NL7905173A - Inrichting voor het vasthouden van een temperatuur- meetorgaan en voor het aflezen van daarmede verkregen temperatuurwaarden. - Google Patents

Description

N.O.*27*824

Gambro AB, te Lund Zweden»

Inrichting voor het vasthouden van een temperatuurmeetorgaan en voor het aflezen van daarmede verkregen temperatuurwaarden.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vasthouden of aanpakken van een temperatuurmeetorgaan, en voor het aflezen van met het orgaan verkregen meetwaarden, welk temperatuurmeetorgaan een temperatuurgevoelige sensor heeft waarvan de elektrische eigenschappen, bijvoorbeeld de weerstand, met de tem- 5 peratuur varieert, bijvoorbeeld een thermistor, welke via twee contacten verbonden is met twee op een drager aangebrachte, elektrische geleiders die by op het van de sensor verwijderde uiteinde in twee contactoppervlakken eindigen.

De inrichting volgens de uitvinding is hoofdzakelijk 10 bedoeld om voor medische temperatuurmetingen gebruikt te worden.

Het zal echter aan de deskundigen duidelijk zijn dat de inrichting eveneens onder andere omstandigheden, bijvoorbeeld bij zuiver industriële toepassingen, gebruikt kan worden.

Een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding 15 is in het bijzonder geschikt voor temperatuurmeetorganen van het type, dat beschreven is in de Nederlandse octrooiaanvrage 78.029^5 (overeenkomend met de Amerikaanse octrooiaanvrage 779*152), de Nederlandse octrooiaanvrage 78.04020'en de Amerikaanse octrooiaanvrage 879*183 . 20

Een andere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor een temperatuurmeetorgaan dat in detail beschreven is in de Zweedse PCT aanvrage PCT/SE 78/ΟΟΟ 12, die tezelfdertijd ingediend is en die een vereenvoudigd temperatuurmeetorgaan en een werkwijze voor de vervaar- 25 diging van een dergelijk orgaan beschrijft. Het laatste temperatuurmeetorgaan is eveneens in fig. 2 van de bijbehorende tekeningen aangegeven.

7905173 9i τ 2

De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door ten minste twee meetcontactoppervlakken die verbonden kunnen worden met de contactoppervlakken welke op de binnenzijde of binnenzijden van de bekken van een tongvormige constructie zijn aangebracht, welke meetcontactoppervlakken een deel vormen van 5 een schakeling die aanvullend een voedingsbron, een weergeefeen-heid tezamen met middelen om de verkregen meetwaarde om te zetten in een waarde die op de weergeefeenheid gelezen kan worden, bevat.

Wanneer de inrichting volgens de uitvinding voor me- 10 dische temperatuurmetingen wordt gebruikt, stelt de tongvormige constructie de gebruiker in staat om een bijvoorbeeld in de mond van een patient geplaatst temperatuurmeetorgaan vast te pakken en op betrouwbare en snelle wijze temperaturen hiervan af te lézen. Tegelijkertijd kan dit vasthouden en aflezen op een bevredigend 15 hygiënische wijze gebeuren.

In gevallen waarin het temperatuurmeetorgaan twee aan een en dezelfde zijde van een drager aangebrachte elektrische geleiders heeft, kan elke bek van de tongvormige constructie aan zijn binnenkant voorzien worden van twee meetcontactoppervlakken 20 voor de aankoppeling met de respectievelijke contactoppervlakken op de elektrische geleiders. Deze contactoppervlakken zijn op geschikte wijze twee aan twee verbonden met één van elke bek op zodanige manier dat het temperatuurmeetorgaan met elke kant naar boven ingevoerd kan worden. 25

In het geval dat het temperatuurmeetorgaan zodanig ontworpen is dat zijn elektrische geleiders aan tegenover elkaar gelegen zijden van een strookvormige' drager zijn aangebracht, kan elke bek van de tongvormige constructie aan zijn binnenkant voorzien zijn van slechts één meetcontactoppervlak. 30

Het gebruikte temperatuurmeetorgaan is op passende wijze zo klein en eenvoudig mogelijk uitgevoerd, zodat het na gebruik weggegooid kan worden. Het orgaan voor het vasthouden en aflezen van het temperatuurmeetorgaan is echter aangepast om op geschikte manier door een normale hand vastgepakt te worden. Dien- 35 tengevolge is het voordelig om hem te voorzien van middelen om 790 5 1 73 f 3 τ het temperatuurmeetorgaan en de daarbij behorende contactoppervlakken te geleiden zodat zij een betrouwbaar contact met de meet-contactoppervlakken in de inrichting kunnen maken.

