NL7901381A

NL7901381A - Absorberend voorwerp.

Info

Publication number: NL7901381A
Application number: NL7901381A
Authority: NL
Original assignee: Johnson & Johnson
Priority date: 1979-01-30
Filing date: 1979-02-21
Publication date: 1980-08-01
Also published as: ES251139U; PH15119A; FR2447715B1; IN149758B; NZ189716A; ES248264Y; AT387310B; US4226237A; FR2447715A1; BE874354A; ZA79788B; GB2040798B; NL191556C; ES251139Y; ATA131679A; GB2040798A; BR7901131A; SE7901489L; SE444387B; IT1114989B

Description

^ - Ν.Ο. 27Λ05 JOHNSON & JOHNSON» te New Brunswick» New Jersey»

Verenigde Staten van Amerika.

Absorberend voorwerp.

De uitvinding heeft betrekking op een absorberend voorwerp en in het bijzonder op die voorwerpen die door een gebruiker worden gedragen tegen het lichaam en zijn bedoeld voor het absorberen van door het lichaam afgescheiden stoffen, zoals bijvoorbeeld luiers, sanitaire verbanden, katameniale tampons en dergelijke. 5

Deze produkten omvatten in het algemeen een absorberend element, zoals een kussen of kern uit absorberend materiaal, eventueel omhuld door een bekleding, die doorlaatbaar is voor genoemde stoffen aan ten minste de zijde die in aanraking is met het lichaam. Vaak, zoals het geval is bij wegwerpbare luiers en een aan- 10 tal sanitaire verbanden, is de zijde die van het lichaam is afgericht voorzien van een begrenzingsvel, dat wil zeggen een vel uit materiaal dat niet doorlaatbaar is voor lichaamsvloeistoffen, om bekleding van de drager te beschermen. Dit begrenzingsvel kan een deel van de bekleding vormen die het absorberende materiaal om- 15 geeft, of kan onder een dergelijke bekleding liggen aan de zijde afgericht van het lichaam.

In het algemeen hebben dergelijke voorwerpen hun primaire funktie uitgevoerd, dat wil zeggen zij hebben lichaamsvloeistoffen geabsorbeerd en vastgehouden. Een groot nadeel in verband van 20 dergelijke voorwerpen is echter dat nadat de gebruiker ze gedurende een tijdsperiode heeft gedragen, de voorwerpen kunnen falen voordat zij geheel verzadigd zijn doordat vloeistof doorslaat tot het uitwendige oppervlak, dat in aanraking is met de kleding van de drager of doordat het oppervlak dat is gericht naar het lichaam 25 zo nat wordt met een vloeistof dat het daardoor ondervonden onaangename gevoel aanleiding geeft tot het wegwerpen van het voorwerp. Dienovereenkomstig bestaat de noodzakelijkheid voor een absorbe- 7901381

*· A

r 4 2 rend voorwerp waarbij volledig gebruik wordt gemaakt van het absorberende materiaal en dat geabsorbeerde vloeistof weg houdt van de uitwendige oppervlakken van het produkt.

Een poging om dit probleem op te lossen is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.017.30½ en 3.612,055» waarin 5 een buitenlaag wordt verschaft op de zijde van het voorwerp die van het lichaam is afgericht, en is bedoeld om vloeistof weg te trekken vanaf de naar het lichaam gerichte zijde. Ongelukkigerwijze heeft op zichzelf deze buitenlaag een gering vermogen voor het vasthouden van vloeistof en raakt daardoor snel verzadigd en 10 onwerkzaam. In Amerikaans octrooischr'ift 0^7.531 is een gelaagde constructie beschreven omvattende tegenover elkaar geplaatste lagen van betrekkelijk hydrofobe en hydrofiele houtpulp, die worden toegepast bij een poging om het probleem op te lossen. Ongelukkigerwijze heeft het gebruik van betrekkelijk hydrofoob mate- 15 riaal de neiging de algemene capaciteit van het absorberende voorwerp te verlagen en dit verschaft dus geen bevredigende oplossing.

De behoefte aan een absorberend voorwerp dat zoveel mogelijk vloeistof of meer dan gebruikelijke voorwerpen kan absorberen maar dat de geabsorbeerde vloeistof weg houdt van de uitwendige 20 oppervlakken van het voorwerp is tot. nu toe niet bevredigd.

Volgens de uitvinding wordt een voorwerp verschaft voor het absorberen van lichaamsvloeistoffen, welk voorwerp ten minste hetzelfde absorberende vermogen bezit als gebruikelijke produkten en ook de eigenschap bezit van het vasthouden van een groter deel 25 van de geabsorbeerde vloeistof in een inwendige laag, in plaats van het doorlaten van deze vloeistof, die moei: worden vastgehouden, op of nabij het oppervlak van het voorwerp, In het bijzonder is de uitvinding gericht op een verbetering van een absorberend voorwerp met een absorberend element, dat een aantal absorberende 30 lagen omvat en ten minste een eerste laag uit cellulosevezels omvat. Nabij de eerste laag is een tweede laag aanwezig omvattende als mengsel turf ("Peat moss") en fijngemalen houtpulp in een gewichtsverhouding van ten minste ongeveer 0,35 g houtpulp per g turf. Bij voorkeur is ten minste 0,½ g fijngemalen houtpulp per g 35 turf aanwezig. Dergelijk fijngemalen mechanisch houtpulp kan wor- 7901381 <. > 3 den gekozen uit materialen zoals gemalen houtpulp, geraffineerde houtpulp of thermomechanische houtpulp. De deeltjesgrootte van de mechanische houtpulp kan worden gekarakteriseerd door de ’’Canadian Standard Freeness”, hierna CSF genoemd, gemeten met de ’’TAPPI" testmethode T-227. Bij voorkeur heeft de mechanische houtpulp een 5 CSF-waarde van 30 - 600, en meer in het bijzonder van 60 - 300. De tweede laag kan ook absorberend materiaal bevatten met langere vezels, zoals chemische houtpulp en en/of rayon. Bij voorkeur wordt de turf gebleekt tot een heldere kleur van ten minste ongeveer 70, gemeten op de "Hunter Colour Scale System C". 10

