NL7904893A - Overbrengingseenheid. - Google Patents

Overbrengingseenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL7904893A
NL7904893A NL7904893A NL7904893A NL7904893A NL 7904893 A NL7904893 A NL 7904893A NL 7904893 A NL7904893 A NL 7904893A NL 7904893 A NL7904893 A NL 7904893A NL 7904893 A NL7904893 A NL 7904893A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pipeline
housing
hollow housing
storage container
passage
Prior art date
Application number
NL7904893A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Willis Oil Tool Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Willis Oil Tool Co filed Critical Willis Oil Tool Co
Publication of NL7904893A publication Critical patent/NL7904893A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17DPIPE-LINE SYSTEMS; PIPE-LINES
    • F17D3/00Arrangements for supervising or controlling working operations
    • F17D3/03Arrangements for supervising or controlling working operations for controlling, signalling, or supervising the conveyance of several different products following one another in the same conduit, e.g. for switching from one receiving tank to another
    • F17D3/08Arrangements for supervising or controlling working operations for controlling, signalling, or supervising the conveyance of several different products following one another in the same conduit, e.g. for switching from one receiving tank to another the different products being separated by "go-devils", e.g. spheres
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L55/00Devices or appurtenances for use in, or in connection with, pipes or pipe systems
    • F16L55/26Pigs or moles, i.e. devices movable in a pipe or conduit with or without self-contained propulsion means
    • F16L55/46Launching or retrieval of pigs or moles
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8158With indicator, register, recorder, alarm or inspection means
    • Y10T137/8225Position or extent of motion indicator

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)

Description

< % WILLIS OIL TOOL CO., te Long Beach, Californië, Verenigde Staten van Amerika
Overbrengingse enhe id.
De uitvinding heeft betrekking op een overbrengingseenheid voor het in een pijpleiding werpen van loopkogels en voor het uit een benedenstrooms gedeelte van de pijpleiding opnemen van de loopkogels, welke werp- en opneem-overbrengingseenheden vele gemeen-5 schappelijke kenmerken bevatten voor het vergemakkelijken van het bedienen daarvan bij het schoonmaken en het onderhoud van pijpleidingen.
In pijpleidingen voor het van een plaats naar een andere transporteren van verschillende fluïdums, zowel gassen als vloeistof-10 fen, is het gewoonlijk nodig verschillende materialen uit het inwendige van de pijpleiding te verwijderen ten einde een doeltreffende werking te handhaven. Pijpleidingen, die bijvoorbeeld gassen onder druk vervoeren zijn gewoonlijk onderhevig aan het accumuleren van vloeistoffen, die bijvoorbeeld zijn geproduceerd door condensatie 15 en dergelijke, welke vloeistof de neiging heeft tot accumuleren in betrekkelijk lage gedeelten van de pijpleiding. Op soortgelijke wijze zijn pijpleidingen, die vloeistoffen kunnen vervoeren, zoals aardolie, onderhevig aan het op het inwendige daarvan door afzetting bekleden met paraffine was. Dergelijke afzettingen hebben de neiging het 20 werkzame dwarsdoorsnede gebied van de pijpleiding te verkleinen en zodoende de stroming door de pijpleiding te beperken en 'anderszins te belemmeren.
Het is dienovereenkomstig de gebruikelijke praktijk geworden bollen toe te passen, gewoonlijk aangeduid als "loopkogels" ("pig 25 balls"), die in de pijpleiding worden gespoten of geworpen, en door 7904893 * 2 *r fluïdum druk worden vervoerd door een schoon te maken gedeelte van de pijpleiding. De loopkogels worden gekozen met een diameter, die dicht de binnendiameter nadert van de pijpleiding. Dienovereenkomstig worden de loopkogels gewoonlijk gevormd uit holle, rubberen of 5 elastomeer mantels, die zijn gevuld met een fluïdum onder druk voor het tot stand brengen van de uitwendige diameter van de loopkogel.
De uitwendige diameter van de loopkogel kan dus nauwkeurig worden geregeld in verband met de inwendige diameter van de pijpleiding voor het verzekeren van een nauwe passing, zodat wanneer de loopkogel 10 door de pijpleiding wordt voortgestuwd of -bewogen, het bijzonder gevormde oppervlak daarvan vreemd materiaal uit het inwendige van de pijpleiding verwijdert. Aan de andere kant kunnen de loopkogels worden toegepast in pijpleidingen, ingericht voor het vervoeren van fluïdums, zoals gassen, voor het verwijderen van vloeistoffen uit 15 betrekkelijk lage gedeelten van de pijpleiding.
In ieder geval is het bijzonder belangrijk het in de pijpleiding werpen van de loopkogels te vergemakkelijken, evenals het uit een benedenstrooms gedeelte verwijderen van de loopkogels. Het is duidelijk, dat schoonmaak werkzaamheden, waarbij gebruik wordt 20 gemaakt van het door de pijpleiding gaan van de loopkogels, de gebruikelijke transportwerkzaamheden door de pijpleiding belemmert, zodat een doeltreffend werpen en terugwinnen van de loopkogels essentieel is voor een economisch bedrijf van de pijpleiding.
Tegelijkertijd is het van belang te weten, dat loopkogels - 25 van de onderhavige soort kunnen worden toegepast voor het schoonmaken van pijpleidingen, voorzien van grote inwendige diameters van meer dan 15 cm of 30 cm. Pijpleidingen, waarop de uitvinding betrekking heeft, hebben gewoonlijk een inwendige diameter in de orde van 90 of 120 cm, waarvoor overbrengingseenheden vereist zijn voor het doel-30 treffend werpen van loopkogels met een soortgelijke afmeting in de pijpleiding, en voor het terugwinnen daarvan uit een benedenstrooms gedeelte daarvan.
De overbrengingseenheden bevatten noodzakelijkerwijze klepmiddelen voor het gekozen afscheiden van een voorraadhouder, 35 uitgevoerd voor het opnemen van loopkogels. De voorraadhouder kan 7904893 3 als een beginplaats worden toegepast, vanwaar de loopkogels in de pijpleiding moeten worden geworpen, of als een verzamelpunt, waarop de loopkogels moeten worden opgenomen wanneer zij uit de pijpleiding komen. In ieder geval is het ook van belang een juiste 5 werking te verzekeren van de overbrengingseenheden gedurende lang durig gebruik. Het is ook van belang de overbrengingseenheden zodanig te ontwerpen, dat zij kunnen worden bediend en onderhouden onder het tot een minimum beperken van de belemmering van de gebruikelijke transportwerking van de pijpleiding.
10 Dienovereenkomstig is het bestaan gebleken van een noodzaak voor een overbrengingseenheid, die doeltreffend en betrouwbaar loopkogels kan overbrengen in en vanuit pijpleidingen, waarbij de belemmering van de gebruikelijke transportleiding van de pijpleiding tot een minimum wordt beperkt, en het onderhoud van de overbengings-15 eenheden zelf wordt vergemakkelijkt.
