NL7902645A - Toondecodeerschakeling. - Google Patents
Toondecodeerschakeling. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7902645A NL7902645A NL7902645A NL7902645A NL7902645A NL 7902645 A NL7902645 A NL 7902645A NL 7902645 A NL7902645 A NL 7902645A NL 7902645 A NL7902645 A NL 7902645A NL 7902645 A NL7902645 A NL 7902645A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signals
- voltage
- output
- tone
- frequency
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04Q—SELECTING
- H04Q1/00—Details of selecting apparatus or arrangements
- H04Q1/18—Electrical details
- H04Q1/30—Signalling arrangements; Manipulation of signalling currents
- H04Q1/44—Signalling arrangements; Manipulation of signalling currents using alternate current
- H04Q1/444—Signalling arrangements; Manipulation of signalling currents using alternate current with voice-band signalling frequencies
- H04Q1/45—Signalling arrangements; Manipulation of signalling currents using alternate current with voice-band signalling frequencies using multi-frequency signalling
- H04Q1/453—Signalling arrangements; Manipulation of signalling currents using alternate current with voice-band signalling frequencies using multi-frequency signalling in which m-out-of-n signalling frequencies are transmitted
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
- Measurement Of Current Or Voltage (AREA)
- Networks Using Active Elements (AREA)
- Measuring Or Testing Involving Enzymes Or Micro-Organisms (AREA)
- Digital Transmission Methods That Use Modulated Carrier Waves (AREA)
- Devices For Supply Of Signal Current (AREA)
- Electrophonic Musical Instruments (AREA)
- Interface Circuits In Exchanges (AREA)
Description
* i
A
MITEL· CORPORATION, te Kanata (Ontario) Canada.
Toondecodeerschakeling.
De uitvinding heeft betrekking op een decodeerschakeling, welke zeer geschikt is voor het decoderen van multi-frequente-kiessignalen, gebruikt op telefoonlijnen.
Gekozen multi-frequente-signalen bestaan 5 normaal uit twee gelijktijdige tonen, een van een groep hoogfrequente tonen en een van een groep van laagfrequente tonen. De afzonderlijke tonen moeten in tweetallen worden gedecodeerd, waardoor het vereiste gekozen cijfer kan worden onderscheiden. Het decoderen heeft vroeger het onderscheiden van de toonfrequente-componenten door filteren vereist.
10 In het geval dat de ontvangen signalen niet vielen binnen de filterband- breedten, werden zij niet gedecodeerd.
Voor het verkrijgen van nauwkeurige decodering, moeten de filters gebruikt voor het onderscheiden van de verschillende frequentietonen, een smalle bandbreedte hebben, zodat uit-15 wendige stoorsignalen niet worden omgezet in toonsignalen. Buitendien moeten de filters nauwkeurig worden afgestemd. Tengevolge van het afstemmen, steile filterflanken en eisen voor bandbreedte, waren bekende toononderscheidingsfilter betrekkelijk kostbaar, in het bijzonder door het opnemen van de kosten van het afzonderlijk afstemmen daarvan vooraf-20 gaand aan het vervoer of het in gebruik nemen.
De uitvinding is gericht op een toondeco-deerorgaan, dat niet de zeer nauwkeurige en kostbare filters vereist, zoals boven-aangegeven. Terwijl een paar filters wordt gebruikt voor scheiding van hoge toon en lage toonfrequentieband bij de uitvinding, 25 hebben deze filters niet de bovenaangegeven kritische parameters.
De uitvinding maakt gebruik van het omzetten van de periode van elk van de ontvangen multi-frequente-signalen in afzonderlijke spanningsamplituden, welke daarmee overeenkomen, waarna de spanningsamplituden worden vergeleken met een vooraf bepaald aantal 30 spanningsgebieden. Overeenkomst van een spanningsamplitudeniveau met een 7902645 ^ ΐ <1 2 van de gebieden veroorzaakt het vormen van een uitgangssignaal, hetgeen de aanwezigheid van een bepaalde aanvaardbare multi-frequente-toon betekend.
Aangezien afzonderlijke filters overeen-5 komend met elke toonfrequentie niet worden vereist, zijn de kosten en kritische instellingen aanzienlijk verminderd. Aangezien verder het gevormde spanningsniveau overeenkomend met de periode van elk signaal, slechts behoeft te worden vergeleken met een spanningsgebied, bestaat het trimmen slechts uit het variëren van de vooraf bepaalde gebieden 10 of uit het instellen van de amplitude van de signalen, toegevoerd naar de vergelijkingsorganen, hetgeen relatief eenvoudig is. Aangezien de multi-frequentè signaalperioden elk met elkaar zijn verbonden door een bekende standaardfactor, kunnen de spanningsgebieden in de vergelijkingsr organen ook vast ten opzichte van elkaar zijn. Aldus is het niet nodig 15 om elk gebied te trimmen. Het probleem en de kosten van het trimmen worden daardoor aanzienlijk verminderd, waardoor de kosten worden verminderd en de betrouwbaarheid van de decodeerschakeling wordt vergroot.
De voordelen van de uitvinding worden verkregen door het vormen van een toondecodeerorgaan, voorzien van filter-20 organen met een frequentiedoorlaatband voldoende voor het omzetten van een vooraf bepaalde groep van multi-frequentesignalen, organen aansprekend op de signalen voor het leveren van een verder signaal met een amplitude, welke evenredig is met de periode van elk van de signalen, organen voor het vergelijken van de amplitude van het verdere signaal met vooraf bepaal-25 de gebieden van amplitude van een stabiele signaalbron, en organen voor het leveren van afzonderlijke uitgangssignalen elk aansprekend op het samenvallen in de vergelijkingsorganen van een van de verdere signalen met een van de vooraf bepaalde amplitude-gebieden.
Bij de voorkeursuitvoering van de 30 uitvinding omvat het toondecodeerorgaan filterorganen voor het scheiden van een groep van hoog-frequente miiltifrequente-signalen van hoge toon en een groep van multi-frequente-signalen van lagere frequentie met lage toon, organen voor het omzetten van de perioden van de hoge-toon-en lage toonsignalen in afzonderlijke spanningsniveau's gerelateerd aan de 35 perioden, organen voor het vergelijken van de spanningsniveau's met een 7902645 ê < Λ 3 aantal vooraf bepaalde spanningsgebieden en organen voor het leveren van afzonderlijke uitgangssignalen bij detectie van het samenvallen van de spanningsniveau's met de gerelateerde afzonderlijke spanningsgebieden.
De uitvinding zal aan de hand van 5 de tekening in het volgende nader worden toegelicht.
Fig. 1 toont een blokschema van de uitvinding in algemene vorm.
Fig. 2 toont een blokschema van de voorkeursuitvoering van de uitvinding meer in detail.
10 Fig. 3 toont een blokschema van het vergelijkérgedeelte van de uitvinding.
Fig. 4 en 5 tonen een schakeling van de voorkeursuitvoering van de uitvinding.
Fig. 6 toont een diagram met golf- 15 vormen van signalen op verschillende plaatsen van de schakeling.
Fig. 7 toont een detail van een deel van de schakeling van fig. 3.
Volgens fig. 1 zijn ingangsklemmen 1 verbonden met filterorganen 2, waardoor een ingangssignaal kan worden 20 aangelegd. Filterorganen 2 zijn ingericht voor het verwijderen van de kiestoon en scheiden de hoge- toon-multifrequente signalen en de lage-toon-multifrequente signalen. De afzonderlijke signalen worden toegevoerd naar afzonderlijke omzetters 3 en 4 van periode naar spanning. De uitgangen van de omzetters 3 en 4 zijn respectievelijk verbonden met vergelijkers 25 5 en 6, welke ook zijn ver-bonden met een spanningsdeler 7. De uitgangs- klemmen van vergelijkers 5 en 6 zijn in groepen verbonden met grendels 8 en 9, waaraan afzonderlijke uitgangsklemmen Hl/ H2, H3 en H4 en ook Li, L2, L3 en L4 zijn verbonden.
