NL7903814A - Bevestigingssamenstel voor het bevestigen van platen in een groot gebied van dikten. - Google Patents

Description

P & c m W 1936-28 Ned. -

Huck Manufacturing Company te Detroit, Michigan, Verenigde Staten van Amerika

Bevestigingssamenstel voor het bevestigen van platen in een groot gebied van dikten

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op bevestigings-organen en in het bijzonder op bevestigingssamenstellen bestaande uit twee delen, welke geschikt zijn om te worden gebruikt voor het aan elkaar bevestigen van onderdelen in een groot diktegebied.

5 Voor sommige toepassingen zou het gewenst zijn een bevestigings samenstel te kunnen gebruiken, bestaande uit twee delen, van de soort met een pen, voorzien van een combinatie van vastzet- en breekgroeven, en met een buisvormig onderdeel dat op de groeven kan worden vastgeperst, waarbij elk van deze groeven kan werken als breekgroef, zodat een enkel 10 bevestigingsorgaan kan worden gebruikt in een groot gebied van materiaal-dikten. Een probleem bij dergelijke bevestigingsorganen is het verschaffen van een constructie waarbij de breuk van de pen herhaald en constant optreedt in een bepaalde gewenste groef van de groevencombinatie.

Dit wordt met de uitvinding bereikt doordat een pen wordt 15 gebruikt met een nieuwe combinatie van groeven van bepaalde vorm. Verder wordt gemeend dat de keus van een bepaalde hardheidsverhouding tussen de pen en het bijbehorende buisvormige onderdeel de juiste werking van de bevestigingsorganen verder bevordert. Volgens de uitvinding wordt een axiaal gerichte kracht, ontstaan door het vastpersen van het buisvormige 20 onderdeel in een bepaalde groef van de groevencombinatie, gecombineerd met een trekkracht die wordt uitgeoefend via een aantal bekken van een aanbrenggereedschap, waardoor een gecombineerde trekkracht ontstaat in de bepaalde groef waardoor breuk optreedt en dus die bepaalde gekozen groef werkt als de breekgroef. De vorm van de groeven omvat een paar 25 radiaal naar buiten divergerende zijwanden, waardoor elke groef wordt begrensd, waarbij elke zijwand een andere hoek vormt met een radiaal vlak dwars op de pen, en afrondingen met bepaalde straal de aangrenzende einden van de zijwanden van de groeven met elkaar verbonden.

Door het speciale profiel van de combinatiegroeven hebben de 30 bekken van de békende aanbrenggereedschappen in sommige gevallen een kleinere levensduur en daardoor kan een andere bekconstructie, met tanden met een profiel dat beter is aangepast aan dat van de combinatiegroeven, 7903814 _ 2 ..

. ' , , *' 'ψ gewenst zijn. In sommige gevallen zou het echter gunstig zijn om gereedschappen te kunnen gebruiken met de bestaande bekken. Volgens de uitvinding is het eindgedeelte van de pen voorzien van een aantal trekgroeven welke een ander profiel hebben dan de combinatiegroeven en die zijn ingericht 5 voor gebruik met de bestaande bekken.

De uitvinding verschaft daarom een verbeterd bevestigings-samenstel uit twee delen, met combinatievastzetgroeven en breekgroeven, . die verlopen langs de steel van de pen over een afstand die tenminste gelijk is aan de lengte van- de steel verminderd met de minimale materiaaldikte 10 waarvoor het bevestigingsorgaan moet worden gebruikt. Daardoor kan men volgens de uitvinding een enkel bevestigingsorgaan gebruiken voor het bevestigen van materialen met een grote variatie in de totale dikte.

Hierdoor is een belangrijke kostenbesparing voor de gebruikers van dergelijke bevestigingsorganen mogelijk, zowel doordat het aantal verschillende 15 bevestigingsorganen is verminderd, dat moet worden gekocht en in voorraad gehouden, als de betrouwbaarheid van het produkt wordt vergroot doordat de kans is verminderd dat een bevestigingsorgaan met een ongeschikt grijpgebied bij vergissing wordt gebruikt. Volgens de uitvinding is een eindgedeelte van de pen voorzien van een aantal trekgroeven van een andere 20 vorm dan de combinatiegroeven, waarbij deze trekgroeven geschikt zijn voor gebruik met de bestaande bekken van de gereedschappen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van het bevestigings-samenstel volgens de uitvinding is weergegeven.