Het is' derhalve een doel van de uitvinding een doeltreffende en betrouwbare overbrengingseenheid te verschaffen voor het in pijpleidingen werpen van loopkogels en voor het opnemen daarvan uit een benedenstrooms gedeelte van de pijpleiding, waarbij één of meer van 20 de hiervoor aangegeven moeilijkheden wordt overwonnen of tot een minimum beperkt.
Het is meer in het bijzonder een doel van de uitvinding een dergelijke overbrengingseenheid te verschaffen voor het zowel werpen van de loopkogels in de pijpleiding als het opnemen daarvan uit een 25 benedenstroomse plaats, welke overbrengingseenheden een in het alge meen T-vormig huis bevatten, voorzien van axiaal in lijn liggende doorgangen, en van een verspringende doorgang in verbinding met een aftakleiding van de pijpleiding, waarbij een voorraadhouder in verbinding staat met één van de axiaal in lijn liggende doorgangen, 30 en een axiaal beweegbaar klepdeel is aangebracht in de andere door gang, en ringvormige zittingmiddelen zich bevinden tussen het holle huis en de voorraadhouder tegenover het beweegbare klepdeel.
Het is ook een doel van de uitvinding een eenheid te verschaffen voor het overbrengen van loopkogels in en vanuit een pijp-35 leiding, welke eenheid een hol huis bevat, dat een langwerpige 7904893 m * k cilindrische kamer vormt, voorzien van een axiaal beweegbaar klepdeel aan een einde, en van een voorraadhouder huis, verbonden met het andere einde daarvan, waarbij een ringvormig zittingdeel voor samenwerking met het klepdeel zich bevindt bij de aansluiting tussen het 5 holle huis en het voorraadhouder huis voor het vergemakkelijken van het verwijderen en vervangen daarvan.
Het is nog een ander doel van de uitvinding een overbrengings-eenheid uit te voeren voor het werkzaam zijn als een werpeenheid of als een opneemeenheid in samenhang met een pijpleiding, waarbij de 10 werpeenheid middelen bevat voor het gekozen uit de voorraadhouder vrijmaken van loopkogels, waarbij de opneemeenheid samengaat met middelen voor het leiden van de loopkogels vanuit een benedenstrooms gedeelte van de pijpleiding naar de opneemeenheid, en zowel de werp- als de opneemeenheid bij voorkeur middelen bevat voor het 15 gekozen in evenwicht brengen van de druk tussen de voorraadhouder en het holle huis voor het vergemakkelijken van de werking van het klepdeel.
Het is nog een ander doel van de uitvinding een hol huis te verschaffen in een eenheid voor het overbrengen van loopkogels, 20 waarbij inwendige gedeelten van het holle huis zijn uitgevoerd voor het vergemakkelijken van de doorgang van de loopkogels tussen de pijpleiding en de voorraadhouder, te weten vanuit de voorraadhouder naar de pijpleiding voor een werpeenheid of vanuit de pijpleiding naar de voorraadhouder voor een opneemeenheid.
• 25 Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een eenheid voor het overbrengen van loopkogels, welke eenheid is voorzien van een voorraadhouder voor loopkogels met een werp- en terugwin-einde, dat kan worden geopend en gesloten door een uitdrukbare en intrekbare klep, die een eindvlakgedaante heeft, gevormd voor 30 het leiden van de beweging van de geworpen en teruggewonnen loop kogels wanneer de klep is teruggetrokken.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht is van een paar onderhavige eenheden 35 voor het overbrengen van loopkogels, welke eenheden zijn verbonden 790 4893 * 5 met bovenstroomse en benedenstroomse gedeelten van een pijpleiding voor het respectievelijk dienen als werp- en opneemeenheid, fig. 2 een rechter eindaanzicht is van de opneemeenheid volgens figuur 1, 5 fig. 3 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van de werpeenheid volgens figuur 1, fig. b een aan figuur 3 gelijk aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van de opneemeenheid volgens figuur 1, fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in figuur 4, 10 fig. 6 een doorsnede toont van een gedeelte van de aan sluiting tussen de voorraadhouder en het holle huis van de over-brengingseenheid, waarbij de daarin gemonteerde, verwijderbare klep-zitting is weergegeven, fig. 7 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van een 15 gedeelte van een met het klepsamenstel in de overbrengingseenheid samenhangende element voor het aangeven van de plaats van de klep, fig. 8 een doorsnede toont volgens de lengtehartlijn van één van een paar plunjersamenstellen voor het regelen van de loop-kogels in de werpeenheid volgens figuur 3i en 20 fig. 9 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van een gedeelte van bedieningsmiddelen voor het klepsamenstel in de overbrengingseenheid,
Onder verwijzing naar figuur 1 zijn de onderhavige over-brengingseenheden aangeduid bij 11 en 12 voor het respectievelijk 25 dienen als werp- en opneemeenheden voor loopkogels in samenhang met een pijpleiding, die in zijn algemeenheid is aangeduid door 13« De werp- en opneemeenheden bevatten een aantal kenmerken gemeenschappelijk. Elk der eenheden 11 en 12 bevat een voorraadhouder 1^, '\b' voor het opnemen van één of meer loopkogels, en een klepeenheid 16, 16*, 30 welke onderdelen axiaal in lijn worden gedragen door een hol huis 17, 17’, dat, zoals hierna gedetailleerder wordt beschreven, een T-vormig inwendige vormt, voorzien vanjeen aftakdoorgang in verbinding met de pijpleiding. Zoals eveneens hierna gedetailleerder wordt beschreven, is een zittingmiddel aangebracht in het huis nabij 35 de voorraadhouder voor het mogelijk maken van h&t van het holle 7904893
SF
6 inwendige van het huis door de klepeenheid afsluiten van de voorraad-houder. De voorraadhouder en bijbehorende gedeelten van het huis en het klepsamenstel voor beide overbrengingseenheden staan schuin ten opzichte van de horizontaal ten einde het door zwaartekracht over-5 brengen mogelijk te maken van de loopkogels.
Onder het in het bijzonder verwijzen naar de linker, zijde van figuur 1, staat de voorraadhouder 14 voor de werpeenheid 11 schuin naar beneden naar het holle huis 17 voor het door zwaartekracht bewegen mogelijk te maken van loopkogels vanuit de voorraad-10 houder tot in de pijpleiding, zoals in de volgende beschrijving wordt verduidelijkt onder het eveneens verwijzen naar figuur 3« Soortgelijke onderdelen voor de opneemeenheid 12, weergegeven rechts in figuur 1, zijn aangeduid door van een ' voorziene verwijzingscijfers, overeenkomende met die, gebruikt in samenhang met de werpeenheid 11.
13 De voorraadhouder 1V bijvoorbeeld en de samenhangende gedeelten van het huis 17' en de klepeenheid 16* staan schuin, waarbij het inwendige van de voorraadhouder zich naar beneden uitstrekt en weg vanaf het huis ten einde het door zwaartekracht bewegen mogelijk te maken van kogels vanuit de pijpleiding 13 in de voorraadhouder 1V.