Het multifrequente ingangssignaal 30 wordt toegevoerd aan het filter 2, dat de kiestoon verwijderd en de multifrequente ingangsign-alen scheidt in een hoogfrequente groep en een laag-frequente groep. Hoogfrequente-signalen worden toegevoerd aan een periode-spanningsomzetter 3, welke de periode van het ingangssignaal omzet in een spanningsniveau, dat daar direct verband mee heeft. Overeenkomstig worden 35 de laagfrequente multifrequente signalen toegevoerd aan een periode- 7902645 ΐ· 3 ' 4 spanningsomzetter 4, waar zij worden omgezet tot een spanningsniveau direct in verband met hun perioden.
De afzonderlijke spanningen, aldus omgezet, worden afzonderlijk toegevoerd naar respectievelijke vergelijkers 5 en 6.
5 De vergelijkers 5 en 6 zijn verbonden met een spanningsdeler, welke vooraf bepaalde spanningsgebieden levert naar de vergelijkers. De vergelijkers vormen samenvalling van de spanningsniveau1 s uit de omzetters 3 en 4 met bepaalde van de spanningsgebieden gelevert door de deler 7, en leveren tengevolge van de samenvalling met bepaalde gebieden, uitgangssignalen 10 op afzonderlijke uitgangsgeleiders, welke zijn verbonden met de ingangen van de grendels 8 en 9. Ten gevolge van het aanleggen van een ingangssignaal leveren de grendels 8 en 9 een vast uitgangssignaal naar een van de geleiders H1-H4 en naar een van de geleiders L1-L4, overeenkomend met het oorspronkelijke ontvangen van een paar afzonderlijke signalen binnen 15 een multi-frequente kiestoon.
Met het verkrijgen van uitgangssignalen op een van de geleiders L1-L4 en een van de geleiders H1-H4, ziet men, dat het vereiste decoderen van het uitgangssignaal heeft plaats gevonden zonder afzonderlijke kritisch ingestelde filters nodig te hebben.
20 Men ziet in fig. 2 de voorkeursuitvoering van de uitvinding in een meer gedetailleerde schakeling. Ingangsklemmen 12 en 13, welke zijn bestemd om te worden verbonden met een telefoonlijn, welke gekozen multi-frequente signalen voert, zijn verbonden met een differentiaalversterker 14. De uitgang van de differentiaal versterker 14 25 is verbonden met de ingang van het kiestoonfilter 15, waarvan de uitgang is verbonden met een automatische versterkingsregelketen 16. De uitgang van de automatische versterkingsregelketen 16 is verbonden-met de ingangen van een hoog-doorlaatfilter 17 en een laag-doorlaatfilter 18.
De uitgangen van de hoog- en laagdoorlaat-30 filters zijn verbonden met twee overeenkomende volgende schakelingen.
De ingang naar een Schmitt-trekker 19 is verbonden met de uitgang van het hoogdoorlaatfilter 17, terwijl zijn uitgang is verbonden met een enkelstapketen 20. De uitgang van de enkel-stapketen 20 is verbonden met de ingang van een enkelstapketen 21. Een 35 integrator voorzien van de serieketen van een condensator 22 en een weer- 7902645 * *0 5 stand 23, is op hun verbindingspunt verbonden met de uitgang van een enkelstapketen 21. De condensator 22 en de weerstand 23 zijn in serie verbonden tussen spanningsbronnen en νβ.
De uitgang van de integrator is verbonden 5 met een paar monster- en houdketens 24 en 25 parallel, welke elk respectievelijk zijn verbonden in serie met een weerstand 26, respectievelijk 27 aan een integreercondensator 28, welke ook met de spanningsbron V_ is verbonden.
De uitgang van de enkelstapketen 20 is 10 ook verbonden met een OF-poort van de monster- en houdketen 24.
De condensator 28 is ook verbonden met de ingang van een buffer 29, waarvan de uitgang is verbonden met de signaalingang van een vergelijker 30.
De uitgang van het laagdoorlaatfilter 18 15 is verbonden met een keten overeenkomend met die zoals bovenbeschreven.
De ingang van een Schmitt-trekker 31 is verbonden met de uitgang van een laagdoorlaatfilter 18 en zijn eigen uitgang is verbonden met een serieketen van een enkelstapketen 32, een enkelstapketen 33 en een integrator met een condensator 34 in serie met een weerstand 35, verbonden tussen span-20 ningsbronnen V en Vg. Laatstgenoemde integrator is verbonden met een paar monster- en houdketens 36 en 37, welke weerstanden 38 en 39 in serie daarmee verbonden hebben, naar een integreercondensator 40. Een buffer 41 is verbonden in een serieketen naar de signaalingang van een vergelijker 42.
25 Een spanningsdelemetwerk 49 levert een aantal spanningsamplitude-gebieden, waarmee vergelijkers 30 en 42 zijn verbonden. De diode-uitgangen van de vergelijkers 30 en 42 zijn respectievelijk verbonden met gegevensgrendels 43 en 44. De uitgangen van de grendel 43 zijn verbonden met klemmen Hl, H2, H3 en H4 en de uitgangen 30 van de grendel 44 zijn verbonden met klemmen Ll, L2, L3 en L4.
Een uitgang van elk van de vergelijkers 30 en 42, welke is uitgevoerd voor het aangeven van de aanwezigheid van een signaal van hoge of lage toon, is verbonden met een omzetter 45, waarvan de uitgang is verbonden met een EST-geleider. De uitgang van de 35 omzetter 45 is ook verbonden met een integrator 46, waarvan de uitgang, 7 9 0 2 6 4 5 V i 6 met de uitgang van de omzetter 45, is verbonden met de vergelijkings-ingang van een Schmitt-trekker, waarvan de uitgang is verbonden met de ST geleider. De uitgang van de integrator 46 is ook verbonden met een GTA geleider.
5 De uitgang van de Schmitt-trekker 47 is ook verbonden met een enkelstapketen 48, waarvan de uitgang is verbonden met een BU geleider. Deze geleider is ook verbonden met de terugstelingang van de gegevensgrendel 43 en 44, terwijl de ST geleider is verbonden met de klokingangen van de grendels 43 en 44.
10 In bedrijf worden de ingangsklemmen 12 en 13 verbonden met een telefoonlijn. De multifrequente toonsignalen worden ontvangen en omgezet door de differentiaalversterker 14. Het uitgangssignaal uit de versterker 14 loopt door het kiestoonfilter 15, dat bij voorkeur een buitengewoon scherp afsnij-kiestoonverwerpingsfilter 15 bij 550-600 Hz is.
De resterende multifrequente toonsignalen worden bewerkt door de automatische versterkingsregelketen 16 en van gelijke amplitude gemaakt. De signalen worden toegevoerd aan de filters 17 en 18, welke de hoogfrequente hoge·?·toongroep van multifrequente 20 signalen scheiden van de lage·?·toongroep van lagere frequentie.
De hoge-toonsignalen worden toegevoerd aan de Schmitt-trekker 19, waarvan de uitgang een rechthoeksgolf is met een periode gelijk aan de periode van het ingangssignaal.
De rechthoeksgolf wordt dan toegevoerd 25 aan een enkelstapketen 20, welke daardoor impulsen levert Van bij voorkeur 15-25 microsec. De uitgangsimpulsen van de enkelstapketen 20 worden toegevoerd naar de ingang van de enkelstapketen 21, welke daardoor uitgangsimpulsen levert van bij voorkeur 4-6 microsec. Bij voorkeur is de keten ingericht voor het invoeren van een ruimte van 2-3 microsec. tussen 30 de impulsen.
Het uitgangssignaal van de enkelstapketen 21 wordt geïntegreerd door de condensator 22 en toegevoerd naar beide monster- en houdketens 24 en 25. De monster- en houdketen 24 werkt tengevolge van de uitgang van de enkelstapketen 20 en de monster- en 35 houdketen 25 werkt bij het begin van de werking door de enkelstapketen 20, 7 9 0 2 6 4 5 7 £ * maar wordt afgeschakeld na een paar impulsen (bij voorbeeld 3 pimpulsen) door een schakeling, die niet is getekend in fig. 2, maar in detail zal worden toegelicht bij fig. 4 en 5.
