegenstelling tot het geval waarbij een klep wordt gebruikt 790 5 8 2 1 4 i 3 C.

t voor het voorkomen van het lekken is nu geen obstakel aanwezig voor de stoming in de hete gietloop en de giettrechter, zodat de uitvinding het voordeel geeft dat de stroming soepel plaatsvindt en geen verbranding optreedt ten gevolge van een ophoping van gesmolten kunststof.

5 Wat de constructie van de inrichting betreft, deze is eenvoudig doordat de plunjer van het mondstukkontaktorgaan alleen maar verschuifbaar behoeft te worden aangebracht in de giettrechter, waarbij het mondstukkontaktorgaan afwisselend wordt bewogen door een terugbrengveer en door de mondstukkontaktkracht, terwijl andere speciale middelen niet aanwezig 10 behoeven te zijn. Het voordeel hiervan is dat geen storingen optreden en een betrouwbare werking ontstaat afhankelijk van de bewegingen van de spuitgietinrichting.

Verder verschaft de uitvinding een nieuwe werkwijze waarmee ook aan de zijde van het mondstuk van de spuitgietinrichting nadruppelen 15 volledig kan worden voorkomen zonder belangrijke wijzigingen in de hoofdconstructié .van het mondstuk.

Volgens de werkwijze van de uitvinding wordt de mondstukkop beweegbaar door de uitwendige druk van de machine aangebracht .in het vooreinde van een mondstukhuis, bevestigd aan de spuitgietcilinder, 20 waarbij de mondstukkop naar buiten is voorgespannen, waarbij een beweeg bare ruimte, gevormd binnen de mondstukkop, wordt gebruikt voor verlagen van de kunststofdruk wanneer het mondstuk van de vorm af wordt bewogen, waardoor nadruppelen van de kunststof tengevolge van een restdruk wordt voorkomen.

25 Zoals hierboven is beschreven zijn volgens de uitvinding het mondstukhuis en de mondstukkop aan het vooreinde daarvan ontworpen om ten opzichte van elkaar te worden bewogen door de uitwendige druk en wordt de beweegbare ruimte binnen de mondstukkop gebruikt, althans gedeeltelijk, voor het wegnemen van de kunststofdruk. Hierdoor wordt 30 een groter effekt bereikt dan met de bekende middelen. Bovendien wordt geen lucht aangezogen daar de vermindering van de druk wordt uitgevoerd in de toestand waarin de mondstukaandrukkracht nog aanwezig is. Daar een speciale klep niet behoeft te worden aangebracht aan het vooreinde van het mondstuk bestaat het voordeel dat het mogelijk is gemakkelijk een 35 nauwkeurige instelling te verkrijgen, welke belangrijk is voor het spuitgietproces.

- 4 - 7S0 5 6 21 • -i i 1..

4 _

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding zijn weergegeven.

5 Fig.. 1 en 2 tonen een eerste uitvoeringsvorm, waarvan fig. 1 een langsdoorsnede is door een gietloopblok en het vooreinde van de spuit-gietinrichting, in de toestand waarin het spüitgietmondstuk van het mondstukkontaktorgaan weg is bewogen, terwijl fig. 2 een langsdoorsnede is van de met elkaar in aanraking zijnde delen.

10 Fig. 3 tot 5 tonen een tweede uitvoeringsvorm en dienen voor het verklaren van de uitvinding aan de zijde van het spüitgietmondstuk.

Fig. 3 is een langsdoorsnede door het giettrechterdeel van de spuitgietvorm en- het vooreinde van de spuitgietinrichting in de toestand voordat de delen met elkaar in aanraking zijn.

15 Fig. 4 is een langsdoorsnede in de toestand waarin het in spuiten begint nadat de delen met elkaar in aanraking zijn gekomen.

Fig. 5 is een langsdoorsnede in de toestand waarin het spuitgieten is voltooid en het spüitgietmondstuk begint weg te bewegen.

Fig. 1 en 2 tonen een gietloopblok 1 van een spuitgietvorm, 20 waarin een hete gietloop 2 en een giettrechter 3 zijn aangebracht, waar bij de gietloop 2 is voorzien van een aantal mondstukken 4, 4 welke zijn gemonteerd tegenover de inlopen van vormholten 5.