20 Het holle huis 17 voor de werpeenheid 11 staat in ver binding met een aftakleiding 18 van de pijpleiding 13. Het holle huis 17' staat op soortgelijke wijze in verbinding met de pijpleiding door middel van een aftakleiding 18 *, hetgeen duidelijker is te zien onder verwijzing naar de figuren 2 en 5· De pijpleiding 13 25 bevat bij de opneemeenheid 12 eveneens middelen 19 voor het ver zekeren, dat de loopkogels, die benedenstrooms lopen vanaf de werpeenheid, worden geleid naar de opneemeenheid 12 en niet verder benedenstrooms in de pijpleiding kunnen gaan. Zoals het duidelijkst is te zien in figuur 5, zijn de middelen 19 hij voorkeur verwezen-30 lijkt als een bij de aftakleiding 18' gevormd rooster.
Elk der werp- en opneemeenheden 11 en 12 bevat 'ook vereffe-ningsklepmiddelen 21 en 21' voor het gekozen vereffenen van de druk in de voorraadhouder en het holle inwendige van het huis. Beide eenheden bevatten ook een verwijderbaar deksel 22 en 22* voor de 35 voorraadhouder ten behoeve van het laden van loopkogels in de 7904893 η 7 voorraadhouder van de werpeenheid, en het verwijderen van loop-kogels uit de voorraadhouder van de opneemeenheid.
Overigens bevat de werpeenheid 11 aanvullende middelen, die de eenheid in het bijzonder inrichtingen voor een automatische 5 werking voor het overbrengen of werpen van afzonderlijke loopkogels in de pijpleiding. De werpeenheid 11 bevat bijvoorbeeld een paar plunjersamenstellen 23A en 23B, welke samenstellen de doorgang kunnen regelen van de afzonderlijke loopkogels, die in verschillende standen zijn aangeduid door het verwijzingscijfer 24, vanuit de 10 voorraadhouder 14 in het holle huis 17 voor de doorgang naar de pijpleiding 13. De werpeenheid 11 bevat ook een klokstuurketen 26 voor het automatisch regelen van de werking van de plunjersamenstel-len 23A en 23B in de werpeenheid, zoals hierna gedetailleerder beschreven, onder verwijzing naar de figuren 1 en 3· 15 De werpeenheid 11 wordt hierna gedetailleerder beschreven onder verwijzing naar de figuren 1 en 3· Het holle huis 17 is uitgevoerd met een axiaal zicht uistrekkende cilindrische kamer 27, en een afgetakte doorgang 28, die de cilindrische kamer 27 in verbinding plaatst met de aftakleiding 18. Flensverbindingen zijn respectieve-20 lijk aangebracht bij 29 en 31 aan deze onderdelen ten einde het onderling verbinden mogelijk te maken van het huis 17 en de aftakleiding 18 door middel van bouten 32.
De voorraadhouder 14 is uitgevoerd als een langwerpige kamer door een voorraadhouder huis 33, uitgerust met een verbindingsflens 25 34 tegenover het deksel 22 van de voorraadhouder. De flens 34 is uitgevoerd voor verbinding met een flens 36, gevormd aan het huis 17 bij een einde van de cilindrische kamer 27 door middel van bouten 37.
Een ringvormig zittingdeel 38 is aangebracht in een ringvormige uitsparing 39» gevormd bij de aansluiting 41 tussen het holle 30 huis 17 en het voorraadhouder huis 33· Het ringvormige zittingdeel 38 is uitgevoerd met een ringvormig zittingoppervlak 42 tegenover een afdichtelement 43, dat is aangebrajht aan een klepdeel 44, dat axiaal beweegbaar is in de klepeenheid 16. De klepeenheid 16 bevat ook een cilindrisch huiselement 46, voorzien van een flens 47, die 35 kan worden verbonden met een flens 48, gevormd aan het holle huis 7904893 η ac 8 17 bij het tegenover liggende einde van de cilindrische kamer 27 ten opzichte van de flens 36. De flenzen 47 en 48 worden aan elkaar vastgezet door middel van bouten 49.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 is het klepdeel 44 5 met de hand beweegbaar in de cilinder 46 door middel van een kruk , verbonden voor het draaien van een schroefdeel 51 A, die een schroef-aangrijping heeft met een moer 44A, gedragen door het klepdeel 44.
Het afdichtelement 43 is vervangbaar gemonteerd aan het axiaal beweegbare klepdeel 44, en wordt op zijn plaats gehouden door middel 10 van een stelplaat 52, die aan het klepdeel 44 is vastgezet door middel van tapbouten 53* Het klepdeel 44 kan natuurlijk door de cilindrische kamer 27 worden uitgedrukt door het bedienen van de kruk 51 tot in de met streep stippellijnen weergegeven stand, waarbij het afdichtelement 43 aanligt tegen het zittingoppervlak 42. De 15 voorraadhouderkamer 14 is zodoende gescheiden van het inwendige van het holle huis 17· De kruk 51 kan ook omgekeerd worden bediend voor het terugtrekken van het klepdeel 44 naar en tot in de met getrokken lijnen in figuur 3 weergegeven stand.
De constructie van het holle huis 17 en het voorraadhouder-20 huis 33 voor het vormen van de ringvormige uitsparing 39 voor het opnemen van het zittingdeel 38 is in het onderhavige geval van bijzonder belang, omdat dit het mogelijk maakt het zittingdeel 38 en zijn zittingoppervlak 42 te vervangen zonder het huis 17 los te koppelen van de aftakleiding 18 van de pijpleiding. De constructie '25 van het voorraadhouderhuis 33 en-het holle huis 17 voor het vormen van de ringvormige uitsparing 39 voor het opnemen van het zittingdeel 38 is gedetailleerder weergegeven in figuur 6.
Het inwendige van het holle huis 17 heeft bij voorkeur een zodanige gedaante, dat de doorgang wordt vergemakkelijkt van loop-30 kogels tussen de voorraadhouder 14 en de pijpleiding, en ook de mogelijkheid van beschadiging van het oppervlak van de kogels tot een minimum wordt beperkt. Om deze reden is het inwendige van het huis 17 uitgevoerd met een afgerond of toelopend oppervlak 61, dat het ene einde van de cilindrische kamer 27 bij de voorraadhouder 14 35 verbindt met de aftakdoorgang 28, die zich uitstrekt naar de pijp- 7904893 * 9 leiding. Het afgeronde oppervlak 61 is in het algemeen aangebracht tegenover het klepdeel 44, althans wanneer dit zich in zijn in figuur 3 weergegeven teruggetrokken stand bevindt. De stelplaat 52 is eveneens voorzien van een toelopend oppervlak 62 voor samen-5 werking met het afgeronde of toelopende oppervlak 61 voor het verge makkelijken van de doorgang van de loopkogels tussen de pijpleiding en de voorraadhouder.
Onder verwijzing naar figuur 3 is de vereffeningsklep 21 gemonteerd in een leiding 56, die aan een einde 57 in verbinding 10 staat met het holle inwendige van het huis 17, en aan zijn andere einde 58 met de voorraadhouderkamer 14. Wanneer dus het klepdeel 44 rust tegen het oppervlak 42, kan de klep 21 worden geopend voor het vereffenen van de druk in de voorraadhouderkamer 14 met die in het inwendige van het huis 17 en de pijpleiding 13 (zie figuur 1).
15 Een aflaatklep 63 is in verbinding geplaatst met het naar boven hellende einde van de voorraadhouderkamer 14 voor het uit de kamer aflaten van gassen.
