NL7903171A

NL7903171A - Inmetselkozijn.

Info

Publication number: NL7903171A
Application number: NL7903171A
Authority: NL
Original assignee: Metaal En Kunststofindustrie B
Priority date: 1979-04-23
Filing date: 1979-04-23
Publication date: 1980-10-27
Also published as: EP0018055A2; DE3062693D1; ATE3078T1; EP0018054A2; ATE3457T1; EP0018055B1; DE3063264D1; EP0018054B1; EP0018054A3; EP0018055A3

Description

— 1 — H.O. 27.446

Metaal- en Kunststofindustrie Bomar B.V. te Gendt.

Inmetselkozijn.

Be onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inmetselkozijn voor een deur of raam, bestaande uit twee zijstijlen, een bovendorpel en een onderdorpel, welke zij stijlen en welke bovendorpel bestaan uit metaalplaatprofielen met in dwarsdoorsnede in hoofdzaak een getrapte ïï-vormige gedaante, welke pro- 5 fielen met de open zijden naar buiten zijn gericht en in de bovenhoeken passend met elkaar kunnen worden verbonden, doordat de aangrenzende einden van de zij stijlen en de bovendorpel complementair zijn af- en ingesneden, waarbij de bovendorpel of de zijstijlen voorzien zijn van één of meer lippen, die passen 10 in één of meer sleuven in de zijstijlen of bovendorpel, en die na het verbinden worden verbogen om de hoekverbindingen te vergrendelen.

Een dergelijk inmetselkozijn is bekend uit het Franse octrooischrift 1.591*956. Hierbij wordt de bovendorpel pas op de 15 bouwplaats verbonden met de zijstijlen, waardoor opslag en transport van de inmetselkozijnen aanzienlijk eenvoudiger en goedkoper uitvallen, dan wanneer de kozijnen in de fabriek gemonteerd worden.

Het bekende inmetselkozijn maakt gebruik van een groot 20 aantal lippen en insteeksleuven, waardoor de einden van de zijstijlen en de bovendorpel op ingewikkelde wijze moeten worden af- en ingesneden. Bij voorkeur worden de lippen dan ook aangebracht aan aparte aan de profielen gelaste hulpstukken. Verder sluiten de benen van de bovendorpel en de zijstijlen onder 25 verstek op elkaar aan, hetgeen ook een complicatie betekent bij het contramallen van de einden van de zijstijlen en de —bovendorpel.

790 3 1 7 1 iT\ « 2 «

De uitvinding beoogt het bekende inmetselkozijn te vereenvoudigen en toch op de bouwplaats tot stand brengen van een goede en gesloten hoekverbinding te verzekeren zonder gebruikmaking van hulpstukken.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de benen 5 van de in dwarsdoorsnede in hoofdzaak ïï-vormige zij stijlen en bovendorpel voorzien zijn van teruggebogen eindranden, zodat naar binnen gerichte goten worden gevormd en doordat in de binnenwanden van deze goten loodrecht op de lengterichting van het profiel staande borgsleuven zijn aangebracht, waarin de einden 10 van de bovendorpel of de zijstijlen passend worden opgenomen.

Door de borgsleuven wordt de lip- en sleufverbinding op eenvoudige wijze geborgd, zodat deze veel eenvoudiger kan worden uitgevoerd dan bij het Franse octrooischrift 1.391*956·

Bij voorkeur bevat de bovendorpel van het inmetselkozijn 15 volgens de uitvinding aan beide einden slechts één lip, liggend in het vlak van de bodem van de bovendorpel en bevat iedere zij stijl aan het boveneinde een sleuf, liggend in het vlak van de bodem van de zijstijl, waarbij de borgsleuven zich bevinden in de bovendorpel. 20

Ben constructie met slechts een lip en een insteeksleuf is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 143*311. Blijkens de beschrijving van dit octrooischrift is deze verbinding niet voldoende stabiel, zodat op de bouwplaats nog een lasverbinding gemaakt moet worden. Dit vereist extra tijd en vakmanschap 25 en bovendien is het hierdoor onmogelijk het inmetselkozijn op te bouwen uit profielen, die reeds van een oppervlaktelaag zijn voorzien, zoals een verflaag of een kunststoflaag.

Zowel bij het Franse octrooischrift 1.391*956 als bij het Nederlandse octrooischrift 143*211 worden de lippen na het in- 30 steken omgebogen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van het inmetselkozijn volgens de uitvinding is of zijn de lip of lippen ondersneden, zodat deze na het insteken in de sleuf door torderen geborgd kan of kunnen worden. 35

Om de montage te vereenvoudigen heeft iedere borgsleuf vol- 790 3 1 7 1 * *·* 3 $ gens de uitvinding bij voorkeur tapse zijden.

Om de hoekverbinding een goed gesloten uiterlijk te geven zijn de zijstijlen volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding tweemaal de plaatdikte breder dan de bovendorpel, zodat de benen van de zij stijlen over de benen van de bovendorpel heen 5 vallen. Er behoeft dus niet onder verstek te worden gezaagd, waardoor het nadeel, dat toch een kleine spleet zichtbaar kan blijven, voorkomen wordt.