Deze tweede laag heeft de eigenschap van het vasthouden van ten minste ongeveer tweemaal het gewicht geabsorbeerde vloeistof vergeleken met de eerste laag, voordat het voorwerp faalt.

Het heeft de voorkeur dat de absorberende struktuur die hierin is beschreven ten minste een derde laag cellulosevezels 15 bevat en dat de tweede laag, die de turf bevat is geplaatst tussen de eerste en de derde laag, waardoor een binnenlaag van de absorberende struktuur wordt gevormd. Op deze wijze wordt als gevolg van de bijzondere capaciteit van de beschreven struktuur om bij voorkeur geabsorbeerde vloeistof in de tweede laag vast te 20 houden, de vloeistof weggehouden vanaf het uitwendige van het absorberende element en dus weggehouden vanaf de uitwendige oppervlakken. Verrassenderwijze wordt dit bereikt door gebruikmaking van een materiaal, turf, dat op zichzelf geen grote vloeistof opnemend vermogen bezit dan gebruikelijke houtpulp, welke turf goed- 25 koop is en toch op unieke wijze het gewenste resultaat verschaft.

Bij één uitvoering is het absorberende element volgens de uitvinding ondergebracht in een sanitair voorwerp dat ook een voor vloeistof doorlaatbare niet geweven bekleding heeft, en indien gewenst een niet doorlaatbare begrenzingslaag. Het unieke de 30 voorkeur hebbende vasthouden van de tweede laag ten opzichte van de eerste en de derde laag, houdt zowel het oppervlak gericht naar het lichaam als het oppervlak gericht naar de bekleding betrekkelijk droog en draagt bij tot het comfort van de drager en de levensduur van het produkt. 35

Volgens een tweede uitvoering is het absorberende element 7901381 b geplaatst in een katameniale tampon, waarbij de unieke constructie van het element, resulterend in het bovengenoemde de voorkeur hebbende vasthouden, het de tampon mogelijk maakt zich van binnen naar buiten te verzadigen, waardoor de levensduur van de tampon wordt verhoogd en de neiging tot falen door lekkage om een uit- 5 wendig verzadigde tampon wordt gereduceerd.

Bij nog een andere uitvoering is het element geplaatst in een wegwerpbare luier, waarbij weer de eigenschap van het de voorkeur hebbende vasthouden zowel het oppervlak gericht naar het lichaam als het oppervlak gericht naar de kleding van het voorwerp 10 droger wordt Toehouden en de levensduur van het voorwerp wordt verhoogd.

Aan de hand van een tekening, waarin schematisch uitvoe-ringsvoorbeelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven. 15

Fig. 1 toont in perspectief een sanitair verband omvattende de absorberende struktuur volgens de uitvinding, waarbij delen zijn weggenomen om de inwendige kenmerken te tonen.

' Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede over de lijn II-II in fig. 1. 20

Fig. 3 toont in perspectief een tweede uitvoering van een sanitair voorwerp omvattende de struktuur volgens de uitvinding waarbij delen zijn weggenomen om de inwendige kenmerken weer te geven.

Fig. b toont een doorsnede over de lijn IV-IV in fig. 3. 25

Fig. 5 toont een bovenaanzicht van een wegwerpbare luier bevattende de struktuur volgens de uitvinding, waarbij delen zijn weggenomen om de inwendige kenmerken te tonen.

Fig. 6 toont een doorsnede over de lijn VI-VI in fig. 5.

Fig. 7 toont in perspectief een struktuur volgens de uit- 30 vinding, die gedeeltelijk is opgerold in een plano voor een tampon.

Fig. 8 toont in perspectief een tampon vervaardigd uit het plano volgens fig. 7.

Fig. 9 toont in perspectief de struktuur volgens de uit- 35 vinding, die gedeeltelijk is opgevouwen in een plano voor een 7901381 ί" · 5 tampon.

Fig. 10 toont in perspectief een tampon vervaardigd uit het plano volgens fig. 9·