25 " Fig. 1 is een gedeeltelijke langsdoorsnede door een bevestigings orgaan in de werkstand ten opzichte van een paar werkstukken, .waarbij een bevestigingsgereedschap juist in ingrijping is gekomen met de ring.

- · Fig. 2 toont op grotere schaal een deel van fig. 1, namelijk de vorm van de combinatiegroeven, d.w.z. vastzet- en breekgroeven.

30 Fig.. 3, 4 en 5 komen achtereenvolgens overeen met fig. 1 maar geven het verloop van het vastpersen van de ring totaan breuk van de pen.

Fig. 6 toont een. gedeeltelijke langsdoorsnede op grotere schaal met werkstukken van maximale totale dikte.

35 Fig. 7 komt overeen met fig. 6 maar bij werkstukken met minimale totale dikte.

/ 790 3 8 1 4 -3- « 3

Fig. 8 is een langsdoorsnede op grotere schaal, namelijk het gedeelte 8 van fig. 6, waaruit de vorm van de trekgroeven van de pen blijkt.

Het bevestigingssamenstel 10 volgens fig. 1 en 2 bestaat uit een pen 12 met een kop 14 die aan één einde is voorzien van een langwerpige 5 steel 16. Zoals in detail is weergegeven in fig. 6 en 7 heeft de steel 16 een aantal ongeveer gelijke ringvormige combinatiegroeven 18, namelijk vastzet- en breekgroeven, welke zich uitstrekken langs een binnenste deel 204 van de steellengte, welk deel een vrij kort glad cilindrisch gedeelte 19 kan hebben direct grenzend aan de verbinding met de kop 14. Hoewel het 10 gladde cilindrische deel 19 is weergegeven als vrij kort kan het doorlopen tot een lengte gelijk aan een bepaalde minimum totale materiaaldikte van de werkstukken waarvoor het bevestigingsorgaan 10 moet worden gebruikt.

Zoals nader zal worden beschreven heeft het eindgedeelte 200 van de steel speciale trekgroeven 202. De groeven 18 verlopen over de lengte van de 15 steel 16 van een punt voorbij de bepaalde minimumdikte van het gladde deel. Elk van de groeven 18 wordt begrensd door radiaal naar buiten divergerende zijwanden 20, 22 welke aan hun radiaal binnenste einden met elkaar zijn verbonden door een in hoofdzaak concaaf afgerond gedeelte 24. Het radiaal buitenste einde van de zijwand 20 is verbonden met het 20 radiaal buitenste einde van de zijwand 22 van de volgende aangrenzende groef 18 door een in hoofdzaak convex afgerond gedeelte 26, en evenzo verbindt een ongeveer gelijk convex afgerond gedeelte 26 het radiaal buitenste einde van de zijwand 22 met de zijwand 20 van de volgende aangrenzende groef 18.

25 Zoals het beste blijkt uit fig. 2 is de zijwand 20 aangébracht onder een duidelijk kleinere hoek 28 ten opzichte van een radiaal vlak 30 dwars op de steel 16 dan de hoek 32 tussen de zijwand 22 en het radiale vlak 30. Gebleken is dat met de uitvinding goede resultaten worden verkregen wanneer de hoek 28 ongeveer 20° bedraagt en de hoek 32 ongeveer 30 45°.

Een ander belangrijk aspect van de uitvinding is het aanbrengen van de convexe afgeronde delen 26 en de concave afgeronde delen 24. Gebleken is dat constante goede resultaten worden verkregen bij pennen met een steeldiameter van ongeveer 6,35 mm wanneer de concave afgeronde delen 24 35 een niet kleinere straal hebben dan ongeveer 0,125 mm en bij voorkeur in het gebied van ongeveer 0,125 tot 0,25 mm. Ook is gebleken dat constante 790 3 8 1 4 '4' 4 1 τ'.

t ' -v- goede resultaten worden verkregen met deze pennen wanneer de convexe afgeronde delen 26 een kleinere straal hebben dan ongeveer 0,25 mm. Deze keuze van de stralen van de delen 24 en 26 bevordert de goede werking. Naarmate de pendiameter toeneemt neemt ook het voorkeursgebied voor de 5 concave afgeronde delen 24 toe, ongeveer lineair, waarbij een verhouding wordt gehandhaafd, in het gebied van ongeveer 50 : 1 tot 50 : 2. Evenzo kan de toelaatbare maximale straal voor de convexe afgeronde delen ongeveer lineair toenemen met de pendiameter, zodanig dat de verhouding van de pendiameter tot de convexe straal ongeveer maximaal 50 : 2 1Ó bedraagt.

