NL7903392A - Instelinrichting voor een optisch systeem. - Google Patents

Description

$ r

Océ-Nederland B.V. te Ven]o

Instelinrichting voor een optisch systeem

De uitvinding heeft betrekking op een instel inrichting voor een optisch systeem omvattende een frame, tenminste êên drager voor één of meer optische elementen die beweegbaar is langs een optische as voor het instellen van meerdere afbeeldingsmaatstaven en middelen voor het 5 verplaatsen van de drager langs de optische as.

Een dergelijke instel inrichting wordt algemeen toegepast in fotografische apparatuur, zoals camera's, vergroters en kopieerapparaten. Gewoonlijk wordt bij dergelijke apparaten een drager, waarop één of meer optische elementen zijn aangebracht, met de hand of met een motor 10 verplaatst. Deze instel inrichtingen leveren echter bezwaren op als ze worden toegepast in kopieerapparaten voor het vervaardigen van grote kopieën van grote originelen, zoals A0, Al of A2 formaten, omdat in dat geval zeer zware objektieven en spiegels met een robuuste instel-inrichting toegepast moeten worden. Bij motorische verplaatsing van 15 dergelijke optische systemen zijn bijzondere maatregelen voor het opvangen van grote schokken en het opvangen van de traagheid van de motor noodzakelijk waardoor de nauwkeurigheid van de instelling in het gedrang komt. Bovendien zijn bij motorische verplaatsing bijzondere, omslachtige voorzieningen nodig als men de keuze uit meer dan twee afbeeldingsmaat-20 staven mogelijk wil maken bij zware systemen. In dat geval moet immers' tenminste één tussenstand tussen twee eindstanden nauwkeurig en reproduceerbaar ingestelcf kunnen worden.

De uitvinding voorziet in een instel inrichting zoals in de aanhef 'wordt bedoeld, met het kenmerk dat de middelen voor het verplaatsen een 25 gebufferde dubbele pneumatische cylinder omvatten waarvan één van de zuigerstangen verbonden is met de drager en de andere verbonden is met het frame.

Door toepassing van een gebufferde cylinder worden ongewenste schokken op eenvoudige wijze vermeden, omdat bij een dergelijke cylinder 30 aan het eind van elke slag een tegendruk wordt opgebouwd die de zuiger - 1 - 7903392 4 , _ ' afremt. Gebufferde cylinders zijn naast ongebufferde in de handel verkrijgbaar. Een dubbele pneumatische cylinder wordt verkregen door twee enkele cylinders ruggelings tegen elkaar te monteren. Met een dubbele cylinder kunnen meer dan twee instellingen worden gerealiseerd. Als de 5 slag!engte van de beide cylinders van de dubbele pneumatische cylinder ongelijk is, zijn vier standen realiseerbaar. Een verschil in slag-1 engte kan zowel met een asymmetrische als een symmetrische dubbele cylinder bereikt worden. In het laatste geval wordt· dan de slaglengte van de cylinders tot een verschillende lengte ïngekort met behulp van 10 op de zuigerstangen aangebrachte stuitnokken. Met deze stuitnokken kan ook de slaglengte van elke cylinder worden aangepast aan de brandpuntsafstand van het in het systeem toegepaste objektief. Dit is van belang voor het compenseren van toleranties in de brandpuntsafstanden van series, overigens gelijke, objektieven.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de drager voor het objektief voorzien van een objektiefhouder die loodrecht op de optische as beweegbaar is. Met een dergelijkè objektiefhouder kan een objektief in een richting loodrecht op de optische as verplaatst worden om bij verschillende vergrotingsmaatstaven een vaste rand voor het 20 origineel en het geprojekteerde beeld te kunnen aanhouden. Voor dit doel is de objektiefhouder voorzien van een curve-volger, die in kontakt is met een vast opgestelde curve-plaat. Het is tevens mogelijk om, gelijktijdig met de verplaatsing van het objektief loodrecht op de optische as, een deel van het objektief ten opzichte van de andere delen te ver-25 plaatsen als het objektief is voorzien van een instel ring. Om de instel -ring is in dit geval een snaar gewonden waarvan de uiteinden zijn verbonden met de drager. Bij verplaatsing van het objektief roteert de instel ring en kan bijvoorbeeld een diafragma worden aangepast aan de gekozen afbeeldingsmaatstaf of een deel van het objektief worden ver-30 plaatst om de correct!e-toestand van het objektief te optimaliseren voor de gekozen afbeeldingsmaatstaf.