Fig. 1 en 2 tonen respectievelijk in perspectief en in dwarsdoorsnede een sanitair voorwerp dat als absorberend element 5 de struktuur volgens de uitvinding bevat. Het voorwerp 10 omvat een absorberend element 12 dat is omwikkeld door een voor vloeistof doorlaatbare bekleding 14, die kan worden gevormd door elk geweven of niet geweven materiaal dat doorlaatbaar is voor lichaamsvloeistoffen, die het oppervlak ervan bereiken, welke be- 10 kledingen op zichzelf wel bekend zijn. Een voor vloeistof niet doorlaatbaar begrenzingsvel 16 is aangebracht aan de zijde van het voorwerp dat tegen de kleding moet worden gedragen en is verwijderd van het lichaam, en is geplaatst tussen de bekleding 14 en het element 12. De begrenzingslaag maakt het onmogelijk dat 15 vloeistof doorstroomt naar de kleding en kan zijn vervaardigd uit elk dun, flexibel, voor lichaamsvloeistoffen betrekkelijk ondoor-laatbaar materiaal, bijvoorbeeld een polymeerfilm, zoals polyethyleen, polypropyleen, cellofaan, of een gebruikelijk voor vloeistof doorlaatbaar materiaal, dat is behandeld om het ondoor- 20 laatbaar te maken, zoals een geïmpregneerd vloeistof afstotend papier. Het weergegeven voorwerp is van een type dat moet worden geplaatst in de onderkleding van de gebruiker met behulp van hechtmiddelen. Hiertoe is de zijde gericht naar de onderkleding voorzien van een zich in langsrichting uitstrekkend element uit 25 voor druk gevoelig hechtmiddel 18. Een beschermende strook 20 is aanwezig, die ligt over het hechtende element 18, om het hechtende element voor het gebruik ervan te beschermen.

In overeenstemming met deze uitvinding is het absorberende element 12 vervaardigd uit een aantal absorberende lagen. Een 30 eerste laag 22 omvat cellulosevezels en kan bijvoorbeeld los verbonden vezels uit houtpulp, geregenereerde cellulose, katoenve-zels, of chemisch of fysisch gemodificeerde cellulosevezels, zoals alkylcarboxycellulose, geënte cellulose of dergelijke. Ook kan de eerste laag de vorm hebben van een meer geordende struk- 35 tuur van cellulosevezels, zoals gewatteerd absorberend papier 7901381 i 5 \ 6 ("tissue paper") of andere gehechte strukturen. Nabij de eerste laag 22 en daar tegenover is een tweede laag 24 geplaatst, die is beschreven in de Nederlandse octrooischrift (ND. 27.404, ingediend op dezelfde dag als onderhavige aanvrage).

Deze tweede laag 24 omvat als mengsel turf en fijngemalen mecha- 5 nische houtpulp in een gewichtsverhouding van ten minste ongeveer 0,35 g mechanische houtpulp per g turf. Bij voorkeur is ten minste 0,4 g van genoemde fijngemalen mechanische houtpulp per g turf aanwezig. Deze*fijngemalen mechanische houtpulp kan worden gekozen uit materialen zoals gemalen houtpulp, geraffineerde hout- 10 pulp of thermomechanische houtpulp. Gemalen houtpulp komt in hoofdzaak van bomen en takken, die van bast zijn ontdaan, zijn gereinigd en dan tot korrelvormig materiaal zijn gemalen. Geraffineerde houtpulp verschilt van gemalen houtpulp slechts daarin dat bij het maleneen raffineerinrichting wordt gebruikt, dat wil 15 zeggen een schijfvormige inrichting, die op zichzelf bekend is, en in het algemeen metalen ribben bezit"op omtreksdelen ervan, die in contact zijn met.de houtdeeltjes en bevorderen de houtvezels van elkaar te scheiden zonder ze op overmatige wijze te beschadigen. Thermomechanische houtpulp komt overeen met geraffi- 20 neerde pulp met de uitzondering dat de houtdeeltjes in een raffineerinrichting worden verhit, gewoonlijk met stoom, welk verhitten verder de scheiding van de houtvezels bevordert. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze mechanische pulpen is dat geen poging is gedaan de vezels door middel van chemische middelen te 25 scheiden, hoewel zij later nadat zij zijn gereduceerd tot fijn korrelvormig materiaal, kunnen worden onderworpen aan een chemische behandeling, bijvoorbeeld bleken.

De deeltjesgrootte van de mechanische houtpulp kan worden gekarakteriseerd door de "Canadian Standard Freeness" hierna 30 kort CSF genoemd, gemeten door TAPPI test methode T-227. Bij voorkeur heeft de mechanische houtpulp een CSF-waarde liggende tussen 30 en 600, en meer in het bijzonder tussen 60 en 300. De tweede laag kan ook absorberende materialen met langere vezels omvatten, zoals chemische houtpulp en/of rayon. Bij voorkeur is de turf ge- 35 bleekt tot een helderheid van ten minste 70, gemeten op de "Hun- 7901381 f- * % 7 ter Colour Scale System C".

Bij voorkeur is de turf gelijkmatig verdeeld in de tweede laag en. is gebleekt of op andere wijze behandeld om een gewenst kleurniveau te verkrijgen. Turf met dit kleurniveau kan gemakkelijk worden verkregen door behandeling in overeenstemming met de 5 werkwijze voor het bleken van turf als beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage Serial nr. 879*833· De uitgangsturf van deze werkwijze is van het "sphagnum"-type en houdt ten minste ongeveer 15 en bij voorkeur ongeveer 20 maal zijn gewicht aan water vast.

De turf wordt gezeefd tussen 10 en 100 mesh-zeven en het materi- 10 aal dat achterblijft op een 10 mesh-zeef, in het bijzonder wortels en takken, wordt afgevoerd. Ook het materiaal dat passeert door de 100 mesh-zeef, namelijk de fijne delen, die weinig bijdragen tot de absorberende eigenschappen en zeer moeilijk te bleken zijn, worden ook afgevoerd. Het uitgangsturf heeft dus een lengte 15 van ongeveer 0,15 mm (100 mesh), tot 1,8 mm (10 mesh). De turf wordt gebleekt door behandeling met zowel chloor als kalk in de vorm van kalksteen. Het bleken kan portiegewijs worden uitgevoerd, dat wil zeggen de turf wordt verdund met water tot een concentratie van ongeveer 2 gew.#, behandeld met chloor, gevolgd door een 20 behandeling met een calciumcarbonaat, door wassen met zuur en met water voor het verschaffen van de gewenste mate van witheid.

Bij voorkeur wordt de fijngemalen mechanische houtpulp van de tweede laag, en indien gewenst, het absorberende materiaal met lange vezels, zoals rayon en/of chemische pulp (bijvoorbeeld 25 kraft of sulfaatpulp) toegevoerd aan de nog natte gebleekte turf en het mengsel wordt tot een brij gevormd en in de vorm van een plaat gebracht. De plaat wordt dan gedroogd en gemalen voor het vormen van de absorberende tweede laag.

De componenten van deze tweede laag kunnen in los samen- 30 gevoegde vorm zijn als verkregen door welbekende middelen voor het vormen van absorberende kussens. Gebleken is overeenkomstig bovengenoemde Amerikaanse octrooiaanvrage, dat de aanwezigheid van de fijngemalen mechanische houtpulp aan deze tweede laag een belangrijke samenhang geeft. Bovendien kunnen de componenten wor- 35 den gestabiliseerd door toepassing van hechtmiddelen, zodat de 7901381 * · 8 laag nog een grotere strukturele samenhang bezit. Als weergegeven in de tekening is een derde laag 26 aanwezig bestaande uit hetzelfde materiaal als de eerste laag.

Het voorwerp weergegeven in de fig. 1 en 2, dat volgens de uitvinding is samengesteld, bleek de verrassende eigenschap te 5 bezitten van het de voorkeur hebbend vasthouden voordat het volledig verzadigd wordt. Met andere woorden gebleken is dat de lichaamsvloeistof die het naar het lichaam gerichte oppervlak van het voorwerp is gericht, niet op dit oppervlak blijft en ook niet gelijkmatig wordt verdeeld over het absorberende element 12. In 10 plaats hiervan wordt een niet in verhouding zijnde hoeveelheid lichaamsvloeistof vastgehouden in de tweede laag van de struktuur.

Bij voorkeur houdt deze laag ten minste ongeveer tweemaal het gewicht van de geabsorbeerde vloeistof vast vergeleken met de andere lagen, dat wil zeggen de laag 22 of de laag 26. Meer in het 15 bijzonder houdt deze laag ten minste twee-en-een-half maal zoveel vast. Dit resultaat wordt verkregen ondanks het feit of het relatieve gewicht van de tweede laag volgens de uitvinding groter dan of gelijk is. aan het gewicht van de eerste laag. Dit is in het bijzonder verrassend als bijvoorbeeld een laag houtpulp wordt 20 gebruikt als eerste laag en een laag omvattende 30 gew.# gebleekte ’’sphagnum”-turf, 30 gew.# gemalen hout, 8 gew.% kraft houtpulp en 2k gew.# rayonvezels, het in verzadigde toestand vasthouden van water van- elk van deze lagen, indien alleen gemeten, in hoofdzaak hetzelfde is. Niettegenstaande dit, wordt, gecombineerd 25 tot de gelaagde struktuur volgens de uitvinding, het de voorkeur hebbende vasthouden gerealiseerd.

Hoewel het de voorkeur hebbende vasthouden wordt gemanifesteerd over een grote variatie in relatieve gewichten van de eerste en tweede lagen van de struktuur volgens de uitvinding, 30 heeft het de voorkeur dat het gewicht van de eerste laag ligt tussen ongeveer 0,1 tot ongeveer 2,0 maal het gewicht van de tweede laag, en bij voorkeur tussen 0,5 tot ongeveer 1,0 maal dit gewicht. Als deze verhouding te klein is wordt het beschermende ef-fekt van de eerste laag nadelig gereduceerd. Aan de andere kant 35 als deze verhouding te groot is, wordt het effekt van het de voor 7901381 9 β~ % * keur hebbende vasthouden gereduceerd tot een onbeteke^^punt, omdat de tweede laag snel verzadigd wordt.

In de fig. 3 en k is een andere uitvoering weergegeven van een sanitair voorwerp 28 omvattende de struktuur volgens de uitvinding. Zoals bij de hierboven beschreven uitvoering omvat 3 het voorwerp 28 een absorberend element 30» omhuld door een voor vloeistof doorlaatbare geweven of niet geweven bekleding 32, Tussen de bekleding 23 en het element 30 is een voor vloeistof ondoor-laatbaar begrenzingsvel 34 aanwezig voor het beschermen van de kleding van de gebruiker. De begrenzingslaag 34 ligt over het 10 naar de kleding gerichte grootste oppervlak van het absorberende element 30 alsmede over de zijden en de uiterste langsdelen van het naar het lichaam gerichte hoofdoppervlak van het element 30.

Het weergegeven voorwerp 28 is bedoeld voor het met hechtmiddel bevestigen aan het kruisdeel van de onderkleding van de drager, 13 en is daartoe op het naar de kleding gerichte hoofdoppervlak voorzien van een voor druk gevoelige hechtmiddelstrook 36, die wordt beschermd door een afpelbare beschermingsstrook 38.

Zoals bij de boven beschreven uitvoering is het absorberende element vervaardigd uit een eerste, een tweede en een derde 20 laag respectievelijk 40, 42, 44, die tegenover elkaar zijn gelegd.