Ook bij het kozijn volgens het genoemde Nederlandse octrooi-schrift 145*311 zijn de einden niet onder verstek gezaagd, doch 10 hierbij hebben de zijstijlen en de bovendorpel dezelfde breedte, zodat met een inzetstuk gewerkt moet worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat de onderdorpel uit een platte strip met aan beide einden een aantal langwerpige gaten, overeenkomende met diverse toege- 15 paste breedtematen van het kozijn, waarbij de ondereinden van de zijstijlen verbonden worden met de onderdorpel met behulp van ïï-vormige beugels, waarvan de benen passen binnen de benen van de zijstijlen en waarvan de bodem voorzien is van lippen, die door een langwerpige opening in de onderdorpel gestoken kunnen worden, 20 waarna de beugel over 90° verdraaid kan worden. Op deze wijze is het mogelijk één type onderdorpel te gebruiken bij verschillende breedtematen van de kozijnen.

Om het inmetselkozijn volgens de uitvinding te verankeren in de te maken wand, wordt gebruik gemaakt van ' inmetselankers 25 in de vorm van verende tangvormige klemmen, waarvan de einden klemmend grijpen in de goten van de zijstijlen en van de bovendorpel .

De uitvinding zal thans aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin* 50

Eig. 1 toont perspectivisch de hoekverbinding tussen de bovendorpel en een zijstijl, waarbij de beide onderdelen uit elkaar getekend zijn weergegeven.

Eig. 2 is een zijaanzicht van de tot stand gebrachte hoekverbinding volgens fig. 1. 55

Eig. 5 toont het benedeneinde van een zijstijl met daarin 7903171 tp*. t 9 4 een schoen, die de zijstijl verbindt met de onderdorpel, en 3Fig. 4 toont een doorsnede over de lijn IV-IV van fig. 3·

In de tekening is de bovendorpel aangegeven met 1 en de ene zijstijl met 2. Zowel de bovendorpel als de zijstijlen bestaan uit gewalste metaalplaat, met in dwarsdoorsnede een in het 5 algemeen getrapte ïï-vormige gedaante. Het getrapte ondiepere deel is nodig voor het opnemen van de niet in fig. 1 en 2 weergegeven deur of raam.

De bodem van de profielen is respectievelijk aangegeven met 1a en 2a en de benen.met 1b en 2b. 10

Zoals blijkt uit de fig. zijn de vrije randen van de bovendorpel 1 en van de zijstijlen 2 op bekende wijze gootvormig naar binnen omgezet.

Zoals blijkt uit fig. 1 en 2 bevat de bodem 1a van de bovendorpel 1 een ondersneden lip aangegeven met 3· Deze lip 3 kan ge- 15 stoken worden door een sleuf 4 in de bodem 2a van iedere zijstijl 2; de ondersnijdingen zijn bij voorkeur flauw taps uitgevoerd, om de lip 3 gemakkelijk te kunnen verdraaien. Na het insteken kan de lip 3 door de ondersnijdingen met een tang _ ___ of dergelijke worden getordeerd, zodat de stand volgens fig. 2 20 wordt verkregen.

Daar deze enkele lip-sleufverbinding 3>4 alleen niet voldoende is om een stijve hoekverbinding tot stand te brengen zijn in de binnenwanden van de gootranden van de benen 2b van de zijstijlen 2 borgsleuven 5 aangebracht. Na in elkaar schuiven 25 van bovendorpel 1 en zijstijlen 2 vallen de einden van de bodem 1a in deze sleuven 5· Vanwege de getrapte vorm van de bodem 1a ligt de borgsleuf 5 aan de ene zijde hoger dan aan de andere zijde.

Om de montage te vergemakkelijken verlopen de wanden van 30 de borgsleuven iets taps, zodat bij de montage een zekere richt-werking ontstaat.

Door deze combinatie van een enkele lip-sleufverbinding 3,4 en van de borgsleuven 5, wordt een zeer stijve hoekverbinding tot stand gebracht zaüer dat verdere lasbewerkingen of hulp- 35 middelen nodig zijn.

7903171 if -5 8 5

Daar volgens de uitvinding een verstekverbinding vermeden wordt, moeten de zijstijlen 2 iets breder zijn dan de bovendorpel en wel tweemaal de plaatdikte breder. Op deze wijze vallen de benen 2b over de benen 1b. Hierdoor vervalt niet alleen het afsnijden onder verstek, maar wordt bovendien ieder kieren ver- 5 meden.

Zoals blijkt uit fig. 1 wordt het inmetselkozijn met behulp van inmets elankers 6 verbonden met de niet-we er gegeven omringende muur, die kan bestaan uit metselstenen, gipsblokken of dergelijke. De inmetselahkers 6 bestaan uit enigszins verend draad- 10 materiaal.