De hiervoor beschreven elementen zijn ook aanwezig in de opneemeenheid 12, en zijn derhalve aangeduid met soortgelijke, van 20 een ' voorziene verwijzingscijfers in figuur 4.
Zoals reeds opgemerkt, bevat de werpeenheid 11 aanvullende onderdelen, die de werpeenheid in het bijzonder inrichten voor het regelen van de doorgang van de loopkogels 24 tot in de pijpleiding.
De plunjersamenstellen 23A en 23B bijvoorbeeld zijn langs de voorraad-25 houder aangebracht met een onderlinge afstand, die iets groter is dan de diameter van één van de loopkogels 24. Elk der plunjersamenstellen bevat een beweegbare plunjer 64a en 643, die zich naar beneden uitstrekt tot in de voorraadhouderkamer 14. De constructie van de plunjersamenstellen wordt hierna beschreven onder verwijzing naar 30 figuur 8. Tijdens bedrijf echter zijn de plunjers gewoonlijk naar beneden uitgedrukt tot in de voorraadhouderkamer voor het voorkomen van de doorgang van de loopkogels, zoa^s met getrokken lijnen weergegeven in figuur 3· Be plunjers kunnen-ook worden ingetrokken tot in de met streep stippellijnen voor de plunjer 64a weergegeven stand 35 voor het gekozen mogelijk maken van de doorgang .van de loopkogels.
7904893 10
Onder verwijzing naar figuur 1 worden de plunjersamenstellen 23A en 23B bediend door de klokstuurketen 26 voor het gekozen regelen van de doorgang van de kogels 24.
De klokstuurketen 26 bevat een klokeenheid 66, die in 5 verbinding staat met de plunjersamenstellen 23A en 23B door middel van leidingen 67 en 68. De klokeenheid 66 staat ook in verbinding met een andere leiding 69, die een filtereenheid 71 bevat, verder een drukregeleenheid 72 voor het begrenzen van de maximum druk in de klokeenheid 66, en een regelklep 73· De leiding 69 staat in ver-10 binding met het inwendige van de voorraadhouderkamer door verbinding met de leiding 36 tussen de klep 21 en het leidingeinde 38. De klokeenheid 66 zelf is van een gebruikelijk ontwerp, en werkzaam voor het in verbinding plaatsen van fluïdum onder druk met de desbetreffende plunjersamenstellen 23A en 23B volgens een gestuurde volgorde af-15 hankelijk van de voorkeurswerkingsvolgorde, zoals hierna gedetail leerder wordt beschreven.
De werpeenheid 11 bevat gemeenschappelijk met de opneemeen-heid 12 ook een samenstel 65 (zie de figuren 3 en 7) voor het aangeven van de stand van de klep, welk samenstel is voorzien van een 20 plunjer 70 en van een belastingveer 70A, aangebracht in een kamer 7^ bij het buiteneinde van de kiepcilinder 46, welke plunjer zich naar binnen uitstrekt voor aangrijping door het klepdeel 44 in zijn volledig ingetrokken stand, zoals weergegeven in figuur 3· De plunjer 70 is gekoppeld met een aangeefpen 56, die bij het buiteneinde van .25 de kiepcilinder 46 naar buiten wordt gestoken wanneer het klepdeel 44 zich in zijn ingetrokken stand bevindt. De pen 75 verschaft dus een aanleiding voor de bedienaar, dat het klepdeel 44 volledig is. ingetrokken voor het mogelijk maken van de doorgang van loopkogels tussen de pijpleiding en de voorraadhouder. Wanneer het klepdeel 44 30 is uitgedrukt naar het zittingoppervlak 42, worden de plunjers 70 en de aangeefpen 75 ingetrokken door de veerkracht, die werkzaam is op de plunjer.
De inwendige constructie van één van de plunjersamenstellen, bijvoorbeeld 23A, is het duidelijkst weergegeven in figuur 8. Zoals 35 in deze figuur is weergegeven, bevat het plunjersamenstel een lang- 790 4 8 93 11 werpig uitgevoerd huis 76, dat een hoofdcilinderkamer 77 vormt, waarin een heen en weer beweegbare zuiger 78 is opgenomen, die is gekoppeld met een stang 79j die zich in tegengestelde richtingen uitstrekt vanaf de zuiger en aan een einde is vastgezet aan de plunjer 5 64a, waarbij zijn andere einde zich uitstrekt in een cilindrische kamer 81 van een eindkap 81A. Een veer 82 is aangebracht in de cilinder 77 en een daarmee verbonden, cilindrische eindkap 77A voor inwerking op een zijde van de zuiger 78 voor het drukken van de zuiger en de stang 79 naar beneden, zodat de plunjer 64a gewoonlijk 10 in een uitgedrukte stand in de voorraadhouderkamer 14 wordt gedrukt (zie figuur 3)·
Een doorgang 83 is gevormd in het huis 76 voor het in verbinding plaatsen van een signaal vanuit de fluïdum toevoerleiding 67 (zie figuur 1) met een einde van de kamer 77 aan de andere zijde 15 van de zuiger ten opzichte van de veer 82. Een aanvullende cilin drische kamer 84 is gevormd bij het andere einde van het huis 67 voor het opnemen en dragen van de plunjer 64a. Het gezamenlijke, werkzame dwarsdoorsnede gebied van de stang 79 in de kamer 81 en het werkzame ringvormige dwarsdoorsnede gebied van het einde van de plunjer 64A 20 in de kamer 84 is gelijk aan het totale werkzame dwarsdoorsnede gebied van de plunjer 64A in de voorraadhouder 14. Daarbij strekt zich door zowel de plunjer 64A als de stang 79 over de gehele lengte daarvan een doorgang 86 uit, die zich uitstrekt vanaf de voorraadhouderkamer 14 naar de cilindrische kamer 81. Een dwars geboorde 23 doorgang 87 plaatst de axiale doorgang 86 in verbinding met de ring vormige kamer 84. Dientengevolge is de druk in de voorraadhouderkamer 14 ook aanwezig in de twee kamers 81 en 84, zodat gelijke drukken werkzaam zijn in tegengestelde richting op het samenstel van de plunjer 64a en de stang 79· De plaats van de plunjer 64A 30 wordt derhalve alleen geregeld door de tegengstelde krachten van de veer 82 en de fluïdumdruk uit de leiding 67, werkzaam op de zuiger 78. Zoals hiervoor vermeld, wordt de plunjer 64A gewoonlijk naar zijn uitgedrukte stand gedrukt, zoals weergegeven in figuur 3, onder invloed van de veer 82. Wanneer echter een druksignaal vanaf de 35 klokeenheid 66 door de leiding 67 wordt overgebracht, verschuift dit 7904893 12 de zuiger 78 naar boven tegen de veer 82 in voor het intrekken van de plunjer 64 A .
Het andere plunjersamenstel 23B heeft een soortgelijke constructie, behalve dat dit in verbinding staat met de andere 3 signaal leverleiding 68 (zie figuur 1). De klokeenheid 66 is dus werkzaam voor het gekozen en afzonderlijk regelen van de werking van de twee plunjers 64a en 64b. De in druk vereffende constructie van de twee plunjersamenstellen is van bijzonder belang voor het verzekeren van een juist aanspreken van de plunjer op een druksignaal 10 vanaf de klokeenheid.
