NL7904687A

NL7904687A - DEVICE FOR MOVING GROUND CROPS.

Info

Publication number: NL7904687A
Application number: NL7904687A
Authority: NL
Original assignee: Patent Concern Nv
Priority date: 1978-08-25
Filing date: 1979-06-15
Publication date: 1980-02-27
Also published as: GB2069809B; GB2071476B; GB2069809A; GB2071476A

Description

* * S* · ; v* * S * ·; v

Patent Concern N.V., Willemstad, CurasaoPatent Concern N.V., Willemstad, Curasao

Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewasDevice for moving crop lying on the ground

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas met ten minste één om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar harkorgaan, dat een aantal om zwenkassen bestuurbare armen 5 omvat, waaraan door middel van bevestigingscomstructies tanden zijn bevestigd.The invention relates to a device for moving crop lying on the ground with at least one rake rotatable about an upwardly directed axis of rotation, which comprises a number of arms 5 which can be steered about pivot axes, to which tines are attached by means of mounting structures.

Bekende inrichtingen van deze soort bezitten het nadeel dat indien grote gewashoeveelheden worden verplaatst, de armen in aanraking komen met het reeds gevormde zwad, 10 waarbij dit althans ten dele wordt vernield.Known devices of this kind have the drawback that when large crop quantities are moved, the arms come into contact with the already formed swath, at least partly being destroyed.

Het is een doelstelling van de uitvinding om dit nadeel op te-.heffen.It is an object of the invention to overcome this drawback.

Volgens de uitvinding is de bevestigingsconstructie van ten minste één tand in een stand van de tand waarin deze 15 gewas opneemt, gerekend ten opzichte van de draailns— richting, op afstand achter het verlengde van de bijbehorende zwenkas gelegen en althans een deel van de tand in een opwaarts verzwenkte stand op grotere afstand boven de grond dan de zwenkas is gelegen.According to the invention the fastening construction of at least one tooth in a position of the tooth in which it accommodates crop, calculated relative to the direction of rotation, is located at a distance behind the extension of the associated pivot axis and at least in part of the tooth. an upwardly pivoted position at a greater distance from the ground than the pivot axis.

20 Op deze wijze kan de bevestigingsconstructie ter plaatse van het reeds gevormde zwad op afstand boven de bovenzijde van het zwad bewegen.In this way the fixing construction at the location of the already formed swath can move at a distance above the top of the swath.

7904687 . ^ ‘« - 2 - *7904687. ^ "" - 2 - *

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren.The invention will be further elucidated with reference to the following figures.

Pig. 1 is een bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, 5 Pig. 2 is een horizontaal aanzicht van de in fig. 1 getoonde inrichting, gezien in de rijrichting ervan,Pig. 1 is a top view of a device according to the invention, Pig. 2 is a horizontal view of the device shown in FIG. 1, viewed in its direction of travel,

Pig. 3 is een 'bovenaanzicht van een zich in een werkzame stand bevindende tandengroep van de in de fig. 1 en 2 getekende inrichting, 10 Pig. 4 is een doorsnede volgens de lijnen IV-IV in fig. 3,Pig. 3 is a plan view of a tooth group in an operative position of the device, Pig, shown in FIGS. 1 and 2. 4 is a section on lines IV-IV in FIG. 3,

Pig. 5 is een alternatief uitvoeringsvoorbeeld van een zich in een werkstand bevindende tandengroep van de in de fig. 1 en 2 getekende inrichting, 15 Pig. 6 is een aanzicht volgens de pijl VI in fig. 5,Pig. 5 is an alternative embodiment of a tooth group in a working position of the device, Pig, shown in FIGS. 1 and 2. 6 is a view according to the arrow VI in FIG. 5,

Pig. 7 is een tweede alternatief uitvoeringsvoorbeeld van een zich in een werkstand bevindende tandengroep van de in de fig. 1 en 2 getekende inrichting,Pig. 7 is a second alternative exemplary embodiment of a tooth group in a working position of the device shown in FIGS. 1 and 2,

Pig. 8 is een aanzicht volgens de pijl VIII in fig.Pig. 8 is a view according to the arrow VIII in FIG.

20 7,20 7,

Pig. 9 is een aanduiding van een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de fig. 7 en 8,Pig. 9 is an indication of a second possible embodiment of the construction according to FIGS. 7 and 8,

Pig. 10 is een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, 25 Pig. 11 is een aanzicht volgens de lijnen XI-XI in fig. 10.Pig. 10 is a top view of another embodiment of a device according to the invention, Pig. 11 is a view taken on lines XI-XI in FIG. 10.

De in de fig. 1 en 2 getekende inrichting is een hooibouwmachine met slechts één om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar harkorgaan, maar de uitvinding is 30 tevens toepasbaar op hooibouwmachines met meerdere harkor- ganen die dezelfde draaizin bezitten of die paarsgewijs een tegengestelde draaizin hebben.The device shown in Figs. 1 and 2 is a hay-making machine with only one upwardly rotatable axis of rotation rotatable rake, but the invention is also applicable to hay-building machines with multiple rakes that have the same sense of rotation or that have an opposite sense of rotation.

De inrichting volgens de fig. 1 en 2 bezit een gestel 1, dat aan zijn voorzijde is voorzien van een bok 2, 35 die aansluitpunten bezit waarmee de inrichting aan de drie-puntshefinrichting van een trekker 3 kan worden bevestigd.The device according to Figs. 1 and 2 has a frame 1, which at its front is provided with a trestle 2, 35 which has connection points with which the device can be attached to the three-point lifting device of a tractor 3.

7904687 - 3 -7904687 - 3 -

Het gestel 1 draagt aan. zijn ten opzichte van de rijrichting A achterste einde een tandwielkast 4, die aandrijf baar is door middel van een tussenas 5, die is aangesloten op de aftakas van de trekker 3. Onder de tandwielkast 4 is een 5 centraal deel 6 van een harkorgaan 7 aangebracht. Het centrale deel 6 van het harkorgaan 7 kan door middel van de tussenas 5 en het zich in de tandwielkast 4 bevindende overbrengingsmechanisme in draaiing worden gebracht in de richting B om een in dit voorbeeld nagenoeg verticale draaiings-10 as 8. De draaiingsas 8 kan nagenoeg verticaal worden gericht door middel van het instellen van de topstang van de drie-puntshef inrichting van de trekker.Frame 1 contributes. with respect to the direction of travel A rear end, a gearbox 4, which is drivable by means of an intermediate shaft 5, which is connected to the power take-off shaft of tractor 3. Below the gearbox 4, a central part 6 of a rake element 7 is arranged . The central part 6 of the rake 7 can be rotated by means of the intermediate shaft 5 and the transmission mechanism located in the gearbox 4 in the direction B about an axis of rotation which is substantially vertical in this example 8. The axis of rotation 8 can be substantially be oriented vertically by adjusting the top link of the tractor's three-point linkage.

Aan het centrale deel 6 van het harkorgaan 7 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld acht dragers of armen 9 aangebracht,' 15 die vanaf het centrale deel 6 buitenwaarts zijn gericht. Elke arm 9 omvat een nabij het centrale deel 6 gelegen binnendeel 10 en een aan het binnendeel 10 aansluitend buitendeel 11, dat aan de van het centrale deel 6 af gelegen zijde van het binnendeel 10 is gelegen. De delen 10 en 11 van elke drager 20 of arm 9 zijn uit één stuk buismateriaal vervaardigd en sluiten onderling een hoek in. Het binnendeel 10 van elke arm 9 is in dit uitvoeringsvoorbeeld niet geheel radiaal gericht·.In this exemplary embodiment, eight carriers or arms 9 are arranged on the central part 6 of the rake member 7, which are directed outwards from the central part 6. Each arm 9 comprises an inner part 10 located near the central part 6 and an outer part 11 connecting to the inner part 10, which is located on the side of the inner part 10 remote from the central part 6. The parts 10 and 11 of each support 20 or arm 9 are made from one piece of tubular material and mutually enclose an angle. The inner part 10 of each arm 9 is not entirely radially oriented in this exemplary embodiment.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld sluiten de hartlijnen van de buisvormige delen 10 en 11 onderling een hoek van on-25 geveer 30° in.In the drawn exemplary embodiment, the axes of the tubular parts 10 and 11 mutually enclose an angle of approximately 30 °.

Het centrale deel 6 van het harkorgaan 7 omvat een op zichzelf bekende stuurbaan, door middel waarvan de dragers of armen 9 tijdens elke omwenteling worden verzwenkt om de hartlijn 12 van het binnendeel 10, welke hartlijn een 30 zwenkas van de arm 9 vormt. De hartlijn 12 kruist de draaiingsas 8 en is, gerekend in de draairichting B, vóór deze draaiingsas 8 gelegen. Deze besturing van de armen 9 is zodanig, dat aan de buitendelen 11 bevestigde tandengroe-pen 13 in het gebied dat in fig. 1 aan de rechterzijde van 35 het in de rijrichting A gelegen vertikale vlak door de 7904687 * -¾ ‘ * - 4 - draaiingsas 8 is gelegen en tevens in het gebied aan de voorzijde van het harkorgaan 7, zich in een werkzame stand bevinden, waarbij de onderste einden van de tanden zich op of nabij de grond bevinden, en tevens zodanig, dat de ar-5 men 9 in een gebied aan de linkerzijde van het vertikale, in de rijrichting A gelegen vertikale vlak door de draai-ingsas 8 (en wel het gebied dat in zijaanzicht ongeveer ter hoogte van het centrale deel 6 is gelegen), op een wijze worden verzwenkt, dat de tandpunten van de tandezi-10 groepen 13 aldaar opwaarts worden verzwenkt, waarbij het gewas wordt gelost en de tanden zich uit het zich daarbij vormende zwad terugtrekken. Deze op zichzelf bekende besturing is zodanig uitgevoerd, dat de armen 9 vervolgens vanuit deze opwaarts verzwenkte stand nabij de achterzijde 15 en de rechterzijde van het harkorgaan langs dezelfde weg terugverzwenken en weer terugkeren in hun werkzame stand. Onder de werkzame stand wordt steeds de tandstand verstaan, waarin een tand van een tandengroep gewas opneemt en waarbij de tandpunt zich nabij of op de grond bevindt.The central part 6 of the rake 7 comprises a steering wheel known per se, by means of which the carriers or arms 9 are pivoted during each revolution about the center line 12 of the inner part 10, which center line forms a pivot axis of the arm 9. The centerline 12 crosses the axis of rotation 8 and is located in front of this axis of rotation, counted in the direction of rotation B. This control of the arms 9 is such that tooth groups 13 attached to the outer parts 11 in the area shown in fig. 1 on the right-hand side of the vertical plane located in the direction of travel A through the 7904687 * -¾ * * - 4 - rotary axis 8 is located and also in the region at the front of the rake member 7, in an operative position, wherein the lower ends of the tines are on or near the ground, and also such that the arms 9 are pivoted in a manner on an area to the left of the vertical plane, which is located in the direction of travel A, by the axis of rotation 8 (i.e. the area which is located in side view approximately at the level of the central part 6), that the tooth tips of the tandezi groups 13 are pivoted upwards there, the crop being unloaded and the teeth withdrawing from the swath that forms thereby. This control, which is known per se, is designed in such a way that the arms 9 subsequently pivot back from this upwardly pivoted position near the rear side 15 and the right-hand side of the rake member along the same path and return to their active position. The active position is always understood to mean the tooth position, in which a tooth of a group of teeth accommodates crop and in which the tooth tip is located near or on the ground.