De inmets elankers 6 worden met de einden tegen de binnenzijde van de benen 1b en 2b geklemd. Hierdoor ontstaat een zeer eenvoudige bevestiging van de inmetselankers, die in de praktijk toch zeer goed voldoet. 15

Daar inmetselkozijnen in de praktijk verschillende breedten kunnen hebben - er zijn een aantal standaardbreedten - moet de lengte van de bovendorpel zijn aangepast aan de gewenste breedte.

De ondereinden van de zijstijlen 1 worden op bekende wijze op de bouwplaats verbonden door een onderdorpel. In verband met 20 de verschillende kozijnbreedten, moesten tot nog toe ook de onderdorpels verschillende lengten hebben.

Yolgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan volstaan worden met een enkele lengte onderdorpel. Een einde van deze onderdorpel is in fig. 4 aangegeven met 7· Aan een of beide 25 einden bevat de uit een platte metaalstrip bestaande onderdorpel een aantal langwerpige gaten 8, bijvoorbeeld drie stuks 8.

Deze gaten 8 komen overeen met de standaardbreedten van de kozijnen. De ondereinden van de zijstijlen 2 worden met behulp van ïï-vormige schoenen 9 verbonden met de onderdorpel 7. In de bodem 30 van iedere schoen 9 zijn daartoe een aantal lippen 10 uitgeponst. Bij het monteren worden de schoenen $ evenwijdig aan de onderdorpel 7 geplaatst. De lippen 10 worden dan door de juiste opening 8 gestoken, waarna de schoen 9 over 900 wordt verdraaid naar de in fig. 3 en 4 weergegeven stand. In deze stand kunnen de beide 35 schoenen 9 gestoken worden in de ondereinden van de zijstijlen 2.

7903171

Claims

1. Inmetselkozijn voor een deur of raam, bestaande uit twee zijstijlen, een bovendorpel en een onderdorpel, welke zij-stijlen en welke bovendorpel bestaan uit metaalplaatprofielen met 5 in dwarsdoorsnede in hoofdzaak een getrapte ïï-vormige gedaante, welke profielen met de open zijden naar buiten zijn gericht en in de bovenhoeken passend met elkaar kunnen worden verbonden, doordat de aangrenzende einden van de zij stijlen en de bovendorpel complementair zijn af- en ingesneden, waarbij de boven- 10 dorpel of de zijstijlen voorzien zijn van één of meer lippen, die passen door één of meer sleuven in de zijstijlen of bovendorpel, en die na het verbinden worden verbogen om de hoekverbindingen te vergrendelen, met het kenmerk, dat de benen van de in dwarsdoorsnede in hoofdzaak ïï-vormige zijstijlen 15 en bovendorpel voorzien zijn van teruggebogen eindranden, zodat naar binnen gerichte goten worden gevormd en dat in de binnenwanden van deze goten loodrecht op de lengterichting van het profiel staande borgsleuven zijn aangebracht ^waarin de einden van de bovendorpel of de zijstijlen passend worden opgenomen. 20

2. Inmetselkozijn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bovendorpel aan beide einden een lip bevat, liggend in het vlak van de bodem van de bovendorpel en dat iedere zij stijl aan het boveneinde een sleuf bevat, liggend in het vlak van de bodem van de zijstijl, waarbij de borgsleuven 25 zich bevinden in de zijstijlen.

3. Inmetselkozijn volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lip(pen) ondersneden is (zijn), zodat deze na het insteken in de sleuf of sleuven, door torderen geborgd kan (kunnen) worden. 30

4. Inmetselkozijn volgens conclusies 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de ondersnijding van iedere lip flauw taps is uitgevoerd.

5· Inmetselkozijn volgens conclusies 1,2,3 of 4» met het kenmerk, dat iedere borgsleuf tapse zijden heeft. 35

6. Inmetselkozijn volgen-s conclusies 1,2,3,4 of 5> met 7903171 C ·3» # het kenmerk, dat de zijstijlen tweemaal de plaatdikte "breder zijn dan de "bovendorpel, zodat de "benen van de zij stijlen over de benen van de bovendorpel heen vallen.

7. Inmetselkozijn volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderdorpel 5 bestaat uit een platte strip met aan een of beide einden een aantal langwerpige gaten, overeenkomende met diverse toegepaste breedtematen van het kozijn, waarbij de ondereinden van de zij stijlen verbonden worden met de onderdorpel met behulp van ΤΓ-vormige beugels, waarvan de benen passen binnen de benen van 10 de zij stijlen en waarvan de bodem voorzien is van lippen, die door een langwerpige opening in de onderdorpel gestoken kunnen worden, waarna de beugel over 90° verdraaid kan worden.

8. Onderdorpel bestemd voor het inmetselkozijn volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het ken- 15 merk, dat deze bestaat uit een platte strip metaal met aan een of beide einden groepen langwerpige openingen.

9. Inmetselanker, bestemd voor het inmetselkozijn volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het anker de vorm heeft van een verende tangvormige 20 klem, waarvan de einden klemmend kunnen grijpen in de goten van de zijstijlen en van de bovendorpel. 790 3 1 71