NL7900471A - Pigmentpreparaten. - Google Patents

Description

: * N

t *> VO. 7022 BASF EARBEBT + FASERII AG., te Hamburg, Bondsrepubliek Duitsland.

Pigmentpreparaten.

-Λ

Pigmentpreparaten zijn sinds lang bekend en hebben tot doel een verbetering van de dispergeerbaarheid want een goede dispergeerbaarheid is bij toepassing van de zuivere pigmenten meestal alleen te bereiken onder moeilijker procesomstandigheden. Ook zijn pigmentpreparaten bekend, wel-^ ke wel een verbeterde dispergeerbaarheid leveren, maar welke als gevolg van de daarin verwerkte dispergeerhulpmiddelen en/of dragers alleen kunnen worden toegepast voor kleuren van een beperkte groep media. Bij het · verwerken van pigmentpreparaten bestaat sinds lang de behoefte deze preparaten zo universeel mogelijk te kunnen toepassen, d.w.z. onafhankelijk 10 van het te kleuren medium. Doel van de uitvinding is pigmentpreparaten te verschaffen welke aan deze behoefte in grotere mate voldoen dan de bekende pigmentpreparaten.

Een ar Ier doel van de uitvinding is preparaten té Verschaffen met een zo groet mogelijk pigmentgehalte. Dit heeft in het bijzonder betrek-15 king op de bereiding van pigmentpreparaten op basis van organische pigmenten. Deze preparaten met een groot percentage pigment moeten bij voorkeur ook bij de late.re verwerking in een te kleuben medium goede verde-lingseigenschappen hebben en ook overigens verbeterde coloristische eigenschappen. Een ander doel van de uitvinding is pigmentpreparaten te be-20 reiden, welke bij toepassing in spinmengsels, d.w.z. bij het kleuren van een kunststofmassa voordat deze tot draden wordt gesponnen, geen inhomo-geniteiten vertonen, welke zouden leiden tot afzetttingen op de spindop en daarmee tot draadbreuk, b.v. zoals b.v. optreedt bij de tot dusver •gebruikelijke waspreparaten.

25 De uitvinding verschaft daarom pigmentpreparaten, hoofdzakelijk voor toepassing in kunststofindustrie, welke béstaaft üit - a) een pigment, b) een polymere weekmaker, welke een molecüülgëvicht heeft Van 1000 - 2000, bestaande uit een ester van een polyaicóhol met 30 een meerwaardig zuur en -? Λ η Λ 7 *! i .kf · ” ·»·.· / * 2 c) een polyethyleenglycol.

Volgens een andere uitwerking bevatten de pigmentpreparaten bovendien een hoeveelheid polystyreen of lagedrukpolyetheen.

Onder "polymere weekmaker" worden, zoals vermeld, produkten ver-5 staan, welke in de polymeerchemie thuishoren en welke bestaan uit esters van meerwaardige alcoholen met meerwaardige zuren. B.v. gebruikt men hiervoor butaandiol-1of propaandiol-1,2 als diolen en adipinezuur, ftaalzuur en azelainezuur of mengsels daarvan als zuren. Produkten van dit type zijn in de handel verkrijgbaar en zij kunnen worden toegepast 1o in de pigmentpreparaten volgens de uitvinding. De polyethyleenglycolen hebben als grondstof het ethyleenglycol, terwijl door additie van ethy-leenoxyde daaruit de hogere termen van de ethyleenglyeolreeks kunnen worden opgebouwd. Voor de uitvinding zijn in het bijzonder polyethyleenglycolen met een molecuulgewicht van ongeveer 9000 bijzonder goed toe-15 pasbaar. De pigmentpreparaten, welke uitsluitend bestaan uit pigment, polymere weekmaker en polyethyleenglycol, zijn bij kamertemperatuur vast. Zelfs bij toepassing van organische pigmenten kan het pigmentgehal-te tot 75# bedragen. De gewichtsverhouding van polymere weekmaker tot polyethyleenglycol kan binnen zekere grenzen variëren. Een gunstige ver-20 houding is meestal 6 dln polymere weekmaker op 1+ dln polyethyleenglycol. Dit heeft vooral betrekking op die pigmentpreparaten, welke naast de polymere weekmaker en polyethyleenglycol ook nog lagedrukpolyetheen of polystyreen bevatten. Wanneer deze laatste polymeren ontbreken, dan is het gunstig het gehalte'aan polyethyleenglycol groter te kiezen om 25 maalbare poedervormige preparaten te verkrijgen.

Pigmentpreparaten van dit type kunnen worden bereid met op zichzelf bekende machines, b.v. in een verwarmbare kneder of in een extrusiepers. Volgens de uitvinding kan men in beginsel alle pigmenten gebruiken. VOORBEELD I

30 In een kneder van 1*0 1 met sigmaschoepen welke kan worden verwarmd met stoom van 5 atmosfeer of gekoeld met water, worden 0,89 kg polymere weekmaker (een polyester van adipinezuur en butaandiol met een viscositeit bij 20°C van ongeveer 7000 mPa.s, bepaald volgens Dili 53015, wat overeenkomt met een molecuulgewicht van ongeveer 1^00) en 1,76 kg polyethy-35 leenglycol (molecuulgewicht ongeveer 9000) gesmolten bij maximale stoomdruk. Daarna wordt in h porties 7,35 kg ftalocyaninegroen toegevoegd, waarbij erop wordt gelet, dat na elke toevoeging van pigment een kneed-