Uit fig. 1 en 3-5 blijkt dat het bevestigingsorgaan 10 is bestemd· om te worden gestoken in op één lijn liggende openingen 34 en 36, aangebracht in een paar onderdelen 38 resp. 40, welke door het bevestigings-samenstel met elkaar moeten worden verbonden. Een buisvormig,onderdeel 15 42 in de vorm. van een in hoofdzaak cilindrische ring wordt geplaatst op de steel 16, met een flens 44 aan het einde ervan in aanraking met een onderdeel 40. De steel 16 heeft een grotere- lengte dan de totale dikte van de onderdelen 38 en 40 plus de axiale lengte van de ring 42, waarbij een einde 46 overblijft dat eveneens is voorzien van combinatie-20 groeven 18 die kunnen worden gegrepen door de bekken 48 van een trekge- reedschap 50.

Het. trèkgereedschap 50 is van bekende constructie en heeft een persaambeeld dat uit de neus 54 van het gereedschap naar buiten steekt.

De bekken 48 zijn ingericht om naar achteren te bewegen ten opzichte 25 van het aambeeld 52, zoals is weergegeven in de tekening. Het aambeeld 52 heeft een centrale, afgeknot kegelvormige opening 58 met een eerste, vrij scherp verlopend taps. binnengedeelte 60 en een tweede taps binnen— gedeelte 62. Gebleken is dat een aambeeld waarvan het gedeelte 60 een taps verloop heeft van ongeveer' 31,5° ten opzichte van de hartlijn en 30 naar binnen verloopt over een afstand van ongeveer 2,3 mm, en het gedeelte o 62 met een taps verloop van ongeveer 7 ten opzichte van de hartlijn, goede resultaten geeft bij het vastzetten van bevestigingssamenstellen volgens de uitvinding.

Door de bediening van het trekgereedschap 50 grijpen de 35 bekken 48 een bepaald aantal trekgroeven 212 en oefenen daarop een trek-__ kracht uit en dus op de pen 12 en tegen de ring 42. Tijdens de eerste 7903814 ♦ 5 stadia van de trekwerking oefent het aambeeld 52 een tegengesteld gerichte kracht uit op de ring 42, waardoor de onderdelen 38 en 40 tegen elkaar aan worden getrokken.

Daarna begint, zoals het beste blijkt uit fig. 3, het 5 gedeelte 60 van het aambeeld 52 het buiteneinde 56 van de ring 42 te vervormen, waardoor het wordt geëxtrudeerd in een bepaalde groef 18a van de combinatiegroeven 18. Deze aanvankelijke vervorming veroorzaakt een vastzetwerking tussen de ring 42 en de pen 12. Daarna doet de voortgaande beweging van de bekken 48 het aambeeld 52 bewegen langs de ring 42, waardoor 10 het ringmateriaal vloeit in de combinatiegroeven 18b, 18c, 18d, 18e en mogelijk nog in andere, waardoor de onderdelen 38 en 40 naar elkaar toe worden bewogen en tevens een voortgaande samendrukking optreedt van het ringmateriaal, dat is vastgeperst in de groef 18a.

Door de bepaalde groeivorm veroorzaakt de voortgaande samen-15 drukking en het vloeien van het ringmateriaal in de groef 18a een axiaal gerichte plaatselijke kracht op de zijwand 20 daar een gedeelte van het ringmateriaal naar achteren wordt geëxtrudeerd ofwel naar rechts vloeit, gezien in de tekening, in de volgende, meer naar buiten gelegen groef 18f. De axiale component van de perskracht of materiaalvloeikracht, 20 ontwikkeld door deze voortgaande samendrukking en het vloeien van het ringmateriaal, in combinatie met de axiale spanning van de trekwerking van de bekken 48 doet de groef 18a werken als breekgroef, waarbij het eindgedeelte 46 van de pen 12 in deze groef afbreekt. Zoals is weergegeven is de groef 18a bij voorkeur de buitenste groef, die het eerste met het 25 ringmateriaal wordt gevuld.