20 In het hiervoor genoemde gebied, waarin de tanden van de tandengroepen 13 zich in een werkzame stand bevinden, zijn de bijbehorende armen 9 zodanig opgesteld, dat de buitendelen 11 ongeveer horizontaal zijn gericht en, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B van het 25 harkorgaan achter het verlengde van de zwenkas of hartli jn 12 van het bijbehorende binnendeel 10 zijn gelegen. De hartlijnen 12 van de binnendelen 10 van de armen 9 zijn in het getekende uitvoeringsvoorbeeld steeds ongeveer horizontaal gericht, maar het is ook denkbaar dat de binnen-30 delen 10, gerekend in buitenwaartse richting, in een ongeveer radiaal vlak enigszins schuin opwaarts of neerwaarts zijn gericht.In the aforementioned region, in which the teeth of the tooth groups 13 are in an active position, the associated arms 9 are arranged such that the outer parts 11 are oriented approximately horizontally and, calculated relative to the direction of rotation B of the rake member. are located behind the extension of the pivot axis or center line 12 of the associated inner part 10. The center lines 12 of the inner parts 10 of the arms 9 are always oriented approximately horizontally in the illustrated embodiment, but it is also conceivable that the inner parts 10, calculated in the outward direction, are slightly inclined upwards or downwards in an approximately radial plane. focused.

Af gezien van een arm 9, die, zoals in het voorgaande is aangegeven, bestaat uit rechte pijpdelen die onderling 35 onder een hoek zijn opgesteld, is het ook mogehjk om de ar- 7904687 - 5 - m ¥* men 9 anders uit te voeren, zoals dat in fig. 1 voor één der armen 9 is aangegeven. Deze alternatieve uitvoeringsvorm omvat een binnendeel 10 dat radiaal of ongeveer radiaal is gericht en dat zich, evenals bij de in het voorgaande be-5 sproken uitvoering van de armen 9, in buitenwaartse richting uitstrekt tot ongeveer, gezien in bovenaanzicht, halverwege de afstand tussen de buitenomtrek van het centrale deel 6 en de buitenomtrek van het gehele harkorgaan. Aan dit buitenste uiteinde van het binnendeel 10 is, in de 10 werkzame stand van de bijbehorende tandengroep 13 en gezien in bovenaanzicht, een uithouder 14 aangebracht, die zich ongeveer loodrecht op de lengterichting van het binnendeel 10 uitstrekt en die vanaf het binnendeel 10 ten opzichte van de draaiingsrichting B naar achteren is ge-15 richt. De lengte van de uithouder 14 is bij voorbeeld ongeveer de helft van de lengte van het binnendeel 10. Aan het achterste uiteinde van de uithouder 14 is een tanden-drager 15 aangebracht, die zich evenwijdig aan het binnendeel 10 uitstrekt en die vanaf zijn bevestiging aan het 20 achterste einde van de uithouder 14 in buitenwaartse richting vrij uitsteekt. Het binnendeel 10, de uithouder 14 en de tandendrager 15 zijn star met elkaar verbonden. Aan de tandendrager 15 is de tandengroep 13 bevestigd, op een wijze die analoog is aan de bevestiging van de tandengroep 25 13 aan de buitendelen 11 en welke bevestiging nog nader zal worden besproken.Apart from an arm 9, which, as indicated above, consists of straight pipe parts which are mutually arranged at an angle, it is also possible to design the arms 7904687 - 5 - m ¥ * men 9 differently. as indicated in fig. 1 for one of the arms 9. This alternative embodiment comprises an inner part 10 which is oriented radially or approximately radially and which, as in the embodiment of the arms 9 discussed above, extends outwardly to approximately, seen in plan view, halfway between the distance between the arms. outer circumference of the central part 6 and the outer circumference of the entire rake member. At this outer end of the inner part 10, in the operative position of the associated tooth group 13 and seen in top view, a bracket 14 is arranged, which extends approximately perpendicular to the longitudinal direction of the inner part 10 and which extends from the inner part 10 with respect to of the direction of rotation B is directed backwards. The length of the brace 14 is, for example, about half the length of the inner part 10. At the rear end of the brace 14, a tooth carrier 15 is arranged, which extends parallel to the inner part 10 and which, from its attachment to the rear end of the bracket 14 protrudes freely in the outward direction. The inner part 10, the bracket 14 and the tooth carrier 15 are rigidly connected to each other. The tooth group 13 is attached to the tooth carrier 15 in a manner analogous to the attachment of the tooth group 13 to the outer parts 11 and which attachment will be discussed in more detail.

De hooibouwmachine wordt ondersteund door een tweetal loopwielen 16 die, gezien in bovenaanzicht, bij voorkeur onder de voorste helft van het harkorgaan 7 zijn ge-30 legen. De loopwielen 16 zijn bij voorkeur ten opzichte van het gestel 1 op op zichzelf bekende wijze in hoogterichting instelbaar.The hay-making machine is supported by two running wheels 16, which, viewed in top view, are preferably positioned under the front half of the rake 7. The running wheels 16 are preferably adjustable in height direction relative to the frame 1 in a manner known per se.

De bevestiging van een tandengroep 13 aan een buitendeel 11 van de arm 9 resp. aan de tandendrager 15 (volgens 35 de tweede uitvoeringsvorm van de arm 9) is in de fig. 3 en 7904687 -» · - β - 4 getekend. Nabij bet vrije uiteinde van de pijp 11 resp.The attachment of a tooth group 13 to an outer part 11 of the arm 9 resp. the tooth carrier 15 (according to the second embodiment of the arm 9) is shown in FIGS. 3 and 7904687 - · - β - 4. Near the free end of the pipe 11 resp.

15 en op enige afstand van het binnenste einde van de pijp 11 resp. 15 zijn aan deze pijp plaatvormige steunen 17 bevestigd, die in de werkzame stand van de bijbehorende tanden-5 groep 13 vanaf de pijp opwaarts zijn gericht. De onderlinge afstand van de steunen 17 is ongeveer gelijk aan de evenwijdig aan de buis 11 resp. 15 gemeten breedte van de tanden-’ groep 13. In elk der steunen 17 is op identieke wijze een tweetal scharnierassen 18 en 19 aangebracht, waarvan de 10 hartlijnen zich evenwijdig aan de hartlijn van de buis 11 of 15 uitstrekken, terwijl de hartlijnen van de beide scharnierassen 18 en die van de beide scharnierassen 19 in eikaars verlengde liggen. In de in fig. 4 getekende werkzame stand van de tanden van de tanden groep 13 ligt elke 15 scharaieras 19 ongeveer vertikaal boven de nabijgelegen schamieras 18. In plaats van afzonderlijke groepen sehar-nierassen 18 en 19 in elk der steunen 17 kunnen de beide scharnierassen 18 en 19 ook worden bewerkstelligd door doorlopende scharnierassen 18 en 19» die zich over de gehe-20 le afstand tussen de steunen 17 uitstrekken, zoals in fig.15 and at some distance from the inner end of the pipe 11, respectively. 15, plate-shaped supports 17 are fixed to this pipe, which in the operating position of the associated teeth group 5 are directed upwards from the pipe. The mutual distance of the supports 17 is approximately equal to the parallel to the tube 11, respectively. Measured width of the group of teeth 13. Two hinge shafts 18 and 19 are arranged in each of the supports 17 in an identical manner, the center lines of which extend parallel to the center line of the tube 11 or 15, while the center lines of the both pivot shafts 18 and those of the two pivot shafts 19 are in line. In the operative position of the teeth of the teeth group 13, shown in Fig. 4, each hinge shaft 19 lies approximately vertically above the nearby hinge shaft 18. Instead of separate groups of sehar shaft shafts 18 and 19 in each of the supports 17, the two hinge shafts 18 and 19 are also effected by continuous hinge shafts 18 and 19 extending the entire distance between the supports 17, as shown in FIG.

3 is getekend. Zowel om de schamieras 18 als om de schar-nieras 19 is nabij elk der beide steunen 17 een plaatvormige staaf 20 resp. 21 verzwenkbaar, waarbij de staven 20 en 21 zich vanaf de bijbehorende scharnierassen 18 resp; 19 25 ten opzichte van de draaiingsrichting B in achterwaartse richting uitstrekken. De staven 20 en 21 zijn in bovenaanzicht loodrecht op de lengterichting van de buis 11 resp.3 is drawn. Both the pivot axis 18 and the pivot axis 19 have a plate-shaped bar 20, respectively, near each of the two supports 17. 21 pivotable, the rods 20 and 21 extending from the associated pivot shafts 18 and 20, respectively; 19 25 extend backwards with respect to the direction of rotation B. The bars 20 and 21 are in plan view perpendicular to the longitudinal direction of the tube 11 and 11, respectively.

15 gelegen.15 located.

Het, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting 30 B, achterste uiteinde van elke staaf 20 legert een scharnier-as 22 en het achterste uiteinde van elke staaf 21 legert een schamieras 23. De scharnierassen 22 en 23 kunnen doorlopend zijn uitgevoerd en zich over de gehele afstand tussen de beide paren staven 20, 21 uitstrekken. De hartlijnen van de 35 scharnierassen 22 en 23 zijn evenwijdig aan die van de schar- 790 4687 - 7- * «r nierassen 18 en 19 gelegen. De schamierassen 22 en 23 zyn nabij elk paar staven 20, 21 gekoppeld door middel van een plaatvormige strip 24 die zich in de werkzame stand van de tandengroep 13 schuin opwaarts uitstrekt. De dimensionering 5 van de scharnierbare vierhoek-constructie, waarvan de hoekpunten worden gevormd door de hartlijnen van de schamierassen 18, 19» 22 en 23, is zodanig (fig. 4) dat de afstand tussen de schamierassen 22 en 23 ongeveer tweemaal zo groot is als de afstand tussen de schamierassen 18 en 19, terwijl de 10 afstand tussen de schamierassen 18 en 22 en die tussen de schamierassen 19 en 23 ongeveer viermaal resp. ruim driemaal zo groot is als de afstand tussen de schamierassen 18 en 19·The rear end of each bar 20, relative to the direction of rotation 30B, rests a pivot shaft 22 and the rear end of each bar 21 rests a pivot shaft 23. The pivot shafts 22 and 23 can be continuous and extend over the entire extend between the two pairs of bars 20, 21. The axes of the hinge shafts 22 and 23 are parallel to those of the hinge shafts 18 and 19. The pivot shafts 22 and 23 are coupled near each pair of bars 20, 21 by means of a plate-shaped strip 24 extending obliquely upward in the operative position of the tooth group 13. The dimensioning 5 of the hinged quadrilateral construction, the vertices of which are formed by the axes of the hinge shafts 18, 19, 22 and 23, is such (fig. 4) that the distance between the hinge shafts 22 and 23 is approximately twice as great if the distance between the hinge shafts 18 and 19, while the distance between the hinge shafts 18 and 22 and that between the hinge shafts 19 and 23 is approximately four times, respectively. is more than three times as large as the distance between hinge shafts 18 and 19

De beide staven 20 alsmede de beide staven 21 zyn uit stijfheids overwegingen onderling gekoppeld door buisvormige steu-15 nen 25 resp. 26 die aan hun uiteinden aan de bijbehorende staven zijn vastgelast. De staven 25 en 26 strekken zich evenwijdig aan de bijbehorende buis 11 resp. 15 uit. De beide strippen 24 zijn onderling gekoppeld door middel van een hoekprofiel 27, dat eveneens evenwijdig aan de bijbehorende 20 buis 11 resp. 15 is gericht en dat aan elk van zijn uiteinden aan één der strippen 24 is vastgelast op een plaats, die ongeveer halverwege tussen de schamierassen 22 en 23 is gelegen. De opstelling van het hoekprofiel 27 is zodanig, dat één van de beide benen van dit profiel zich evenwijdig aan 25 een vlak uitstrekt, dat de hartlijnen van de schamierassen 22 en 23 omvat; in de werkzame stand van de tandengroep 13 (fig. 4) is dit vlak, gezien evenwijdig aan de lengterichting van de buis 11 resp. 15, opwaarts en ten opzichte van de draaiiingsrichting B, enigszins schuin voorwaarts gericht.The two bars 20 as well as the two bars 21 are interconnected for stiffness reasons by means of tubular supports 25 and 20 respectively. 26 welded at their ends to the associated bars. The bars 25 and 26 extend parallel to the associated tube 11 and 26, respectively. 15 off. The two strips 24 are mutually coupled by means of an angle profile 27, which is also parallel to the associated tube 11 and 11, respectively. 15 and is welded to each of its ends to one of the strips 24 at a location approximately midway between the hinge shafts 22 and 23. The arrangement of the angle profile 27 is such that one of the two legs of this profile extends parallel to a plane which comprises the center lines of the hinge shafts 22 and 23; in the operative position of the tooth group 13 (fig. 4), this plane is seen, parallel to the longitudinal direction of the tube 11, respectively. 15, upwardly and with respect to the direction of rotation B, slightly inclined forward.