De resulterende uitgangssignalen van de 5 monster- en houdketens 24 en 25 worden geïntegreerd in de condensator 28 tot een betrekkelijk constant niveau, direct afhankelijk van de periode van het ingangssignaal, na een snelle toename. Dit signaal wordt gevoerd door de buffer 29 naar de ingang van de vergelijker 30.
Het lage-toonsignaal wordt ook toegevoerd 10 naar een schakeling overeenkomstig het bovenstaande, dus de Schmitt- trekker 31, enkelstapketens 32 en 33, de integreercondensator 34 en de monster- en houdketens 36 en 37 evenals de integreercondensator 40, de buffer 41 en de vergelijker 42. Het zal dus worden opgemerkt, dat bij ontvangst van een gelijktijdig sinusgolfsignaal van hoge en lage-toon 15 op de telefoonlijn, een relatief constante spanning van eenzijdig gerichte polariteit wordt toegevoerd naar de ingangen van de vergelijkers 30 en 42, waarbij de amplitude van de signaalingangen naar de vergelijker 30 direct in verband staat met de periode van het hoge-toonsignaal en de amplitude van de signaalingang naar de vergelijker 42 ii direct verband 20 staat met de periode van het lage-toonsignaal.
Het spanningsdelernetwerk 49 levert een aantal spanningsgebieden. De vergelijkers 30 en 42 vergelijken de gemiddelde ingangssignaalniveau's met de verschillende spanningsgebieden van het netwerk 49 en leveren uitgangssignalen op een van hun uitgangsgeleiders 25 bij het samenvallen van de ingangsignalen met een van de spanningsgebieden.
De uitgangssignalen worden toegevoerd aan de gegevensgrendels 43 en 44, welke overeenkomende uitgangssignalen leveren op een van de geleiders H1-H4 en een van de geleiders Li-1.4 bij een vooraf bepaald constant niveau.
30 De vergelijkers 30 en 42 leveren ook uitgangen als aanwijzing omtrent de aanwezigheid van tonen. Deze worden toegevoerd via de omzetter 45 naar een EST (early steering) geleider.
Dit signaal wordt geïntegreerd en vergeleken met het signaal op de EST geleider in de Schmitt-trekker 47 voor het vormen van een signaal op de 35 ST (steering) geleider. De voorflank (dalend) van het signaal op de ST
7902645 * * 8 geleider treedt normaal bij voorkeur 32 millisec. na het begin van de toon op en wordt gebruikt voor het klokken van de gegevens in de grendels 43 en 44. De achterflank (stijgend) van het signaal op de ST geleider treedt bij voorkeur 26 millisec na het einde van toon op en veroorzaakt 5 de werking van een 2-4 millisec enkelstapketen 48/ welke een signaal veroorzaakt op de BU (buttons up) geleider.
De terugstelingangen van de grendels 43 en 44 zijn los gekoppeld met de Bü geleider opdat de gegevens zullen stoppen met toevoer naar de H-1—H4 en L1-L4 geleiders bij het optreden 10 van een signaal op de ST geleider. Dit kan te niet worden gedaan door de grendel-terugstelingangen aan te drijven met een lage impedantie.
De ingang van de Schmitt-trekker 47 is ook verbonden met de GTA (guard time adjust) geleider.
De werking van het spanningsdelernet-15 werk zal nu in detail worden beschreven aan de hand van fig. 3.
Het spanningsdelernetwerk 49 van fig. 2 bestaat uit weerstanden 50A, 50B, 50Cr 5QD, 50E, 50F, 50Gf 50H en 501, welke in serie zijn verbonden tussen een spanningsbron V en
A
een spanningsbron V .
20 Een aantal vergelijkers 51A-51H is met een van zijn ingangen respectievelijk verbonden met de verbindingspunten tussen de weerstanden 50A-50I. De niet-omkeeringangen van de vergelijker 51A is verbonden met de verbinding tussen de weerstanden 50A en 50B, de omkeeringang van de vergelijker 51B is verbonden met het ... 25 verbindingspunt van de weerstanden 50B en 50C, de niet-omkeeringang van de vergelijker 5lC is verbonden met de verbinding tussen de weerstanden 50C en 50D, de omkeeringang van de vergelijker 51D is verbonden met het verbindings-punt tussen weerstanden 50D en 50E, enz.
De uitgang van de buffer 29 is 30 gemeenschappelijk verbonden met de omkeeringangen van vergelijkers 51A-51C, 51E en 51G en met de niet-omkeeringangen van de vergelijkers 51B, 51D, 51F en 51H.
De uitgangen van de vergelijkers 5lA en 5lB zijn verbonden met respectievelijke ingangen van een EN-poort 52A, 35 de uitgangen van vergelijkers 51C en 5lD met respectieve ingangen van 7902645 ► « 9 een EN-poort 52A, de uitgangen van vergelijkers 51C en 51D met respectieve ingangen van een EN-poort 52B, de uitgangen van vergelijkers 51E en 51F respectievelijk verbonden met ingangen van een EN-poort 52C en de uitgangen van de vergelijkers 51G en 51H met de respectieve, ingangen van 5 de EN-poort 52D.
De uitgangen van de EN-poorten 52A-52D zijn verbonden met respectieve ingangen van de OFspoort 53 en de uitgang van deze OF-poort 53 is verbonden in een keten naar de EST geleider zoals bij figuren 4 en 5 in detail zal worden beschreven. De uitgangsgeleiders 10 van de EN-poorten 52A-52D zijn verbonden met de grendel 43 zoals beschreven bij fig. 2.
Overeenkomstig zijn van vergelijkers 54A tot 54H afwisselende niet-omkeer-en omkeeringangen verbonden met de opeenvolging van verbindingen tussen de weerstanden 50A-50I op soortge-15 lijke wijze als vergelijkers 51A-51H. Overeenkomstig zijn de afzonderlijke ingangen van een EN-poort 55A verbonden met respectieve uitgangen van vergelijkers 54A en 54B, de afzonderlijke ingangen van een EN-poort 55B met respectieve uitgangen van vergelijkers 54C en 54D, de afzonderlijke ingangen van een EN-poort 55C met de respectieve uitgangen van vergelijkers 20 54E en 54F en de afzonderlijke ingangen van een EN-poort 55D met de respectieve uitgangen vergelijkers 54G en 54H.
De uitgangen van de EN-poorten 55A tot 55D zijn verbonden met de ingangen van een OF-poort 56 en ook met de ingangen van de grendel 44, De uitgangsgeleiders van de grendel 44 zijn 25 aangegeven met L1-L4 zoals bovenbeschreven en de uitgangsketen van de OF-poort 56 zal verderop in detail worden beschreven.
De resterende ingangen van de vergelijkers 54A-54H zijn met elkaar verbonden aan de uitgang van de buffer 41.
De vergelijkerketen als geheel is omgeven met een stippellijn en aangegeven 30 met 57 en zal als een blok worden aangegeven in het in detail te beschrijven schema.
In bedrijf is elk van de met afwisselende polariteit verbonden vergelijkers 51A en 51B verbonden over een weerstand, hetgeen een spanningsdeling levert. Het relatief constante unipolaire 35 ingangssignaal wordt toegevoerd vanaf de buffer 29 naar een van de ingangen 7902645 «- · 10 van de vergelijkers. Indien de ingangssignaalamplitude ligt boven de spanning bij het verbindingspunt van de weerstanden 50A en 50B, komt een uitgangssignaal uit vergelijker 51A. Indien het ingangssignaal ligt beneden het niveau bij het verbindingspunt van weerstanden 50B en 50C, 5 verschijnt een uitgangssignaal uit de vergelijker 51B. Aldus wordt een spanningsgebied gevormd en indien het ingangssignaal ligt binnen dit gebied, leveren beide vergelijkers 51A en 51B uitgangssignalen. Deze signalen worden toegevoerd naar de EN-poort 52A, welke een uitgangssignaal levert wanneer beide ingangssignalen aanwezig zijn.