Alvorens de wijze van werken te beschrijven van de werp- en opneemeenheden 11 en 12 in samenhang met de pijpleiding 13» wordt eerst een andere uitvoeringsvorm van de klepeenheid 16 beschreven voor de werpeenheid 11 volgens figuur 3» zoals weergegeven in 13 figuur 9· Zoals weergegeven in deze figuur, is de flens 48 aan het rechtereinde van de cilindrische kamer 27 in het holle huis 17» werkzaam verbonden met een gewijzigde klepeenheid 116, die een soortgelijk afdichtelement 43 en een toelopende stelplaat 32 bevat, aangebracht in de cilindrische kamer 27 voor samenwerking met het ring-20 vormige zittingoppervlak 42 (zie figuur 3)·
Overigens bevat de gewijzigde klepeenheid 116 een van een flens voorziene monteringsplaat 117» die door bouten 118 is vastgezet aan de flens 48. Een huis 119 is vastgezet aan de plaat 117 en vormt een langwerpige cilinder 121 die een heen en weer beweegbare 25 zuiger 122 opneemt, die is gekoppeld met een einde van een stang 123» die heen en weer beweegbaar is in een pakkingbus 123A, die wordt gedragen door de plaat 117» en is met zijn andere einde verbonden met de stelplaat 52, hetgeen overeenkomt met de hiervoor beschreven en in figuur 3 weergegeven constructie. Tegenover elkaar liggende 30 einden van de cilinder 121 staan in verbinding met een veelwegs- regelklep 124 door middel van desbetreffende leidingen 126 en 127.
De klep 124 staat ook in verbinding met een bron 128 van fluïdum onder druk via een leiding 129, alsmede met een afvoerleiding 131 -Tijdens bedrijf kan de klep 124 gekozen worden geplaatst voor het 35 leiden van bedieningsfluxdum vanaf de bron 128 door lén van de 790 A 8 93 « 13 leidingen 126 en 127 naar de desbetreffende einden van de cilinder 121 ten einde de stang 123 en de daarmee verbonden klepstelplaat 52 in te trekken of uit te drukken. Het einde van de cilinder, welk einde niet is verbonden met de drukbron, wordt tegelijkertijd in 5 verbinding geplaatst met de afvoerleiding 131* De klep 124 kan ook worden geplaatst voor het sluiten van beide leidingen 126 en 127 voor het hydraulisch op zijn plaats grendelen van de zuiger 122, de stang 23 en de stelplaat 52. Om de volgende beschrijving van de werking van de werpeenheid 11 of de opneemeenheid 12 is het derhalve 10 duidelijk, dat de met de hand bedienbare klep 16 of 16' kan worden vervangen door een hydraulisch bediende klept zoals weergegeven in figuur 9·
Alvorens de werking te beschrijven, is op te merken, dat de opneemeenheid 12, zoals weergegeven in figuur 4, een kenmerk omvat, 15 dat niet aanwezig is in de werpeenheid 11 volgens figuur 3· In eerste instantie is te zien, dat de voorraadhouderkamer 14' en de cilindrische kamer 27’ van het huis 17' zodanig schuin staan, dat de voorraadhouderkamer zich naar beneden uitstrekt en weg vanaf het punt, naar de cilindrische kamer 27' is verbonden met de afgetakte 20 doorgang 28’. Wanneer dus de loopkogels de benedenstroomse opneem eenheid 12 naderen en de cilindrische kamer 27' binnenkomen, bewegen zij onder invloed van de zwaartekracht in de voorraadhouder 14'.
Wanneer de opneemeenheid 12 is uitgevoerd door toepassing bij een pijpleiding, die gassen overbrengt, is een aanvullende af-25 laatleiding 1^1 aangebracht voor het verbinden van het onderste einde van de voorraadhouder 14' met de pijpleiding 13· Een aflaatklep 142 is aangebracht in de leiding 141, zoals weergegeven in figuur 1, voor het gekozen regelen van de verbinding tussen het onderste einde van de voorraadhouder 14’ en de pijpleiding 13· De aflaatleiding 141 30 bevat op onderlinge afstand liggende, afgetakte inlaatpoorten 143 en 144 in verbinding met het onderste einde van de voorraadhouderkamer voor het voorkomen van blokkering doorhéén van de loopkogels 24.
Tijdens bedrijf kan de klep 142 gekozen, worden bediend voor het afvoeren van geaccumuleerde vloeistof uit de voorraadhouder, indien 35 gewenst.
7904893 14
Tijdens bedrijf kan een aantal loopkogels op de volgende wijze onder verwijzing naar de figuren 1 en 3 worden geladen in de voorraadhouder 14 van de werpeenheid 11. In eerste instantie wordt het klepdeel 44 van het samenstel 16 uitgedrukt tot in de met streep-5 stippellijnen in figuur 3 weergegeven stand voor het afscheiden van de voorraadhouder 14 met betrekking tot het inwendige van het huis 17 en de pijpleiding. De klep 21 wordt dan gesloten voor het verder afscheiden van de voorraadhouder met betrekking tot het inwendige van het huis, waarbij de klep 73 wordt gesloten voor het blokkeren 10 van de klokeenheid 66. De aflaatklep 63 wordt dan tijdelijk geopend voor het aflaten van restdruk in de voorraadhouder 14. Het deksel 22 kan dan worden geopend voor het mogelijk maken van toegang tot de voorraadhouder en het laden van de loopkogels 24. Indien gewenst kan het plunjersamenstel 23B worden bediend voor het intrekken van 15 zijn plunjer 64b ten einde het één van de loopkogels mogelijk te maken in eerste instantie te worden geplaatst tussen de plunjer 64A en 64b gedurende het laden,
Nadat de voorraadhouder is geladen, wordt het deksel 22 teruggeplaatst, en de klep 21 geopend ten einde weer de druk te 20 vereffenen in de voorraadhouder 14 met het inwendige van het huis 17 en de pijpleiding 13· De klep 74 wordt eveneens geopend voor het verschaffen van het bedienén door de klokeenheid 66 voor het op een hierna te beschrijven wijze in verbinding plaatsen met de plunjersamenstellen 23A en 23B. Het klepdeel 44 van het samenstel 16 25 wordt dan ingetrokken tot in de met getrokken lijnen in figuur 3 weergegeven stand, waarbij het aangeefsamenstel 65 een zichtbare aanwijzing verschaft aan de bedienaar, dat het klepdeel volledig is ingetrokken.
De werking van de klokeenheid 66 kan bijvoorbeeld plaats-30 vinden op basis van het tijdstip, waarop de eenheid een eerste druk- signaal ontvangt vanaf de voorraadhouder 14. Daarna is de klokeenheid 66 werkzaam voor het in eerste instantie bedienen.van het plunjersamenstel 23A, waardoor dit zijn plunjer 64A intrekt en het één van de loopkogels 24 mogelijk maakt door het holle huis te gaan ' 35 en tot in de pijpleiding voor de doorgang daar doorheen naar de 790 4 8 93 15 opneemeenheid 12.
