NL7904573A - Verwarmingsinrichting. - Google Patents

Description

i -1- Η . Rheem Nederland B.V.

Bergum, Nederland.

Korte aanduiding: Verwarmingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingsinrichting, bijvoorbeeld CV-ket'el, voorzien van een vuurhaard met brander, een rookgasafvoerkanaal en een daarin aangebrachte warmtewisselaar voor het opwarmen van 5 een medium.

Ket is bij een dergelijke verwarmings-inrichting bekend, dat het rendement wordt verlaagd ten gevolge van een warmtetransport door de wanden van de vuurhaard heen, welke warmte verloren gaat door straling 10 en convectie. Het is in dit verband bekend om de vuurhaard te koelen door middel van een vloeistofmantel, welke vloeistof meestal dezelfde is als het medium wat moet worden opgewarmd. Een dergelijke constructie is echter relatief duur.

15 De uitvinding beoogt om een verwarmings- inrichting te verschaffen, die eenvoudig kan worden uitgevoerd en waarbij het hierboven bedoelde warmteverlies geheel of gedeeltelijk wordt opgeheven.

De inrichting volgens de uitvinding 20 onderscheidt zich doordat een deel van de warmtewisselaar buiten het rookgaskanaal ligt en een op afstand van één of meer zijden van de vuurhaard aangebrachte geleidings-wand zich naar dat deel van de warmtewisselaar uitstrekt, teneinde een warmtetransporterend ander medium naar de 25 warmtewisselaar te geleiden.

Bij voorkeur wordt als ander medium de omgevingslucht rond de-verwarmingsinrichting gebruikt.

Voorts is het van voordeel om het geleidingsvlak 7904573 -2- do ! r [ warmtereflecterend uit te voeren, waardoor een optimale I warmteoverdracht op hét andere medium tot stand wordt ' gebracht.

j Als de warmtewisselaar is opgebouwd uit 5 ; een aantal leden dan stelt de uitvinding voor om hét , geleidingsvlak op afstand langs het buitenvlak, van de ' uiterste leden te 'voeren.

In deze laatste 'uitvoeringsvorm is het I buitenvlak van d'e ledenwarmtewisselaar bij voorkeur 10 ' uitgevoerd met zich naar het geleidingsvlak. uitstrek'kende ! uitsteeksels. · ; De uitvinding zal in de hieronder : staande figuurbeschrijving nader' worden' toegelichi aan de : hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden'.

15 In de tekening toont: fig.l een schematische/ staande. ' ; doorsnede van een verwarming sinrichting volgens, een eerste .uitvoeringsvoorbeeld, - ' fig.2 een met figuur 1 overeenkomstige 20 doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm.

In beide figuren zijn overeenkomstige componenten van .een verwarmingsinrichting met dezelfde cijfers aangegeven.

Elke verwarmingsinrichting bestaat in 25 hoofdzaak uit een vuurhaard 1, waarin een brander 2 is ondergebracht. De getoonde brander is geschikt voor een gasvormige brandstof, maar hierin kan evengoed een' olie-brander of dergelijke worden toegepast.

Met het cijfer 3 zijn toegangsgaten voor de verse, verbran-30 dingslucht aangegeven. Op de bovenzijde van de vuurhaard 1 sluit een rookafvoergaskanaal 4 aan, waarin een warmtewisselaar 5 is opgenomen.

De warmtewisselaar is voorzien van een inlaat 6 respectievelijk uitlaat 7 voor een vloeibaar medium dat moet worden 7904573 > -3 — 1 opgewamd. Het rookgasafvoerkanaal 4 wordt aangesloten op een schoorsteen bij de uitlaat 8.

De wand van de vuurhaard is. van vuurvast materiaal en zal het merendeel van de door de hrander 2 5 opgewekte warmte tegenhouden, waarbij de rookgassen via de in de warmtewisselaar aangebrachte kanalen 9 de warmte kunnen overdragen aan de in de warmtewisselaar aanwezige, vloeistof.