Een mondstukkontaktorgaan 6 is T-vormig uit een stuk gevormd met een plunjer 7, welke verschuifbaar is aangebracht in de giettrechter 25 3, en een mondstukopneemdeel 8 met een stroomkanaal 9 voor de gesmolten kunststof, dat een boring in het hart van het opneemdeel is, waarbij het buiteneinde van dit.kanaal is gevormd als aansnijding. Tussen een flens 8a, gevormd aan de omtrek van het kontaktorgaan, met name van het mondstukopneemdeel 8 daarvan en een opschroef deel 10 rondom de giettrechter 30 en uitstekend van het gietloopblok 1 is een terugbrengveer 11 geplaatst die steeds het mondstukkontaktorgaan 6 naar buiten spant. Op de schroefdraad van het opschroefdeel 10 is een cilindrische houder 12 geschroefd die belt dat het mondstukkkontaktorgaan 6 loskomt van de vorm doordat het aanligt tegen de flens 8a. De houder 12 kan door verdraaien op de 35 schroefdraad worden, versteld, waardoor de plaats wordt versteld van de plunjer 7 in het gietkanaal 3.

7905621 i

X

> * 5

Met de bovenbeschreven constructie wordt wanneer de spuitgiet-inrichting naar voren wordt bewogen voor het spuitgieten, uit de stand van fig. 1, teneinde de punt van het mondstuk 13 in aanraking te brengen mt het mondstukkontaktorgaan 6, het mondstukkontaktorgaan 6 naar binnen 5 gedrukt door de aandrukkracht, tegen de terugbrengveer 11 in en wordt de plunjer 7 diep in het gietkanaal 3 naar binnen bewogen, zoals is weergegeven in fig. 2.

Wanneer de spuitgietinrichting naar zijn oorspronkelijke stand wordt teruggebracht (fig. 1) nadat de vormholten 5 zijn gevuld 10 met gesmolten kunststof, neemt de voorspankracht op het mondstukkontakt orgaan 6 af naarmate het mondstuk 13 wegbeweegt. Bij het afnemen van deze voorspankracht keert het mondstukkontaktorgaan 6 terug naar zijn oorspronkelijke stand door de veerdruk. Ook de plunjer 7 keert terug naar zijn oorspronkelijke stand in fig. 1. Als gevolg hiervan neemt het volume 15 van het gietkanaal 3 meer toe dan de waarde tijdens het spuitgieten en wordt de restdruk van de gesmolten kunststof in de gietloop 2 en de giettrechter 3 in overeenstemming met deze volumevergroting verminderd, als gevolg waarvan de gesmolten kunststof, die nadruppelt uit de mondstukken 4, in het gietkanaal, zodat geen nadruppelen uit de inrichting 20 plaatsvindt.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 tot 5 is een spuit-cilinder 21 aanwezig met een inspuitmondstuk 22, bestaande uit een huis 23, gemonteerd aan de inspuitcilinder 21 en een kop 24 aan het vooreinde.

25 Het mondstukhuis 23 is een cilindrisch onderdeel 23b van de juiste lengte, verlopend van het centrale deel van een basis 23a, terwijl een beweegbare ruimte 25 aanwezig is in het lichaam 23b aan het vooreinde daarvan, voor het verschuifbaar opnemen van een mondstuk-kop 24 daarin. Tussen een flens 24a aan de buitenomtrek van de mondstuk-30 kop 24 en de basis 23a is een schroefveer 26 als terugbrengveer geplaatst, die steeds de mondstukkop 24 naar buiten voorspant, waardoor de mond-stukkop 24 en het huis 23 ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn door een uitwendige kracht.

Een kap 27 heeft een omgebogen vooreinde 27b en een achter-35 einde 27a dat met schroefdraad is bevestigd aan de basis 23a. De kap ligt aan.tegen de buitenzijde van de flens 24a. Het omgebogen einde 27b 790 5 6 2 1 - 6 ' 3 _ ί.

• j ’ ι_

- 6 I

belet dat de mondstukkop 24 het vooreinde loslaat van het cilindrische lichaam 23b, terwijl het achtereinde 27a van de kap door verdraaien kan worden ingesteld voor het instellen van de slag van de mondstukkop 24, waardoor het volume wordt gewijzigd van de beweegbare ruimte 25.

5 In de beschreven· uitvoeringsvorm raakt de mondstukkop 24, wanneer de spuitcilinder 21 naar voren wordt bewogen, eerst een giet-trechterbus 29 aan van een vorm 28, zoals weergegeven in fig. 4.

In deze toestand beweegt echter het cilindrische lichaam 23b, daar de beweegbare ruimte 25 en een ruimte tussen het achtereinde van de mond-10 stukkop en de basis 23a aanwezig zijn, onder samendrukking van de schroefveer 26 tot een punt waarin een van deze ruimten tot nul is gereduceerd, waardoor de toestand is bereikt van fig. 5.