30 Aan het laatstgenoemde been van het hoekprofiel 27 zijn in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 3 en 4 een drietal tandenparen 28, 29 en 30 bevestigd, waarbij de buitenste tanden van de buitenste tandenparen 28 en 30, gezien in bovenaanzicht, ongeveer ter plaatse van de verlengden van de staven 35 21 zijn gelegen. De tandenparen 28, 29 en 30 zijn op 7904687 - 8 - regelmatige afstanden aan het hoekprofiel 27 bevestigd.In the exemplary embodiment according to Figures 3 and 4, three tooth pairs 28, 29 and 30 are attached to the last-mentioned leg of the angle profile 27, the outer teeth of the outer tooth pairs 28 and 30, seen in top view, approximately at the location of the extensions of the bars 35 21 are located. The pairs of teeth 28, 29 and 30 are attached to the corner profile 27 at regular intervals at 7904687-8.

Elke tand van elk van deze tandenparen strekt zich, gezien in bovenaanzicht (fig. 3), evenwijdig uit aan een vlak, dat loodrecht op de lengterichting van de buis 11 resp. 15 is 5 gericht. Elke tand van elk van de: tandenparen 28, 29 en 30 is door middel van windingen 31 aan het hoekprofiel 27 bevestigd.Each tooth of each of these pairs of teeth, viewed in plan view (Fig. 3), extends parallel to a plane perpendicular to the longitudinal direction of the tube 11 and 11, respectively. 15 is 5. Each tooth of each of the tooth pairs 28, 29 and 30 is attached to the corner profile 27 by means of windings 31.

Gezien evenwijdig aan de lengterichting van de buis 11 resp. 15 strekt elke tand van de tandengroep 13 zich vanaf 10 de bijbehorende winding 31 ongeveer evenwijdig aan het genoemde vlak door de zwenkassen 22 en 23 in neerwaartse richting uit, waarbij de tand, gezien in dat aanzicht (fig. 4), aanvankelijk een recht verloop heeft, en vervolgens, steeds in neerwaartse richting gerekend, ten opzichte van de draaiings-15 richting B, voorwaarts is gekromd in de vorm van een deel van een cirkelboog, een en ander zodanig dat, gezien in fig.Seen parallel to the longitudinal direction of the tube 11 resp. 15, each tooth of the tooth group 13 extends from its associated winding 31 approximately parallel to said plane through the pivot shafts 22 and 23 in downward direction, the tooth, seen in that view (Fig. 4), initially being straight and subsequently, always counting downwards, with respect to the direction of rotation B, has curved forward in the form of a part of an arc of a circle, such that, as seen in fig.

4, een raaklijn aan de tand, die nabij de tandpunt is aangebracht, een hoek van ongeveer 30° met het horizontale vlak insluit. Gerekend in de richting van het vrije einde van de 20 tand is elke tand in zijn werkzame stand derhalve nabij de tandpunt schuin neerwaarts en, ten opzichte van de draaiings-richting B, schuin voorwaarts gericht. Een verbindingslijn tussen de vrije tandeinden van de tanden van een tandengroep 13 is, zoals uit fig. 1 blijkt, evenwijdig aan de-lengterich-25 ting van het buitendeel 11 van de arm 9 gericht en in het geval van het in fig. 1 aangegeven alternatieve uitvoerings-voorbeeld (uithouder 14, tandendrager 15), ongeveer evenwijdig aan de zwenkas 12 van het binnendeel 10 van de arm 9 gericht. De tanden van de tandengroep strekken zieh over-30 wegend naar de grond toe uit. Hieronder wordt verstaan, dat een verbindingslijn tussen de tandpunt van een tand en het bevestigingspunt van de tand, gezien in zijaanzicht, een hoek van ten minste 45° met de grond insluit.4, a tangent to the tooth, which is arranged near the tooth tip, includes an angle of about 30 ° with the horizontal plane. Calculated in the direction of the free end of the tooth, each tooth in its operative position is therefore inclined downwards near the tooth tip and directed obliquely forwardly relative to the direction of rotation B. A connecting line between the free tooth ends of the teeth of a group of teeth 13, as can be seen from Fig. 1, is oriented parallel to the longitudinal direction of the outer part 11 of the arm 9 and in the case of that shown in Fig. 1. alternative embodiment (bracket 14, tine carrier 15), oriented approximately parallel to the pivot axis 12 of the inner part 10 of the arm 9. The teeth of the group of teeth extend over-30 towards the ground. This is understood to mean that a connecting line between the tooth tip of a tooth and the attachment point of the tooth, viewed in side view, includes an angle of at least 45 ° with the ground.

Zoals uit fig. 4 blijkt, is nabij één of beide steu-35 nen 17 om de schamieras 18 een verend orgaan in de vorm van 7904687 . y * - 9 - een torsieveer 32 aangebracht, waarbij één uiteinde van deze veer op de steun 17 en het andere uiteinde op de staaf 20 afsteunt, en waarbij deze veer 32 zodanig is gespannen, dat deze veer 32 de staaf 20 neerwaarts tracht te drukken in de 5 richting van de pijl C (fig. 4). De staven 20 vinden hierbij, verzwenkend om de scharaieras 18, een aanslag ter plaatse van het verwijzingscijfer 33 op de bovenzijde van de buitenomtrek van de buis 11 resp. de buis 15. Het beschreven vierhoekschar-nier vormt samen met de pijp 11 resp. 15 de bevestigingscon-10 structie van de tandengroep. De bevestigingsconstructie kan behalve de pijp 11 resp. 15, in plaats van het vierhoek-scharnier slechts een enkelvoudige schamieras omvatten, waaraan de tandengroep is bevestigd, zoals de nog te bespreken figuren 5-9 tonen.As shown in Fig. 4, near one or both supports 17 about pivot axis 18 is a resilient member in the form of 7904687. a torsion spring 32 is provided, one end of this spring being supported on the support 17 and the other end on the bar 20, and this spring 32 being tensioned such that this spring 32 tries to push the bar 20 downwards in the 5 direction of the arrow C (fig. 4). Pivoting about the hinge shaft 18, the bars 20 hereby find a stop at the location of the reference numeral 33 on the top of the outer circumference of the tube 11 and 11 respectively. the tube 15. The described quadrilateral hinge forms together with the tube 11 resp. 15 the fastening construction of the group of teeth. The fastening construction can, in addition to the pipe 11 and. 15, instead of the quadrilateral hinge, comprise only a single pivot shaft to which the tine group is attached, as shown in Figures 5-9 to be discussed.

15 Aan de hand van fig. 4 wordt nog opgemerkt, dat het zwaartepunt van de staven 20 en 21, de steunen 25 en 26, de strippen 24, de schamierassen 22 en 23, het hoekprofiel 27 en de tanden van de tandenparen 28, 29 en 30 ongeveer op een plaats is gelegen, die met het verwijzingsci jfer 34 is aange-20 duid. Tijdens bedrijf is een component van de op deze construc-tiedelen werkende centrifugaalkracht aanwezig, die in het zwaartepunt 34 aangrijpt en die loodrecht op een verticaal vlak door de hartlijn van de scharaieras 18 is gericht. Aangezien het zwaartepunt 34 onder de scharaieras 18 is gelegen, 25 veroorzaakt deze component van de centrifugaalkracht eveneens een moment dat tracht de staaf 20 op de bovenzijde van het buitendeel 11 resp. 15 van de arm 9 te drukken in dezelfde richting als de belastingsrichting van de veer 32. In sommige gevallen kan, ten einde de tandengroep 13 zoveel mogelijk 30 in de werkzame stand te houden, worden volstaan met de aan-drukking van de staven 20 op het buitendeel 11 van de arm 9 (aanslag 33) tengevolge van de invloed van de genoemde component van de centrifugaalkracht op het genoemde samenstel en kan de veer 32 worden weggelaten. In dit geval zijn de 35 tandengroepen 13 uitsluitend onderhevig aan de massakrachten 7904687 Λ I * - 10 - en grond- en gewaskrachten. De vierhoekse ons truc tie volgens fig. 4 bewerkstelligt een vrije scharnier baarheid van de tandengroep 13 aan de arm 9. Dit houdt in, dat de tanden-groep ten opzichte van de arm 9 kan scharnieren (eventueel 5 verend kan scharnieren) onafhankelijk van een eventuele bestuurbaarheid van de armen 9 gedurende een omwenteling.With reference to fig. 4 it is further noted that the center of gravity of the bars 20 and 21, the supports 25 and 26, the strips 24, the hinge shafts 22 and 23, the angle profile 27 and the teeth of the pairs of teeth 28, 29 and 30 is located approximately at a location indicated by reference numeral 34. During operation, a component of the centrifugal force acting on these construction parts is present, which engages in the center of gravity 34 and which is directed perpendicular to a vertical plane through the axis of the hinge shaft 18. Since the center of gravity 34 is located below the hinge shaft 18, this component of the centrifugal force also causes a moment when the rod 20 tries to touch the top of the outer part 11 and 11 respectively. 15 to press the arm 9 in the same direction as the load direction of the spring 32. In some cases, in order to keep the tooth group 13 in the active position as much as possible, it is sufficient to press the bars 20 on the outer part 11 of the arm 9 (stop 33) due to the influence of said centrifugal force component on said assembly and the spring 32 can be omitted. In this case, the 35 tooth groups 13 are subject only to the mass forces 7904687 Λ I * - 10 - and soil and crop forces. The quadrilateral ons trick according to fig. 4 achieves a free pivotability of the tooth group 13 on the arm 9. This means that the group of teeth can pivot relative to the arm 9 (possibly 5 can pivot resiliently) independently of a any controllability of the arms 9 during one revolution.