Niettemin zal een deel van de 'opgewekte 10 warmte door de vuurhaardwand heen lekken.

Volgens de uitvinding is. op afstand van de vuurhaardwand een plaat 10 als geleidingsvlak. aangebracht, welke plaat 10 tot voorbij de kopse zijde van de warmtewisselaar 5 doorloopt, zie figuur 1.

15 Zodoende ontstaat er een kanaal tussen de plaat IQ en de wand van de vuurhaard 1 respectievelijk, die van de. warmtewisselaar 5. Toevoergaten in de onderzijde respectievelijk afvoergaten in de bovenzijde van de ketel— mantel 11 zorgen er voor dat de omgevingslucht aan de 20 onderzijde van het zo gevormde kanaal kan binnentreden en ten gevolge van confectiestroming aan de bovenzijde weer de kachel kan verlaten. De omgevingslucht wordt hierbij gebruikt als transporterend medium, waarbij warmte buiten de vuurhaard 1 wordt opgenomen en wordt afgegeven aan de 25 kopse zijde van de warmtewisselaar 5. De warmte overdracht hier kan nog worden verbeterd door aan de kopse zijde aangebrachte uitsteeksels 12, die zich. geheel of gedeeltelijk over de volle breedte van het kanaal kunnen uitstrekken.

Het binnenvlak van de plaat 10 dat als 30 geleidingsvlak fungeert is bij voorkeur reflecterend, hetgeen met de pijlen P2 is aangegeven.

De uitvoeringsvorm volgens figuur 2 onderscheidt zich van die in figuur 1 door een ander type warmtewisselaar 5.

7904573 . t? he -4-

ί · I

; Hierbij is gebruik gemaakt van een zig-zag vormig gebogen j . pijp 13 en loodrecht daarop staande lamellen 14. i De lamellen strekken zich in de rookgasrichting uit. j

De warmtewisselaar 5 steekt ook hier 5 j buiten de doortocht van het rookgasafvoerkanaal 4 uit. j De plaat 10 strekt zich weer op afstand van de buitenwand • van de vuurhaard 1 uit tot voorbij de warmtewisselaar 5.

| De mantel van de ketel is zodanig uitgevoerd dat een . icirculatiekanaal 15 ontstaat, waarbij een gasvormig medium 10 iaan de onderzijde van de plaat 10 langs de vuurhaard 1 ;naar de warmtewisselaar 5 kan stromen eri aan de andere i zijde van de plaat 10 omlaag, hetgeen met. de 'pijlen PI is : aangegeven. In deze uitvoeringsvorm kan van elk 'passend gasvormig medium gebruik worden gemaakt.

15 De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

7904573

Claims (5)

1. Verwarmingsinrichting, bijvoorbeeld CV-ketel, voorzien van een vuurhaard met brander, een rookgasafvoerkanaal en een daarin aangebrachte warmtewisselaar voor het opwarmen van een medium, met het kenmerk 5. dat een deel van de warmtewisselaar buiten het rookgaskanaai . ligt · en een op afstand van ëên of meer zijden van de . vuurhaard aangebrachte geleidingsband ziek naar dat deel van de warmtewisselaar uitstrekt teneinde een warmte-transporterend ander medium naar de warmtewisselaar te 10 geleiden.

2. Inrichting volgens conölusie l, met het kenmerk, dat het geleidingsvlak warmtereflecterend is uitgevoerd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, 15 met het k-e n m e r k, dat het door het geleidingsvlak en de wand van de vuurhaard gevormde kanaal aan de onderzijde in verbinding staat met de omgeving.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, en voorzien van een warmtewisselaar die is 20 opgebouwd uit leden, met hetkenmerk, dat het geleidingsvlak op afstand langs het buitenvlak van de uiterste leden is gevoerd.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het · kenmerk, dat het buitenvlak van de warmtewisselaar 25 is uitgevoerd met zich naar het geleidingsvlak uitstrekkende uitsteeksels. 7904573