NL7903521A

NL7903521A - Zeefdek.

Info

Publication number: NL7903521A
Application number: NL7903521A
Authority: NL
Original assignee: Steinhaus Gmbh
Priority date: 1978-07-26
Filing date: 1979-05-04
Publication date: 1980-01-29
Also published as: GB2026349B; IT1122274B; DE2832747B1; AU525477B2; CA1152947A; BR7903168A; ZA785801B; GB2026349A; AU4579179A; US4278535A; IT7924572A0

Description

793135/M/cd *

• ' _ , _ V

1 ¥

Aanvraagster: firma Steinhans GmbH te Mttlheim, B.R0Ho Titel: Zeefdek·

He uitvinding heeft betrekking op een zeef dek voorzien van stijve draagsteunen en van buigzame, daarop aangebrachte zeeforganen, die een vierkante of rechthoekige grondvorm hebben, en door rechtstreeks tegen elkaar aan te liggen een continu zeefoppervlak vormen, 5 welke zeeforganen aan de randen van hun onderzijde uitsteeksels bezitten die elkaar in paren aanvullen op de aanliggingspunten van aangrenzende zeeforganen en tezamen in een bevestigingsgat grijpen, in elk geval aan de bovenzijden van de draagsteunen·

Sen zeefdek van deze soort is bekend uit het Huitse Offen-10 legungsschrift 26.22.709 en 27*49*489· In deze gevallen vormen de draagsteunen een vakwerk met ovexlangse en dwarse steunen voor de zeeforganen, welke steunen de vierkante of rechthoekige zeeforganen geheel langs hun randen ondersteunen· Op overeenkomstige wijze bezitten de zeeforganen uitsteeksels langs de onderzijde van hun langs-15 en dwarssanden welke in de gaten grijpen die aanwezig zijn in zowel de langs- als de dwarssteunen van het dragende vakwerk·

Deze bekende uitvoeringsvormen bezitten bepaalde bezwaren· Eén van deze bezwaren is, dat de overlangse en dwarse steuaen het draagvakwerk ingewikkeld maken; een dergelijk draaggestel moet daar-20 door speciaal worden aangepast aan de bepaalde zeefmachine en moet op bepaalde wijze worden samengesteld voordat het zijn gebruiksplaats bereikt. Als gevolg van het gebruik van overlangse en dwarse steunen is de draagconstructie niet alleen zwaar maar ook overeenkomstig kos1-baar* Een ander bezwaar is, dat de dwarssteunen van het draagvakwerk 25 bijkomende werkende onderdelen zijn, die onderhevig zijn aan de schurende werking van het gezeefde materiaal dat door het zeefoppervlak beweegt. Haar als gevolg van de oscillerende beweging van het zeefdek, het gezeefde materiaal over het algemeen eveneens een snelheids-_component heeft in de voedingsrichting wanneer het uit de zeef openin {en 7903521 * — 2 - komt, zijn het juist de dwarssteunen van het draaggestel die in een dwarss tand zijn met betrekking tot de voedingsiichting, welke in het bijzonder worden aangetast door het gezeefde materiaal dat door het zeefoppervlak beweegt? tenslotte wordt als gevolg van de aanwezigheid 5 van een vakwerkconstructie als draaggestel het effektieve zeefoppervlak van het gehe$e zeef dek eveneens vernauwd, daar vanzelfsprekend de zones boven de dwarssteunen niet als een open zeefoppervlak kunnen worden gebruikte

Sr zijn eveneens zeef dekken bekend waarbij de draago onstruc -10 tie uitsluitend bestaat uit evenwijdige dragers, waarop buigzame, positieve grendelorganen zijn geplaatst, waarin de zeefpanelen worden ingestoken in de richting waarin de evenwijdige dragers verlopen (Zwitsers octrooischrift 370 <>944) ·