Tijdens bedrijf wordt de inrichting voortbewogen in de rijrichting A, waarbij het harkorgaan 7 via de tussenas 5 in de draairichting B om de ongeveer verticale draaiings-10 as 8 wordt aangedreven. De in het voorgaande genoemde, in het centrale deel 6 van het harkorgaan 7 aangebrachte op zichzelf bekende stuurbaan is zodanig uitgevoerd, dat, gezien in het bovenaanzicht van fig. 1, de tandengroepen 13 nabij de achterzijde van de inrichting, in het gehele gebied aan 15 de rechterzijde van het verticale, in de rijrichting A gelegen vlak door de draaiingsas 8 en tevens in het gebied aan de voorzijde van de inrichting, de in fig. 4 getekende werkzame stand innemen, terwijl de stuurbaan de armen 9 in een deel van het gebied aan de linkerzijde van het verticale, 20 in de rijrichting A gelegen vlak door de draaiingsas 8 zodanig verzwenkt, dat de tandengroepen 13 om de hartlijn 12 van de bijbehorende arm 9 vanuit de werkzame stand zodanig opwaarts bewegen, dat de tandeinden zich ten opzichte van de draairichting B achterwaarts bewegen; deze opwaartse 25 verzwenking van een tandengroep om de hartlijn begint op een plaats die ongeveer 30 a 45^ (gerekend in de draairichting) van de stand is gelegen, waarin het bijbehorende binnendeel 10 van de arm 9 recht naar voren is gericht, terwijl deze verdraaiing haar maximale waarde (90°) bereikt op 30 een plaats, waarbij de binnendelen 10 aan de linkerzijde van de inrichting zich ongeveer loodrecht op de rijrichting A uitstrekken of enigszins schuin achterwaarts wijzen. Na het bereiken van de grootste verdraaiing blijft deze korte tijd constant van grootte, waarna de tandengroepen weer langs 35 dezelfde weg in de richting van de werkstand terugverzwenken, 7904687 φ Λ - 11 - die nabij de achterzijde van de inrichting wordt bereikt.During operation, the device is moved in the direction of travel A, wherein the rake member 7 is driven via the intermediate shaft 5 in the direction of rotation B about the approximately vertical axis of rotation 8. The above-mentioned control track, which is known per se in the central part 6 of the rake member 7, is designed such that, seen in the plan view of Fig. 1, the groups of teeth 13 near the rear of the device are arranged in the entire area. 15 the right-hand side of the vertical plane, situated in the direction of travel A, through the axis of rotation 8 and also in the area at the front of the device, assume the active position shown in fig. 4, while the steering track the arms 9 in a part of the area on the left-hand side of the vertical plane, located in the direction of travel A, pivoted by the axis of rotation 8 such that the tooth groups 13 move upwardly about the axis 12 of the associated arm 9 from the operative position, so that the tooth ends move with respect to move the direction of rotation B backwards; this upward pivoting of a group of teeth about the center line starts at a location which is located approximately 30 to 45 ^ (calculated in the direction of rotation) of the position, in which the associated inner part 10 of the arm 9 is directed straight forward, while this rotation reaches its maximum value (90 °) at a location, the inner parts 10 on the left side of the device extending approximately perpendicular to the direction of travel A or pointing slightly obliquely backwards. After reaching the greatest rotation, it remains constant in size for a short time, after which the tooth groups swing back along the same path in the direction of the working position, 7904687 φ Λ - 11 - which is reached near the rear of the device.

Deze laatste verzwenking van de tanden vindt derhalve plaats in een richting die tegengesteld is aan die waarin de opwaartse verzwenking wordt uitgevoerd.This final pivoting of the teeth therefore takes place in a direction opposite to that in which the upward pivoting is performed.

5 De tandengroepen nemen, zoals bekend, aan de rechter zijde van de machine en tevens aan de voorzijde ervan op de grond liggend gewas op en verplaatsen het in de draairichting B naar de linkerzijde van de machine; tijdens de door de stuur-baan ingeleide opwaartse verzwenking van de tandengroepen be-10 reiken de vanaf de pijp 11, 15 achterwaarts gerichte tanden standen, waarin het gewas gemakkelijk van de tanden kan afglijden en aan de linkerzijde van de machine in een zwad kan worden af gelegd. Indien de tandengroepen 13 de maximale verzwenking van ongeveer 90° hebben ondergaan en de tand-15 punten een maximale afstand van de grond hebben bereikt, is al het gewas afgegleden en worden de tandengroepen te-rugverzwenkt in de richting van de werkzame stand. Tijdens deze verzwenking van een tandengroep wordt het geloste gewas tegen de voorzijde van het reeds gevormde deel van het 20 zwad aangevlijd, waarna de tanden zich uit het afgelegde gewas gemakkelijk terugtrekken. Eventueel kan het zwad worden afgelegd tegen een op zichzelf bekend, niet getekend zwadbord, dat in de rijrichting A is gericht en ter plaatse waar het gewas wordt gelost, naast het harkorgaan is 25 opgesteld.As is known, the tine groups pick up crop lying on the right side of the machine and also on the front of it on the ground and move it in the direction of rotation B to the left side of the machine; during the upward pivoting of the tine groups initiated by the steering track, the tines directed backwards from the pipe 11, 15 reach positions in which the crop can easily slide off the tines and become a swath on the left side of the machine discarded. When the tine groups 13 have undergone the maximum pivot of about 90 ° and the tine points reach a maximum distance from the ground, all the crop has slipped and the tine groups are pivoted back toward the operative position. During this pivoting of a group of teeth, the released crop is slid against the front side of the already formed part of the swath, after which the teeth easily withdraw from the deposited crop. Optionally, the swath can be deposited against a per se known, not drawn swath board, which is oriented in the direction of travel A and is positioned next to the rake element at the location where the crop is unloaded.

.ïndien per tijdseenheid grote gewashoeveelheden moeten worden verplaatst, hetgeen vooral kan optreden by een relatief grote diameter van het harkorgaan, zal, bij een bepaalde radiale lengte van elke tandengroep, een rela-30 tief hoog zwad worden gevormd. De hoogte van het zwad kan hierbij de afstand tussen de zwenkassen 12 en de grond gemakkelijk overtreffen, zodat bij bekende constructies het buitenste uiteinde van elke arm in aanraking komt met het bovenste deel van het reeds gevormde zwad en een deel van het gewas 35 van het zwad af schuift; het af geschoven gewas komt naast 7904687 . 4 - 12 - het zwad terecht, zodat dit een onregelmatige vorm verkrijgt, waardoor het zwad niet geschikt is om te worden opgenomen door een pers, laadwagen of dergelijke. Dit zou kunnen worden voorkomen door de hoogte tussen de arm en de grond te ver-5 groten, maar daardoor ontstaat een grotere hoogte van het zwaartepunt van de machine boven de grond en daarmede een onstabiele loop van de machine. Tengevolge van de afbuiging van het buitendeel 11 van de arm 9 ten opzichte van het bijbehorende binnendeel 10 wordt bij verdraaiing om de hartlijn 10 12 van het binnendeel 10 in het gebied, waarin het gewas wordt gelost, bereikt dat de bevestigingsc ons truc tie van de tanden-groep (het buitendeel 11) en het vierhoekschamier automatisch een grotere hoogte ten opzichte van de grond verkrijgt, zodat de tandbevestiging tijdens de lossende beweging van de tanden 15 op afstand boven de bovenzijde van het reeds gevormde zwad beweegt zonder deze bovenzijde te raken, zodat het zwad geheel intact en scherp begrensd blijft. Dit wordt bereikt zonder de afstand van het binnendeel 10 van de armen 9 boven de grond te verhogen, dus zonder het zwaartepunt van de ge-20 hele inrichting te moeten verhogen. Uiteraard kan dit effekt ook worden bereikt bij meerdere in gelijke richting draaiende harkorganen of bij in tegengestelde richting draaiende hark-organen.If large crop quantities have to be displaced per unit of time, which can occur mainly due to a relatively large diameter of the rake member, a relatively high swath will be formed at a given radial length of each group of teeth. The height of the swath can easily exceed the distance between the pivot axes 12 and the ground, so that in known constructions the outer end of each arm comes into contact with the upper part of the already formed swath and a part of the crop 35 of the swath slides off; the sheared crop comes next to 7904687. 4 - 12 - the swath is correct, so that it acquires an irregular shape, so that the swath is not suitable for being picked up by a press, loading wagon or the like. This could be prevented by increasing the height between the arm and the ground, but this creates a greater height of the center of gravity of the machine above the ground and thus an unstable running of the machine. As a result of the deflection of the outer part 11 of the arm 9 with respect to the associated inner part 10, when rotating about the centerline 12 of the inner part 10 in the area in which the crop is unloaded, it is achieved that the attachment control of the tine group (the outer part 11) and the quadrilateral hinge automatically obtains a greater height relative to the ground, so that during the loosening movement of the tines 15 the tine attachment moves at a distance above the top of the already formed swath without touching this top, so that the swath remains completely intact and sharply defined. This is achieved without increasing the distance of the inner part 10 of the arms 9 above the ground, thus without having to increase the center of gravity of the whole device. Obviously, this effect can also be achieved with several rake members rotating in the same direction or with rake members rotating in the opposite direction.

Ook bij de in fig. 1 getoonde alternatieve uitvoering, 25 waarbij een tandengroep 13 aan een tandendrager 15 is bevestigd, die door middel van een loodrecht op het binnendeel 10 en op de tandendrager 15 gerichte uithouder 14 aan het overige deel van het harkorgaan is bevestigd, wordt dit effect verkregen, waarbij de tandendrager 15 over zijn gehele leng-30 te op constante hoogte boven de bovenzijde van het reeds gevormde zwad is gelegen indien de tanden zich in de lossende stand bevinden. Tussen de onderzijde van de bevestigings-constructie, die zich in de lossende stand van de tandengroep boven het verlengde van de zwenkas 12 bevindt, zijn geen 35 delen van de inrichting aanwezig, 'zodat een vrije ruimte 7904687 ' * - 13 - wordt gevormd vöor liet gevormde zwad.Also in the alternative embodiment shown in Fig. 1, in which a group of teeth 13 is attached to a tooth carrier 15, which is attached to the other part of the rake member by means of a bracket 14 directed perpendicularly to the inner part 10 and to the tooth carrier 15. This effect is obtained, in which the tooth carrier 15 is situated at a constant height above the top of the already formed swath over its entire length when the teeth are in the unloading position. No parts of the device are present between the bottom of the fastening construction, which is located in the releasing position of the tooth group above the extension of the pivot shaft 12, so that a free space 7904687 * - 13 - is formed before the swath formed.

Iel het gebied waarin de tanden van de tand en groepen 13 zich in een lossende stand bevinden, is het zwaartepunt 34 (fig. 4) tengevolge van de verzwenking over 90° om de 5 bijbehorende hartlijn 12 hoger dan de schamieras 18 gelegen, zodat het vierhoekschamier (met als hoekpunten de hartlijnen van de zwenkassen 18, 19, 22 en 23) onder invloed van een component van de eentrifugaalkracht kan ver zwenken tegen de kracht van de veren 32 in, daar de hartlijnen van de zwenk-jq assen 18 en 19, evenals de hartlijn 12 in bovenaanzicht, in de draairichting B vóór de draaiingsas zijn gelegen en deze zwenkassen 18 en 19 in de lossende stand onder het zwaartepunt liggen. Deze toegevoegde verzwenking en de daarbij optredende trillingsverschijnselen verhogen de -J5 lossende werking van de tanden van de desbetreffende tanden groep 13· Deze verzwenking van de vierhoekschamierconstruc-tie in de lossende stand kan door een aanslag worden beperkt.In the area in which the teeth of the tooth and groups 13 are in a releasing position, the center of gravity 34 (fig. 4) is situated higher than the pivot axis 18 due to the pivot through 90 ° about the associated axis 12. quadrilateral hinge (whose angular points are the axes of the pivot axes 18, 19, 22 and 23) can pivot far under the influence of a component of the one-centrifugal force against the force of the springs 32, since the axes of the pivot axes 18 and 19 as well as the center line 12 in top view, are in the direction of rotation B in front of the axis of rotation and these pivot axes 18 and 19 are below the center of gravity in the unloading position. This additional pivoting and the associated vibration phenomena increase the releasing action of the teeth of the respective teeth group 13. This pivoting of the quadrilateral hinge construction in the releasing position can be limited by a stop.

Tengevolge van de verzwenking over 90° van de armen 20 9 zijn deze armen in het gebied, waarin het gewas wordt gelost, in bovenaanzicht rechtlijnig (fig. 1).As a result of the pivoting through 90 ° of the arms 20, these arms are rectilinear in plan view in the area in which the crop is unloaded (fig. 1).