Onder verwijzing naar figuur 3 is te zien, dat het huis 17 is uitgevoerd voor het tot stand brengen van een hellingshoek voor de voorraadhouder 14, en ook vroor het in samenwerking met het toe-5 lopende oppervlak 62 van de stelplaat 52 vormen van een geleidelijk gebogen leibaan door het huis zelf voor het verzekeren van de doorgang van de loopkogels onder invloed van de zwaartekracht vanuit de voorraadhouder in de pijpleiding. Wanneer de loopkogel zich eenmaal in de pijpleiding bevindt, wordt hij benedenstrooms vervoerd door de 10 stromingsdruk in de pijpleiding.
Nadat de eerste loopkogel in de pijpleiding is gegaan, wordt het bedieningssignaal naar het plunjersamenstel 23 beëindigd, waardoor de plunjer 64A daarvan weer wordt uitgedrukt tot de met getrokken lijnen in figuur 3 weergegeven stand. Het tweede plunjersamenstel 15 23B wordt dan bediend, waardoor zijn plunjer 23B wordt ingetrokken en een andere loopkogel vanuit de voorraadhouder kan bewegen tot in de klaarliggende stand tussen de twee plunjers 64a en 64B. Daarna wordt het bedieningssignaal naar het tweede plunjersamenstel 23B beëindigd, waardoor de plunjer daarvan weer kan worden uitgedrukt 20 tot in de in figuur 3 weergegeven stand. Wanneer het laadsamenstel 11 zich in deze toestand bevindt, bepaalt de klokeenheid 66 het tijdvak, waarna een andere loopkogel in de pijpleiding wordt gebracht.
Op dat moment wordt weer een bedieningssignaal overgebracht naar het eerste plunjersamenstel 23A, waarbij de hiervoor beschreven 25 volgorde een willekeurig aantal malen wordt herhaald. Wanneer de voorraadhouder 14 leeg is, kan het aanzetten weer worden herhaald voor het laden van aanvullende loopkogels in de voorraadhouder.
Wanneer elke loopkogel benedenstrooms gaat door de pijpleiding 13» wordt het bewegen daarvan in de opneemeenheid 12 voor-30 komen door het rooster 19 in de pijpleiding. Onder het in het bij zonder verwijzen naar de figuren 4 en 5 doet derhalve dr stromingsdruk in de pijpleiding de loopkogel beyegen door de afgetakte doorgang 28’ van het huis 17’1 waarbij de kogel wordt geleid door het afgeronde oppervlak 61' en het toelopende oppervlak 62* van de 35 stelplaat 52’. Het huis 17’ is ook uitgevoerd voor het tot stand 7904893 *> J.
16 brengen van de hellingshoek voor zowel de cilindrische doorgang 27' als de voorraadhouder 14'. Wanneer derhalve een loopkogel de cilindrische doorgang 27’ binnenkomt, beweegt hij naar beneden in de voorraadhouder 14' onder invloed van de zwaartekracht.
5 Wanneer de voorraadhouder 14' van de opneemeenheid 12 vol is, kan deze op de volgende wijze worden geleegd. In eerste instantie wordt het klepdeel 44’ van het samenstel 161 uitgedrukt tot in sluitingsverband tegen het zittingoppervlak 42’ voor het van het huis scheiden van de voorraadhouder 14'. De klep 21' wordt dan~ge-10 sloten, en de aflaatklep 63’ tijdelijk geopend voor het aflaten van restdruk in de voorraadhouder 14'. Het deksel 22' kan dan worden geopend voor het uit de voorraadhouder verwijderen van de loopkogel. Nadat de loopkogels zijn verwijderd en het deksel 22' is gesloten, wordt de klep 21' weer geopend voor het vereffenen van de druk tussen 15 de voorraadhouder en de pijpleiding, waarna het klepdeel 44' naar rechts wordt geschoven in figuur 4 tot in zijn volledig ingetrokken stand, zoals aangeduid door het aangeefsamenstel 65*· De opneemeenheid 12 bevindt zich dan in de toestand voor het opnemen van aanvullende loopkogels, die benedenstrooms bewegen in de pijpleiding vanaf 20 de werpeenheid 11.
Ook is op te merken, dat, indien nodig, de klep 142 (zie figuur 1) wordt geopend voor het terug in de pijpleiding 13 aflaten van vloeistof, die in de voorraadhouder 14' staat. Deze stap kan bijvoorbeeld tot stand worden gebracht voorafgaande aan het hiervoor 25 beschreven legen van de voorraadhouder 14 *·
Vele veranderingen en wijzigingen van de beschreven inrichtingen worden duidelijk geacht. Het klepsamenstel 16 volgens figuur 1 kan bijvoorbeeld met de handkruk 51» weergegeven in figuur 3, worden bediend of met de in figuur 9 weergegeven hydraulische 30 eenheid.
Het is dus duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
7904893

Claims (13)

1. Overbrengingseenheid voor het overbrengen van loopkogels in en vanuit een pijpleiding via een aftakleiding daarvan, gekenmerkt door een in hoofdzaak T-vormig, hol huis,dat een axiaal 5 zich uitstrekkende doorgang en een daarmee in verbinding staande verspringende doorgang bevat, door middelen, die een langwerpige voorraadhouder vormen axiaal in lijn met een einde van de axiaal zich uitstrekkende huisdoorgang, welke voorraadhouder en axiaal zich uitstrekkende doorgang schuin staan ten opzichte van de horizontaal 10 ten einde het door zwaartekracht overbrengen mogelijk te maken van de loopkogels tussen de pijpleiding en de voorraadhouder, welke verspringende doorgang een rechte hartlijn heeft, die een stompe hoek vormt met betrekking tot de axiaal in lijn liggende doorgang en de langwerpige voorraadhouder, door middelen voor het dragen van 15 een axiaal beweegbaar klepdeel aan het andere einde van de axiaal in lijn liggende huisdoorgang, waarbij ringvormige zittingmiddelen zijn aangebracht tussen het holle huis en de voorraadhouder tegenover het axiaal beweegbare klepdeel, en het T-vormige, holle huis eveneens middelen bevat voor het verbinden van zijn verspringende doorgang 20 met de aftakleiding van de pijpleiding, en door bedieningsmiddelen, die werkzaam zijn gekoppeld met het klepdeel voor het uitdrukken daarvan tot in aangrijping op de ringvormige zittingmiddelen voor het van de pijpleiding scheiden van de voorraadhouder, en voor het intrekken van het klepdeel voor het mogelijk maken van de verbinding 25 tussen de voorraadhouder en de pijpleiding.
2. Eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen met de hand bedienbaar zijn, en worden gevormd door een met de hand draaibare schroef, die tegen een axiale beweging wordt gedragen, door een moer, die wordt gedragen door het klepdeel 30 en door schroeven axiaal beweegbaar is op de schroef, en door een kruk voor het met de hand draaien van de schroef.
3. Eenheid volgens conclusie J, gekenmerkt door middelen in de bewegingsbaan van het klepdeel, welke middelen werkzaam zijn in antwoord op het aangrijpen en loslaten daarvan door het klepdeel 35 voor het zichtbaar aangeven van zijn ingetrokken en uitgedrukte 7904893 standen.