De op de drager gemonteerde optische elementen behoeven niet noodzakelijkerwijs een objektief te vormen. Ze kunnen ook bestaan uit één of meer spiegels. Bij toepassing in een kopieerapparaat met een vaste 35 afstand tussen voorwerps- en beeldvlak is bij voorkeur zowel een objek- - 2 - 7903392 * tiefdrager als een spiegel drager voorzien van een dubbele pneumatische cylinder.

De uitvinding wordt met behulp van de volgende Figuren nader toegelicht.

5 Fig. 1 is een schematische afbeelding van een instel inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een schematische weergave van een dubbele pneumatische cylinder met de posities die de daaraan bevestigde objektief-drager volgens Fig. X kan innemen.

10 De instel inrichting volgens Fig. 1 omvat een frame bestaande uit een horizontaal opgestelde rechthoekige frameplaat 1 die aan twee tegenover elkaar liggende zijden is voorzien van een vertikale wand 2, 3. Nabij elk van de beide vrije zijden van de frameplaat is parallel aan deze vrije zijden een horizontale geleidestang 4, 5 tussen de vertikale 15 wanden bevestigd. Een spiegel drager 6 is langs de geleidestangen beweegbaar aan deze stangen bevestigd, aan de ene stang met behulp van kogellagers 7 en aan de andere stang niet behulp van'axiale lagerbussen 8. Een objektiefdrager 9, die in hoofdzaak bestaat uit een parallel aan de vertikale wanden opgestelde plaat, is met kogellagers 10 en axiale lager-20 bus 11 eveneens aan de geleidestangen bevestigd en aldus parallel aan zichzelf beweegbaar tussen de geleidestangen. Tussen de vertikale wand 3 en de spiegel drager 6 is een dubbele pneumatische cylinder 12 en tussen de vertikale wand 2 en de objektiefdrager 9 is een dubbele pneumatische cylinder 13 bevestigd. Met de pneumatische cylinders kunnen de objek-25 tiefdrager en spiegel drager naar elkaar toe en van elkaar weg worden bewogen en in drie posities worden gehouden overeenkomend met drie afbeeldingsmaatstaven, zoals later wordt toegelicht.

Op de objektiefdrager 9 zijn boven elkaar twee horizontale stangen 14, 15 bevestigd. De onderste stang 14 is onbeweeglijk aan de objektief-30 drager bevestigd en de bovenste stang 15 is, in zijn lengterichting beweegbaar, met behulp van twee axiale lagerbussen op de objektiefdrager bevestigd. Tussen de stangen 14 en 15 is een objektiefhouder 16 met objektief bevestigd. Deze houder rust met kogellagers op de onderste stang 14 en is onbeweeglijk bevestigd aan stang 15. Hierdoor is de 35 objektiefhouder 16 samen met de stang 15 in een horizontale richting - 3 - 7903392 5·' loodrecht op de bewegingsrichting van de objektiefdrager 9 beweegbaar. Tussen de objektiefhouder 16 en de objektiefdrager 9 is een veer 17 gespannen die de objektiefhouder zover mogelijk naar één zijde trekt (in Fig. 1 naar rechts). Aan de zelfde zijde is naast de objektiefdrager 5 een horizontale curve-plaat 18 aan de vertikale wand 3 bevestigd. De stang 15 van de objektiefhouder 16 funktioneert als curve-volger en is voor dat doel voorzien van een kogellager dat dooc de aanwezigheid van de veer 17 tegen een rand 19 van de curve-plaat wordt gedrukt. De rand 19 heeft de vorm van een trap met drie treden waarvan alle overgangen 10 sterk zijn afgerond. De stang 15 en daarmede de objektiefhouder 16 kunnen aldus in drie posities worden gehouden afhankelijk van de positie van de objektiefdrager 9. De hoeken van de rand 19 zijn sterk afgerond om een geleidelijke verplaatsing van de objektiefhouder zonder schokken te waarborgen en versnellingen en vertragingen tot een minimum te be-15 perken.