In het gebied, waarin de tanden van elke tand en groep 13 zich in een werkzame stand bevinden (in fig. 1 aan de rechterzijde en aan de voorzijde van de inrichting) zijn de tand-25 punten, zoals uit fig. 4 blijkt, ongeveer loodrecht onder de bevestiging van de tanden aan het profiel 27 gelegen. De elasticiteit van elk van de tanden, die wordt bepaald door de lengte en de dikte van de tand, alsmede door de vorm en afmetingen van de windingen 31» is gedimensioneerd met het 30 oog op een optimaal gedrag met betrekking tot het opnemen en meevoeren van gewas, alsmede met het oog op het volgen van relatief kleinere bodemoneffenheden. Indien de tandpun-ten van een tandengroep relatief grotere bodemoneffenheden ontmoeten, treedt een vervorming van het vierhoekschamier, 35 waarvan de hoekpunten worden gevormd door de hartlijnen van de zwenkassen 18, 19, 22 en 23, op (fig. 4). De dimensione- 790 4 6 87 I ^ 4 * · - 14 - ring van dit vierhoekscharnier is zodanig, dat de tandpunt bij bet ontmoeten van een relatief grote bodemoneffenheid zich langs de in fig. 4 met het verwijzingscijfer 35 aangeduide kromme beweegt in de richting D. Zoals uit fig. 4 5 blijkt, bewegen de tandpunten zich daarbij ten opzichté van de draaiingsrichting B schuin achterwaarts en opwaarts en derhalve van de oneffenheid &f. De vierhoekc ons truc tie, door middel waarvan de tanden van de tandengroep 13 aan het buitendeel 11 van de arm 9 resp. aan de tandendrager 15 10 zijn bevestigd, vervormt daarbij op een wijze zoals in fig.In the region in which the teeth of each tooth and group 13 are in an operative position (in Fig. 1 on the right side and on the front of the device), the tooth tips, as shown in Fig. 4, are approximately located perpendicularly under the attachment of the teeth to the profile 27. The elasticity of each of the teeth, which is determined by the length and thickness of the tooth, as well as by the shape and dimensions of the windings 31, is dimensioned in view of an optimum behavior with regard to picking up and entraining crop, as well as with a view to monitoring relatively smaller soil irregularities. If the tips of a group of teeth meet relatively larger ground irregularities, a distortion of the quadrilateral hinge, the vertices of which are formed by the axes of the pivot axes 18, 19, 22 and 23, occurs (fig. 4). The dimensioning of this quadrilateral hinge is such that the tooth tip moves along the curve indicated by the reference numeral 35 in fig. 4 upon encountering a relatively large ground unevenness. D. As can be seen from Fig. 45, the tooth tips move obliquely backwards and upwards with respect to the direction of rotation B and therefore of the unevenness & f. The quadrilateral trick, by means of which the teeth of the tooth group 13 on the outer part 11 of the arm 9 resp. are attached to the tooth carrier 15, deforms in a manner as in fig.

4 schematisch met stippellijnen is aangegeven voor een willekeurige, relatief grote aanslag, waarbij de hartlijn van de zwenkas 22 en die van de zwenkas 23 zijn verplaatst naar de met 22* resp. 23» aangegeven punten. Zoals uit fig. 4 15 blijkt, is daarbij de verbindingslijn tussen de hartlijnen van de zwenkassen 22 en 23 verplaatst naar de verbindingslijn tussen de punten 22* en 23*» waaruit blijkt dat de hoek-verdraaiing van deze verbindingslijn en daarmee tevens de hoekverdraaiing van de tanden van de tandengroep 13 zeer 20 gering is, zodat de stand van de tanden waarin zij een op- %| timale greep op het gewas hebben, zich nauwelijks wijzigt.4 is schematically indicated by dotted lines for an arbitrary, relatively large stop, wherein the center line of the pivot axis 22 and that of the pivot axis 23 have been moved to the axis 22, and 23 »indicated points. As can be seen from Fig. 4, the connecting line between the center lines of the pivot shafts 22 and 23 has been moved to the connecting line between points 22 * and 23 *, which shows that the angular rotation of this connecting line and thus also the angular rotation of the teeth of the group of teeth 13 are very small, so that the position of the teeth in which they have an op% | having a timely grip on the crop hardly changes.

De aanwezigheid van de vierhoekc onstruc tie bewerkstelligt in het geval van de werkzame stand van de tanden derhalve een gunstige uitwijkingsmogelijkheid van de tanden in omstan-25 digheden, waarin de verende constructie van de tanden zelf, die voor het optimale gedrag in beperkte omstandigheden is gedimensioneerd, niet zal voldoen, zoals bij het passeren van relatief grote oneffenheden. De tanden kunnen zich derhalve ook onder extreme omstandigheden goed aan de grond aan-30 passen en bewegen vrij op en neer zonder een goede harkstand te verliezen. Onder vrije schamierbaarheid wordt een niet-gestuurde bewegingsvrijheid of een niet door stuurmid-delen beïnvloede bewegingsvrijheid verstaan, waarbij de tandbewegingen echter al of niet tegen veerkracht in plaats 35 kunnen vinden. Uiteraard hebben de laatstgenoemde voordelen 7904687 t , f - 15 - van de vierhoekcons true tie ook "betrekking op constructies, waarbij de tanden niet worden bestuurd en waarbij de draai-ingsas van het harkorgaan of de draaiingsassen van meerdere naast elkaar opgestelde harkorganen, al of niet in dezelfde 5 richting draaiend, ten opzichte van de grond schuin zijn opgesteld.The presence of the quadrilateral structure, therefore, in the case of the operative position of the teeth, provides a favorable possibility of deflection of the teeth in circumstances, in which the resilient construction of the teeth themselves, which is dimensioned for the optimum behavior in limited circumstances, is dimensioned. will not suffice, such as when passing relatively large irregularities. The tines can therefore adapt well to the ground even under extreme conditions and move freely up and down without losing a good raking position. Free articulation is understood to mean a non-controlled freedom of movement or a freedom of movement which is not influenced by the steering means, whereby the tooth movements may or may not take place against resilience. Obviously, the latter advantages 7904687 t, f - 15 - of the quadrilateral convergence also "relate to constructions in which the tines are not steered and in which the rotary axis of the rake member or the rotary axes of several raking members arranged side by side, whether or not not rotating in the same direction, positioned obliquely to the ground.

ïn de uitvoeringsvoorbeelden volgens de fig. 5 t/m 9 zijn scharnierende bevestigingsconstructies van de tanden getekend, die toepasbaar zijn bij de machines volgens de 10 fig. 1 en 2, maar waarbij de voordelen eveneens gelden voor één of meer naast elkaar opgestelde harkorganen met niet-bestuurbare, aan rechte spaken bevestigde, tanden, waarvan de draaiingsas .schuin ten opzichte van de grond is opgesteld.In the exemplary embodiments according to Figs. 5 to 9, hinged fastening constructions of the tines are shown, which are applicable to the machines according to Figs. 1 and 2, but the advantages also apply to one or more raking members arranged side by side with non-steerable teeth attached to straight spokes, the axis of rotation of which is arranged at an angle to the ground.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 5 en 6 15 zijn tegen de, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B, achterzijde van het buitendeel 11 of tandendrager 15 van de arm 9 een tweetal U-vormige beugels 36 en 37 geklemd, die zich, in een werkzame stand van de bijbehorende tandengroep 13» vanaf de tandendrager 11, 15 ten opzichte van de draai-20 ingsrichting B horizontaal naar achteren uitstrekken. Nabij de achterste uiteinden van de beide benen van elke beugel 36 en 37 zijn gaten aangebracht, waarin pijpvormige assen 38 en 39 zijn gelegerd, waarvan de hartlijnen in eikaars verlengde liggen en tevens evenwijdig aan de hartlijn van het 25 buitendeel 11 of tandendrager 15 zijn opgesteld. De beide naar elkaar toegekeerde benen van de beugels 36 en 37 zijn op afstand van elkaar opgesteld en in de ruimte tussen deze naar elkaar toegekeerde benen is een koppeling 40 tussen de assen 38 en 39 aangebracht. Deze koppeling 40 omvat een op 30 het nabijgelegen uiteinde van de as 38 aangebracht konisch tandwiel 41 en tevens een op het naar het tandwiel 41 toegekeerde uiteinde van de as 39 aangebracht konisch tandwiel 42. De tandwielen 41 en 42 liggen op afstand van elkaar en zijn onderling gekoppeld door middel van een konisch tand-35 wiel 43» waarvan de hartlijn loodrecht staat op de samen- 790 48 87 »"Γ » - 16 - vallende hartlijnen van de tandwielen 41 en 42 en die tevens horizontaal is gericht. Het tandwiel 43 is star bevestigd aan een ring 45, die coaxiaal om de hartlijn van het tandwiel 43 ligt en tevens coaxiaal binnen een om de ring 45 5 gelegen ring 44, die door middel van een flens star is bevestigd aan het buitenoppervlak van een bus 46 die eveneens coaxiaal om de hartlijn van het tandwiel 43 is' gelegen. De bus 46 is door middel van een beugel 47 tegen een naastgelegen been van één der beugels 36, 37 geschroefd. De ruimte 10 tussen de ringen 44 en 45 is gevuld met een elastische organische stof 46A, bijvoorbeeld een rubbersoort, die aan de ring 44 en tevens aan de ring 45 is vastgevulcaniseerd. Het konische tandwiel 43 is tengevolge van deze elastische bevestiging ten opzichte van de beugels 36, 37 respectievelijk 15 ten opzichte van het buitendeel 11 of 15 van de arm 9 om zijn hartlijn tegen een veerkracht in elastisch verzwenkbaar.In the exemplary embodiment according to Figs. 5 and 6, two U-shaped brackets 36 and 37 are clamped against the rear side of the outer part 11 or tine carrier 15 of the arm 9, calculated relative to the direction of rotation B, which are clamped in an active position of the associated tooth group 13 »extending horizontally backwards from the tooth carrier 11, 15 relative to the direction of rotation B. Holes are provided near the posterior ends of the two legs of each bracket 36 and 37, in which tubular shafts 38 and 39 are mounted, the axes of which are in line with each other and are also arranged parallel to the axis of the outer part 11 or tooth carrier 15 . The two facing legs of the brackets 36 and 37 are spaced apart and a coupling 40 is provided between the shafts 38 and 39 in the space between these facing legs. This coupling 40 comprises a bevel gear 41 mounted on the adjacent end of the shaft 38 and also a bevel gear 42 mounted on the end of the shaft 41 facing the gear 41. The gears 41 and 42 are spaced apart and are mutually coupled by means of a bevel gear wheel 43 »whose centerline is perpendicular to the coinciding centerlines of the gears 41 and 42 and which is also oriented horizontally. is rigidly attached to a ring 45, which is coaxial about the axis of the gearwheel 43, and is also coaxial within a ring 44 surrounding the ring 45, which is rigidly flanged to the outer surface of a sleeve 46 which is also is coaxial about the axis of the gear wheel 43. The sleeve 46 is screwed to an adjacent leg of one of the brackets 36, 37 by means of a bracket 47. The space 10 between the rings 44 and 45 is filled with an elastic or organic material 46A, for example a type of rubber, which is vulcanized on the ring 44 and also on the ring 45. Due to this elastic connection, the bevel gear 43 is pivotable about its centerline against a spring force in relation to the brackets 36, 37 and 15, respectively, relative to the outer part 11 or 15 of the arm 9, against a spring force.

Aan elk der assen 38 en 39 is een tandengroep 48 resp.On each of the shafts 38 and 39 there is a tooth group 48 resp.