De genoemde middelen om het temperatuurmeetorgaan en de daarbij behorende contactoppervlakken te geleiden kunnen bij- 5 voorbeeld bestaan uit een in wezen V-vormige groef binnen één van de bekken en een overeenkomstige uitsteking aan de binnenzijde van de andere bek of kaak.

De bovengenoemde V-vormige groef en de overeenkomstige uitsteking zijn op geschikte wijze zodanig ontworpen dat hun 10 dwarsdoorsnede naar het inwendige van de bek afneemt en helemaal binnenin overeenkomt met de breedte van het gebruikte temperatuur-meetorgaan.

De inrichting volgens de uitvinding kan zodanig uitgevoerd zijn dat hij het gebruikte temperatuurmeetorgaan tegen 15 de invloed van een veer in omsluit. In de praktijk echter is het voordelig gebleken wanneer de bekken zodanig uitgevoerd zijn dat zij tegen de invloed van een veer in openen, welke veer bij het sluiten van de bekken een bepaalde minimale contactdruk uitoefent tussen de meetcontactoppervlakken van de inrichting en de 20 overeenkomstige contactoppervlakken van het gebruikte temperatuurmeetorgaan.

De tongvormige constructie omvat op geschikte wijze een huisvormige doos die de voedingsbron, bijvoorbeeld een batterij, de genoemde middelen voor omzetting van de verkregen meet- 25 waarde, tezamen met de weergeefeenheid, die een buiten-afleesraam heeft, omsluit, welk huis een bek vormt, terwijl de andere bek gevormd wordt door een vingergreepgedeelte dat met een veer in het huis gemonteerd is.

De uitvinding zal aan de hand van uitvoeringsvoorbeel- 30 den nader worden toegelicht met verwijzing naar de tekeningen* waarin: fig. 1 een eerste voorbeeld geeft van een temperatuurmeetorgaan dat gebruikt kan worden met de inrichting volgens de uitvinding. 35 fig. 2 een tweede voorbeeld geeft van een dergelijk 7905173 * b temperatuurmeetorgaan dat tezamen met de inrichting volgens de uitvinding gebruikt kan worden; fig. 3 een inrichting volgens de uitvinding geeft die in het bijzonder geschikt is om tezamen met het temperatuurmeetorgaan volgens fig. 1 gebruikt te worden; 5 fig. b - 7 vier aanzichten geven loodrecht op elkaar van een onderdeel van de inrichting volgens fig. 3; de fig. 8,9 en 10 op dezelfde wijze drie aanzichten geven loodrecht op elkaar van een tweede onderdeel van de inrichting volgens fig. 3; 10 de fig. 11 en 12 op dezelfde wijze twee aanzichten geven loodrecht op elkaar van een derde onderdeel van de inrichting volgens fig. 3? fig. 13 een voorkeurs-uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding geeft welke gebruikt kan worden tezamen met 15 het temperatuurmeetorgaan volgens fig. 2; fig. 14 - 17 drie aanzichten geven loodrecht op elkaar voor een deel in doorsnede van een huis welke in wezen overeenkomt met de in fig. 13 aangegeven schaal maar welke voor wat betreft de uitwendige vorm een weinig -gewijzigd is; 20 de fig. 18 - 20 drie aanzichten geven loodrecht op elkaar van een vingergreeponderdeel behorend bij het in de fig. "\b - 17 aangegeven huis; de fig. 21 en 22 op dezelfde wijze twee aanzichten geven loodrecht op elkaar van een deksel behorend bij het huis 25 volgens de fig. 1^ - 17; de fig. 23 en 2b schematisch een vorm aangeven van een contact voor de bekken op de in fig. 13 aangegeven constructie; de fig. 25 en 26 andere contactvormen aangeven die meer geschikt zijn voor de in de fig. 3-12 aangegeven construe- 30 tie; de fig. 27 en 28 een paar eenvoudige varianten geven speciaal voor het in fig. 1 aangegeven meetorgaan; de fig. 29 - 32 schematisch vier verschillende andere contactopstellingen geven; 35 de fig. 33 en 3b schematisch aangeven op welke wijze 7905173 5 ψ de verschillende elektrische onderdelen op eenvoudige manier aangebracht kunnen zijn zodat zij gemakkelijk in het huis van de tongvormige constructie volgens de uitvinding uitgewisseld kunnen worden; en fig. 35 blokschematisch de bedrading aangeeft voor de 5 elektrische schakelingen.