Een snaar 20 is enkele malen om een instel ring van het objektief gewikkeld en met beide uiteinden aan weerskanten van het objektief aan de objektiefdrager 9 bevestigd. Hiermede maakt de instel ring een roterende beweging naar links bf rechts afhankelijk van de bewegingsrichting 20 van de objektiefhouder en objektief langs de objektiefdrager. Om slip te voorkomen is de snaar op één punt onbeweeglijk bevestigd aan de instel-ring. Met de instel ring wordt de front!ens verplaatst voor het optimaliseren van de correct.fe-toestand van het objektief bij elke afbeeldings-maatstaf. Door de hoogte van de bevestigingspunten op de objektiefdrager 25 anders te kiezen, kan de mate waarin de instel ring, bij een bepaalde verplaatsing van de objektiefdrager, roteert,enigszins gewijzigd en nauwkeurig ingesteld worden. In alternatieve uitvoeringsvormen kan de rotatie van de ring gerealiseerd worden met behulp van een bandje of een tandheugel die eveneens op een uitgekozen hoogte aan de objektiefdrager be-30 vestigd kunnen worden.

In de spiegel drager 6 zijn twee spiegels 21, 22 loodrecht op elkaar gemonteerd. Een spiegel 22 is onder een hoek van 45° met de frameplaat 1 naar beneden gericht en strekt zich door een grote rechthoekige opening in de frameplaat tot beneden deze plaat uit. De andere spiegel 21 is 35 onder een hoek van 45° met de frameplaat 1 naar boven gericht en bevindt - 4 - 7903392 V» zich in hoofdzaak boven de frameplaat. Licht afkomstig van een origineel -vlak 23 (schematisch afgebeeld in Fig. 2) passeert aan de onderzijde frameplaat 1, valt op spiegel 22, wordt loodrecht op de invalsrichting gereflekteerd naar spiegel 21 en door deze in een richting tegengesteld 5 aan die van de oorspronkelijke lichtbundel gereflekteerd naar het objek-tief. De lichtbundel uit het objektief verlaat de in Fig. 1 afgebeelde inrichting via rechthoekige openingen in de objektiefdrager 9 en de vertikale frameplaat 3 en wordt via een hulpspiegel 24 geprojekteerd op een fotogeleideroppervlak 25 (beide niet afgebeeld in Fig. 1), 10 In Fig. 2 worden schematisch de drie posities van de objektief drager 9 met objektiefhouder 15 en objektief en de overeenkomstige posities voor de spiegels 21, 22 aangegeven voor drie afbeeldingsmaat-staven. Positie A (in getrokken lijnen) komt overeen met de afbeeldings-maatstaf 0,5 en de posities B en C (in onderbroken lijnen) komen respek-15 tievelijk overeen met de afbeeldingsmaatstaven 0,7 en 1. Deze posities worden ingesteld met behulp van twee dubbele, pneumatische cylinders waarvan, in Fig. 2, alleen die voor de objektiefdrager is afgebeeld. De dubbele cylinder 13 voor het instellen van de objektiefdrager omvat twee enkele cylinders die ruggelings tegen elkaar gemonteerd zijn waar-20 door aan twee tegenover elkaar liggende zijden een zuigerstang 26, 27 aanwezig is. Beide cylinders werken onafhankelijk van elkaar en zijn elk voorzien van twee aansluitpunten voor perslucht 28, 29 en 30, 31.