10 De vergelijkers 51C en 51D werken overeen komstig als de vergèlijkers 51A en 51B, evenals het geval is met vergelijkers 51E en 51F, 51G en 5lH, 54A en 54B, 54C en 54D, 54E en 54F, en 54G en 54H.
Als het ingangssignaal is op een spannings-15 niveau binnen het gebied, dat aanleiding geeft tot beide ingangssignalen naar de EN-poort 52A, zal deze een uitgangssignaal leveren. Overeenkomstig treden uitgangssignalen op bij verschillende ingangssignaalniveau's, vanuit de EN-poorten 52B, 52C en 52d en overeenkomende uitgangssignalen treden op als een resultaat van het ontvangen van ingangssignalen binnen 20 overeenkomende gebieden, vanuit de EN-poorten 55A, 5.5B, 55C en 55D, waarbij de laatste groep van uitgangssignalen optreedt bij invoer van laagfrequente tonen en eerstegenoemde groep van ingangssignalen optreedt bij invoer van hoogfrequente tonen.
De uitgangssignalen van de bovengenoemde 25 EN-poorten worden respectievelijk toegevoerd aan grendels 43 en 44 evenals naar de OF-poorten 53 en 56. Bij de aanwezigheid van een signaal op de uitgang van een van de EN-poorten 52A-52D, levert de OF-poort een uitgangssignaal. Overeenkomstig levert bij de uitgang van een signaal uit een van de poorten 55A-55D de OF-poort 56 een uitgangssignaal.
30 Op deze wijze veroorzaakt een relatief constant enkelpolig spanningsniveau, dat is gevormd overeenkomstig de periode van elk van de hoogfrequente en laagfrequente tonen, een uitgangssignaal op een van de geleiders van de klemmen H1-H4 en de klemmen L1-L4. Buitendien verschijnt een aanwijzing bij de uitgang van de OF-poort 53 en 35 de OF-poort 56 met betrekking tot de ontvangst van een multifrequent sig- 7902645 *r * % 11 * naai van hoge en lage toon.
Een detailbeschrijving van de uitvinding volgt nu aan de hand van fig. 4-7.
Volgens fig. 4 en 5 ziet men de 5 voorkeursuitvoering van de uitvinding als schema, deels in blokvorm.
Een gebruikelijke differentiaalversterker 61 is voor gelijkspanning geisoleerd door condensatoren 62 en 63, verbonden in zijn ingangsketen, voor verbinding met de pen·;· en ringgeleiders van een telefoonlijn. Ingangsklemmen naar de keten van de differentiaalversterker zijn aange-10 geven met T en R.
De uitgang van de differentiaalversterker 61 is verbonden met de ingang van een kiestoonverwerpfilter 64.
Dit filter is bij voorkeur een hoogdoorlaatfilter, geconstrueerd als een bekend vijfde orde eliptisch hoogdoorlaatfilter met een scherpe afsnijding 15 bij 550-600 Hz. Aangezien kiestoonsignalen typerend onder deze frequentie liggen, worden praktisch alleen de signalen boven deze frequentie doorgelaten.
De uitgang van het kiestoonverwerpfilter 64 is verbonden met een automatische versterkingsregelketen 65 20 waarvan de constructie bekend is aangenomen. Het uitgangssignaalniveau van de automatische versterkingsregelketen 65 was bij een geschikt type ongeveer 4 volt-peak-tot-peak, voor het leveren van een betrekkelijk hoog signaalniveau naar de volgende trappen, maar niet zo hoog dat vervorming wordt veroorzaakt.
25 De uitgang van de automatische versterkingsregelketen 65 is verbonden met de ingangen van een paar filters die parellel zijn verbonden, een hoog doorlaatfilter 66 en laag doorlaatfilter 67. De afsnij-frequentie van de filters 66 en 67 moet liggen bij ongeveer 1100 Hz, teneinde de standaard lageτ-toonfrequenties 30 van 697 Hz, 770 Hz, 852 Hz en 941 Hz te scheiden van de standaard hoge-toonfrequenties van 1209 Hz, 1336 Hz, 1477 Hz en 1633 Hz. Elk van de' filters is bij voorkeur van dezelfde vorm als het kiestoonfilter 64, waarbij het laagdoorlaatfilter natuurlijk van laag-doorlatende soort is. Hoge-toonsignalen passeren dus door het hoogdoorlaatfilter 66 en lage-35 toonsignalen door het laagdoorlaatfilter 67.
7902645 * *
V
12
De uitgang van het hoogdoorlaatfilter 66 is verbonden met de ingang van een buffer 68 en de uitgang van het laagdoorlaatfilter 67 is verbonden met de ingang van een buffer 69.
De uitgang van elk van de buffers is verbonden met overeenkomende periode-5 spanningsomzettingst' en monster- en houdketens zoals hierna beschreven.
Aangezien de ketens overeenkomen, zullen zij niet allebei in detail worden beschreven. De hoge-toonomzet- keten zal worden beschreven met betrekking tot de verwijzingen zonder haakjes en de cijfers tussen de haakjes hebben dan betrekking op over- 10 eenkomende delen van de lage-toonomzetketen.
De uitgang van de buffer 68 (69) is verbonden met de ingang van een Schmitter-trekker 70 (71) waarvan de ingang is aangegeven met A, en de uitgang met B. De uitgang van de
Schmitt-trekker is verbonden via een condensator 72, (73) met een 15 transistor-enkelstapketen met een NPN-transistor 74 (75) waarvan de basis via een weerstand 76 (77) is verbonden met een condensator 72, (73) en ook via een weerstand 78 (79) met een spanningsbron V . De collector daarvan is ook verbonden via een weerstand 80 (81) met de spanningsbron V&. De emitter van de transistor 74 (75) is verbonden met 20 de spanningsbron V .
B
De collector van de transistor is via een buffer 82 (83) verbonden met een tweede enkelstapketen via een condensator 84 (85). Terwijl de eerste enkelstapketen impulsen levert welke bij voorkeur tussen 15-25 microsec lang zijn, zijn de impulsen 25 van de tweede enkelstapketen bij voorkeur tussen 4-6 microsec, lang.
De tweede enkelstapketen heeft een NPN-transistor 86, (87) waarvan de basis is verbonden met een condensator '84. (85) via een weerstand 88 (89) en met een spanningsbron V via een
A
weerstand 90 (91). Zijn collector is ook verbonden met de spanningsbron 30 VA via een weerstand 92 (93) en zijn emitter is verbonden met en spanningsbron V0.
De collector van de transistor 86 (87) is verbonden met de ingang van een buffer 94 (95) waarvan de uitgang is verbonden met de basis van een NPN-transistor 96 (97) via een weer-35 stand 98 (99). De basis van de transistor 96 (97) is ook verbonden met de 7902645
V
13
spanningsbron V via een weerstand 100 (101). De emitter van de B
transistor 96 (97) is verbonden met de spanningsbron V .
De collector van transistor 96 (97) is verbonden met spanningsbron via de serieketen van een weerstand 5 102 (103) en een potentiometer 104 (105). De collector is ook verbonden met de spanningsbron V_ via een condensator 106 (107) en is ook verbonden 8 met de niet-omkeeringang van operationele versterker 108 (109). De uitgang van de operationele versterker 108 (109) is verbonden met zijn omkeeringang, welke ook is verbonden met de omkeeringang van de operatio-10 nele versterker 110 (111).
Volgens fig. 5 is de uitgang van de operationele versterker 108 (109) verbonden met de toevoerelektrode van elk paar van FET-analoge schakelaars 112 (113) en 114 (115). De afvoer-elektroden zijn met elkaar verbonden via afzonderlijke weerstanden 116 15 (117) en 118 (119) en met de niet-omkeeringang van een buffer 120 (121).
De niet-omkeeringang van de buffer 120 (121) is verbonden met een spanningsbron Vc via een condensator 122 (123).