De temperatuurmeetorganen die met de inrichting volgens de uitvinding gebruikt kunnen worden zullen nader toegelicht worden.

In fig. 1 is een temperatuurmeetorgaan aangegeven dat 10 in samenhang met de uitvinding toegepast kan worden. In fig. 2 echter is een voorkeurs-uitvoering van het temperatuurmeetorgaan aangegeven* welke eerst daarom toegelicht zal worden.

Het orgaan bestaat uit een sensor 1 die in het aangegeven voorbeeld uit een thermistor bestaat. Deze thermistor heeft 15 een keramisch binnenmateriaal 2, waarvan de elektrische weerstand met de temperatuur varieert. Aan zijn onderzijde is de thermistor voorzien van twee contacten 3 en ^ die bijvoorbeeld uit een dunne .laag zilver kunnen bestaan. Op gelijke wijze is de thermistor aan zijn bovenzijde voorzien van een voor het trimmen bestemd zil- 20 vercontact 5. Dit bijtrimmen kan op zodanige wijze gebeuren dat een klein gebied 6 door een mechanische behandeling, bijvoorbeeld een schot kamer bewerking of met behulp van een laserbundel, van het contact verwijderd wordt.

De thermistor is op een drager of ondersteuning 7 aan- 25 gebracht, die uit een kunststof binnenmateriaal 8 bestaat voorzien van metalen buitenbekledingen 9 en 10. Deze metaalbekledin-gen kunnen bijvoorbeeld uit koper bestaan. Aan zijn vooruiteinde, dat wil zeggen aan het met de sensor uitgeruste uiteinde, is de drager 7 kortgesloten door een soldeer 11 op zodanige wijze dat 30 de metaalbekleding 9 in contact is met een gedeelte 10’ van de bovenlaag 10. Dit gedeelte 10* van de metalen bovenbekleding 10 is van de rest van deze metaalbekleding gescheiden door een insnijding 12 die bedoeld is om de twee contacten 3 en b elektrisch van elkaar te isoleren. 35

De drager 7 met de thermistor 1 zoals boven beschre- 7905 1 73 6 ven wordt op zijn beurt op een wat bredere strook 13 geplaatst.

Deze strook 13 kan uit een binnenmateriaal van karton bestaan voorzien van kunststof buitenbekledingen 15 en 16. De drager 7 is zodanig geplaatst dat de thermistor 1 volledig binnen het oppervlak 17 van de wat bredere, de drager 7 ondersteunende strook 5 13 is geplaatst. Het tegengestelde uiteinde van de drager aan de andere kant is zodanig uitgevoerd dat het tot voorbij de wat bredere strook 13 uitsteekt. Het idee hiervoor is dat het gedeelte van de totale aan de rechterzijde van fig. 2 aangegeven constructie in een isolerende kunststofbekleding gedipt kan worden zodat 10 de thermistor 1, de verbindende contacten 3» b en 5 tezamen met ten minste de meest nabij gelegen gedeelten van de elektrische geleiders 9 en 10 op nauwe wijze tezamen met het overeenkomstige • uiteinde van de wat bredere strook 13 omhuld worden. Deze kunststof omhulling kan betrekkelijk dun uitgevoerd zijn,met behulp 15 van doorzichtig materiaal, en is daarom niet in fig. 2 aangegeven. Het steriele pakket waarin de constructie uiteindelijk tot zijn gebruik ingepakt moet worden, is eveneens niet aangegeven.

Het meetorgaan volgens fig. 1 komt in principe overeen met dat volgens fig. 2. Dientengevolge zijn dezelfde verwij- 20 zingscijfers gebruikt, maar met de aanvulling van de letter a.