49 bevestigd. Elke tandengroep omvat twee tanden die zijn voorzien van windingen 50, die om de assen 38 resp. 39 heen 20 liggen en die in het midden van hun rij windingen aan de desbetreffende as 38 resp. 39 zijp. bevestigd.49 confirmed. Each group of teeth comprises two teeth which are provided with windings 50, which are arranged around the shafts 38 and 11, respectively. 39 and which are located in the middle of their row of windings on the respective shaft 38 resp. 39 side. confirmed.

Gezien in het aanzicht volgens fig. 6 bezit elke tand van de tandengroepen 48 en 49 dezelfde vorm en opstelling als die volgens de fig. 1 t/m 4.Seen in the view according to Fig. 6, each tooth of the tooth groups 48 and 49 has the same shape and arrangement as that of Figs. 1 to 4.

25 De dimensionering van elke tand van een tandengroep 48, 49 is weer zodanig, dat deze optimaal is voor het opnemen en transporteren van gewashoeveelheden onder omstandigheden, waarbij de bodemoneffenheden relatief klein zijn. Ontmoet nu één van de tanden van één der tandengroepen, bijvoorbeeld tanden-2q groep 49, een bodemoneffenheid (in het bijzonder een relatief grote bodemoneffenheid) dan zal deze tand of zullen beide tanden van die groep over deze oneffenheid glijden en, ver-zwenkend om de hartlijn van de as 39, opwaarts willen ver zwenken. Deze opwaartse verzwenking wordt tegengewerkt tengevolge 35 van het feit dat het op de as 39 bevestigde tandwiel in aan- 7904687 - 17 - grijping is met liet tandwiel 43 (dat elastisch verzwenkbaar is ten opzichte van het buitendeel 11, 15 van de arm 9), terwijl het tandwiel 43 via het tandwiel 41 tevens de as 38 wil doen verzwenken, en wel in een richting die tegengesteld is 5 aan die van de tandengroep 49» dus in dit geval neerwaarts.The dimensioning of each tooth of a group of teeth 48, 49 is again such that it is optimal for picking up and transporting crop quantities under conditions, whereby the ground irregularities are relatively small. If one of the teeth of one of the groups of teeth, for example teeth-2q group 49, now encounters a soil unevenness (in particular a relatively large soil unevenness), this tooth or both teeth of that group will slide over this unevenness and, pivoting to the centerline of the shaft 39, want to pivot upward. This upward pivoting is counteracted due to the fact that the gear mounted on the shaft 39 engages the gear 43 (which is elastically pivotable relative to the outer part 11, 15 of the arm 9), while the gear wheel 43 also wants to pivot the shaft 38 via the gear wheel 41, in a direction opposite to that of the tooth group 49, i.e. in this case downwards.

De door de bodemoneffenheid ingeleide opwaartse verzwenking van de tandengroep 49 wordt dus tegengewerkt door de elasticiteit van het rubber 4βΑ van de koppeling 40, maar tevens doordat de andere tandengroep in de richting van de grond 10 wordt verzwenkt. In het algemeen wordt, indien één tand in één richting beweegt, de .andere tand in een richting bewogen die afwijkend is van de eerstgenoemde richting, in het bijzonder in tegengestelde richtingen. De elastische bevestiging van de as 39 bewerkt een tegenmoment op deze as dat, 15 vanuit een neutrale stand van de tanden, lineair toeneemt; dit wil zeggen dat het tegenwerkend moment tijdens het begin van de verzwenking resp. het begin van de uitwijking van de tanden die over de bodemoneffenheid glijden, relatief klein is. De andere tandengroep voegt hieraan echter een 20 tegenwerkend moment toe, dat reeds vanaf het begin van de door de bodemoneffenheid ingeleide verzwenking een relatief aanzienlijke waarde kan bezitten. Het tegenwerkende moment dat door de andere tandengroep wordt geleverd, hangt, afgezien van de ogenblikkelijke positie van de tandpunten van 25 laatstgenoemde groep ten opzichte van de grond, eveneens af van de verende eigenschappen van deze niet door de . bodemoneffenheid getroffen tandengroep. Indien men de belastingen van een tand, die ontstaan tengevolge van het ontmoeten van bodemoneffenheden gedurende de levensduur 30 van deze tand, voorzien van zijn ophanging volgens de fig. 5 en 6, vergelijkt met die van een tand die vast aan de arm 9 is bevestigd, dan blijkt dat de pieken van deze tandbelastingen tengevolge van de constructie volgens de fig. 5 en 6 worden uitgesneden, zodat het spanningsni-35 veau in het tandmateriaal op een aanzienlijk lager niveau 7904687 - 18 - ligt dan bij de vast bevestigde tand. Aangezien de veelvuldig optredende tandenbreuk bij hooibouwmachines het gevolg is van vermoeiingsbreuken in het tandmateriaal, wordt door de in de fig, 5 en 6 voorgestelde constructie de kans op 5 dergelijke breuken in zeer grote mate verminderd.The upward pivoting of the tine group 49 initiated by the soil unevenness is thus counteracted by the elasticity of the rubber 4βΑ of the coupling 40, but also by the other tine group being pivoted towards the ground. Generally, if one tooth moves in one direction, the other tooth is moved in a direction different from the former, especially in opposite directions. The elastic fastening of the shaft 39 effects a counter-torque on this shaft which increases linearly from a neutral position of the teeth; this means that the opposing moment during the start of the pivoting resp. the onset of the deflection of the teeth that slide over the soil unevenness is relatively small. However, the other group of teeth adds a counteracting moment, which can have a relatively considerable value from the beginning of the pivoting initiated by the soil unevenness. The counteracting moment provided by the other group of teeth, apart from the instantaneous position of the tips of the latter group relative to the ground, also depends on the resilient properties of these not by the. soil unevenness affected teeth group. If one compares the loads of a tooth, which arise as a result of encountering ground irregularities during the life of this tooth, provided with its suspension according to fig. 5 and 6, with that of a tooth that is fixed to the arm 9 it then appears that the peaks of these tooth loads are cut out as a result of the construction according to FIGS. 5 and 6, so that the stress level in the tooth material is at a considerably lower level than the fixed tooth. Since the frequently occurring tooth fracture in hay-making machines is the result of fatigue fractures in the tooth material, the construction shown in Figs. 5 and 6 greatly reduces the chance of such fractures.

Opgemerkt wordt, dat deze verlaging in het spanningsniveau van de tanden eveneens optreedt, indien het koppeltand-wiel 43 niet elastisch is bevestigd ten opzichte van de arm 9 en alleen dient om de tandengroep 49 aan de tandengroep 48 10 (of omgekeerd) te koppelen, terwijl een dergelijke vermindering van materiaal spanningen eveneens kan worden bereikt indien de as 39 resp. de as 38 uitsluitend elastisch gekoppeld is aan de as 9 .zonder de koppeling met de andere tandengroep. De beide koppelingen die in de fig. 5 en -6 worden 15 getoond, (de bevestiging van het tandwiel 43 door middel van het rubber 46A, en de koppeling met de andere tandengroep) zijn in hun gezamenlijke werking derhalve niet bindend, maar kunnen elk afzonderlijk worden toegepast.It should be noted that this reduction in the tension level of the teeth also occurs if the coupling gear wheel 43 is not elastically attached to the arm 9 and only serves to couple the tooth group 49 to the tooth group 48 (or vice versa), while such a reduction of material stresses can also be achieved if the shaft 39 and. the shaft 38 is only elastically coupled to the shaft 9, without the coupling to the other group of teeth. The two couplings shown in Figs. 5 and 6, (the attachment of the gear wheel 43 by means of the rubber 46A, and the coupling to the other tooth group) are therefore not binding in their joint action, but can each be applied separately.

Opgemerkt wordt dat de toepasbaarheid van de in de 20 fig· 5 en 6 getoonde bevestiging van een tandengroep in hoge mate geldt voor harkorganen die om een scheef opgestelde draai-ingsas draaien, daar de tandengroepen bij der gelijke inrichtingen in een bepaald punt van de tandenbaan in het gewas duiken en in dat gebied plotseling met de grond in aanraking 25 kunnen komen, zodat hierbij zeer zeker hoge piekbelastingen kunnen ontstaan. Bij de beschreven construcxie wordt de kracht op de tanden voortdurend gemiddeld en uitgesmeerd, zodat de tanden zich dan ook gemakkelijker aan bodemoneffen-heden kunnen aanpassen.It should be noted that the applicability of the attachment of a group of teeth shown in FIGS. 5 and 6 applies to a large extent to rake members which rotate about an obliquely arranged axis of rotation, since the groupings of teeth of such devices are located at a certain point in the tooth path. dive into the crop and suddenly come into contact with the ground in that area, so that high peak loads can certainly occur. In the construction described, the force on the teeth is continuously averaged and spread, so that the teeth can therefore adapt more easily to ground irregularities.

30 Volgens het uitvoeringsvoorbeeld, dat in de fig. 7 en 8 is getekend, zijn aan de arm 11, 15 een drietal plaat-strippen 51, 52 en 53 bevestigd, die zich vanaf de arm, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B, in achterwaartse richting en tevens, in een werkzame stand van de tan-35 den, horizontaal uitstrekken. Deze plaatstrippen 51 - 53 7904687 - 19 - kunnen ook zijn aangebracht aan een rechte arm, zowel bij bestuurde als bij niet-bestuurde tanden. Gerekend in radiale richting, is de afstand tussen de onderling evenwijdige plaatstrippen 51 en 52 gelijk aan die tussen de onderling 5 evenwijdige plaatstrippen 52 en 53» deze afstanden zijn ongeveer gelijk aan de in dezelfde richting gemeten breedte van tandengroepen 54 en 55 die aan de, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B, achterzijden van de ruimten tussen de strippen 51 en 52 resp. 52 en 53 zijn beves-10 tigd. Gemeten vanaf de arm 9 en in een richting tegengesteld aan die van de draaiingsrichting B, zijn de onderling gelijke lengten van de plaatstrippen 51 en 52 ongeveer tweemaal zo groot als die van de meest binnenwaarts gelegen plaat-strip 53· Nabij de achterste uiteinden van de plaatstrippen 15 51 en 52 zijn gaten aangebracht, waarin een as 56 is gelegerd, waarvan de hartlijn evenwijdig aan het nabijgelegen deel 11, 15 van de arm 9 is gericht. Om de as 56 zijn windingen van de tot de tandengroep 54 behorende tanden gelegen; in het midden van de lengte van de as 56 zijn de beide windingen 20 star aan de as 56 bevestigd.According to the exemplary embodiment, which is shown in Figs. 7 and 8, three plate strips 51, 52 and 53 are mounted on the arm 11, 15, which protrude from the arm, with respect to the direction of rotation B, in backward direction and also extend horizontally in an operative position of the teeth. These plate strips 51 - 53 7904687 - 19 - can also be mounted on a straight arm, both with steered and non-steered teeth. Calculated in the radial direction, the distance between the mutually parallel plate strips 51 and 52 is equal to that between the mutually parallel plate strips 52 and 53, these distances being approximately equal to the width of tooth groups 54 and 55 measured in the same direction and which with respect to the direction of rotation B, rear sides of the spaces between strips 51 and 52, respectively. 52 and 53 are confirmed. Measured from the arm 9 and in a direction opposite to that of the direction of rotation B, the mutually equal lengths of the plate strips 51 and 52 are approximately twice the length of the most inwardly located plate strip 53 · Near the rear ends of the plate strips 15, 51 and 52 are provided with holes in which a shaft 56 is mounted, the center line of which is oriented parallel to the adjacent part 11, 15 of the arm 9. Windings of the teeth belonging to the group of teeth 54 are disposed about the axis 56; in the middle of the length of the shaft 56, the two windings 20 are rigidly attached to the shaft 56.

