NL7903371A - Inrichting voor het ontsteken van een houtskoolrooster zonder aanvullende toepassing van afzonderlijk ont- vlambare vloeibare of gasvormige stoffen. - Google Patents

Description

* P & c ' W 5576-1 Ned.

‘ X

AGI-Alfred-Gohl-Industrie-GmbH te Straubenhardt, Bondsrepubliek West-Duitsland.

Inrichting voor het ontsteken van een houtskoolrooster zonder aanvullende toepassing van afzonderlijk ontvlambare vloeibare of gasvormige stoffen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ontsteken van een houtskoolrooster ("grill") zonder aanvullende toepassing van afzonderlijk ontvlambare vloeibare of gasvormige stoffen, zoals spiritus, benzine o.d. voor kleine roosterinstallaties, in het bijzonder 5 voor roosterinstallaties in de tuin (barbecue).

De toenemende populariteit van op houtskool gestookte tuinroosters heeft niet alleen omvangrijke ontwikkelingen in roosterinrich-tingen, apparaten en toebehoren in ruime mate ingeleid en versneld, maar ook gevarenbronnen van verschillende aard opengelegd, waarvan het 10 negeren of ook het bestaan ervan aanzienlijke risico's in zich bergen kunnen. Het is weliswaar heden slechts nog zeer zelden het geval alle mogelijk tuinafval als gloeddrager voor het grilleren toe te passen, aangezien niet alleen een nadelige beïnvloeding van de smaak van de grillade, maar ook schade voor de gezondheid door het genot van deze 15 aldus toebereide voedingsmiddelen daaruit kunnen resulteren. Een onberispelijk grilleren is bij tuinroosterinstallaties in fundamenteel opzicht genomen enkel met houtskool mogelijk. Houtskool ontstaat door droge destillatie van hout. Het overblijvende residu bevat ongeveer 80% C, 1-3% as, 5-8% water en 12-15% vluchtige bestanddelen.

20 De relatief hoge ligging van het ontsteekpunt tussen 200 en 250° C maakt het ontsteken van deze hoogwaardige brandstof moeilijk.

In het algemeen gaat de voorbereiding gepaard met grote inspanningen, aangezien de houtskool normaal enkel trapsgewijs via een papier- en dunne houtlaag aangestoken kan worden, waarbij als hulpmiddel de normale 25 blaasbalg toegepast wordt. Indien zich een stopkontakt in de buurt bevindt, is de gewoonte gedeeltelijk ingeburgerd in plaats van de blaasbalg de blaaszijde van een oude, afgedankte stofzuiger te gebruiken.

Deze toepassing vereist echter enige handigheid, aangezien de luchtstroom in de regel niet volop gegeven kan worden, daar anders het aansteekvuur 30 uitgeblazen of weggeblazen wordt, waarbij het wegblazen relatief gevaarlijk voor de omgeving kan zijn.

- 2 - 35 7903371 * ‘2

Hulpmiddelen, zoals deze bijvoorbeeld gevormd worden door de met brandspiritus of andere ethanolen of ook laag kokende koolwaterstoffen doordrenkte briketten, bieden hier waardevolle hulp. De beproefde regel van het volledig laten uitbranden ...van deze stoffen, al-5 vorens het te grilleren goed, op het rooster gelegd resp. aan het draaispit gestoken,voor de meest vertikaal opgestelde gloeiwand gebracht wordt, wordt helaas niet altijd aangehouden, zodat het ook hier minstens tot nadelige beïnvloedingen van de smaak kan komen.

De gevaarlijke, verkeerde gewoonte van het vuur "een handje 10 te helpen" met een scheut uit de brandspiritusfles kan met het oog op het aantal ongevallen - soms met dodelijk afloop - slechts als een onovertroffen lichtzinnigheid aangemerkt worden.

De uitvinding stelt zich derhalve tot taak het verschaffen van een inrichting voor het ontsteken van de op een rooster gelegen 15 houtskool van de in den aanvang gegeven soort, die ongevaarlijk en snel werkzaam is, alsmede in samenhang met de roosterinstallatie onafhankelijk van de plaats willekeurig in bedrijf genomen kan worden.

De door de uitvinding geboden oplossing voor dit probleem komt hierop neer, dat de op het rooster opgestapelde houtskool van onderen 20 af door een ventilator over een tenminste gedeeltelijk lucht doorlatende roosterbodem belucht kan worden, waarbij de ventilator motorisch aangedreven en de aandrijving onafhankelijk van het net respectievelijk van vreemde krachten uitgevoerd is.

De toepassing van een lucht doorlatende roosterbodem maakt de 25 werkzame toevoer mogelijk van extra verbrandingslucht van onderen af in de houtskoolstapel. Dit betekent, dat de lucht niet zoals gewoonlijk tijdens het ontsteekproces door de in de eerste plaats met gebrek aan lucht brandende ontsteekvlam door de stapel aangezogen moet worden, doch met overdruk in het ontsteekbereik ter beschikking staat. De van 30 het voedingsnet onafhankelijke resp. van vreemde krachten onafhankelijke aandrijving maakt de onbeperkte'mobiele toepassing van de inrichting mogelijk.

In het kader van de uitvoering van dit toestel is er voor gezorgd, dat de luchttoevoer vanaf de ventilator naar de roosterbodem 35 via een pyramide- of kegelvormige verbreding, die een verdeelruimte vormt, uitmondt.