De objektiefdrager bevindt zich in positie A als beide zuigerstangen geheel uitgetrokken zijn. De afstand tussen de bevestigingspunten van 25 de zuigerstangen en daarmede de plaats van het objektief in positie A kan nauwkeurig worden ingesteld door het verstellen van moeren 32, 33 waarmee de objektiefdrager aan de zuigerstang 26 is bevestigd. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het instellen ook plaatsvinden met behulp van stelmoeren aan het uiteinde van de andere zuigerstang 27.

30 Als perslucht wordt aangesloten op aansluitpunt 29 en punt 28 wordt ontlucht, wordt de zuigerstang 27 ingetrokken en de objektiefdrager verplaatst naar positie B. De juiste plaats van positie B wordt geregeld met behulp van een stel moer 34 op de betreffende cylinder. Op gelijke wijze wordt de objektiefdrager naar positie C verplaatst als 35 perslucht wordt aangesloten op aansluitpunt 30 en punt 31 wordt ontlucht - 5 - 7903392

Claims (4)

10 Naast de reeds beschreven elementen kunnen ook andere elementen pneumatisch worden verplaatst. Bijvoorbeeld bij toepassing van een spleetbelichtingssysteem waarbij het origineel en fotogeleidend element strooksgewijs worden belicht, past men een spieetvormig diafragma 36 nabij het origineel vlak of beeldvlak toe. Als men in een dergelijk 15 geval een konstante belichtingsintensiteit wil handhaven, kan bij het kiezen van een kleinere afbeeldingsmaatstaf de spleetbreedte worden verkleind. Men kan dan aan êën zijde de spleet versmallen door een plaat over een deel van de plaat te schuiven. Er kan ook een tweede en eventueel een derde diafragma (respektievelijk 37 en 38 in Fig. 2) met een -20 smallere spleet op het reeds aanwezige diafragma worden geplaatst. Door het pneumatisch verplaatsen worden ook in dit geval schokken vermeden hoewel dit type diafragma in kopieerapparaten voor grote formaten een aanzienlijke lengte en gewicht heeft ondanks de keuze van een lichtgewichtconstructie bestaande uit een aluminiumraam dat is '25 bekleed met een dunne plaat die op zijn beurt is voorzien van een spieetvormige opening.

1. Instel inrichting voor een optisch systeem omvattende een frame, tenminste één drager voor één of meer optische elementen die beweegbaar 30 is langs een optische as voor het instellen van meerdere afbeeldings-maatstaven en middelen voor het verplaatsen van de drager langs de optische as, m e t het k e n m e r k, d'at de middelen voor het verplaatsen een gebufferde dubbele pneumatische cylinder omvatten waarvan één van de zuigerstangen verbonden is met de drager en de andere ver-35 bonden is met het frame. - 6 - 7903392 i

2. Inrichting volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de drager voorzien is van een objektiefhouder die loodrecht op de optische as verplaatsbaar is, welke objektiefhouder is voorzien van een curve-volger die in kontakt is met een vast opgestelde curve-plaat om 5 een bepaalde beweging van de objektiefhouder loodrecht op de optische as te veroorzaken als de drager langs de optische as verplaatst wordt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de objektiefhouder is voorzien van een objektief met een instel ring voor het verplaatsen van een gedeelte van het objektief en dat om de instel - 10 ring een snaar is gewonden waarvan de uiteinden bevestigd zijn aan de drager om bij verplaatsing van het objektief tevens een verplaatsing van het verplaatsbare gedeelte van het objektief te veroorzaken.

4. Inrichting volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de drager een spiegel drager is. 7903392 - 7 -