Het hoofdverschil is hierin gelegen dat de twee elektrische geleiders 9a en 10a op één en dezelfde zijde van dezelfde ondersteunende kunststoflaag 8a zijn aangehracht. Verder mist deze constructie het met kunststof beklede draagblad 13 van karton 25 dat wel in de constructie van fig. 2 aanwezig is.

Hierna zal een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toegelicht worden.

In de fig. 3 - 12 is deze eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding beschreven. Deze eerste uit- 30 voeringsvorm is hoofdzakelijk geschikt voor het in fig. 1 aangegeven temperatuurmeetorgaan waarvan de contacten 9a en 10a op een en dezelfde zijde van een drager 8a zijn aangebracht.

De aangegeven constructie bestaat uit een eerste tong-helft 18, die in de fig. b - 7 is aangegeven, en uit een tweede 35 tonghelft 19 die in de fig. 8-10 is aangegeven. Verder is een 7905173 ψ 7 deksel 20 opgenomen dat in de fig. 11 - 12 is aangegeven.

De twee tonghelften zijn op elkaar gemonteerd met behulp van een as of spil 21 en worden normaal in epen stand met behulp van een veer 22 gehouden. De tongen worden dus tegen de invloed van deze veerm gesloten. De tonghelft 18 is aan zijn voor- 5 einde, dat wil zeggen aan de onderbek 23 voorzien van een in wezen V-vormige groef 24. Op dezelfde wijze is de andere tonghelft 19 aan zijn vooreinde dat wil zeggen aan de bovenbek 25, voorzien van een overeenkomstig uitsteeksel 26. Deze V-vormige groef en dit uitsteeksel zijn respectievelijk aangegeven in de figuren met 10 een constante dwarsdoorsnede. In de praktijk echter zijn zij op geschikte wijze zodanig gevormd dat hun dwarsdoorsnede naar tet inwendige van de bek afneemt zodat zij de contacten 9a en 10a van het gebruikte meetorgaan 7a zelfs op meer veilige wijze geleiden zodat zij contact maken met de overeenkomstige contactoppervlak- 15 ken binnen de tongbekken. De laatste contactoppervlakken zullen in meer detail hierna volgend worden toegelicht met verwijzing bijvoorbeeld naar de fig. 25 en 26. Overigens zijn de fig. 3-12 voldoende duidelijk zodat er geen verdere gedetailleerde beschrijving nodig is. 20

Een voorkeurs-uitvoering van het onderwerp van de uitvinding zal nu toegelicht worden.

Fig. 13 toont een uitvoeringsvorm van het onderwerp van de uitvinding, waaraan uit een oogpunt van ontwerp de voorkeur wordt gegeven. Op welke wijze deze uitvoering waaraan uit 25 het oogpunt van ontwerp de voorkeur wordt gegeven, in de praktijk gemaakt kan worden zal duidelijk zijn uit de fig. 14 - 22, die een gelijksoortige technische constructie aangeven maar met een wat gewijzigde vorm.

De constructies volgens de fig. 13-20 komen in wezen 30 overeen met onderdelen van de constructie volgens de fig. 3-12. Dientengevolge zijn dezelfde verwijzingscijfers gebruikt maar met de toevoeging van de letter b in de fig. 13 en met de toevoeging van de letter c in de fig. 14 - 22,

De constructie volgens fig, 13 bestaat dus uit een vier- 35 kant huis 18b dat aan zijn ene uiteinde gesloten is door een dek- * 7905 1 73 ·** 8 sel 20b. Aan het vooreinde van het huis 18b is een vingergreep gedeelte 19b gemonteerd. Het huis 18b heeft daarenboven een af-leesraam 27b dat een onderdeel van een binnen de inrichting aanwezige weergeefeenheid vormt. Verder heeft het huis een elektrische schakelaar 38b die bediend wordt wanneer men de temperatuur 3 wil aflezen. Bij 29b is uiteindelijk een elektrische verbinding aangegeven voor het zo mogelijk opnieuw laden van een binnen de inrichting geplaatste batterij.