Wanneer nu de spuitcilinder 21 terug wordt bewogen nadat de vorm 28 is gevuld met kunststof, begint eerst het lichaam 23b te 15 bewegen in een toestand waarin de mondstukaanraking wordt gehandhaafd daar de mondstukkop 24 onder druk aanligt tegen de glettrechterbus 29 door de schroefveer 26, waardoor weer een drukverlagingsdeel wordt gevormd, binnen de mondstukkop tengevolge van de beweegbare ruimte 25, waardoor de restdruk wordt verminderd in de kunststof in de punt van 20 het mondstuk tot een waarde ongeveer nul, soortgelijk aan de toestand van fig. 3.

Dat wil zeggen dat de kunststof binnen het mondstuk vloeit in de beweegbare ruimte 25, die geleidelijk in volume toeneemt naarmate het cilindrische lichaam 23b beweegt, en de restdruk neemt af met 25 een gedeelte gelijk aan de genoemde instroming.

De daling van de restdruk is evenredig met het volume en de werking vindt continu plaats zodanig dat het mondstuklichaam 23 geheel wordt teruggetrokken tezamen met. de spuitcilinder 21, waarbij het omgebogen einde 27b van de kap 27 weer in aanraking komt met de flens 30 24a en de mondstukkop 24 wordt teruggetrokken tezamen met het mondstuk lichaam. Dus niet alleen de kunststof in de mondstukken maar ook de kunststof in de hete gietloop 28a.van de vorm 28 trekt terug en zelfs wordt ook de restdruk opgeheven in de hete gietloop, afhankelijk van het volume van het druk verlagende deel van de beweegbare ruimte 25, als 35 gevolg waarvan geen nadruppelen optreedt, ook niet uit de giettrechter van de vorm en niet uit de mondstukpunt die zich op een afstand van de 7905621 - 7 -

Claims (3)

7 - ) vorm besvindt.

1. Werkwijze voor het voorkomen van nadruppelen uit een spuitgiet- 5 vorm en spuitmondstukken voor kunststof, gekenmerkt doordat men een terugbrengveer laat inwerken onder invloed van de druk van de zijde van de spuitgietinrichting in de tijd dat het mondstuk in aanraking is met de spuitgietinrichting, waardoor gedeeltelijk tenminste één van de mondstukken van de spuitgietinrichting naar binnen wordt bewogen, dat in 10 aanraking komt met een giettrechter van een hete gietloop in een spuit- gietvorm of een aansnijdgedeelte van deze giettrechter, gelegen in de baan van de gesmolten kunststof; door het terugbrengen van een deel van de giettrechter of van de mondstukkop, die is bewogen door de aanraking van het mondstuk, naar hun oorspronkelijke standen wanneer de 15 aandrukkracht van het mondstuk wordt weggenomen na uitvoering van het spuitgieten; en door het vergroten van het volume van de stroombaan binnen de hete gietloop of het mondstuk ter verlaging van de restdruk van de gesmolten kunststof, zodanig dat geen nadruppelen ontstaat.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een 20 plunjer van een mondstukkontaktorgaan, aangebracht in de stroombaan, verschuifbaar is opgenomen in de giettrechter, verbonden met de gietloop in de spuitgietvorm, welke plunjer steeds naar buiten wordt gedrukt door de terugbrengveer, zodanig dat de plunjer naar binnen kan worden bewogen door een uitwendige kracht, en nadat de plunjer naar binnen 25 is bewogen door de mondstukaandrukkracht voor het spuitgieten, de plunjer automatisch wordt teruggebracht naar zijn oorspronkelijke stand wanneer de aandrukkracht afneemt tengevolge van het loslaten van het mondstuk, ter vergroting van het volume van de giettrechter zodanig dat de restdruk in de giettrechter en de gietloop dalen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een beweegbare ruimte is aangebracht in het vooreinde van een mondstuk-lichaam, dat bestemd is voor het daarin brengen van een mondstukkop, welke mondstukkop steeds naar buiten is voorgespannen door de terugbrengveer zodanig dat de mondstukkop en het mondstuklichaam door de 35 uitwendige kracht ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waarbij het mondstuklichaam naar voren wordt bewogen binnen het gebied van de 7905821 '8' . i * Jft *'* * beweegbare ruimten nadat de mondstukkop in aanraking is gebracht met de vorm, en na de voltooiing van het spuitgieten de terugkeerbeweging van het mondstuklichaam wordt voorafgegaan door ontspanning van de terugbrengveer, waardoor de beweegbare ruimte opnieuw wordt gevormd en 5 tegelijk het volume binnen de mondstukkop door deze beweegbare ruimte wordt vergroot, zodanig dat de restdruk in de kunststof daalt en geen nadruppelen optreedt. 10 15 t 790 5 821