De uitgang van de buffer 82 (83) van fig. 4 is verbonden met een ingang van een EN-poort 124 (125) en 20 verbonden met de stuurelektrode van de analoge schakelaar 112 (113) en met een ingang van een EN-poort 126 (127).
De uitgang van de operationele versterker 110 (111) is verbonden met tweede ingang van de EN-poort 124. (125) evenals met de kathode-klemmen van een paar dioden 128 (129) en 25 130 (131). De anode van de diode 130 (131) is verbonden met de omkeer ingang van een operationele versterker 132 (133) en de uitgang van de operationele versterker 132 (133) is verbonden met de tweede ingang van de EN-poort 126 (127). De omkeeringang van de operationele versterker 132 (133) is ook verbonden met een spanningsbron V via de parallelketen 30 van de condensator 134 (135) en een weerstand 136 (137).
Opgemerkt wordt, dat bepaalde punten in fig. 4 en 5 zijn aangegeven met omcirkelde letters A tot J.
Fig. 6 toont golfvormen met dezelfde aanduidingen, welke men bij de aangegeven punten zal aantreffen.
35 De uitgang van de operationele ver- 7902645 * λ 14 sterker 120 (kortgesloten naar zijn omkeeringang) is hetzelfde element als de buffer 29 in fig. 3 en overeenkomstig is de operationele versterker 121 hetzelfde element als de buffer 41 van fig. 3. De uitgangen daarvan zijn verbonden met de vergelijker 57 gestippeld in fig. 5 5 aangegeven, doch identiek aan de schakeling van fig. 3.
De vier hoge-tonenuitgangen zijn verbonden parellel naar een OFspoort 53 en naar een grendel 139. Overeenkomstig zijn de vier lage-tonenuitgangen van fig. 3 verbonden parallel met een OF-poort 140 en met een grendel 141. De grendels 139 10 en 141 komen overeen met de respectievelijke grendels 43 en 44 van fig. 3.
De uitgangen van de grendel 139 zijn aangesloten aan de klemmen Hl, H2, H3 en H4, terwijl de overeenkomende uitgangen van de grendel 141 zijn verbonden met de klemmen Ll, L2, L3 15 en L4. Elke grendel omvat ook een klokingang C, een terugstelingang R en een inschakelingang Ξ.
De uitgang van de OF-poort 53 is via een weerstand 142 verbonden met de ingang van een omkeerorgaan 143 en de uitgang van de OF-poort 140 is verbonden met de kathode van een 20 diode 144. De anoden van de dioden 129 en 144 zijn met elkaar verbonden aan de ingang van het omkeerorgaan 143.
De uitgang van het omkeerorgaan 143 is verbonden via een weerstand 156 met de EST geleider en met de emitter van een PNP-transistor 145. Hij is ook via een weerstand 146 25 verbonden met de omkeeringang van een operationele versterker 147 en met een klem van een condensator 148, waarvan de andere klem is verbonden met de spanningsbron νβ. De collector van de transistor 145 is via een diode 149 verbonden met de niet-omkeeringang van de operationele versterker 147, welke ingang ook is verbonden via een weerstand 150 30 met de GTA geleider.
De uitgang van de operationele versterker 147 is verbonden via een weerstand 151 met de ingang van een omkeerorgaan 152, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van omkeerorgaan 153. De uitgang van het omkeerorgaan 153 is via een weer-35 stand 154 verbonden met de basis van de transistor 145, via een weerstand 7 9 0 2 δ 4 5 * · 15 155 met de ingang van het omkeerorgaan 152 en via serie-weerstanden 156 en 157 met de spanningsbron V . Het verbindingspunt tussen de weerstanden 156 en 157 is verbonden met de niet-omkeeringang van de operationele versterker 147. Het verbindingspunt tussen de omkeerorganen 5 152 en 153 is verbonden via een weerstand 158 met de ST geleider.
De uitgang van het omkeerorgaan 153 is verbonden met de klökingangen C van de grendels 139 en 141.en ook via een condensator 159 met de ingang van een omkeerorgaan 160. De ingang van het omkeerorgaan 160 is verbonden met de spanningsbron V via de
A
10 parellelketen van een weerstand 161 en een diode 162.
De uitgang van het omkeerorgaan 160 is verbonden met de ingang van het omkeerorgaan 163, waarvan de uitgang is verbonden met de Bü geleider via de weerstand 164. Het verbindingspunt tussen de omkeerorganen 160 en 164 is verbonden met de RESET IN 15 geleider via een weerstand 165, en met de terugstelklemmen R van de grendels 139 en 141 via een weerstand 166. De inschakelingangen van de grendels 139 en 141 zijn allebei verbonden met de ENDATA geleider.
De werking van bovengenoemde schakeling is als volgt. Wisselstroomsignalen, gedragen door de pen- en ringgeleiders 20 van de telefoonlijn worden gekoppeld met de differentiaalversterkerketen 61, waar zij worden omgezet en gevoerd door het kiestoonverwerpfilter 64. Alle signalen met een frequentie kleiner dan ongeveer 550 Hz, welke de kiestoonsignalen, belsignalen, enz. omvatten, worden tegengehouden en signalen van hogere frequentie worden doorgelaten naar de automatische 25 versterkingsregelketen 65. In deze keten worden de toegevoerde signalen allemaal van gelijke amplitude gemaakt en toegevoerd aan de filters 66 en 67. Multifrequente signalen van hogere frequentie dan ongeveer 1100 Hz passeren door het hoogdoorlaatfilter 66 en worden omgezet door de buffer 68. Multifrequente signalen tussen 550 en 1100 Hz worden doorgelaten door 30 het laagdoorlaatfilter 67 en omgezet door de buffer 69.
De resulterende sinusgolfsignalen van hoge en lage toon worden toegevoerd aan respectievelijke Schmitt-trekkers 70 en 71. Aangezien de schakeling volgend op de Schmitt-trekker werkend op het lage-toonsignaal, overeenkomstig werkt als de schakeling werkend op 35 het hoge-toonsignaal, zal een speciale beschrijving van de werking van 7902645 ....... 16 t laatstgenoemde niet worden gegeven. Thans wordt verwezen naar fig. 6, welke golfvormdiagrammen toont van signalen op plaatsen met de omcirkelde letters in fig. 4 en 5.
De Schmitt-trekker 70 zet het ingangssinusgolf-5 signaal om in een rechthoeksgolf, waarbij het ingangssinussignaal bij A wordt omgezet in een rechthoekige golf bij B in fig. 6. De enkelstap-keten met transistor 74 ontvangt het rechthoekige golfsignaal en bij de achterflank van elkrechthoekig signaal veroorzaakt hij een impulssignaal bij C van 15-25 microsec. Dit signaal wordt toegevoerd naar de enkelstap-10 keten met transistor 86, welke een uitgangssignaal levert bij D op het tijdstip van de achterflank van de C-golf. Laatstgenoemd uitgangssignaal heeft de vorm van rechthoekige golven van 4·*·6 microsec. De hulpweerstand 92 (bijvoorbeeld van 100 k ohm) levert een tussenruimte van 2-3 microsec tussen de achterflank van de golfvorm C en de voorflank van de golfvorm 15 D.
De resulterende impulsen doen de transistor 96 werken, welke een ontladingsbaan vormt voor de lading vastgehouden door de condensator 106. De condensatorladingsbaan loopt door weerstand 102 en potentiometer 104. De potentiometer 104 stelt het gemiddelde 20 niveau in, waartoe de condensator wordt geladen. Het resultaat bij de uitgang van operationele versterker 108 is een zaagtandgolfvorm bij E. De condensator wordt elke keer ontladen, dat een impuls uit de laatstbeschreven enkelstapketen zorgt dat de transistor 96 gaat geleiden. Men kan zien, dat de piekamplitude van de zaagtandgolfvorm E in fig. 6 25 lager is dan de spanning V^, waartoe de condensator oorspronkelijkwerd geladen voorafgaand aan het aankomen van ontladingsimpulsen.