De constructie volgens de fig. 14 - 22 bevat eveneens een in wezen vierkant huis 18c en een greepgedeelte 19c. Daaren- 10 boven is een deksel 20c aanwezig.

De constructie volgens de fig. 1'4 - 22 is hoofdzakelijk bedoeld om tezamen met het meetorgaan volgens fig. 2 gebruikt te worden. Hij heeft daarom niet dezelfde geleiding van het meetorgaan als bij de inrichting volgens de fig. 3-12 nodig. Dien- 15 tengevolge zijn er geen onderdelen die overeenkomen met de V-vormige groef 24 en het V-vormige uitsteeksel 26, De vorm van de contacten is hierna volgend in meer detail beschreven met verwijzing naar de fig. 23 en 24.

Het vingergreepgedeelte 19c is in het huis 18c gemon- 20 teerd met behulp van een niet-aangegeven spil die bedoeld is om respectievelijk in de gaten 21c’ en 21c” te voeren. Verder moet de constructie voorzien zijn van een niet aangegeven veer die overeenkomt met de veer 22 in de constructie volgens fig. 3. Deze veer is op geschikte wijze echter zodanig aangebracht dat hij 25 normaal de twee bekken 23c en 25c tegen elkaar aan gesloten houdt.

Het openen van de tongen moet dus tegen de invloed van de veerkracht in gebeuren. Het zal derhalve deze veerkracht zijn die een bepaalde gedefinieerde druk op de contactoppervlakken van het gebruikte meetorgaan zal uitoefenen. 30

Er zullen nu geschikte contactvormen beschreven worden.

In de fig. 23 en 24 is een vorm van het contact geschikt voor de in fig, 13 aangegeven constructie aangeduid. Dientengevolge worden verwijzingscijfers met de extra letter b ge- /pok bruikt. Dezelfde constructie kan echter/in de uitvoering volgens 35 de fig. 14 - 22 toegepast worden.

790 5 1 73 * 9 »

De lijn 30b duidt de buitenomtrek voor of de bovenbek 23b of de onderbek 25b aan. Het cijfer 31b duidt'de omtrek aan van het contactoppervlak van de onderbek, terwijl het cijfer 32b het overeenkomstige contactoppervlak van de bovenbek aanduidt.

De respectievelijk in fig. 2h aangegeven contactopper- 5 vlakken kunnen uit een strook 33b en 3^b bestaan die respectievelijk in een groef 35b en 36b zijn aangebracht respectievelijk in de bovenbek 23b en in de onderbek 25b.

Het is eveneens denkbaar om in de onderbek binnen de bovenbek een verdere U-vormige strook te hebben. Dit ontwerp kan 10 eveneens omgekeerd gebruikt worden zodat er twee stroken in de bovenbek geplaatst worden met één strook in de daartussen geplaatste bodembek.

De strook behoort van niet-oxyderend materiaal gemaakt te zijn, dat een goed elektrisch contact met bijvoorbeeld koper 15 geeft. Zo kan bijvoorbeeld een buitenlaag van zilver of goud toegepast worden. Daarenboven is het van belang dat de realisatie zodanig is dat er geen onbedoelde kortsluiting in de schakelingen wordt verkregen.

In fig. 25 is aangegeven op welke wijze twee elektri- 20 sche geleiders 31' geplaatst kunnen worden in twee groeven 36* in een onderbek welke in wezen overeenkomt met de onderbek 23 in de uitvoering volgens de fig. 3-12.

In fig. 26 is een verdere contactopstelling aangegeven die geschikt is voor de uitvoering van de uitvinding volgens 25 de fig. 3 - 12. Hier is de onderbek met 23” en de bovenbek met 25” aangeduid. Verder zijn de elektrische contacten in de onder-helft aangeduid met 31” en die in de bovenhelft zijn met 32” aangeduid. Als gevolg van de contactbladen 38” en 39” is het voldoende om hier alleen de contacten 31" roet de in de constructie 30 opgenomen werkschakeling te verbinden. Ondanks deze uitvoering kan het meetorgaan volgens fig. 1 tussen de bekken 23" en 25" ingevoerd worden terwijl zijn bovenzijde of naar boven of naar beneden is gekeerd.