Bij het laatstbedoelde voorwerp 28 zijn echter de eerste en derde lagen 40, 44 gevormd uit een in het algemeen rechthoekig vel uit

gehechte houtpulpvezels, die zijn gevouwen in de vorm van een C

door de delen nabij elke langsrand naar elkaar te vouwen, zodat 25 zij elkaar raken en liggen over het centrale deel van het vel.

De tweede laag omvat bij deze uitvoering een mengsel van turf en gemalen mechanische houtpulp in de verhoudingen als aangegeven voor de bovengenoemde eerste uitvoering, welke componenten aan elkaar zijn gehecht voor het vormen van een dimensioneel stabiele 30 tweede laag 42. Deze tweede laag is geplaatst tussen de eerste en de derde lagen respectievelijk 40 en 44. Deze constructie vertoont weer het de voorkeur hebbende vasthouden, als hierin beschreven.

In de fig. 5 en 6 is een wegwerpbare luier 46 weergegeven, die de struktuur volgens de uitvinding bevat. De luier omvat een 35 ondoorlaatbaar steunvel 48, dat bij voorkeur weer een film is en 7001381 10 een doorlaatbaar vel 50* dat kan zijn vervaardigd uit een niet geweven materiaal, een tijdens spinnen gehecht materiaal, een doorlaatbaar filmmateriaal of dergelijke. Bij de· weergegeven uitvoe-fing hangen de bekleding en de steunlaag samen en zijn langs hun randen aan elkaar gehecht. Tussen de bekleding en de steunlaag is 5 een absorberend element 52 volgens de uitvinding aanwezig. Het absorberende element 52 is kleiner dan de bekleding en de steunlaag en is naar binnen verplaatst ten opzichte van de randen ervan. Het absorberende element omvat een eerste laag 5^» die nabij de bekleding 50 is geplaatst.en langvezelige houtpulp bevat. Een. 10 tweede laag 56 is aanwezig, die turf en gemalen mechanische houtpulp bevat volgens de uitvinding en voldoet aan de eisen beschreven in. verband met de tweede laag van de uitvoering volgens fig.

1. De tegenover elkaar liggende zijranden van de luier zijn voorzien van hechtstroken 58, om de luier om de drager de bevestigen, 15

Tijdens gebruik vertoont deze constructie het de voorkeur hebbende vasthouden als hierin beschreven, en heeft de neiging vloeistof te absorberen vanaf de bekledingslaag.

In de fig. 7 en 8 is een plano 60 voor een tampon respectievelijk gerede tampon 62 weergegeven, volgens de uitvinding. 20

Het plano voor de tampon is voorzien van een in het algemeen rechthoekige eerste laag 66 met een struktuur volgens de uitvinding bestaande uit een kussen van houtpulpvezels. Over deze eerste laag 66 is een tweede laag 6k geplaatst bestaande uit het mengsel van turf van gemalen mechanische houtpulp, als hierin be- 25 schreven. Het plano wordt tot een cilinder gevormd door vanaf het ene einde naar het andere te rollen in een richting evenwijdig met de langszijden van de samengestelde lagen. Het opgerolde plano vertoont daarbij beurtelings strepen van eerste en tweede laag-materialen in radiale doorsnede. Dit plano wordt dan samenge- 30 drukt in een matrijs tot de gewenste vorm van de tampon, als weergegeven in fig. 8. De tampon 62 is voorzien van de gebruikelijke terugtreklus 68, die aan het uittrekeinde van de tampon is genaaid of door andere op zichzelf bekende middelen is aangebracht, zoals in de vorm van een lus of een draad bevestigd om de recht- 35 hoekige struktuur volgens de uitvinding voor het oprollen ervan.

7901381 11

De fig. 9 en 10 tonen nog een andere uitvoering van de uitvinding toegepast bij een katameniale tampon. Een rechthoekig kussen 70 uit houtpulp is geplaatst op een bekleding 72 uit poreus niet geweven cellulosemateriaal en vormt de eerste en derde lagen van de struktuur volgens de uitvinding. Over dit kussen 70 5 is een laag geplaatst uit een mengsel van turf en gemalen mechanische houtpulp, welke laag de tweede laag volgens de uitvinding vormt. Het kussen 70 met de niet geweven bekleding 72 wordt dan om:-zijn langshartlijn gevouwen en nogmaals gevouwen tot een U-vormig voorwerp, als weergegeven in fig. 9. Het voorwerp wordt 10 dan in een cilindrische matrijs geplaatst en radiaal en/of in langsrichting geperst tot de gewenste vorm van de tampon 76 als weergegeven in fig. 10. Een terugbrekorgaan 78 is aangebracht op het terugtrekeinde van de samengedrukte tampon 76 en kan op een zelfde wijze als bovenbeschreven worden bevestigd, dat wil zeggen 15 worden vastgenaaid, in een lus of een band worden aangebracht op het kussen 70 voor het vouwen ervan, enz. De gerede tampon 76 omvat dan centraal geplaatste lagen uit turf bevattend absorberend materiaal tegenover lagen uit houtpulp. Tijdens gebruik neemt als gevolg van de de voorkeur hebbende vasthoudeigenschappen van de- 20 ze struktuur de buitenlaag 70 buiten verhouding minder vloeistof op dan de binnenlagen 7½ en heeft dus de neiging eerst het laatste verzadigd te worden. Met andere woorden verzadigt de tampon zich vanaf de binnenzijde. Dienovereenkomstig raakt vloeistof, dat het buitenoppervlak van de tampon raakt steeds onverzadigd 25 absorberend materiaal en daardoor is het minder waarschijnlijk dat het langs de tampon lekt. Om de voordelen van de uitvinding te illustreren worden hierna een aantal voorbeelden gegeven. Bij elk van deze voorbeelden is het absorptiemiddel zo behandeld dat het een bevochtigingsmiddel omvat in een hoeveelheid kleiner dan 30 0,5 gew.$ betrokken op het droge absorberende middel. Het bevochtigingsmiddel, dat wordt gebruikt, is een natriumdioctylsulfo-succinaat bevattend middel vervaardigd door Rohm & Haas Company en in de handel gebruikt onder de handelsnaam Triton GR-5.