Zoals reeds is gezegd wordt het concave afgeronde gedeelte 24 zodanig gekozen dat een oppervlak ontstaat met een bepaalde bestuurde spanningsconcentratie, waardoor de breuk wordt vergemakkelijkt, zodat met de uitvinding herhaaldelijk de juiste groef wordt verkregen waarbij het 30 gedeelte 46 van de steel 16 afbreekt. Ook vergemakkelijkt het afgeronde convexe deel 26 het vloeien van het metaal in de groef 18a, waardoor tevens wordt bevorderd dat de steel in de juiste groef breekt.

De relatieve hardheid van de ring 42 ten opzichte van de pen 12 is eveneens gebleken een factor te zijn die bijdraagt tot de goede 35 werking van het samenstel volgens de uitvinding, waardoor een in de praktijk aanvaardbare verbinding wordt verkregen. Een ring met een te hoge hardheid 790 3 8 1 4 -6- I t r 6 e * ten opzichte van een bepaalde penhardheid geeft niet voldoende vloeien van metaal om de axiale krachten te doen ontstaan door het vloeien van het metaal in de groef 18a. Een zeer zachte ring kan wel een goede breuk van de pen veroorzaken maar de verkregen verbinding kan dan onvoldoende 5 sterkte hebben om in de praktijk aanvaardbaar te zijn. Gebleken is dat met pennen 12 van staal, met een hardheid in het. gebied van ongeveer 15R tot 25R (Rockwell-cone-hardheid) een ring met een hardheid in het

w L

gebied van ongeveer 45 R^ tot 655.^ (Rockwell-ball-hardheid) goede resultaten gaf.

10 Opgemerkt wordt dat volgens de uitvinding de trekbelasting die door het gereedschap moet worden uitgeoefend om de pen te doen breken bij aanbrengen van het samenstel met een buisvormig onderdeel, lager is dan. de trekbelasting die nodig is voor breuk van de pen zonder een buisvormig onderdeel.

15 Samenvattend omvat de uitvinding het gebruik van een pen met een aantal gelijke groeven, welke zowel werken als vastzetgroeven als als breekgroeven en waarbij de groeivorm met de gewenste afrondingen een middel geeft waardoor elk van de groeven in een bepaald gebied van de pen nabij het buiteneinde van de ring werkt als breekgroef. Bovendien bevordert 20 een gewenste relatieve hardheid van pen en ring het verkrijgen van het gewenste resultaat. · ©oor deze mogelijkheid steeds de groef te bepalen ' waarin de breuk optreedt is het mogelijk een enkel bevestigingssamenstel te vervaardigen dat kan dienen voor een breed gebied van materiaaldikten.

Daar het gewenst is de uitvinding toe te passen met gereed-25 schappen met bekken van bekende constructie heeft het bevestigingssamenstel 10 een pen 12 met een eindgedeelte 200, waarin een aantal trekgroeven 202 van bekende constructie zijn aangebracht, zoals weergegeven in fig. 8.

De trekgroeven 202 zijn ondieper dan de combinatiegroeven 18 d.w.z. de toppen 203 zijn niet zo hoog als de toppen 26 en de grond 205 van de 30 groeven is niet zo diep als de grond 24. Tegelijk zijn de ingrijptanden van de bekken 207 overeenkomstig gevormd zodat zij de groeven 202 in goede samenwerking aan een trekwerking kunnen onderwerpen. De trekgroeven 202 hebben niet de gewenste vastzet— en breekeigenschappen van de combinatiegroeven 18 en daarom is het belangrijk dat de ring 42 niet wordt vastgeperst 35 . in de trekgroeven 202. Hoewel de toppen 26 van de combinatiegroeven 18 zijn gevormd ter vergemakkelijking van het vloeien van metaal van de ring 790 3 8 1 4 _7_ * 7 42, en de grond 24 van de groeven is gevormd voor het verschaffen van een gewenste spanningsconcentratie, zoals hierboven beschreven, is de grond 205 van de trekgroeven 202 zodanig gevormd dat een zodanige spanningsconcentratie wordt vermeden als bij de groeven 18 optreedt, en 5 zijn de toppen 203 niet gevormd voor vergemakkelijking van het vloeien van het metaal. De trekgroeven 202 kunnen worden ontworpen voor het optimaal maken van de trekwerking van de bekken 207. Fig. 6 toont daarbij de omstandigheden bij maximale dikte T max van de werkstukken 38 en 40 tezamen.