Nabij het ten opzichte van de draaiingsrichting B achterste uiteinde van de plaatstrip 53 is een gat aangebracht, waarin een as 57 is gelegerd. Het van de plaatstrip 53 af gelegen einde van de as 57 is gelegerd in Jde plaat-25 strip 52 door middel van een in de plaatstrip 52 aangebracht gat, dat tussen het nabijgelegen einde van de as 56 en het buitendeel 11, 15 van de arm 9 is gelegen. Om de as 57 zijn windingen van een tweetal tanden gelegen, welke tanden behoren tot de tandengroep-55, en waarbij de windingen weer 30 in het midden van de lengte van de as 57 star aan deze as zijn bevestigd. Aan de van de plaatstrip 52 af gelegen zijde van de plaatstrip 53 is een leger 58 bevestigd, waarin een einde van de as 57 steekt. Om dit einde van de as 57 is een bus 59 bevestigd, terwijl het leger 58 een bus 60 omvat,” 35 die coaxiaal om de hartlijn van de as 57 en tevens coaxiaal 7904687 J c - 20 - om de bus 59 is gelegen. De ringvormige ruimte tussen de bussen 59 en 60 is gevuld met bijvoorbeeld rubberachtig materiaal 61, dat zowel aan de bus 59 als aan de bus 60 is vastgevulc ani s e erd.A hole in which a shaft 57 is mounted is provided near the end of the plate strip 53 which is rearward of the direction of rotation B. The end of the shaft 57 remote from the plate strip 53 is alloyed in the plate-strip 52 by means of a hole provided in the plate strip 52, which is between the adjacent end of the shaft 56 and the outer part 11, 15 of the arm 9 is located. Windings of two teeth are situated around the shaft 57, which teeth belong to the group of teeth 55, and the windings are again rigidly attached to this shaft in the middle of the length of the shaft 57. On the side of the plate strip 53 remote from the plate strip 52, an bearing 58 is secured, into which one end of the shaft 57 protrudes. A sleeve 59 is mounted about this end of the shaft 57, while the bearing 58 comprises a sleeve 60, 35 which is coaxial about the axis of the shaft 57 and also coaxial 7904687 J-20 - around the sleeve 59. The annular space between the bushes 59 and 60 is filled with, for example, rubber-like material 61, which is filled with both the bush 59 and the bush 60.

5 Aan het nabij de plaatstrip 52 gelegen einde van de as 56 is een arm 62 star bevestigd. Indien de tanden van de tandengroepen 54 en 55 in een werkzame stand staan en onbelast zijn (fig. 8), dan is de arm 62, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B, schuin neerwaarts en 10 voorwaarts gericht. Aan het nabij de plaatstrip 52 gelegen einde van de as 57 is een arm 63 star bevestigd, waarvan de afmetingen gelijk zijn aan die van de arm 62. De arm 63 is in een onbelaste werkstand van de tanden van de tandengroep 55, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B, schuin 15 achterwaarts en tevens schuin opwaarts gericht. De richting van de arm 63 is evenwijdig aan die van de arm 62. De van de assen 56 resp. 57 èi gelegen einden van de armen 62 resp. 63 zijn onderling verzwenkbaar verbonden door middel van een koppelstang 64.An arm 62 is rigidly attached to the end of the shaft 56 located near the plate strip 52. If the teeth of the groups of teeth 54 and 55 are in an operative position and are unloaded (Fig. 8), the arm 62, calculated relative to the direction of rotation B, is inclined downwards and forwardly. An arm 63, the dimensions of which are equal to those of the arm 62, is fixed to the end of the shaft 57 located near the plate strip 52. The arm 63 is in an unloaded working position of the teeth of the group of teeth 55, with respect to of the direction of rotation B, obliquely backwards and also obliquely upwards. The direction of the arm 63 is parallel to that of the arm 62. The axes 56 and 56 respectively. 57 located ends of the arms 62 resp. 63 are pivotally connected by means of a coupling rod 64.

20 De vorm en de stand van de tanden van de tandengroepen 54 en 55 in een onbelaste middenstand (fig. 8) is dezelfde als die volgens fig. 4.The shape and the position of the teeth of the tooth groups 54 and 55 in an unloaded middle position (fig. 8) is the same as that of fig. 4.

Zoals uit fig. 7 blijkt, ligt de tandengroep 55, gerekend in de draaiingsrichting B, voor de tandengroep 54 op 25 een afstand die ongeveer overeenkomt met de breedte van elk van deze tandengroepen.As can be seen from Fig. 7, the tooth group 55, counting in the direction of rotation B, lies in front of the tooth group 54 at a distance approximately corresponding to the width of each of these tooth groups.

De uitvoeringsvorm van de tandengroepen volgens de fig. 7 en 8 en hun onderlinge koppeling is evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld zodanig, dat zij in tegengestel-30 de richtingen bewegen indien één der tandengroepen wordt be last «The embodiment of the tooth groups according to Figs. 7 and 8 and their mutual coupling, as in the previous embodiment, are such that they move in opposite directions when one of the tooth groups is loaded.

De uitvoeringsvorm volgens de fig. 7 en 8 is gunstig indien de aard van het te bewerken grondstuk zodanig is, dat de afmetingen van de bodemoneffenheden relatief groot 35 zijn ten opzichte van de afmeting van een tandengroep. In 790 4687 - 21 - dit geval zal de tandengroep 55 de (relatief grote) bodemon-effenheid eerder bereiken dan de tandengroep 54. De tanden van de tandengroep 55 zullen zich langs deze oneffenheid opwaarts bewegen en daarbij in de richting E elastisch ver-5 zwenken om de hartlijn van de as 57. Deze ver zwenking in de richting E wordt in de eerste plaats tegengewerkt door de elastische bevestiging van de as 57 ten opzichte van de arm 9f welke bevestiging in het leger 58 is aangebracht, en in de tweede plaats door de koppeling via de koppelstang 64 10 met de tandengroep 54. Bij verzwenking van de tanden van de tandengroep 55 in de richting E verzwenken‘de tanden van de tandengroep 54 in een richting tegengesteld aan die van de richting E en dempen de beweging van de tanden van de tandengroep 55 door-gewas- en bodemkrachten. De bij relatief klei-15 ne verzwenkingen van de as 57 betrekkelijk geringe veerkracht van het rubberachtige materiaal 61 wort in dit geval aange -vuld door de verzwenking van de tandengroep 54 in de richting van het gewas en de grond. Korte tijd later passeert de tandengroep 54 de bodemoneffenheid, terwijl de tanden-20 groep 55 deze oneffenheid weer verlaat, zodat dan de tan dengroep 54 in een richting overeenkomstig de richting E achterwaarts en opwaarts verzwenkt, terwijl de tandengroep 55 tegen de grond wordt gedrukt. Er wordt op gewezen, dat onafhankelijk van de omstandigheden, koppeling door middel 25 van de koppels tang 64 voldoende kan zijn, waarbij de elas tische vering (het leger 58) kan worden weggelaten, maar dat ook met de elastische vering (leger 58) kan worden-volstaan; in het laatste geval wordt aan elke as 56 en 57 een dergelijke elastische vering toegevoegd.The embodiment according to Figs. 7 and 8 is favorable if the nature of the ground to be worked is such that the dimensions of the ground irregularities are relatively large relative to the size of a group of teeth. In 790 4687-21 - in this case, the tooth group 55 will reach the (relatively large) bottom evenness earlier than the tooth group 54. The teeth of the tooth group 55 will move upwards along this unevenness, thereby elastically moving in the direction E-5. pivoting about the axis of the shaft 57. This pivoting in the direction E is firstly counteracted by the elastic fastening of the shaft 57 relative to the arm 9f, which fastening is arranged in the bearing 58, and secondly by coupling via the coupling rod 64 to the tooth group 54. When the teeth of the tooth group 55 are pivoted in the direction E, the teeth of the tooth group 54 pivot in a direction opposite to that of the direction E and damp the movement of the teeth of the tooth group 55 through crop and soil forces. The relatively small resilience of the rubber-like material 61 in the case of relatively small pivotations of the shaft 57 is in this case supplemented by the pivoting of the group of teeth 54 in the direction of the crop and the soil. A short time later, the tine group 54 passes the ground unevenness, while the tine group 55 leaves this unevenness again, so that the tine group 54 pivots backwards and upwards in a direction corresponding to the direction E, while the tine group 55 is pressed against the ground. It is pointed out that, regardless of the circumstances, coupling by means of the coupling pliers 64 may be sufficient, whereby the elastic suspension (bearing 58) can be omitted, but that also with elastic suspension (bearing 58) suffice; in the latter case, such elastic suspension is added to each axle 56 and 57.

30 In fig. 9 is nog een constructie getekend, die de elastische vering van de assen 56 en 57 (leger 58) kan vervangen. In dit geval is aan de arm 63 een stang 65 verzwenk-baar bevestigd, die door een opening in een aan de plaatstrip 53 bevestigde steun 66 is gevoerd. Aan weerszijden van de 35 steun 66 is om de stang 65 een schroefveer 67 resp. 68 aan- 7904687 -22- gebracht. De veer 67 stemt enerzijds tegen de stem 66 en anderzijds tegen een .nabij de arm 63 op de stang 65 aangebrachte borst 69 af, terwijl de veer 68 aan één zijde tegen de stem 66 en aan de andere zijde tegen een instelbare moer 5 70 af stemt. De veren 67 en 68 kunnen zich. in voorgespannen toestand bevinden. Bij verzwenking van een tandengroep 54 of 55 wordt de schroefveer 68 gespannen en de sehroefveer 67 ontspannen of omgekeerd, zodat deze constructie een alternatief vormt voor de elastische bevestiging door middel van 10 de rubberophanging in het leger 58.In Fig. 9 another construction is shown which can replace the elastic suspension of the shafts 56 and 57 (bearing 58). In this case, a rod 65 is pivotally mounted on the arm 63, which is passed through an opening in a support 66 attached to the plate strip 53. On either side of the support 66, around the rod 65, a coil spring 67, respectively. 68 to 7904687-22. The spring 67 tunes against the stem 66 on the one hand, and against a chest 69 disposed near the arm 63 on the rod 65 on the other, while the spring 68 tunes against the stem 66 on one side and an adjustable nut 5 70 on the other side. agrees. The springs 67 and 68 can move. in pre-stressed condition. When a tooth group 54 or 55 is pivoted, the coil spring 68 is tensioned and the coil spring 67 relaxed or inverted, so that this construction is an alternative to the elastic attachment by means of the rubber suspension in the bearing 58.

Ook de constructie volgens de fig. 7 - 9 is geschikt voor hooibouwmachines voorzien van één of meer harkorganen, die zijn voorzien van niet-bestuurbare tanden en die draaibaar zijn om ten opzichte van de grond schuin opgestelde 15 draai ings as sen, waarbij de tandengroepen in het voorste ge bied van hm omloopbaan plotseling in aanraking komen met gewas en/of de grond. In dit geval worden de grootste door-buigingen van de tanden en de bijbehorende spanningspieken in het tandmateriaal af gevlakt, waardoor de levensduur van 20 de tanden aanmerkelijk wordt vergroot. Dit voordeel gaat bovendien samen met een zeer goede greep op het gewas.The construction according to fig. 7-9 is also suitable for hay-making machines provided with one or more rake members, which are provided with non-steerable teeth and which are rotatable about 15 rotating axes disposed in relation to the ground, whereby the tine groups suddenly come into contact with crop and / or soil in the front area of the orbital orbit. In this case, the greatest deflections of the teeth and the associated stress peaks in the tooth material are smoothed, thereby considerably extending the life of the teeth. Moreover, this advantage goes hand in hand with a very good grip on the crop.