Wanneer men de constructie volgens de fig. 3-12 maar 35 met de contacten alleen in de ene bek wil gebruiken, kan het meet- 7905 1 73

A

10 orgaan volgens fig. 1 gewijzigd worden op de wijze zoals in de fig. 27 en 28 is aangegeven. In de constructie volgens fig. 27 wordt het gehele meetorgaan 7d opgevouwen over het van de thermistor 1d verwijderde uiteinde, zodat met 9a en 10a overeenkomende, elektrische geleiders 9d en 10d opnieuw aan beide zijden van 5 het meetorgaan aanwezig zijn.

In de constructie volgens fig. 28 zijn het daarentegen de elektrische geleiders 9e en 10e die rond de rand van het van de thermistor 1e verwijderde uiteinde van het meetorgaan ?e zijn omgebogen. 10

In de fig. 23 - 32 zijn verschillende contactopstel-lingen schematisch aangegeven. De fig. 29 en 31 komen het meest overeen*met die volgens fig. 26. Op dezelfde wijze komt de constructie volgens fig. 30 in wezen overeen met de contactopstel-ling volgens de fig. 23 en 2k. Fig. 32 geeft aan dat het eveneens 13 mogelijk is om twee contacten in de ene bek en een breder contact in de andere bek te hebben.

De inwendige elektrische schakeling zal nu toegelicht worden.

In de fig. 33 en 3^ is schematisch aangegeven op wel- 20 ke wijze de inwendige elektrische schakeling uitgevoerd kan zijn zodat hij gemakkelijk op een bord ifO' en AO" respectievelijk uitgewisseld kan worden. De cijfers *f1', 41”; *12', en 4-3' ♦ 4-3” duiden de opgenomen onderdelen aan zoals bijvoorbeeld respectievelijk een microprocessor, een transistor en een weerstand. Het 25 bord 40' is vervolgens via een veer-schuifcontact kk* elektrisch verbonden met de Contacten 31a' en 32a·. Op overeenkomstige wijze is het bord 40" via een verbindingskabel kkn verbonden met de contacten 32a” en 31a", dat wil zeggen dat de elektrische onderdelen uit het huis weggenomen kunnen worden zonder dat het con- 30 tact met de contacten 31a" en 32a M verbroken wordt.

In fig. 35 is uiteindelijk een eenvoudig blokschema van het elektrische stelsel als een geheel aangegeven.

Het cijfer 1f duidt de thermistor aan dat een deel vormt van het meetorgaan. De cijfers 31 f en 32f duiden·: de con- 35 tactoppervlakken op het gebruikte meetorgaan aan evenals de over 790 5 1 73 11 eenkomstige contactoppervlakken in de respectievelijke tongbekken.

Het cijfer k5 duidt een afstem- en voedingsonderdeel aan dat via 1f een lage stroom afgeeft om de weerstand daarvan te meten welke weerstand met de temperatuur varieert. De verkregen waarde wordt omgezet in de vorm van een signaal voor een processor k6 die 5 uit een kleine microcomputer kan bestaan. Deze microcomputer bevat bijvoorbeeld een klok en een rekenorgaan dat voor verschillende programma's» bijvoorbeeld voor metingen in °C of in °F, geprogrammeerd kan zijn. Het juiste programma wordt met behulp van een stuureenheid k? gekozen. Het cijfer 4-8 duidt een bekrachtigings- 10 knop aan» die bediend wordt wanneer men wil aflezen. De uiteindelijk verkregen waarde wordt op een weergeefeenheid k9 aangegeven.

De vereiste voedingsbron, bijvoorbeeld een batterij, kan bijvoorbeeld in het onderdeel 45 zijn opgenomen. Ook kan hij'afzonderlijk zijn aangebracht en op geschikte wijze verbonden zijn met 15 resterende delen van het stelsel.

De onderdelen 45 - 49 kunnen in hun constructie en funktie binnen brede grenzen variëren. Het is daarvoor niet nodig om deze onderdelen in meer detail toe te lichten. Elke deskundige kan deze onderdelen aan zijn wensen laten aanpassen. 20

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot de boven aangegeven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat wijzigingen en aanvullingen binnen het kader van de uitvinding aangebracht kunnen worden. Als variant op de thermistor 1 (1a) kan bijvoorbeeld een thermokoppel gebruikt worden waarvan de elektro- 25 motorische kracht met de temperatuur varieert.