Voorbeeld I. 35

Een reeks monsters is vervaardigd volgens de uitvinding.

7901381 12

Elk van de monsters omvat een aantal rechthoekige absorberende lagen met een afmeting van 23 x 30 cm. Het eerste monster bestaat uit een eerste en een tweede laag, waarbij de eerste laag 18,5 g weegt en is vervaardigd uit 90 gew.% lang-vezelige Kraft houtpulp en 10 gew.$ rayonvezels. Dit mengsel is gestabiliseerd met een 5 hechtraiddel uit acryllatexemulsie en bevat 5i7 gew.$ van het hechtmiddel gebaseerd op het gewicht van de vrij .van bindmiddel zijnde vezels. De tweede laag weeg 15,5 g en bestaat uit 35i0 gew.$ gebleekte turf met een kleurintensiteit 70 gemeten op de "Hunter Colour Scale System C", 43»5 gew.# gemalen pulp met een 10 CSF-waarde van 80, 8,5 gew.$ lang^vezelige Kraft houtpulp, en 13»0 gew.$ rayonvezels met een denier van 1,5 en een stapellengte van 3 cm. Dit mengsel wordt met hetzelfde hechtmiddel gehecht en in dezelfde hoeveelheden als bij de eerste laag.

Het tweede monster bestaat uit eerste en tweede lagen, 15 waarbij de tweede laag 9 g weegt en verder identiek is met het eerste monster als boven beschreven. De eerste laag is vervaardigd uit 9i0 g Kraft houtpulp dat met behulp van lucht is gelegd.

Het derde monster bestaat uit drie lagen waarbij de eerste laag is vervaardigd uit 12,5 g Kraft houtpulp, dat met lucht 20 is gelegd, de tweede laag bestaat uit 1^,5 g van het dezelfde turf bevattende materiaal beschreven aan de hand van het eerste monster, en de derde laag bestaat uit een enkele laag 2,5 grams gewatteerd papier.

Deze monsters worden als volgt beproefd voor het bepalen 25 van hun de voorkeur hebbende vasthoudcapaciteit voor vloeistof.

Elk monster wordt geplaatst op een vlak oppervlak, waarbij de eerste laag naar boven is gericht en 30 cm^ van een 1-gew,procents NaCl-oplossing wordt geplaatst op het midden van de eerste laag van elk monster. De vloeistof kan gedurende een periode van 20 30 minuten door het monster trekken. Daarna wordt een schijf met een diameter van 715 cm uit het midden van het monster gepompt op het punt waar de vloeistof is aangebracht, en de vloeistof vastgehouden per gewichtseenheid van elke laag van elk monster wordt gemeten. De resultaten zijn aangegeven in de hierna volgende tabel 35 A.

7901381 13

Tabel A.

Monster Omschrijving laag Vloeistofverdeling (cnK/g) 1 eerste laag: Kraft (gehecht) 2,0 tweede laag: turf 3 2 eerste laag: Kraft (vlokken) 2»5 tweede laag: turf 5»55 3 eerste laag: Kraft (vlokken) 1,45 tweede laag: turf 4,55 derde laag: papier 1,25. 10

Als aangegeven in tabel A verschaft het tegenover elkaar plaatsen van de lagen van de monsters volgens de uitvinding de unieke de voorkeur hebbende vloeistofverdeling volgens de uitvinding. In het bijzonder wordt van 2,2 tot 3»13 maal zoveel vloeistof vastgehouden in de turflaag dan in de naast liggende het 15 meest vasthoudende laag.

Voorbeeld II.

Een reeks sanitaire voorwerpen worden vervaardigd als weergegeven in de fig. 1 en 2. In het bijzonder hebben de voorwerpen een totale lengte en breedte van respectievelijk 24 cm en 20 6 cm. Zij zijn voorzien van een niet geweven bekleding uit gehech- 2 te 100-procents rayonvezel met een gewicht van 17*0 g per 0,8 m .

Ter vergemakkelijking van de constructie zijn de monsters voorzien van een enkele "tissue"-laag, die de 0,025 mm dikke poly-ethyleen-begrenzingslaag overlapt, welke laag is voorzien van en 25 ligt onder de niet geweven bekleding. Elk van de voorwerpen is voorzien van een absorberend element omvattende een aantal lagen en in elk van de voorbeelden bestaan de bovenste (het dichtst bij de zijde die het' lichaam raakt) en de onderste (het dichtst bij de zijde die de bekleding raakt) lagen van het element zijn beide 30 4-grams-lagen van met behulp van lucht gelegd vlokvormig, gebleekt,

Kraft houtpulp omvattende 90 gew,# zacht houtpulp en 10 gew.% hard houtpulp. De middelste laag van het absorberende element bestaat uit de volgende materialen voor elk voorbeeld, waarbij de turf en de gemalen houtpulp dezelfde zijn als beschreven aan de 35 hand van voorbeeld I.