De uitgangssignaalbuffer 108 wordt toegevoerd aan de operationele versterker 110, welke geleidt omgekeerd als de operationele versterker 108. Dit betekent, dat een lange impuls optreedt 30 bij het punt F als de buffer 108 geleidend is en een toevoer geeft aan de omkeeringang van de operationele versterker 110 met een voorafbepaalde spanning, welke is gelegen onder een vooraf bepaald drempelspannings-niveau, ingesteld door de bron V . De resulterende geleidingsperiode van JTv.
de operationele versterker 110 ziet men als golfvorm F in fig. 6 en deze 35 . eindigt wanneer de spanning over de condensator 106 groter wordt dan de 7902645 * < 17 bovengenoemde vooraf bepaalde drempel.
Het lange impulsuitgangssignaal van de operationele versterker 110 wordt uitgevoerd naar een ingang van de EN-poort 24 en omgekeerd via de operationele versterker 132 naar een 5 ingang van de EN-poort 126. De andere ingang van de EN-poort 124 ont vangt impulssignalen van de golfvorm C uit de uitgang van de buffer 82.
Aldus werkt na het begin van het geleiden van de operationele versterker 110, dat zelf gescheidt na het voltooien van de eerste impuls met golfvorm C, de EN-poort 124 synchroon met de golfvorm C. Het 10 resultaat bij de uitgang van de EN-poort 124 kan men zien als golfvorm G.
De operationele versterker 132 is normaal geleidend en leverd daarom een ingang van hoog niveau naar een ingang van de EN-poort 126. Bij het ontvangen op zijn omkeeringang van 15 het begin van de golfvorm F vanuit de uitgang van operationele versterker 110, begint de condensator 134 te laden. Wanneer hij is geladen, is een signaal van de golfvorm F beschikbaar op de omkeeringang van de operationele versterker 132, waardoor de operationele versterker 132 wordt afgesneden.
20 De tweede ingang van de EN-poort 126 ontvangt uitgangssignalen uit de EN-poort 124, welke zoals gezegd, de golfvorm G heeft. Aldus wordt de EN-rpoort 126 ingeschakeld, synchroon met de impulsen van golfvorm G gedurende de periode dat de operationele versterker 132 geleidend is, dat wil zeggen gedurende de periode, dat 25 de condensator 134 wordt geladen. De operationele periode van de operationele versterker 132 ziet men als golfvorm H in fig. 6 en het resulterende uitgangssignaal van de EN-poort 126 heeft de golfvorm J.
De tijd tussen de voorflank van de golfvorm F en de achterflank van de golfvorm H is een deel van de ladingstijdperiode van de condensator 134.
30 Aldus wordt de FET-poort 112 gepulseerd synchroon met de golfvorm G en de FET-poort 114 gepulseerd synchroon met de golfvorm J.
De beide poorten geleiden de uitgangsstroom met golfvorm E uit de omkeerinrichting 108. Deze stroom 35 laadt de condensator 122. Het resultaat aan de uitgang van de buffer 120 7902645 18 is een signaal dat in stappen stijgt tot een spanningsniveau, bepaald door de tijd van aanwezigheid van impulsen met gölfvorm J, welk., spanningsniveau dan wordt gehandhaafd als een kanteelsignaal met een bepaald gemiddeld niveau. Dit laatste gemiddelde-niveausignaal wordt toegevoerd 5 aan samengesteld in de vergelijker 57, waarvan de werking is beschreven aan de hand van fig. 3.
Kort terugkerend naar fig. 3, wordt aangenomen, dat het gemiddelde spanningsniveau, toegevoerd aan de uitgang van buffer 120 (de buffer 29 in fig. 3) is gelegen binnen het 10 spanningsgebied op de klemmen over de weerstand 50D. Beide vergelijkers 51C en 51D zullen geleiden (en geen van de andere vergelijkers van 51ΑΞΙΗ) waardoor de EN-poort 52B gaat werken en het resulterende ingangssignaal wordt toegevoerd aan de OF-poort 53. Het signaal aan de uitgang van de EN-poort 52B wordt ook toegevoerd aan de grendel 43 (139 in fig.
15 5).
Terugkerend naar fig. 5, levert de grendel, wanneer deze is ingeschakeld, een constant-niveausignaal naar een van de geleiders H1-H4. Aldus is het multifrequente signaal van hoge-toon gedecodeerd tot een 1/4 uitgangssignaal.
20 Overeenkomstig wordt een multi- frequent signaal van lage toon gedecodeerd tot een 1/4-uitgangssignaal.
De aanwezigheid van een ingangssignaal naar de OF-poort 53 veroorzaakt een ingangssignaal lopend door het omkeerorgaan 143 en dit wordt toegevoerd naar de EST geleider. Dit 25 logische signaal geeft aan dat een bruikbare toon is gedetecteerd.
Het uitgangssignaal van het omkeerorgaan 143 wordt ook geïntegreerd in de condensator 148 en wordt toegevoerd aan een Schmitt-trekker, welke een operationele versterker 147 en een omkeerorgaan 152 omvat. Het resulterende uitgangssignaal wordt toege-30 voerd aan de ST (steering) geleider. Dit signaal wordt omgekeerd in het omkeerorgaan 153 en wordt toegevoerd naar de ingang van een laatste Schmitt-trekker evenals naar de basis van de transistor 145. De diode 149 en de emitterτ-collectorketen van de transistor 145 geleiden dus, waardoor de weerstand 146 wordt kortgesloten behalve tot de drempel van 35 . werking van de diode en transistor gedurende de operationele periode van /902645 19 de Schmitt-trekker. Het resultaat is een langzaam laden en snel ontladen van de condensator 148.
Het uitgangssignaal van het omkeerorgaan 153 wordt toegevoerd naar de klokingang van de grendels 139 en 141.
5 Tengevolge van de vertraging gebaseerd op de ladingstijd van de condensator 148, typerend 32 millisec, treedt de klokimpuls naar de grendels 139 en 141 op na 32 millisec na het begin van de toon. Aldus treden de uitgangen op een van de geleiders H1-H4 en ook op een van de geleiders L1-L4 op dat tijdstip op, waardoor uiteindelijke decodeeruitgangssignalen 10 daaraan worden geleverd.
Het eindsignaal (stijgend) toegevoerd op de ST geleider treedt bijvoorkeur op bij 26 millisec na het einde van de toon. Dit signaal wordt toegevoerd naar een ehkelstapketen via de condensator 159 voorzien van omkeerorgaan 160, welke een impuls 15 opwekt op de Bü geleider. Dit geeft het einde van de toon aan en wordt toegevoerd naar de terugstelingangen van de grendels 139 en 141.
Dit dient om de gegevens uit de grendels vrij te maken, terwijl signalen worden verwijderd van de geleiders H1-H4 en Ll?L4. De terugstelt!jd kan uitwendig worden ingesteld door het toevoeren van een ingangssignaal op 20 de BESET IN geleider. Men ziet, dat het signaal bij de uitgang van de operationele versterker 120 snel klimt naar een bepaald gemiddeld niveau, waarbij dit niveau direct is gerelateerd aan de periode van het sinusgolvige ingangsignaal, aangezien deze periode de onderlinge afstand bepaalt van de enkelstapimpulsen van golfvorm D.
25 Verder wordt opgemerkt, dat een doel van de FET-poort 114, welke ladingsimpulsen levert naar de condensator 122 gedurende de vroege monsterperiode, een zeer snelle klim is van de spanning tot het monstergebied. De uitgang van de buffer 120 volgt daarna het gefilteerde signaal vanuit het punt E, waardoor het effect .
30 van periode-rjitter wordt geelimineerd.
Men kan daarom de functies van elk van de poorten 112 en 114 met de condensator 122 kenmerken als parellele monsterT- en houdketens, waarbij de poort 112 monstert of gehele signaleer-periode en de poort 114 monstert over slechts de eerste paar perioden.