4. Overbrengingseenheid voor het overbrengen van loopkogels in en vanuit een pijpleiding,gekenmerkt door een hol huis, voorzien van een langwerpige cilindrische kamer, door een klepdeel, dat be-5 weegbaar is gemonteerd aan één einde van de cilindrische kamer voor een uitdrukkende en intrekkende beweging daar doorheen, welk holle huis aftakmiddelen bevat voor het overbrengen van loopkogels tussen de pijpleiding en de cilindrische kamer, door een huis, dat een voorraadhouder vormt voor het opnemen van één of meer loopkogels,· 10 welke voorraadhouder in verbinding staat met het andere einde van de cilindrische kamer, waarbij het voorraadhouderhuis een eendelige constructie is, die kan worden gescheiden van het holle huis en daarmee aan het andere einde van de cilindrische kamer een aansluiting heeft, door een ringvormig zittingdeel, dat verwijderbaar wordt 15 gedragen bij de aansluiting en een ringvormig zittingoppervlak ver schaft tegenover het klepdeel, en door middelen bij de aansluiting voor het losmaakbaar vastzetten van het voorraadhouderhuis aan het holle huis voor het vergemakkelijken van het vervangen van het ringvormige zittingdeel. 20
5· Eenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het voorraadhouderhuis en het holle huis inwendig een ringvormige monteringsuitsparing vormen voor het ringvormige zittingdeel.
6. Eenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het holle huis een leioppervlak vormt, in het algemeen tegenover het 25 klepdeel en tussen het andere einde van de cilindrische kamer en zijn aftakmiddelen voor het vormen van een leibaan voor loopkogels, die bewegen tussen de pijpleiding en de voorraadhouder.
7. Eenheid volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een binnen eindgedeelte van het langwerpige klepdeel tegenover het 30 ringvormige zittingoppervlak, toeloopt voor het samenwerken met het leioppervlak voor het vergemakkelijken van het overbrengen van de loopkogels.
8. Eenheid volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het holle huis is uitgevoerd voor verbinding met het voorraadhouderhuis 35 en de pijpleiding op een wijze voor het tot stand brengen van een 7904893 * stromingsbaan door zwaartekracht door zijn cilindrische kamer en tussen de pijpleiding en de voorraadhouder.
9. Eenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het holle huis is uitgevoerd voor verbinding met het voorraadhouderhuis 5 en met de pijpleiding op een wijze voor het tot stand brengen van een stromingsbaan door zwaartekracht voor de loopkogels door de cilindrische kamer en tussen de pijpleiding en de voorraadhouder.
10. Overbrengingseenheid voor het overbrengen van loopkogels in en vanuit een pijpleiding door een aftakleiding daarvan, 10 gekenmerkt door een hol huis, voorzien van een langwerpige, cilin drische kamer en van een verspringende doorgang, die een in hoofdzaak T-vormig inwendige vormt van het holle huis, en middelen voor het verbinden van de verspringende doorgang met de aftakleiding van de pijpleiding, door een klephuis, dat is vastgezet aan het holle huis 15 bij een einde van de cilindrische kamer, en een klepdeel bevat, dat heen en weer beweegbaar is gemonteerd in de cilindrische kamer tussen uitgedrukte en ingetrokken standen, door een voorraadhouderhuis, vastgezet aan het holle huis bij het andere einde van de cilindrische kamer, door ringvormige zittingmiddelen, die verwijder-20 baar worden gedragen bij het andere einde van de cilindrische kamer voor aangrijping door het klepdeel in zijn uitgedrukte stand, en door middelen voor het losmaakbaar vastzetten van het voorraadhouderhuis aan het holle huis en het verschaffen van toegang tot de zittingmiddelen voor het vergemakkelijken van het verwijderen en vervangen 25 daarvan, waarbij het holle huis inwendig is uitgevoerd met een overgangsleioppervlak tussen het andere einde van de cilindrische kamer en de verspringende doorgang voor het vergemakkelijken van het overbrengen van de loopkogels tussen de pijpleiding en de voorraadhouder .
11. Overbrengingseenheid voor het overbrengen van loopkogels in en vanuit een pijpleiding door een aftakleiding daarvan, gekenmerkt door een in hoofdzaak T-vorpig, hol huis, dat een axiaal zich uitstrekkende doorgang en een daarmee in verbinding staande verspringende doorgang bevat, door middelen voor het vormen van 35 een langwerpige voorraadhouder axiaal in lijn aan een einde van de 7904893 Ί axiaal zicht uistrekkende huisdoorgang, welke voorraadhouder en axiaal zich uitstrekkende doorgang schuin staan met betrekking tot de horizontaal voor het mogelijk maken van het door zwaartekracht overbrengen van de loopkogels tussen de pijpleiding en de voorraad-5 houder, door middelen voor·het dragen van een axiaal beweegbaar klepdeel aan het andere einde van de axiaal in lijn liggende huisdoorgang, waarbij ringvormige zittingmiddelen zijn aangebracht tussen het holle huis en de voorraadhouder tegenover het axiaal beweegbare klepdeel, het T-vormige holle huis tevens middelen bevat 10 voor het verbinden van zijn verspringende doorgang met de aftak- leiding van de pijpleiding, en door bedieningsmiddelen, die werkzaam zijn gekoppeld met het klepdeel voor het uitdrukken daarvan tot in aangrijping op de ringvormige zittingmiddelen voor het van de pijpleiding scheiden van de voorraadhouder, en het intrekken van het 15 klepdeel voor het mogelijk maken van de verbinding tussen de voor raadhouder en de pijpleiding, waarbij de voorraadhouder wordt gevormd door een cilindri'sch deel, dat losmaakbaar is van het holle huis, en de cilindrische voorraadhouder en het holle huis bij hun aansluiting een ringvormige uitsparing vormen voor het opnemen van 20 de ringvormige zittingmiddelen voor het vergemakkelijken van het verwijderen en vervangen daarvan.
12. Een heid volgens conclusie 11, gekennerkt door althans een hydraulisch bedienbare plunjer, die zich uitstrekt tot in de voorraadhouder in de afvoerbewegingsbaan daaruit van de loopkogels, . 25 en kan worden ingetrokken voor het vrijgeven van de kogels voor het uit de voorraadhouder afvoeren daarvan, en door middelen voor het plaatsen van fluïdumdruk vanuit de voorraadhouder op de plunjer in een richting voor het tegengaan en vereffenen van de kracht, uitgeoefend op de plunjer door de fluïdumdruk in de voorraadhouder, die 30 de plunjer in zijn intrekrichting wil bev/egen.