7901381 14

Controlemonsters: een laag sterk volumineus watten bestaande uit drie lagen gecrèped "tissue” dat viermaal is gevouwen voor het verschaffen van een totaal van twaalf lagen, die 1,55 g. weegt.

Monsters A en B i een tweede (vanaf=de bovenzijde) laag uit sterk 5 volumineus watten identiek met die van de tweede laag van de controlemonsters en een derde laag bestaande uit 35»0 gew.# putf, 43,5 gew.$ gemalen houtpulp, 8,5 gew,# langvezelig Kraft houtpulp en 13*1 gew.% rayonvezels. 10

Monster C ί een middenlaag bestaande uit een laminaatcon- structie met een bovenste laag uit houtpulp, een middelste laag uit een mengsel van 40 gew.% turf, 50 gevr.% gemalen hout, en 10 gew.$ Kraft pulp, en een onderlaag uit houtpulp; het lami- 15 naat weegt 4 g en is doorgaand gehecht met een hechtmiddel van 5 gew.$6 per g van het van hecht- middelvrije materiaal.

Monster D : een middelste laag bestaande uit 1,55 g van een mengsel uit 40 gew.Jé turf, 50 gen.% gemalen 20 hout en 10 gew.$ Kraft houtpulp; de ’ laag is gehecht met ongeveer 4 gew.% van een hechtmiddel.

Monster E : een middenlaag bestaande uit een laminaat met een bovenste laag met een samenstelling iden- 25 tiek aan die van de middelste laag van monster D en een onderste laag bestaande uit houtpulp.

Beide lagen zijn gehecht met ongeveer 4 gew,$ hechtmiddel en elk weegt 1,2 g.

De monsters zijn alle beproefd door het in de bovenzijde 30 van de voorwerpen namaak-menstruatievloeistof te brengen in een hoeveelheid van 3i1 cm3/uur, gedurende 2 uur waardoor een totale vloeistofopname van 6,2 cm^ werd verschaft. De monsters worden dan opnieuw gewogen voor het bepalen van de verdeling van het. vasthouden van de vloeistof en de verkregen resultaten zijn aan- 35 gegeven in de hierna volgende tabel B, 7901381 15 I ® 1 o o I d T=l -H ° ~ ΜΜΦΟΟ0Ο r- O O O CM ΓΛ

A © H -P Έ- <M

•5ft BJ > to

&0 A

§ Φ *H bO -4- -4- -4- -4- -Φ-4- -4· H U) 5 ' d

3 A ft P· P· * 3 3 H

g t ^ * g t t ° ,¾ ft ft ft ft ftft ft 0 bO -P -P -P -P "ΰ © d 52 5 B.p oooo oo o | £ A A A A A A Λ

1 1 ·β H

£ S Φ Ο O -4· ΙΑ «Α JO

,ώ Φ Η -P ir\ ia A- c-0 IA

JR Ö > o

A A- A- [A

I o y-x \0 VO Lf\ -4"

tv) i -H bO *' -T

aS bo Sw c\l (M cm

aS

H bo M

d Φ ^ j -S > S ft © ft ft ^ ft ft

U ‘Γ3 ΦΗ-ΡΗΦΗ ÖH H-P

> I © I

H bO IQ Φ Ο O CM -4- Ο *O

^ bo ö tA ΙΑ IA IA

© I

* s $ s s ë 2 g

It! 1110¾¾¾

1 d 4s *H

¾D ® Ο O ^ CN A- A- IA A JA

-P

A

> U 344444 4 ΟΛ ft ft ft ft ft ft ft

pq O bO +S+5-P-P-P-P -P

% A A A A Λ A

d C Ö «4 (9 O Q H

o o © o ©

E Ο Η O H

790 1 3 8 1 ‘ 16

Zoals blijkt uit de resultaten hield de middelste laag van de controlemonsters niet meer dan 1,6 en 1,7 maal de hoeveelheid vloeistof vast dan de meest ernaast liggende vasthoudlaag.

In tegenstelling hiermede hield de turf bevattende laag van de monsters volgens de uitvinding 2,2 tot 5*8 maal zoveel vloeistof 5 vast als de meest nabij liggende vasthoudende laag. In tegenstelling met de controlemonsters was de meest nabijliggende vasthoudende laag de bovenlaag. De onderlaag van de monsters volgens de uitvinding bleken hoogstens slechts een zeer klein percentage van de totale hoeveelheid geabsorbeerd vloeistof vast te houden. 10

Voorbeeld III.