35 De gemiddelde spanning wordt vastgehouden op de condensator 122.
7902645 20
Verder wordt opgemerkt, dat in het geval dat een periode kleiner is dan 1,2 millisec in de hoogfrequente groep van multifrequente signalen (2 millisec in een laagfrequente groep van multifrequente signalen) het signaal wordt behandeld als onderbroken, 5 en de rechthoekige golf overeenkomend met het ingangssignaal stopt over meer dan 2 millisec. Het signaal F daalt daardoor naar een laagspannings-niveau, hetgeen voorkomt dat een monster wordt genomen. Dit is wenselijk aangezien wanneer een monster zou worden genomen, de spanning op de condensator 106 gedurende verscheidene millisec daarna zou zijn 10 verstoord.
Door het aanleggen van een hoog-niveausignaal aan de ENDATA geleider, kunnen de signalen op de geleiders H1-H4 en L1-L4 driestandig zijn.
Opgemerkt wordt, dat de gelijk- 15 spanning, welke wordt toegevoerd aan de vergelijkers 51A-51H en 54A-54H de gemiddelde periode weergeven van elke van de twee multifrequente ingangssignalen. Zoals eerder is opgemerkt, wordt deze spanning vergeleken met 8 discrete spanningsgebieden, welke worden opgewekt door de spannings-deler met de weerstanden 50A-50I. Deze gebieden vormen aannemingsvensters 20 voor de vier multifrequente tonen in elk van de hoge- en lagefrequentie-groepen. De aannemingsvensters zijn bij voorkeur lineair verdeeld.
Evenwel ontvangt de gelijkspanning uit de monster- en houdketens een toegevoerd signaal vanuit de buffers 120 en 121 (29 en 41 in fig. 3) welke evenredig zijn met de logaritme van de periode. Aangezien de multi-25 frequente tonen zijn gestandariseerd als exponentieel verdeeld, heft dit de logaritmische factor op.
Het trimmen wordt uitgevoerd door het instellen van de uitgangssignalen van de monster- en houdketens boven en onder een gemiddelde spanning V , welke is gelegen midden tussen de v 30 spanningen V en V van de spanningsdeler. Een voorbeeld van een regel, A J3 welke met succes is gebruikt, is voor de monster- en houduitgangsspanning om met 50 millivolt te veranderen voor 1% verandering in frequentie. Aangezien de twee frequenties weergegeven door H2-en H3 bij-voorbeeld 10% van elkaar liggen, zou dit aanleiding geven tot een-verandering van 35 500 millivolt in spanning of wel + 250 millivolt rondom Vc· 7902645 21
De monster en houduitgangsspanning aangelegd aan de vergelijkers, kan worden ingesteld door het variëren van de potentiometer 104 (105) waardoor de gemiddelde spanning op de condensator 106 (107) wordt ingesteld. Het gehele gebied boven of onder 5 de centrale spanning kan aldus worden ingesteld.
De spanning V kan worden ingesteld v door het vormen van een spanningsdelerketen van fig. 3 volgens de schakeling van fig. 7. In dit geval is de weerstand 50E gesplitst in twee gelijkwaardige delen en de verbinding daartussen wordt verbonden 10 met een buffer 170. De uitgang van de buffer levert een spanning Vc voor de rest van de schakeling, zoals eerder is opgemerkt-
De weerstand 50A is verbonden met de
bron V, via een kleine weerstand 50J en de weerstand 501 is verbonden A
met de spanningsbron νβ via een kleine weerstand 50K. Deze heeft 15 dezelfde waarde als de weerstand 50J. Het verbindingspunt tussen de weerstanden 501 en 50K is verbonden via een diode 171 met een F instel- o geleider, welke geleider ook is verbonden via een diode 172 met het verbindingspunt tussen de weerstanden 50J en 50A. Een uitwendige regeling kan worden verbonden met de Fq instelgeleider voor het verder trimmen 20 en instellen van het gebied tussen de bronnen V en V^. De exacte spanning ingesteld tussen de spanningsbronnen V. en V , dat wil zeggen op het verbindingspunt tussen de twee delen van de weerstand 50E is de spanning Vc waarboven en waaronder de gemiddelde signaalspanningen voor vergelijking al-dus nauwkeurig worden ingesteld.
25 Reeds is opgemerkt, dat de uitgangen van de OF-poorten 140 en 53 worden toegevoerd naar de ingang van een omkeerorgaan 143. De uitgangen worden toegevoerd aan twee van de ingangen van een EN-poort met vier ingangen, waarbij de twee ingangen worden gevormd met weerstand 142 en diode 144. De resterende twee ingangen 30 zijn verbonden met drempelketens via dioden 128 en 129. Het doel van het verbinden met de drempelketens is het toevoeren van het F-signaal vanaf zowel de hoog- als laagfrequente groep verwerkingsketens naar het omkeerorgaan 143. Zou. dit niet zijn gebeurt, dan zou de monster- en vasthoudspanning constant worden aangelegd vanaf het laatste monster.
35 Het aanleggen van het F-signaal veroorzaakt het eindigen van het signaal 7902645
Claims (11)
1. Toondecodeerinrichting, met het kenmerk, dat filterorganen aanwezig met een frequentieband voldoende voor het 2^ omzetten van een vooraf bepaalde groep van multifrequente signaleersignalen, organen aansprekend op elk van deze signalen voor het leveren van verdere signalen met een amplitude welke evenredig is met de periode van elk van de genoemde signalen, organen voor het vergelijken van de amplitude van elk verder signaal met vooraf bepaalde amplitudegebieden, en organen 2Q voor het leveren van afzonderlijke uitgangssignalen, elk aansprekend op het samenvallen in de vergelijkingsorganen van een van de verdere signalen met een van de vooraf bepaalde amplitude-gebieden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verdere signaal een enkele polariteit heeft 25 en de vergelijkingsorganen zijn voorzien van een gelijkspanningsdeler 7902645 voorzien van organen voor het vormen van gebieden van de gelijkspanning, voor het vergelijken van het verdere signaal met de gebieden van de gelijkspanning, en organen voor het leveren van een uitgangssignaal op een bepaalde klem bij het samenvallen van de amplitude van het verdere 5 signaal met een bepaald gebied van gelijkspanning.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een grendel aanwezig is, verbonden met elke klem van de vergelijkingsorganen, en voor het leveren van een continu gelijkspanningssignaal op een van een aantal uitgangsklemmen bij het 10 leveren van een uitgangssignaal uit de vergelijkingsorganen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de filterorganen zijn voorzien van organen voor het scheiden en doorlaten van een laagfrequent en een hoogfrequent gebied van multifrequente signaleersignalen, en verder voorzien van 15 organen voor het leveren van een paar signalen met enkele polariteit evenredig met de perioden van de multifrequente signaleersignalen, een in het hoogfrequente gebied en een in het laagfrequente gebied, terwijl de vergelijkingsorganen zijn voorzien van organen voor het vergelijken van elk van het paar signalen met de gebieden van gelijkspanning.
5. Toondecodeerinrichting, met het kenmerk, dat filterorganen aanwezig zijn voor het scheiden van een groep van multifrequente signalen met hoge-toon en een groep van multifrequente signalen met lage-toon, organen voor het omzetten van de perioden van de signalen met hoge-toon en met lage-toon in afzonderlijke 25 spanningsniveau's gerelateerd aan deze perioden, en voorzien van organen voor het vergelijken van deze spanningsniveau's met een aantal vooraf bepaalde spanningsgebieden, en organen voor het leveren van afzonderlijke uitgangssignalen bij het samenvallen van de spanningsniveau's met gerelateerde afzonderlijke spanningsgebieden.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk van de omzetorganen voor het omzetten van de periode in het spanningsniveau is voorzien van de serie-schakeling van een Schmitt^trekker, een eerste enkelstapketen, een tweede enkelstapketen en een spanningsintegrator.