Een onderconstructie van deze soort is echter uitsluitend 15 geschikt voor uit stijf materiaal vervaardigde zeef organen, zoals zeefpanelen die vervaardigd zijn uit een hard keramisch of gesinterd metaal materiaal· Een draagconstructie van deze soort is ongeschikt voor'buigzame zeef organen die uit moderne kunststoffen zijn vervaardigd · Bovendien vormen de zeefpanelen in dit geval geen continu zeef-~ 20 oppervlak, daar de evenwijdige dragers aan de bovenzijde van de zeef uitsteken en door bedekkingen moeten worden beschermd tegen de slijtende invloed van het gezeefde materiaal·

Het doel van de uitvinding is daardoor het verbeteren van een zeefdek van de in de aanhef genoemde soort door het vereenvoudi-23 gen van de opbouw van de onderconstructie en hierdoor tevens van de ; zeeforganen, zodat het zeefdek in zijn geheel lichter is, een groter werkzaam zeefoppervlak bezit en minder gevoelig is voor slijtage» 1 Bit vraagstuk wordt opgelost in het geval van een van de zeefdekken van deze soort, doordat de draagsteunen evenwijdige, over-30 langse dragers zijn die in de voedingsrichting zijn opgesteld en de zeeforganen uitsluitend uitsteeksels hebben aan de onderzijden van hui langsranden, waarbij de afstand tussen de overlangse dragers gelijk is aan de dwarsrandlengte van alle zeeforganen en de lengte van de zeeforganen in de voedingsrichting gelijk en/of groter is dan deze 33 randlengte· 7903521 _ 3 - *

Eet bijzondere voordeel van een zeefdek volgens de uitvinding is, dat de draagconstructie enerzijds naar wens kan worden vervaardigd op de bepaalde gebruiksplaats met toepassing van geprefabriceerde, afzonderlijke dragers, waarbij het slechts noodzakelijk is om deze langsdragers door middel van schroeven, lassen of op andere 5 wijze te bevestigen aan de dwarsdragers (dwarsorganen) van de zeef-machines» Set achterwege laten van de dwarssteunen geeft een aanzienlijke vereenvoudiging van de draagconstructie door de rechtstreekse ondersteuning van de zeeforganeno Eet ontwerp van de zeeforganen is ook eveneens veel minder ingewikkelde Enerzijds hebben zij slechts 10 uitsteeksels aan de onderzijde van hun langskanten en er worden boven·· dien praktisch geen grenzen gesteld aan hun lengte, waardoor het effectieve zeef oppervlak wordt vergroot daar het ontbreken van dwarss teun-middelen betekent dat er geen dode zones zijn. Eet vergrote, effektiere zeefoppervlak maakt een grotere doorzetcapaciteit mogelijk of kleine-15 ze afmetingen voor het zeef oppervlak· Eet gemis aan dwarss teun heeft geen ongunstige invloed op de oscillerende werking en op de sterkte van de zeeforganen die de langsdragers van de draagconstructie vrij overspannen· De zeeforganen uit buigzaam materiaal, in het bijzonder kunststof, kunnen, indien noodzakelijk, voldoende worden verstijfd 20 door ingebedde wapeningen, welke bijvoorbeeld uit staal zijn vervaardigd.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden·

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een zeefdek volgens de uit- 25 vinding»

Fig, 1a is een zijaanzicht van het zeefdek volgens fig· 1.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een andere constructie van een zeefdek volgens de uitvinding»

Fig. 5 is een bovenaanzicht van één van de langsdragers van 50 de onderconstructie van één van de zeef dekken volgens fig» 1 of 2«

Fig, 5& is een zijaanzicht van de langsdrager volgens fig«5<

Fig. 5b is een vooraanzicht van de langsdrager volgens fig·

3. A

Fig. 4 is een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van, 7903521 a ' _ 4 _ een langsdrager voor een zeef dek volgens de uitvinding · fig· 4a is een vooraanzicht van de langsdrager volgens figo 4.

Fig· 5 is een bovenaanzicht van een vierkant zeeforgaan 5 voor een zeefdek volgens de uitvinding· fig· 5a is een vooraanzicht van het zeeforgaan volgens figo5» Fig· 5b is een zijaanzicht van het zeeforgaan volgens figo 5· figo 6 is een bovenaanzicht van een rechthoekig zeeforgaan, 10 net tweemaal de randlengte in de voedingsrichting9 voor een zeefdek volgens de uitvinding· fig* 6b is een zijaanzicht van het zeeforgaan volgens fig· 60 figo 7 is een bovenaanzicht van een compenserend zeeforgaan 15 met de helft van de kantlengte dwars op de voedingsrichtingy voor een zeefdek volgens de uitvinding.

fig· 7a is een vooraanzicht van het zeeforgaan volgens fig· 7« fig. 8 is een bovenaanzicht van een compenserend zeeforgaan 20 met de helft van de randlengte in de dwarsrichting maar met tweemaal de randlengte in de voedingsrichting· fig· 9 is een bovenaanzicht van eai ze e f org aan-c ons truc tie -eenheid voor een zeefdek volgens de uitvinding· fig· 10 is een gedeeltelijk zijaanzicht van een zeeforgaan 25 voor een zeefdek volgens de uitvindingo

Se figo 1 en 1a tonen de basisconstruotie van een zeefdek volgens de uitvinding· Het zeefdek is opgebouwd op dwarsorganen 1, die behoren tot een (niet weergegeven) zeefmachine of -inrichting·

Se dwarsorganen zijn hierdoor geen organen van de draagconstructie 30 voor de direkte ondersteuning van het zeefdek· Se draagconstructie wordt inplaats daarvan gevormd door de langsdragers 2 welke onderling evenwijdig verlopen in de voedingsrichting f· Op de langsdragers 2 zijn de zeeforganen 3 opgesteld die een continu zeefoppervlak vormen en rechtstreeks tegen elkaar aanliggen aan hun langsranden 4 en eind-35 vlakken 5· Ss langsdragers 2 steken hierdoor niet uit aan de bovenzij· -dft-.var» ha.t-.zaefdak. He langsdragers 2, als onderconstructie van het_ 7903521 <r -5 - zeefdek, zijn bij voorkeur dragers die in fabrieken zijn geprefabriceerd en die op de gebruiksplaats of door de maohinefabrikant in de bepaalde zeefmachine worden gemonteerd» Zij kunnen op elke lengte worden gesneden en dit dient geen invloed te hebben op de lengte van 5 de hierop aangebrachte zeef organen, eveneens in de voedingsrichting in het geval van een rechthoekig ontwerp» Slechts de afstand tussen de langsdragers 2 dwars op de voedingsrichting F bepaalt de breedte van de zeeforganen 3 die de tussenruimte tussen twee aangrenzende langsdragers 2 vrij overspannen· De afstand tussen twee aangrenzende laags-10 dragers 2 is gelijk aan de randlengte K van de zeeforganen 3 in de dvarsrichting· In de langsrichting, d.w.z» in de voedingsrichting F kan de lengte van de zeeforganen 3 variëren voor de aanpassing aan de verschillende lengten van zeefdekken» De lengte van de zeeforganen 3 is echter afhankelijk van de randlengte g in de dwarsrichting, ten-13 einde een geschikte afstand te bezitten voor het leggen van het gehele zeefdek in het geval van een voorafbepaalde afstand tussen de langsdragers 2·

De langsdragers 2 worden samengesteld met de zeeforganen 3 voor het vormen van het zeefdek volgens de uitvinding. De bevestiging 3-20 gaten 7 eau de bovenzijden van de langsdragers 2, in welke gaten de uitsteeksels 6 grijpen aan de onderzijde van de zeeforganen 3» worden gebruikt voor het bevestigen van de zeeforganen 3· De afstand tussen de bevestigingsgaten 7 langs de langsdragers 2 is constant en heeft de steek £« De steek ï bedraagt doelmatig de helft van de randlengte 23 Z van de zeeforganen 3· 2e uitsteeksels 6 aan de onderzijde van de zeeforganen 3 zijn zodanig ontworpen, dat de aangrenzende uitsteeksels 6 van aangrenzende zeeforganen 3 elkaar in paren aanvullen en in elk geval tezamen steken in één van de bevestigingsgaten 7« De uitsteeksels 6 zijn daardoor rechtstreeks aangebracht aan de onderzijde van 30 de langsranden 4 van de zeeforganen 3 welke rechtstreeks tegen elkaar aanliggen in het gebied van hun langsranden 4* gezien dwars op de voedingsrichting F, evenals aan hun eindvlakken 7> teneinde het continue zeef oppervlak te vormen· De kenmerkende eigenschap van de aan-brenging van de uitsteeksels 6 aan de onderzijde van de zeeforganen 3 33 is, dat zij slechts aan de langsranden 4 worden gevonden en niet aan 7903521 _ 6 _ de eindvlakken 5» doordat de zeef organen 3 niet in dwarsrichting worden ondersteund, zodat de uitsteeksels 6 niet in deze richting noodzakelijk zijn aan de onderzijde van de zeeforganen 3 voor het bevestigen aan de onderconstructie.

5 Be langsdragers 2 vormen een stijve onderconstructie voor v de zeeforganen 3 welke uit buigzaam materiaal bestaan. Be zeeforganen 3 worden doelmatig uit kunststof gegoten, terwijl de uitsteeksels 6 integraal worden gevormd met de organen aan de onderzijden daarvane Be langsdragers 2, die bij voorkeur uit staal zijn vervaardigd, zijn 10 via onderplaten 8 bevestigd aan de dwars organen 1 van de zeefmaehine, die zoals in het onderstaande met mee bijzonderheden zal worden toegelicht zijn gewalst of op andere wijze bevestigd aan de langsdragers 2o

Hoewel fig. 1 de constructie toont van het zeefdek uit zeef-15 organen $ met driemaal de randlengte K en viermaal de randlengte K toont fig. 2 een zeefdek waarbij vierkante zeeforganen 3 eveneens worden gebruikt die de randlengte £ in de voedingsrichting hebben. Bovendien toont fig. 2, dat het zeefdek en hierdoor de constructie van de langsdragers 2 in de voedingsrichting F kan worden onderver-20 deeld in secties A, welke secties A elk ten opzichte van elkaar versprongen zijn met minder dan de randlengte en bij voorkeur de helft van de randlengte E. Be draagoppervlakken van de zeeforganen 3» die reeds door de constructie volgens de uitvinding door het weglaten van de dwarssteunen aanzienlijk zijn verkleind ten opzichte van het werk-23 zame zeefoppervlak, zijn dode zones voor het sorteren van het te zeven materiaal en het materiaal glijdt langs deze dode zones in de voe·· dingsrichting F. Het verspringen van de zeefdeksecties A dwars op de voedingsrichting F voorkomt echter dat deze zones met elkaar uitgericht lopen over de lengte van het gehele zeefdek. Doordat de aangren. 30 zende zeefdeksecties A met de helft van de randlengte E/2 zijn versprongen, zijn er zeeforganen 3a nodig met de halve breedte, d.w.z. do halve randlengte E/2 in het geval dat één van de secties A rechtstreeks aan elkaar grenzen. Ook in het geval van deze "halve" zeéforganen 3A, welke in de voedingsrichting even lang zijn als de aangrenzende, hele 35 zeeforganen 3t zijn de uitsteeksels 6 slechts aan de langszijden aan- 7903521 -7 - m gebracht daar er in het geval van deze organen evenmin een dwarsonder-sterming aanwezig is, he lengte van de zeefdeksecties A hangt af van de afstander tassen de dwars organen 1 van de bepaalde zeefmachine, in het geval 5 van het versprongen ontwerp kan de produktie en bevestiging van de afzonderlijke langsdragers 2 als onderconstractie van het zeefdek achterwege blijven, totdat zij de plaats bereiken waar zij dienen te worden gebruikt,

Fig. 3» 3A en 33 tonen een langsdrager 2 van deze soort 10 tot in detail· De langsdrager 2 omvat een omgekeerd geplaatst ïï-profiel, zodat de rib 9 aan de bovenzijde is. he bevestigingsgaten 7 zijn a|s doorgaande gaten aarngebracht in de rib 9* 3e flenzen 10 zijn door middel van lasnaden 11 bevestigd aan de grondplaten 8 die aan beide einden van de langsdragers 2 zijn aangebracht, zodat zij elkaar in dwars -15 richting overlappen. In het gebied van de overlapping zijn de grondplaten 8 van de langsdragers 2 aan de dwars organen 1 van de zeefmachine bevestigd door middel van boutverbindingen 12 die niet tot in bijzonderheden zijn weergegeven (fig0 1a) en voor dit doel bezitten de gronl-platen 8 de gaten 13, die in bovenaanzicht van fig. 3 zichtbaar zijn.

20 Onafhankelijk van de lengte van de langsdragers 2 is de steek T voor de afstand tussen de bevestigingsgaten 7 altijd gelijk, terwijl het aantal bevestigingsgaten 7 Vex langsdrager 2 onbelangrijk is, doordat de langsdragers 2 altijd meer dan twee bevestigingsgaten 7 hebben in het geval van alle mogelijke toepassingen en in het geval van een 23 oneven aantal bevestigingsgaten 7 per langsdrager 2 kannen de langsdr i-gers 2 op geschikte wijze worden bedekt door middel van zeef organen 3 waarvan de lengte een oneven meervoud is van 0,5 x de randlengte K.

Volgens de uitvoeringsvorm van de fig. 4 en 4a kannen de als ïï-profielen ontworpen langsdragers 2 ook worden aangebracht tassen 30 twee staven 14 op de grondplaten 8» Hierdoor wordt een bijzonder eenvoudige uitrichting met het zeefdek bereikt0 he grondplaten 8 met de bijvoorbeeld door middel van lasnaden 15 bevestigde staven 14 worden zodanig geprefabriceerd, dat zij het eerste op de dwars organen 1 (fig. 1a) van de zeefmachine kannen worden geplaatst. Daarna worden do 55 langsdragers 2 van boven af tassen de staven 14 van de grondplaten 8 gestoken en op de gewnata hoogte van het geefdeltL· ingegfeld - TTarierHani 7903521 — 8 - ♦ worden de langsdragers 2 met de grondplaten 8 verbonden door middel van lasnaden 16 aan de bovenranden van de staven 14· Deze onderconstructie maakt het moge lijk om een zeefdek volgens de uitvinding toe te passen zelfs bij zeefmachines, waarvan de dwars organen 1 tevoren bij·· 5 voorbeeld waren opgesteld voor een centrale welving van het zeefdek, zoals over het algemeen het geval is bij het gebruik van spanzeefge-s te Hen.

De fig· 5-8 tonen zeeforganen 5 van verschillende lengte eiL breedte maar waarvan de basisconstructie gelijk is. Het effektieve 10 zeefoppervlak van de zeeforganen 5 wordt bij voorkeur gevormd door zeefzones 17 die van elkaar gescheiden worden door tussen-staven 18·

De zeeforganen 3 hebben tenminste aan de langszijden randstaven 18, waarbij de uitsteeksels 6 in he‘t gebied van de randstaven aan de onderzijde zijn opgesteld· In het geval van het uitvoeringsvoorbeeld 15 omvatten de uitsteeksels 6 aan de onderzijde halve buizen, die zich tot de bovenzijde uitstrekken van de zeeforganen 3 in halve gaten 20. Deze delen vullen elkaar aan, in het geval van aangrenzende zeef*> organen 3 die met elkaar in aanraking zijn, voor het vormen van volledige buizen en volledige gaten waarin (niet weergegeven) bevesti* 20 gingspennen worden ingestoken· De uitsteeksels 6 aan de onderzijde kunnen inplaats daarvan echter ook massief zijn en naar keuze in dwaas-doorsnede rechthoekig zijn·

In de vierkante grondvorm met aan alle zijden de randlengtc K hebben de zeeforganen 3 aan hun langsranden 4 twee uitsteeksels 6 25 die ten opzichte van het dwarsmidden symmetrisch zijn opgesteld· Fig, 5 toont een dergelijk ontwerp; het zeeforgaan 3a volgens fig. 4 verschilt sleohts van deze uitvoeringsvorm doordat het een breedte heef-; van de halve randlengte Z/2 welke het nodig heeft, doordat het een compensatie orgaan is voor het verspringen van de zeefdeksec ties A.

30 (fig. 2)· Fig. 6 toont een zeeforgaan 3 met de dubbele randlengte 2E in de voedingsrichting, waarbij vier uitsteeksels 6 zijn aangebracht aan de onderzijde van elk van de twee langsranden 4* Hieraan analoog is er een ontwerp met de halve breedte Z/2 evenals een compenseer-orgaan 3a» en dit is in fig. 8 weergegeven. De vooraanzichten in de 35 fig· 5a en 7a zijn op dezelfde wijze van toepassing op de ontwerpen van de zeef organen., volgens de fig. 6 reep. 8 en de zijaanzichten_ 7903521 ~9 -

A

volgens de fig· 5^ en 6b komen op soortgelijke wijze overeen met de ontwerpen van de zeeforganen volgens fig· 7 xesp. 8.

Fig. 9 toont de mogelijke keuzen voor de lengte van de zeef· organen 5· In principe kunnen alle zeeforganen 3 de randlengte K in 5 de richting hebben die dwars verloopt op de voedingsrichting F. In het geval van het reeds genoemde, vierkante ontwerp is dit vanzelfsprekend ook de lengte van het zeef orgaan in de voedingsrichting. De rechthoekige zeeforganen 3 zijn vanuit deze vierkante beginvorm zodanig in trappen verlengd, dat bijvoorbeeld een viervoudige randlengts 10 4£ wordt gevormd, waarbij er in het geval van het zeeforgaan met de eerstvolgende lengte er altijd een extra uitsteeksel 6 aan de onderzijde van elke langszijde is op een afstand die gelijk is aan de steek X· haar de steek X van de uitsteeksels 6 aan de onderzijde van I de zeeforganen gelijk is aan de halve randlengte K/2 van de vierkante 15 beginvorm zijn de lengten van de rechthoekige zeeforganen 1,5 x of een groter, geheel meervoud van 0,5 x de randlengte K. Praktisch alle zeefdeklengten die voorkomen kunnen worden bedekt door gebruikmaking van een bouweenheid van deze soort met zeeforganen van verschillende lengten» Doelmatig zijn de uitsteeksels 6 aan de onderzijde van de 20 zeeforganen 3 altijd op dezelfde hoogte aangebracht aan de twee langs· randen 4 met betrekking tot de voedingsrichting, waarbij de twee uitsteeksels 6 nabij de eindvlakken 5 ia elk geval een afstand open latei van de halve steek X/2 vanaf de dwarszijden van de zeeforganen 3·

Fig. 10 toont een andere kenmerkende eigenschap van de zeef· 25 organen 3 van het zeefdek volgens de uitvinding. Sr zijn één of meer groeven 21 gemaakt in de eindvlakken 5 van de zeeforganen 3 en zij strekken zich over de gehele breedte uit van de zeeforganen 3 en zijn steeds op dezelfde hoogte opgesteld· In het geval van de zeeforganen 5 die tegen elkaar aanliggen op hun eindvlakken 5 vullen de groeven 21 30 elkaar aan voor het vormen van doorgaande gaten waarin stangen 23 kun· nen worden gestoken, waarvan de omtrekken overeen komen met die van de gaten, welk insteken bijvoorbeeld plaats vindt vanaf de langszijde;! van de organen. De zeeforganen 3 zijn hierdoor volledig afgedicht aan hun eindvlakken 5 waar zij niet aan elkaar verbonden zijn door middel 39 van uitsteeksels aan hun onderzijden en hieronder geplaatste dragers.

____________ 790352\

Claims

20 Conclusies
1· Zeefdek voorzien van stijve draagsteunen en buigzame, daarop aangebrachte zeeforganen met een vierkante of rechthoekige grondvorm, welke rechtstreeks tegen elkaar aanliggen en een continu zeef oppervlak vormen, waar lij de zeeforganen aan de randen van hun 23 onderzijden uitsteeksels bezitten die elkaar in paren aanvullen op de aanligpunten van aangrenzende zeeforganen en tezamen telkens in één bevestigingsgat grijpen aan de bovenzijde van de draagsteunen, met het kenmerk, dat de draagsteunen evenwijdige, overlang-se dragers (2) zijn welke in de voedingsrichting (F) zijn opgesteld, 30 terwijl de zeeforganen (3) slechts uitsteeksels (6) aan de onderzijde:! van hun langsranden (4) bezitten, waarbij de afsiand tussen de langs-dragers (2) gelijk is aan de dwarsrandlengte (£) van alle zeeforganen _(3) en de lengte van de zeeforganen (3) in de voedingsrichting (ï) 7903521 __ 11 _ gelijk en/of groter is dar deze randlengte (K)o 2* Zeef dek volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de afstanden tussen de bevestigingsgaten (7) van de langsdragers (2) in de voedingsrichting (F) gelijk zijn en de aanbrenging van de 5 uitsteeksels (6) aan de langsranden (4) van de zeef organen (3) dezelj -de steek (ï) heeft, waarbij de lengte en de meervouden van de lengten van de zeef organen (3) in dezelfde verhouding het aantal uitsteeksels (6) bepalen aan elke langsrand (4) van de zeef organen (3) o
3· Zeefdek volgens conclusie 2, met het kenmerk, 10 da't twee uitsteeksels (6) in spiegelsymmetrische opstelling met betrekking tot het dwarsmidden zijn weggelaten aan de randlengten £ van de zeef organen (3) in de voedingsrichting (F).
4· Zeefdek volgens één of meer der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de lengte van tenminste enkele zeeforganen 13 (3) anderhalf maal of een groter geheel meervoud van 0,3 * de rand lengte (E) is.
3· Zeefdek volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de lengte van tenminste enkele van de zeeforganen (3? een geheel meervoud is van de randlengte (K). 20 60 Zeefdek volgens één of meer der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de langsdragers (2) en hierdoor de rijen zeeforganen (3) in de voedingsrichting (f) zijn onderverdeeld in secties (A) die in dwarsrichting zijn versprongen met minder dan de randlengte (K). 23 7· Zeefdek volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de compenserende zeeforganen (3a) welke de breedte hebben van de gereduceerde randlengte aan de rand zijn opgesteld van de bepaalde, versprongen secties (A).
8. Zeefdek volgens één of meer der conclusies 1-7» met 30 het kenmerk, dat de langsdragers (2) omgekeerd ü-vormige profielen omvatten, waarvan de einden zijn aangebracht op grondplaten (8) die bestemd zijn voor bevestiging aan de dwarsorganen (1) van de bepaalde zeefmachine, welke ü-vormige profielen zijn voorzien van be- 7903521 1 — 12_ vestigingsgaten (j) voor de uitsteeksels (6) van de zeeforganen (5) in het bovenste gebied van hun ribben (9).
9· Zeef dek volgens conclusie 8, met het kenmerk) dat de langsdragers (2) zijn aangebracht op de grondplaten (8) tussen 5 stangen (14) die in bovenwaartse richting grijpen om de flenzen (10) van de U-profielen.
10. Zeef dek volgens één of meer der conclusies 1-9» me t het kenmerk, dat de zeef organen (3)» in het gebied van hun in dwarsrichting liggende eindvlakken (3)» continue groeven (21) heb- 10 ben, welke op dezelfde hoogte zijn aangebracht, die elkaar aanvallen voor het vormen van doorgaande gaten in het geval van aangrenzende zeeforganen (3)·
11. Zeefdek volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de groeven (21) in de eindvlakken (5) van de zeef organen (3) 13 een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede bezitten.
12. Zeefdek volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de afdichtingsstangen (23) warden ingestoken in de doorgaande gaten die gevormd worden door de aangrenzende zeef organen (3)·
13. Zeefdek volgens één of meer der conclusies 1-12, met 20 het kenmerk, dat de zeeforganen (3) bestaan uit een veerkrachtig materiaal met openingen en een wapening (22) die is ingebed in hun overlangse en dwarse randstaven (I9)· 14» Zeeforganen zoals beschreven in één of meer der conclusies 1-13·
15. Draagconstructie voor een zeefdek voorzien van draag- steunen zoals beschreven in één of meer der conclusies 1-13» 7903521