/ i 0 0 4 7 I

3 * tare smelt wordt verkregen. Nadat alle pigment is toegevoegd, wordt het geheel nog 10 minuten gekneed onder volle stoomdruk. Daarbij verkrijgt de massa een temperatuur van 15^°C. Vervolgens schakelt men de verwarming uit en kneedt nog 20 minuten. Daarbij verkrijgt men een taaie smelt, zo-5 dat de sigmaschoepen weer volledig blank worden en de smlt in een trog kan worden gelost. Door kort afkoelen bereikt men, dat de smelt losspringt van de trog. Fijnmaken van de smelt wordt uitgevoerd met een snijmolen onder vorming van stukken van ongeveer 5 mm. Desgewenst kunnen deze stukken in een stiftmolen verder worden gemalen tot een fijn poeder onder 10 toevoegen van vloeibare stikstof.

VOORBEELD II

Men gaat te werk als in voorbeeld I, maar met dit verschil, dat men 0,93 kg polymere weekmaker, 2,77 kg polyethyleenglycol en 6.30 kg ftalo-cyanineblauw gebruikt. Men verkrijgt een massatemperatuur van 152°C.

15 VOORBEELD III

Men gaat te werk als in voorbeeld I maar met dit verschil, dat men 0,96 kg polymere weekmaer gebruikt (polyester van adipinezuur en propaan-diol-1,2 met een viscositeit bij 20° van 12000 MPa.S, overeenkomend met een molecuulgewicht van ongeveer 1800), 2.h2 kg polyethyleenglycol met een 20 molecuulgewicht van 10.000 en 6,62 kg azopigment C.I. 15850.Men bereikt een massatemperatuur van 156°C.

VOORBEELD IV

Men gaat te werk-als in voorbeeld I, maar-gebruikt 0,91 kg polymere weekmaker, 1,82 kg polyethyleenglycol en 7,27 kg bisazopigment C.I.12^75.

25 De massa bereikt een temperatuur van 165°C.

VOORBEELD V

In een menger worden 180,0 kg eadmiumrood, 3^,2 kg granules poly- . styreen en 57,0 kg poedervormig polystyreen met elkaar gemengd. Daarna worden 22,8 kg polymere weekmaker (polyester van adipinezuur en propaan-30 diol-1,2 met een viscositeit bij 20°C van 2500 mPa.S, overeenkomend met een molecuulgewicht van ongeveer 1200) en 6,0 kg polyethyleenglycol toegevoegd en ermeer gemengd, zoals in voorbeeld I. Het mengsel wordt afge-koeld met water. Na 5 minuten verkrijgt men een homogeen mengsel van de componenten, dat door een klep in de bodem wordt af gevoerd. Het verdere 35 verwerken van het mengsel wordt uitgevoerd in een kneder met dubbele worm en vier kneedzones. Het mengsel wordt met een doseerworm aan de 790047? < wormkneder toegevoerd. De temperatuur tij het kneden "bedraagt ongeveer 190°C. Na het toevoeren "bereikt de massa een temperatuur van 220°C.

De smelt wordt af gevoerd als een streng en gekoeld in een waterbad, daarna "bevrijd van water en in een granulator in stukken gesneden. Desgewenst 5 kan men het granulaat nog verder tot een poeder malen.

VOORBEELD VI

Men gaat te werk als in voorbeeld V met dit verschil, dat men 120,0 kg van het pigmentpreparaat .volgens voorbeeld II, 96,0 kg gegranuleerd polystyreen, 75,0 kg poedervormig polystyreen en 9,0 kg van de polymere 10 weekmaker uit voorbeeld V gebruikt. De massatemperatuur bedraagt 200° C. VOORBEELD VII

Men gaat te werk als in voorbeeld V, met dit verschil, dat men gebruikt I 180,0 kg van een mengsel van cadmiumrood en ijzeroxyderood, lj-5,0 kg I gegranuleerd polystyreen, U8„0 kg poedervormig polystereen, 21,0 kg van ! 15 de polymere weekmaker uit voorbeeld V en 6,0 kg polyethyleenglycol met i een molecuulgewicht van 9000. De massatemperatuur bedraagt 220°C.

I VOORBEELD VIII

Men gaat te werk als in voorbeeld V maar gebruikt 150,0 kg chroomgeel 75a0 kg gegranuleerd lagedrukpolyetheen, 39,0 kg poedervormig 20 lagedrukpolyetheen, 21,0 kg van de polymere weekmaker uit voorbeeld V en 15,0 kg polyethyleenglycol. De massatemperatuur bedraagt 190°C.

1 VOORBEELD IX

Men gaat te werk -zoals in voorbeeld V, maar gebruikt 126,0 kg van het in voorbeeld I bereide pigmentpreparaaat, 105,0 kg gegranuleerd 25 lagedrukpolyetheen en 69,0 kg poedervormig lagedrukpolyetheen. De massa temperatuur bedraagt ongeveer 230°C.

79 0 0 4 7"!

Claims (1)

1. Pigmentpreparaat met een gehalte aan weekmaker en aan polyethy-leenglycol met het kenmerk, dat het preparaat bestaat uit a) een pigment, b) een polymere weekmaker met een molecuulgewicht van 1000 - 2000, 5 bestaande uit een ester van een polyalcohol met een meerwaardig zuur, c) een polyethyleenglycol en eventueel d) een polystyreen of lage drukpolyethe en. -o-o- Λ· 780 34 7i - *