7. Inrichting volgens conclusie 6, 7902645 \ -> . . met het kenmerk, dat een monster- en houdketen is verbonden tussen, elke integrator en elk vergelijkingsorgaan.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de filterorganen zijn voorzien van organen voor 5 het stoppen van het omzetten van kiestoonfrequente signalen, in serie verbonden met een hoog-doorlaatfilter voor het doorlaten van signalen met hoge-toon verbonden met een Schmitt-trekker parallel met een laag-doorlaatfilter voor het doorlaten van signalen met lage-toon verbonden met de andere Schmitt-trekker.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de filterorganen zijn voorzien van organen voor het stoppen van het omzetten van kiestoonfrequente signalen in serie verbonden met een automatische versterkingsregelketen, en een hoogdoorlaat-filter voor het doorlaten van signalen met hoge-toon verbonden met een 15 Schmitt-trekker parallel met een laagdoorlaatfilter voor het doorlaten van signalen van lage-toon verbonden met de andere Schmitt-trekker.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vergelijkingsorganen zijn'voorzien van een spanningsdeler, organen voor het onderscheiden van vooraf bepaalde 20 spanningsgebieden gevormd door de spanningsdeler, organen voor het aanleggen van de uitgang van elke monster- en houdketen aan een ingang van een overeenkomende groep van vergelijkingsorganen, terwijl de andere ingang van elk vergelijkingsorgaan van elke groep is verbonden met afzonderlijke spanningsgebieddeelpunten van de spanningsdeler. 25 11. inrichting volgens conclusie 5 of ' 10., met het kenmerk, dat een grendelketen is verbonden tussen de uitgangen van elke groep van vergelijkingsorganen en een aantal uitgangsklemmen.
12. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 30 V\i- ;···’ / V 7902645 *r Verbetering van errata in de beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage nr._79.02645 Ned. voorgesteld door aanvrager_d. d. _ 9 mei 1979 Op pag. 10, regel 22 moet "ingangssignalen" worden vervangen door "uitgangssignalen". Op pag. 13, regel 19 moet "en" achter aan die regel worden geschrapt. Op pag. 14, regel 28 moet "niet" vóór "omkeer- ingang" worden geschrapt. Op pag. 16, regel 27 moet "De uitgangssignaal-buffer" worden vervangen door "Het uitgangssignaal van buffer". ADD/TB y 7902645 lb Verbetering van errata in de beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage no. 79.026^5 Ned. voorgesteld door aanvrager Op piag. 18, regel 5 moet "samengesteld" vorden vervangen door "en vergeleken". Add/IH 7902645 .a /
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
CA312903 | 1978-10-06 | ||
CA312,903A CA1112381A (en) | 1978-10-06 | 1978-10-06 | Tone decoding circuit |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7902645A true NL7902645A (nl) | 1980-04-09 |
Family
ID=4112559
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7902645A NL7902645A (nl) | 1978-10-06 | 1979-04-04 | Toondecodeerschakeling. |
Country Status (11)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4273965A (nl) |
JP (1) | JPS5585183A (nl) |
BE (1) | BE875698A (nl) |
CA (1) | CA1112381A (nl) |
DE (1) | DE2912566A1 (nl) |
DK (1) | DK126479A (nl) |
FR (1) | FR2438403B1 (nl) |
GB (1) | GB2032151B (nl) |
NL (1) | NL7902645A (nl) |
NO (1) | NO154210C (nl) |
SE (1) | SE439717B (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4604755A (en) * | 1984-06-01 | 1986-08-05 | International Business Machines Corp. | Feed forward dual channel automatic level control for dual tone multi-frequency receivers |
US4653093A (en) * | 1985-07-26 | 1987-03-24 | Floyd Bell Associates, Inc. | Frequency selective ringer circuit |
US5095504A (en) * | 1987-10-01 | 1992-03-10 | Canon Kabushiki Kaisha | Telephone and telephone system having temporary transfer and hold-release functions |
US5699421A (en) * | 1995-05-31 | 1997-12-16 | Casio Phonemate, Inc. | Telephone answering device with low cost dual tone multi-frequency detector |
JP3452430B2 (ja) * | 1995-09-11 | 2003-09-29 | 富士通株式会社 | 情報信号検出装置および情報信号検出方法 |
CN109709383A (zh) * | 2019-03-14 | 2019-05-03 | 贵州电网有限责任公司 | 一种过电压监测装置的触发单元结构 |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3806664A (en) * | 1972-09-13 | 1974-04-23 | Bell Telephone Labor Inc | Tone receiver with detection of each tone in a precise frequency band |
US3780230A (en) * | 1972-11-10 | 1973-12-18 | Bell Telephone Labor Inc | Multifrequency tone receiver |
-
1978
- 1978-10-06 CA CA312,903A patent/CA1112381A/en not_active Expired
-
1979
- 1979-02-09 GB GB7904727A patent/GB2032151B/en not_active Expired
- 1979-03-06 NO NO790745A patent/NO154210C/no unknown
- 1979-03-06 JP JP2661279A patent/JPS5585183A/ja active Pending
- 1979-03-22 SE SE7902607A patent/SE439717B/sv not_active IP Right Cessation
- 1979-03-26 US US06/023,999 patent/US4273965A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-03-28 DK DK126479A patent/DK126479A/da not_active Application Discontinuation
- 1979-03-29 DE DE19792912566 patent/DE2912566A1/de not_active Withdrawn
- 1979-04-04 NL NL7902645A patent/NL7902645A/nl not_active Application Discontinuation
- 1979-04-10 FR FR7909684A patent/FR2438403B1/fr not_active Expired
- 1979-04-19 BE BE0/194701A patent/BE875698A/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2438403B1 (fr) | 1986-12-12 |
FR2438403A1 (fr) | 1980-04-30 |
SE7902607L (sv) | 1980-04-07 |
SE439717B (sv) | 1985-06-24 |
GB2032151A (en) | 1980-04-30 |
NO790745L (no) | 1980-04-09 |
NO154210C (no) | 1986-08-13 |
CA1112381A (en) | 1981-11-10 |
NO154210B (no) | 1986-04-28 |
JPS5585183A (en) | 1980-06-26 |
DE2912566A1 (de) | 1980-04-24 |
DK126479A (da) | 1980-04-07 |
GB2032151B (en) | 1983-03-23 |
BE875698A (nl) | 1979-08-16 |
US4273965A (en) | 1981-06-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3440548A (en) | Timing recovery circuit using time derivative of data signals | |
NL7902645A (nl) | Toondecodeerschakeling. | |
EP0546173B1 (en) | Tone receiver comprising a switch capacitor zero crossing detector | |
US3895305A (en) | Clamp circuits | |
US2654028A (en) | Pulse generating and selecting apparatus | |
NL8000401A (nl) | Scheidingsketen voor synchronisatiesignalen met vooruitwerkende vergrendeling. | |
US3125723A (en) | shaver | |
EP0008220B1 (en) | Dual frequency tone decoder system interface | |
SU656562A3 (ru) | Устройство дл приема многочастотных сигналов | |
US3603886A (en) | Noise rejecting signal filter | |
NL7811597A (nl) | Zaagtandgenerator. | |
EP0701324A1 (en) | Clock multiplying signal control circuit | |
SU886250A2 (ru) | Устройство дл автоматической подстройки частоты | |
US3581008A (en) | Pulse-transmission system | |
RU2828475C1 (ru) | Устройство распознавания обзорной радиолокационной станции | |
US3875346A (en) | Revertive pulsing | |
US3381228A (en) | Pulse duration discriminator circuit | |
SU1157672A1 (ru) | Селектор импульсов по длительности | |
SU892684A1 (ru) | Формирователь импульсов | |
SU1396268A1 (ru) | Селектор импульсов | |
SU721924A1 (ru) | Устройство дл селекции последовательности радиоимпульсов | |
SU980268A1 (ru) | Резервированное устройство выдержки времени | |
NL7904375A (nl) | Electronische zender voor gelijkstroomtelegrafie- systemen. | |
SU938380A1 (ru) | Устройство дл выделени сигналов | |
SU1690220A1 (ru) | Устройство дл коррекции сигнала ркости и цветоразностных сигналов |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: MITEL DATACOM INC. |
|
BV | The patent application has lapsed |