De uitvoeringsvorm volgens de fig. 10 en 11 omvat de constructie zoals deze is beschreven in het voorgaande en in de fig. 1 t/m 9 is getekend, maar is tevens voorzien-van 25 een in elke arm 9 aangebrachte zwenkas 71 · Elke zwenkas 71 is nabij het centrale deel 6 in het binnendeel 10 van elke arm 9 opgenomen. De zwenkas 71 verdeelt het binnendeel 10 in een gedeelte 72 dat op het centrale deel 6 aansluit en in een gedeelte 73 dat aansluit op het buitendeel 11 van 30 de desbetreffende arm 9. De constructie van de tandengroe pen en de bevestiging van deze tandengroepen, die aan de armen 9 zijn aangebracht, is uitgevoerd zoals in het voorgaande is beschreven. De zwenkas 71 kruist de draaiingsas 8, voor wat betreft die armen 9 waarvan de tanden zich in 35 hm werkzame, gewas-opnemende stand bevinden, ongeveer lood- 790 4687 - 23 - recht en is dan ongeveer tangentiaal gericht. Indien een arm 9 ia het gebied waarin het gewas wordt gelost, zijn maximale verdraaiing heeft ondergaan, is de zwenkas 71 ongeveer evenwijdig aan de draaiingsas 8 gericht.The embodiment according to Figs. 10 and 11 comprises the construction as described in the foregoing and is drawn in Figs. 1 to 9, but is also provided with a pivot shaft 71 arranged in each arm 9 · Each pivot shaft 71 is received near the central part 6 in the inner part 10 of each arm 9. The pivot shaft 71 divides the inner part 10 into a part 72 connecting to the central part 6 and into a part 73 connecting to the outer part 11 of the respective arm 9. The construction of the tooth groups and the attachment of these tooth groups, which are arranged on the arms 9, as described above. The pivot axis 71 crosses the axis of rotation 8, about those arms 9, the tines of which are in a 35 µm active, crop-receiving position, approximately perpendicularly 790 4687 - 23 - and then oriented approximately tangentially. If an arm 9 has undergone its maximum rotation in the area in which the crop is unloaded, the pivot axis 71 is oriented approximately parallel to the axis of rotation 8.

5 Zoals uit fig. 11 blijkt, is aan één zijde van de zwenkas 71 een paar aanslagen 74 aangebracht, waarvan één der aanslagen aan het gedeelte 72 en de andere aanslag aan het gedeelte 73 is bevestigd. De beide aanslagen strekken zich, gerekend vanaf hun bevestiging, in een 10 richting uit die ongeveer loodrecht op de lengterichting van de zwenkas 71 is gericht. De vrije uiteinden van de aanslagen 74 bevinden zich, indien de hartlijnen van de gedeelten 72 en 73 in eikaars verlengde liggen, op korte afstand van elkaar. Aan de van de aanslagen 74 af gekeerde 15 zijde van de zwenkas 71 zijn twee loodrecht op de hartlijn 12 gerichte steunplaten 75 aangebracht, waarvan één der steunplaten 75 weer aan het deel 72 en de andere steun-plaat aan het gedeelte 73 is bevestigd. Op een plaats, die nabij de vrije uiteinden van de steunplaten 75 is 20 gelegen, is door beide steunplaten een bout 76 gevoerd, die zich in de getekende stand evenwijdig aan de hartlijn 12 uitstrekt. De bout 76 rust in ruime, in de steunplaten -aangebrachte gaten en is ten opzichte van beide steunplaten in langsrichting verschuifbaar. De beweging van de 25 beide steunplaten van elkaar af om de zwenkas 71 wordt door de bout 76 niet gehinderd, echter wel door de beide aanslagen 74 die in de in fig. 11 getekende stand op korte afstand van elkaar zijn gelegen. Tussen de beide steunplaten 75 is een veer 77 aangebracht, die om de bout 76 30 is gelegen. Ia de in fig. 11 getekende stand van de ge deelten 72 en 73 bezit de drukveer 77 bij voorkeur enige voor spanning.As can be seen from Fig. 11, a pair of stops 74 is mounted on one side of the pivot shaft 71, one of the stops of which is attached to the section 72 and the other stop to the section 73. The two stops extend, counting from their mounting, in a direction which is directed approximately perpendicular to the longitudinal direction of the pivot axis 71. The free ends of the stops 74, if the axes of the portions 72 and 73 are in line with each other, are a short distance apart. On the side of the pivot shaft 71 remote from the stops 74, two support plates 75 oriented perpendicular to the axis 12 are provided, one of the support plates 75 of which is again attached to the part 72 and the other support plate to the part 73. At a location located near the free ends of the support plates 75, a bolt 76 is passed through both support plates, which extends in the drawn position parallel to the center line 12. The bolt 76 rests in large holes provided in the support plates and is displaceable longitudinally relative to both support plates. The movement of the two support plates away from each other about the pivot axis 71 is not hindered by the bolt 76, but by the two stops 74 which are situated at a short distance from each other in the position shown in Fig. 11. A spring 77 is arranged between the two support plates 75 and is situated around the bolt 76. After the position of the sections 72 and 73 shown in Fig. 11, the compression spring 77 preferably has some pretension.

De aanslagen 74 veroorloven tijdens bedrijf voor de gewas-opnemende tandengroepen een beperkte neerwaartse 35 ver zwenking van het gedeelte 73 van het binnendeel 10 ten 790 A 6 87 f * - 24 - opzichte van het gedeelte 72, zodat de tandengroepen volledig in staat zijn om bodemoneffenheden te volgen. De in fig. 11 getekende afstand tussen de beide aanslagen 74 stemt overeen met de grootste verdieping in het terrein 5 waarin de tanden nog gewas kunnen opnemen. Indien de tanden groepen door oneffenheden opwaarts worden bewogen, wordt de opwaartse beweging van de tandengroep, het buitendeel 11 en het gedeelte 73 ten opzichte van het gedeelte 72 en het centrale deel 6 beperkt door de druk van de veer 77, die 10 deze beweging afremt en de tandengroepen snel in hun werkzame stand doet terugkeren.The stops 74 allow a limited downward swiveling of the portion 73 of the inner portion 10 to 790 A 6 87 f * - 24 - relative to the portion 72 during operation for the crop receiving tine groups, so that the tine groups are fully capable of follow ground irregularities. The distance between the two stops 74, shown in Fig. 11, corresponds to the largest recess in the terrain 5 in which the tines can still receive crop. If the groups of teeth are moved upwards by irregularities, the upward movement of the group of teeth, the outer part 11 and the part 73 with respect to the part 72 and the central part 6 is limited by the pressure of the spring 77, which slows down this movement. and quickly returns the groups of teeth to their working position.

Indien een arm 9 in het lossingsgebied van het gewas om de zwenkas 12 is verdraaid, zal de zwenkas 71 tot in een stand worden verdraaid, waarin hij zich ongeveer 15 evenwijdig aan de draaiingsas 8 uitstrekt. Gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B, bevinden de aanslagen 74 zich dan aan de achterzijde van de arm 9, zodat de desbetreffende tandengroep en het bijbehorende buitendeel 11 ten gevolge van een luchtweerstand ten opzichte van de 20 draaiingsrichting B nauwelijks naar achteren kan verzwenken ten opzichte van het gedeelte 72. Door middel van de in fig. 11 getekende constructie wordt bereikt, dat de tandengroepen op zeer goede wijze de bodemoneffenheden kunnen volgen en geen gewas laten liggen.If an arm 9 is rotated about the pivot axis 12 in the crop release area, the pivot axis 71 will be rotated to a position in which it extends approximately 15 parallel to the axis of rotation 8. Calculated with respect to the direction of rotation B, the stops 74 are then located at the rear of the arm 9, so that the relevant group of teeth and the associated outer part 11 can hardly pivot backwards with respect to the direction of rotation B due to an air resistance. of the part 72. By means of the construction shown in Fig. 11 it is achieved that the tooth groups can follow the ground irregularities in a very good manner and leave no crop.

25 De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al dan niet beschreven.The invention is not limited to what is stated in the description and / or in the claims, but also relates to the details of the figures whether or not described.

-conclusies- 7904687conclusions 7904687

Claims

8. Device for moving crop lying on the ground with at least one rake member rotatable about an upwardly rotating axis of rotation »which encompasses a number of arms steerable about pivot axes» to which tines are attached »characterized in that at least one arm is close to 20 free, in a position in which the tooth picks up the crop »has a part which is bent backwards relative to the direction of rotation * 9« Device according to any one of claims 1-6 », characterized in that the fastening construction extends approximately parallel to the pivot axis * Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the fastening construction carries a group of teeth *

11. Device as claimed in any of the foregoing claims »30, characterized in that the fastening construction of the tooth or group of teeth comprises at least 4 hinges * 12 * Device according to claim 11» characterized in that the achamier axis is located approximately parallel to the fastening construction * 35 13 "Device according to any one of claims 7-12" 7904887, characterized in that the deflected part of the arm, at least in a position in which the language tip has a maximum distance from the ground, is directed obliquely outwards and upwards · 5 14 * Device according to any one of claims 9-12, characterized in that the attachment structure of a group of teeth is located approximately parallel to the ground at least in a position in which the language points of the teeth of the group of teeth have a maximum distance from the ground <10 * Device as claimed in any of the claims 7-14, characterized in that the arm is in a position in which the tips of the teeth of the teeth of the group of teeth have a maximum distance to the ground, seen in top view, is straight · 15 16 · Device according to any one of claims 11 - 15, characterized in that the tooth or group of teeth is fixed to da azm by means of a quadrilateral hinge. · 17 * Device according to claim 16 characterized in that the two pairs of pivot axes, relative to the direction of rotation, are arranged one behind the other when the tooth or group of teeth is in a position for picking up crop. Device according to claim 17, characterized in that that the front pair of hinge shafts, viewed in top view, are located near the front of the fastening construction. Device according to any one of claims 16 - 16, characterized in that a pair of hinge shafts are in a position in which the language point of the tooth has its maximum distance to the ground, is located at a greater height above the ground than the other pair

Device as claimed in any of the claims 11-19, characterized in that the center of gravity of the tooth or group of teeth and the part of movable relative to the macaw the fixing construction of the tooth or group of teeth 7904687 r * 2δ at least in sea stands in which dd tooth or tad group takes up crop, is located at a lower height than the sehar kidney axis * 2t. Device according to any one of claims 11 - 20, 5, characterized in that the center of gravity of the tooth or group of teeth and the part of the fixing structure of the tooth or group of teeth movable relative to the ana is at least in a position in which the tooth pimple of the tooth whether the tips of the teeth of the group of teeth have the maximum distance from the ground (s), at a greater height from the ground than the hinge axis.

Device according to any one of claims 11 to 21, characterized in that the hinge construction of the tooth or group of teeth has a stop in the downward direction. . Device according to any one of claims 11-22, characterized in that the hinge construction is loaded by a resilient member which attempts to move the teeth downwards. * Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the teeth near their ends * in a position in which they pick up crop are bent forward in the direction of rotation, wherein a tooth located near the tip of the tooth is directed approximately horizontally in the active position. 23 * Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the rake member is rotatable about an approximately vertical axis of rotation. 26. Apparatus according to any one of claims 1 to 24, characterized in that the rake member is rotatable about an angled upwardly and forwardly directed axis of rotation. * Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device is a circular rake, which picks up the crop on one side and at the front thereof and deposits it in a swath on the other side. * 35 28. ^ * 01 ^ * The following claims, 790 4 0 87 set, characterized in that the amen are steerable by means of a steering track known per se. »Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the handle can be driven by a tractor. * Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device can be attached to the three-point * linkage of a tractor * 31 * Device as described above and given in 10 drawings * * ·· * · * · «790 48 87