10 Tegelijk is het van belang, daar de bekken 48 zijn gevormd voor samenwerking met de trekgroeven 202, dat de bekken 48 de pen 12 niet aangrijpen op de combinatiegroeven 18. Daarbij geeft fig. 7 de toestand van minimale dikte T min voor de werkstukken 238, 240 tezamen.

Uit fig. 7 blijkt dat de lengte van het binnenste deel 204 15 van de pen met de combinatiegroeven 18 voor het verkrijgen van de minimale dikte T min tenminste gelijk moet zijn aan de som van T min met de lengte (C.L.) van de ring 42, dus T min + C.L. Wanneer men eenmaal T min heeft bepaald is T max ongeveer gelijk aan T min plus de afstand (D) tussen het aangrijpingspunt van het aambeeld 152 met de ring 42 en het voorvlak 20 van de bekken 207. De lengte van het binnenste deel 204 met de combinatiegroeven 118 voor de maximale dikte T max is ongeveer gelijk aan de som van T min en de lengte C.L. van de ring 142 plus de afstand D tussen aambeeld en bekken, d.w.z. T min + C.L. + D. Het greepgebied van het bevestigingssamenstel 10 ligt dus van T min tot T max en is ongeveer 25 gelijk aan de afstand D en dit greepgebied kan worden bediend door een enkele pen 112 met een binnenste deel 204 met een lengte van T min + C.L. + D. Bij de toepassing van de genoemde formules wordt rekening gehouden met de lengte van een overgangsdeel 206 tussen de combinatiegroeven 18 en de trekgroeven 202. De lengte van dit overgangsdeel 206 wordt natuurlijk 30 minimaal gehouden.

Wanneer men aanneemt dat T min 1,587 mm bedraagt en de lengte C.L. van de ring 9,525 mm, terwijl het aanbrenggereedschap 50 een afmeting D heeft van 14,287 mm, heeft het bevestigingssamenstel 10 met een binnenste deel 204 met een lengte van T min + C.L. + D = 1,587 + 9,525 + 14,287 mm, 35 een greepgebied D van 14,287 mm en kan het dienen voor werkstukken met een gecombineerde dikte in het gebied van 1,587 tot 15,875 mm, waarbij de 790 3 8 1 4 -8-

Claims (10)

1. Bevestigingssamenstel,.bestaande uit twee delen, voor het aan elkaar bevestigen van een aantal werkstukken variërend van een minimum 7903814 V dikte tot een ma-yimum dikte, welk samenstel een pen omvat met een kop en een steel, waarbij de steel is voorzien van een aantal groeven, en uit een buisvormig onderdeel dat vastpersbaar is in vergrendelende ingrijping met groeven op de steel van de pen, d.m.v. een gereedschap met een pers-5 aambeeld dat kan worden aangelegd tegen het buisvormige onderdeel, en grijporganen voor het grijpen van een deel van de steel van de pen aan het einde tegenover de kop, welk gereedschap bedienbaar is voor het uitoefenen van een relatieve axiale trekkracht tussen de pen en het buisvormige onderdeel waardoor het buisvormige onderdeel wordt vastgeperst in de groeven 10 van de steel van de pen, waarbij tenminste een bepaald aantal van de groeven bestaat uit ongeveer gelijke ringvormige combinatiegroeven, namelijk vastzet- en breekgroeven, waarvan elke groef wordt begrensd door een eerste en een tweede, radiaal naar buiten divergerende zijwand, waarvan de eerste zijwand dichter ligt bij de kop dan de tweede zijwand en een 15 hoek vormt met een radiaal vlak dwars op de steel, die groter is dan de hoek met dit vlak van de tweede zijwand, met het kenmerk dat de verbinding tussen de divergerende zijwanden (20, 22) van elk van de genoemde groeven bestaat uit een concaaf afgerond deel (24), dat de, radiaal gezien, binneneinden van de eerste en de tweede zijwand met elkaar verbindt, waarbij het 20 bepaalde aantal groeven (18) een groef omvatten die het dichtst is gelegen bij het buiteneinde van het buisvormige onderdeel en is ingericht voor het opnemen van het materiaal van het buisvormige onderdeel wanneer dit wordt vastgeperst op de steel, waarbij de eerste en de tweede zijwand (20, 22) zodanige hoeken vormen dat een relatieve axiale kracht ontstaat 25 tussen de zijwanden in de laatstgenoemde groef en deze kracht wordt ontwikkeld door het materiaal van het buisvormige onderdeel wanneer het in de groef wordt geperst, zodanig dat de relatieve axiale kracht wordt opgeteld bij de relatieve axiale trekkracht die wordt uitgeoefend door het gereedschap, waardoor de steel breekt in de laatstgenoemde groef, 30 terwijl het concave afgeronde deel een kromtestraal heeft zodanig dat een bepaalde spanningsconcentratie optreedt ter vergemakkelijking van de breuk in de laatstgenoemde groef als gevolg van de combinatie van de relatieve axiale kracht en de relatieve axiale trekkracht, terwijl elk van het bepaalde aantal groeven in staat is te werken als de laatstgenoemde 35 groef wanneer deze het dichtst ligt bij het buiteneinde van het buisvormige onderdeel, waarbij het aangrijpdeel (202) van de steel is voorzien van 790 3 8 1 4 -10- * ' i , C ƒ een aantal groeven (202) met een vorm die verschilt van de vorm van het bepaalde aantal groeven (18).