7905173

Claims (7)

1. Inrichting voor het vastpakken van een temperatuur- meetorgaan en voor het aflezen van daarmee verkregen meetwaarden, welk temperatuurmeetorgaan omvat een temperatuurgevoelige sensor waarvan de elektrische eigenschappen, bijvoorbeeld de weerstand, 5 met de temperatuur varieert, zoals bijvoorbeeld een thermistor, en welke via twee contacten verbonden is met twee elektrische geleiders die bij aan het van de sensor verwijderde einde in twee contactoppervlakken eindigen, gekenmerkt door ten minste twee meetcontactoppervlakken (31b, 32b; 31*» 31*5 31M, 31”; 10 32”, 32”; 31a’, 32a'; 32a”, 32a”) die met de contactoppervlakken verbonden kunnen worden en die op de binnenzijde of binnenzijden van de bekken van een tongvormige constructie zijn aangebracht, welke meetcontactoppervlakken (31, 32) een deel vormen van een schakeling die daarenboven binnen de tongvormige constructie be- 13 vat een voedingsbron (^5), een weergeefeenheid (^9) en middelen om de verkregen meetwaarde om te zetten in een waarde die op de weergeefeenheid (*+9) afgelezen kan worden.

2. Inrichting volgens conc’lusie 1, voor een temperatuurmeetorgaan, waarbij de elektrische geleiders op een en de- 20 zelfde zijde van een drager zijn aangebracht, met het kenmerk, dat elke bek (23, 25) van de tongvormige constructie aan zijn binnenzijde is voorzien van twee meetcontactoppervlakken (bijvoorbeeld 31') voor verbinding met de respectievelijke contactoppervlakken op de elektrische geleiders (9a» 10a), 25 waarbij deze contactoppervlakken op geschikte wijze twee aan twee verbonden worden met één van elke bek op zodanige wijze dat het temperatuurmeetorgaan of met de ene of met de andere zijde naar boven ingevoerd kan worden (fig. 26, 29» 31).

3. Inrichting volgens conclusie 1» voor een tempera- 30 tuurmeetorgaan, waarbij de elektrische geleiders aan weerszijden van een strookvormige drager zijn aangebracht, met het kenmerk, dat elke bek (bijvoorbeeld 23b, 25b) van de tongvormige constructie aan zijn binnenzijde is voorzien van één meetcontactoppervlak. 35 k. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 7905173 gekenmerkt door middelen (bijvoorbeeld 24, 26) voor het geleiden van het temperatuurmeetorgaan (bijvoorbeeld 7a) en zijn contactoppervlakken om contact met de meetcontactoppervlakken (bijvoorbeeld 311) te maken*

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t h e t 5 kenmerk, dat de middelen om het temperatuurmeetorgaan (7a) en zijn contactoppervlakken te geleiden gevormd worden door een in wezen V-vormige groef (24) binnen één van de bekken (23) en een overeenkomstig uitsteeksel (26) binnen de andere bek (25)·

6. Inrichting volgens conclusie 5» nt e t h e t 10 kenmerk , dat de V-vormige groef (24) en het overeenkomstige uitsteeksel (26) een dwarsdoorsnede hebben, die naar het inwendige van de bekken afneemt en het verst naar binnen overeenkomt met de breedte van het temperatuurmeetorgaan (7a)·

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de bekken zodanig uitgevoerd zijn dat zij tegen de invloed van een veer in geopend moeten worden, welke veer de vereiste koppeldruk kan uitoefenen wanneer de bekken het temperatuurmeetorgaan en de daarbij behorende contactoppervlakken omsluiten. 20

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tongvormige constructie een huisvormige doos (bijvoorbeeld 18b) omvat die de voedingsbron (45), bijvoorbeeld een batterij, de middelen (45 - 48) om de verkregen meetwaarde om te zetten, tezamen met de weergeefeenheid 25 (49) die een buiten-afleesraam (bijvoorbeeld 27b), omvat, omsluit, welke doos (18) de ene bek (23b) vormt, terwijl de andere bek gevormd wordt door een vingergreepdeel (19b) dat verend in de doos gemonteerd is. ***** * 7905173