- 3 - 7903371 3 41 ί

Voor een verdere verdeling is ervoor gezorgd, dat de verdeel-ruimte door een daarop aangesloten verdeelkuip, waarvan de binnenwerkse afmetingen met het luohtdoorlatende bereik van de grilbodem in wezen corresponderen, verbreed is.

5 Het lucht doorlatende bereik strekt zich daarbij bij voorkeur uit over een wezenlijk deel van de breedte van de roosterbodem.

Door deze uitvoering wordt de lucht bij een over de beluchtings-breedte praktisch gelijk blijvende voorspanning in de stapel geleid, zodat de aan een zijde aanwezige ontsteking ervan en een daarmee gepaard 10 gaande eenzijdige afbranding van de houtskool vermeden wordt.

Om de aandrijfdelen en de ventilator te ontzien is ervoor gezorgd dat tussen verdeelruimte en de roosterbodem resp. de verdeel-ruimte en de verdeelkuip een warmte isolerende laag aangebracht is, waarbij gebruikelijkerwijze een asbestplaat voor de warmteisolering 15 toegepast wordt.

De roosterbodem is in het bereik van de luchtdoorlating geperforeerd of in dit bereik uit poreus materiaal vervaardigd. Daardoor wordt een gelijkmatige luchtverdeling in het betreffende bereik mogelijk gemaakt.

20 De ventilator is zoals gebruikelijk door een met batterijen gevoede elektromotor aandrijfbaar, waarbij als batterij de normaal voor het aandrijven van een roosterspit toegepaste 1½ volt-monocel gebruikt wordt.

Aangezien het stroomgebruik relatief gering is - de ventilator 25 moet normaal ter verkrijging van een ontsteking twee tot vijf minuten lang bediend worden -, is een dergelijke cel voor een geheel jaar toereikend en wordt de levensduur eigenlijk niet door het verbruik aan energie, doch door de veroudering bepaald. Onafhankelijk daarvan is in een verdere uitvoering ervoor gezorgd, dat de ventilator door een 30 opwindbare veermotor aandrijfbaar is. Deze motor met een looptijd zoals gebruikelijk van 12 minuten is praktisch en eveneens onverwoestbaar.

Over het geheel genomen doet de inrichting volgens de uitvinding in volle omvang recht aan de probleemstelling; zij maakt, enkel door toepassing van een stuk papier, bijvoorbeeld een papieren zakdoek, een 35 ongevaarlijke en snel werkzame ontsteking van de houtskoolstapel mogelijk en kan op elke wijze onafhankelijk van de plaats in bedrijf genomen 7903371 - 4 -

Claims (9)

20 De tangentiaal uit de ventilator 13 uittredende luchtuittree stomp 11 mondt in de als bestandeel van de bovenste afdekking 14 van het huis 1 kegelvormig uitgevoerde verdeelruimte 15, waarbij op deze verdeelruimte 15 via een warmteïsolerende laag 17 (asbest) de verdeelkuip 16 door schroefverbinding 18 aangesloten is. De verdeelkuip 16 strekt 25 zich in haar breedte over het geperforeerde gebied van de luchtdoorlating 20 van de grillbodem 19. De grillbodem 19 en het flensgebied 21 van de verdeelkuip 16 zijn door puntlassen 22 met elkaar praktisch luchtdicht verbonden. De totale grill 23 is in wezen uit roestvrijstaal (VA-staal) 30 vervaardigd..

1. Inrichting voor het ontsteken van een houtskoolrooster ("grill") zonder aanvullende toepassing van afzonderlijke ontvlambare vloeibare 35 of gasvormige stoffen, zoals spiritus, benzine of dergelijke, voor kleine roosterinstallaties in het bijzonder voor roosterinstallaties - 5 - 7903371 5 * in de tuin (barbecue), met het kenmerk, dat de op het rooster (23) opgestapelde houtskool van onderen af door een ventilator (13) over een tenminste gedeeltelijk lucht doorlatende roosterbodem (19, 20) belucht kan worden, waarbij de ventilator motorisch aangedreven en de aandrijving 5 onafhankelijk van het spanningsnet resp. van vreemde krachten uitgevoerd is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchttoevoer van de ventilator (13) naar de grillbodem (19, 20) over een pyramide- of kegelvormige verbreding, die een verdeelruimte (15) vormt, 10 uitmondt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verdeelruimte (15) door een op hem aangesloten verdeelkuip (16),waarvan de binnenwerkse afmetingen met het lucht doorlatende gebied (20) van de grillbodem (19) in wezen corresponderen, verbreed is.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat tussen verdeelruimte (15) en de grillbodem (19) resp. de verdeelruimte (15) en de verdeelkuip (16) een warmtelsolerende laag (17) aangebracht is.

5. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de grill-bodem (19) in het gebied (20) van de luchtdoorlating geperforeerd is.

6. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de grillbodem (19) in het gebied (20) van de luchtdoorlating uit poreus materiaal vervaardigd is.

7. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gebied (20) van de luchtdoorlating zich over een wezenlijk deel van de breedte van de grillbodem (19) uitstrekt.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ven tilator (13) door een batterij gevoede elektromotor (8) aandrijfbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ventilator (13) door een opwindbare veermotor aandrijfbaar is. 7903371