2. Samenstel volgens conclusie lr met het kenmerk dat het concave afgeronde deel een minimum straal heeft waarvan de verhouding 5 tot de pendiameter ongeveer 1 : 50 bedraagt.

3» Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het concave afgeronde deel een straal heeft waarvan de verhouding tot de pendiameter ligt in een gebied van ongeveer 1 : 50 tot ongeveer 2 z 50.

4. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk dat. het convexe afgeronde deel een maximale straal heeft met een „ verhouding tot de pendiameter van ongeveer 2 ï 50.

5. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het buisvormige- onderdeel (42) een kleinere gekozen hardheid heeftdan.de pen (12) en een bepaalde verhouding daarmee heeft zodanig 15 dat het. buisvormige onderdeel een hardheid heeft in het gebied van ongeveer 45 Rg tot 65 Rg wanneer de pen. een hardheid heeft in het gebied van ongeveer 15 R^ tot 25 Rc, waardoor een bestuurd vloeien ontstaat van het vastgeperste materiaal van het buisvormige onderdeel en breuk in de groef optreedt.

6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bepaalde aantal groeven (18) een bepaald gekozen greepgebied geeft van het samenstel, van het bepaalbare, minimum tot het bepaalbare maximum, zodanig dat het buisvormige onderdeel in hoofdzaak slechts wordt vastgeperst in de groeven (18) voor werkstukken binnen dit· greepgebied, 25 en de grijporganen in hoofdzaak alleen in ingrijping . komen met de andere groeven (202) voor werkstukken binnen, het greepgebied.

7« Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de gri jp-organen van het gereedschap bestaan uit een aantal bekken, waarbij het maximaal toelaatbare greepgebied ongeveer de afstand bedraagt van het 30 aangrijpingspunt van het persaambeeld binnen het buisvormige onderdeel tot het begin van de bekken.

8. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk i dat de andere, groeven (202.) verlopen over een lengte die ongeveer gelijk is aan.'de som van het maximaal toelaatbare greepgebied en de effektieve l 3. lengte van de bekken.

9. Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de 790 3 8 1 4 andere groeven (202) verlopen over een lengte die ongeveer gelijk is aan de som van het maximaal toelaatbare greepgebied met de effektieve lengte van de bekken en een lengte gelijk aan ongeveer maximaal de diameter van de steel.

10. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bepaalde aantal groeven (18) verloopt langs de steel van een punt gelijk aan tenminste ongeveer de minimale dikte tot een punt ongeveer gelijk aan de lengte van het buisvormige onderdeel die uitsteekt buiten de werkstukken plus de afstand van het aangrijpingspunt van het 10 persaambeeld met het buisvormige onderdeel en het begin van de bekken. 7903814