Een reeks monsters van sanitaire voorwerpen zijn vervaardigd volgens de algemene constructie van de voorwerpen weergegeven in de fig. 3 en 4. In elk geval bezitten de voorwerpen een totale lengte van 19,4 cm en een breedte van 5,6 cm. De poreuze 15 bekleding bestaat uit een 100-procents rayon niet geweven materiaal en een 0,01 mm dikke .polyethyleenfilm is gebruikt als be-grenzingsvel. Het in de vorm van een C gevouwen materiaal bestaat uit ongeveer 2,45 g 85-gew.procents houtpulp en 15 gew.$ rayon, gehecht door 1,5 gew.$ van een hechtmiddel. Bij de controle- 20 monsters bestaat de absorberende laag, die in de C-vouw is geplaatst uit drie lagen uit 85 gew.$ houtpulp en 15 gew.$ rayon gehecht met 1,5 gew.$ hechtmiddel en met een totaal gewicht van 3,7 g. Monsters vervaardigd volgens de uitvinding werden voorzien van een inzetlaag bestaande 35,2 gew.$ turf, 44 gew.% gemalen 25 houtpulp, 8,8 gew.$ Kraft houtpulp met lange vezels en 12 gew.$ rayon, gehecht met 1,5 gew.$ hechtmiddel. De monsters werden in glas beproefd onder gebruik making van namaakmenstruatievloeistof en het toevoeren van een dergelijke vloeistof in een hoeveelheid van 3 cnr/uur gedurende 3 uur en een totaal van 9 cm per voor- 30 werp. De voorwerpen worden dan gewogen voor het bepalen van de verdeling van de vastgehouden vloeistof in elke laag en de resultaten zijn aangegeven in de hierna volgende tabel C.

7901381

Claims

1. Voorwerp voor het absorberen van lichaamsvloeistoffen met een absorberend element bestaande uit een aantal absorberende lagen en omvattende ten minste eerste en tweede naast elkaar liggende absorberende lagen, met het kenmerk, dat de eerste laag bestaat uit cellulosevezels en de tweede laag in 30 mengsel turf en fijnverdeelde gemalen mechanische houtpulp bevat in een gewichtsverhouding van ten minste ongeveer 0,35 g van de mechanische houtpulp per g turf, welke gemalen houtpulp een Canadian Standard Freeness heeft van ongeveer 30 tot ongeveer 600, waarbij de tweede laag bij voorkeur ten minste ongeveer tweemaal 35 het gewicht van de geabsorbeerde vloeistof absorbeert dan de eerste laag. 7901381 wr

2. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de turf gebleekte turf is met een helderheid van ten minste ongeveer 70 gemeten op de "Hunter Colour Scale System C".

3. Voorwerp volgens conclusie 1, met het ken- 5 merk, dat de tweede laag ook langvezelig absorberend materiaal bevat, ^f. Voorwerp volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat het langvezelige absorberende materiaal chemische houtpulp is, 10

5. Voorwerp volgens conclusie 3i met het kenmerk, dat het langvezelige absorberende materiaal· rayon is.

6. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fijngemalen mechanische houtpulp gemalen pulp is.

7. Voorwerp volgens conclusie 1, met het ken- 15 merk, dat de fijngemalen mechanische houtpulp geraffineerde houtpulp is.

8. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fijngemalen mechanische houtpulp thermomechani- sche houtpulp is. 20

9. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fijngemalen houtpulp een "Canadian Standard Freeness Value" bezit van ongeveer 60 - 300.

10. Voorwerp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd aantal absorberende lagen ten minste een 25 derde absorberende laag omvat en genoemde tweede laag is geplaatst tussen de eerste en de derde laag.

11. Wegwerpbare luier omvattende een ondoorlaatbaar steun-vel, een doorlaatbaar bovenvel en een absorberend element dat kleiner is dan genoemde vellen en daartussen is geplaatst, met 30 het kenmerk, dat het absorberende element een aantal absorberende lagen omvat en ten minste eerste en tweede naast elkaar liggende absorberende lagen omvat, waarbij de eerste laag bestaat uit cellulosevezels en de tweede laag een mengsel van turf en fijnverdeeld gemalen mechanische houtpulp bevat in een ge- 35 wichtsverhouding van ten minste ongeveer 0,35 g van de genoemde 7901381 * mechanische houtpulp per g van genoemde turf» waarbij de mechanische houtpulp een "Canadian Standard Freeness" bezit van ongeveer 30 tot ongeveer 600» terwijl de tweede laag bij voorkeur ten minste ongeveer tweemaal het gewicht van de geabsorbeerde vloeistof absorbeert dan de eerste laag. 5

12. Sanitair voorwerp omvattende een absorberend element met een voor vloeistof doorlaatbare bekleding, die ligt over ten minste één oppervlak van genoemd element, met het kenmerk, dat het absorberende element een aantal absorberende lagen bezit en ten minste eerste en tweede naast elkaar liggende 10 absorberende lagen, welke eerste laag bestaat uit cellulosevezels en welke tweede laag een mengsel bevat van turf en fijnver-deelde gemalen mechanische houtpulp in een gewichtsverhouding van ten minste 0,35 g van genoemde mechanische houtpulp per g turf, waarbij de mechanische houtpulp een "Canadian Standard Freeness" 13 bezit liggende tussen ongeveer 30 en ongeveer 600, terwijl de tweede laag bij voorkeur ten minste ongeveer tweemaal het gewicht van de geabsorbeerde vloeistof absorbeert dan de eerste laag.

13. Katameniale tampon omvattende een absorberend element, welk absorberende element een aantal absorberende lagen omvat en 20 ten minste eerste en tweede naast elkaar liggende absorberende lagen omvat, met het kenmerk, dat de eerste laag cellulosevezels omvat en de tweede laag een mengsel bevat van turf en fijnverdeelde gemalen mechanische houtpulp in een gewichtsverhouding van ten minste ongeveer 0,35 g van de mechanische hout- 25 pulp per g turf, welke mechanische houtpulp een "Canadian Standard Freeness" bezit liggende tussen ongeveer 30 en ongeveer 600, terwijl de tweede laag bij voorkeur ten minste tweemaal het gewicht van de geabsorbeerde vloeistof absorbeert dan de eerste laag. 30 ****** 7901381