13· Overbrengingseenheid in hoofdzaak zoals in .de bechrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 790 4 8 93
NL7904893A 1978-07-27 1979-06-22 Overbrengingseenheid. NL7904893A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US92835978 1978-07-27
US05/928,359 US4199834A (en) 1978-07-27 1978-07-27 Pig ball transfer unit

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7904893A true NL7904893A (nl) 1980-01-29

Family

ID=25456139

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7904893A NL7904893A (nl) 1978-07-27 1979-06-22 Overbrengingseenheid.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4199834A (nl)
JP (1) JPS5520690A (nl)
DE (1) DE2925848A1 (nl)
FR (1) FR2435975A1 (nl)
GB (1) GB2026647A (nl)
IT (1) IT1119780B (nl)
NL (1) NL7904893A (nl)
NO (1) NO791611L (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0028575A1 (fr) * 1980-12-05 1981-05-13 Societe Des Transports Petroliers Par Pipe-Line Gare de racleur et boucle-étalon équipée de telles gares pour des installations de comptage des volumes de fluide circulant dans des lignes de comptage
JPS6351172U (nl) * 1986-09-19 1988-04-06
US4793016A (en) * 1986-10-30 1988-12-27 Valentine David E Conduit cleaning apparatus
US4709719A (en) * 1986-12-15 1987-12-01 Tamworth, Inc. Automatic cup pig launching and retrieving system
FR2625490B1 (fr) * 1987-12-30 1990-08-31 Fmc Europe Procede de deconnexion d'urgence d'un bras de transfert de produits petroliers, et bras adapte a la mise en oeuvre de ce procede
FR2640716B1 (fr) * 1988-12-20 1991-04-05 Fmc Europe Vanne raclable a trois voies et conduite raclable de distribution de liquides la comportant
DE9004899U1 (nl) * 1990-04-30 1990-07-05 Otto Tuchenhagen Gmbh & Co Kg, 2059 Buechen, De
GB2247505B (en) * 1990-08-20 1994-04-13 British Gas Plc Pipe access equipment
EP0866258A1 (en) * 1997-03-20 1998-09-23 Plenty Limited A pig launcher
GB2458637A (en) * 2008-03-25 2009-09-30 Adrian Bowen Wiper ball launcher
CA2720441C (en) * 2009-11-04 2020-08-04 Charles M. Devine Drain system for a pigging device
KR101274302B1 (ko) * 2011-03-29 2013-06-13 에스티엑스조선해양 주식회사 가스 수화물 연속 제조 장치
KR101274310B1 (ko) * 2011-03-29 2013-06-13 에스티엑스조선해양 주식회사 가스 수화물 연속 제조 방법
US9739111B2 (en) 2011-05-05 2017-08-22 Oil States Energy Services, L.L.C. Controlled aperture ball drop
US8636055B2 (en) * 2011-05-05 2014-01-28 Oil States Energy Services, L.L.C. Controlled aperture ball drop
US20130161005A1 (en) * 2011-12-27 2013-06-27 Vetco Gray Inc. Modular dart launcher with status indicator
CA2932441C (en) * 2012-12-21 2021-07-20 Smart Pipe Company, Inc. In line inspection method and apparatus for performing in line inspections
EP2958684B1 (en) * 2013-02-25 2023-04-05 Uresh AG Hygienic and aseptic pig cleaning station
US10288207B2 (en) * 2013-12-20 2019-05-14 Smart Pipe Company, Inc. In line inspection method and apparatus for performing in line inspections
US10436667B2 (en) * 2017-09-25 2019-10-08 Smart Pipe Company, Inc. In line inspection method and apparatus for performing in line inspections
CN114294475B (zh) * 2021-12-06 2023-11-10 海洋石油工程股份有限公司 一种用于海管清管球安装的方法

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2977616A (en) * 1959-08-28 1961-04-04 Robert S Willis Pig ball receiver
AT222450B (de) * 1960-03-11 1962-07-25 Franz Krammer Absperrschieber für Rohrleitungen
US3063079A (en) * 1960-03-31 1962-11-13 Panhandle Eastern Pipe Line Co Combination valve and cleaning ball launcher for use in pressure flow lines
US3063080A (en) * 1961-01-11 1962-11-13 Panhandle Eastern Pipe Line Co Combination gate valve and ball launcher and catcher for use in pressure flow lines
US3169263A (en) * 1962-01-23 1965-02-16 Charles Wheatley Company Sphere launching apparatus
US3246666A (en) * 1963-12-12 1966-04-19 Maintenance Engineering Corp Pipe ball transfer device
US3266077A (en) * 1965-05-24 1966-08-16 Frank Wheatley Corp Sphere launcher
US3720228A (en) * 1971-11-19 1973-03-13 T Wheatley Full-bore pipeline check valves adapted for rearrangement into alternative body styles
US3779270A (en) * 1972-05-26 1973-12-18 Signet Controls Inc Sphere launcher and receiver
US3809113A (en) * 1973-02-20 1974-05-07 M & J Dev Co Sphere handling apparatus and method
US3957245A (en) * 1974-11-26 1976-05-18 Mueller Co. Gate valve structure
GB1539428A (en) * 1976-04-05 1979-01-31 Dynamic Controls Ltd Indicators with rotary actuators

Also Published As

Publication number Publication date
DE2925848A1 (de) 1980-02-14
JPS5520690A (en) 1980-02-14
IT7949551A0 (it) 1979-06-27
FR2435975A1 (fr) 1980-04-11
GB2026647A (en) 1980-02-06
US4199834A (en) 1980-04-29
IT1119780B (it) 1986-03-10
NO791611L (no) 1980-01-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7904893A (nl) Overbrengingseenheid.
AU2012307238B2 (en) Method and apparatus for handling material in a pneumatic pipe transport system
AU627511B2 (en) Three way valve and liquid distribution pipe comprising same both adapted to be cleaned by scraping
US4674914A (en) Replacing mains
US6474418B2 (en) Wellbore fluid recovery system and method
EP0211825B1 (de) Vorrichtung zum ausfüllen und verleimen von vertiefungen aller art in einer nichtbegehbaren rohrleitung
ES2853198T3 (es) Método y sistema para empujar y mover residuos sólidos
CN105378363A (zh) 用于增压流体的快装式液压或液力耦合器
NL8501730A (nl) Inrichting voor het opvissen, door middel van een buizenlegvaartuig, van een buis die op diepe zeebeddingen is gelegd.
NL8000838A (nl) Werkwijze en systeem voor het voortbrengen en transporteren van aardgas.
US3165109A (en) Apparatus for the cleaning of sewer systems
CA2250406A1 (en) Refuse body having single-stage packing and full ejection
US7984660B2 (en) Pipeline sampling device
CA2994191C (en) Device for loading and unloading a pig into or out of a pipeline
DE2616189C2 (de) Steigleitung für einen gelenkigen Aufbau für die Tiefwassererdölgewinnung
CA2101815C (en) Equipment for the interconnection of two lines to allow running of pigs
DE3309453C2 (nl)
EP1199136B1 (de) Verfahren zum Befüllen eines Druckbehälters und Vorrichtung zur Erzeugung eines Strahls einer Suspension
US3608633A (en) Well tube scraping tool
CN108289409B (zh) 液体肥料喷洒器
US5868543A (en) Drop floor split body charging hopper system having a dual linear packing system
US6041811A (en) Plug for forming an ice barrier in a pipeline
US2912826A (en) Valve for operating a pair of related devices
US2717724A (en) Grease gun
US20190024507A1 (en) Hydraulically operated splitting device

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed