NL7900297A - Verbinding. - Google Patents

Description

% 1 -,

Ove Johansson, te Lule§, Zweden

Verbinding

De uitvinding heeft algemeen betrekking op een verbindingsstelsel voor electrische toepassing van het soort bestaande uit twee verbindingen die onderling gekoppeld en gescheiden kunnen worden zonder dat het gebruik van enig gereedschap nodig is. De uitvinding be-5 treft meer in het bijzonder een dergelijke verbinding.

Bij het bekende verbindingsstelsels bestaande uit twee verbindingen, is de ene verbinding, meer in het bijzonder die van welke de effectuitgang plaats moet vinden, d.w.z. de uitgangsverbinding, voorzien van contactelementen in de vorm van hulzen, die beveiligd zijn 10 tegen electrisch schokgevaar en derhalve onder spanning kunnen staan zelfs wanneer deze gescheiden zijn van de tweede verbinding. Deze tweede verbinding, waardoor de effectingang plaats moet vinden, d.w.z. de ingangsverbinding is voorzien van contactelementen in de vorm van gemakkelijk toeganke ijke pennen die passend samengaan met de contact-15 hulzen van de uitgangsverbinding. De ingangsverbinding, of penver binding, is dus niet beveiligd tegen electrisch schokgevaar en moet derhalve niet onder spanning staan wanneer deze gescheiden is van de bijbehorende uitgangsverbinding, of hulsverbinding. Het feit dat de ene verbinding van de bekende verbindingsstelsels contactelementen om-20 vat, die niet beveiligd zijn tegen electrisch schokgevaar, houdt de mogelijkheid in dat bij vergissing of onbedoeld een verbinding, die niet bedoeld is om een ingangsverbinding te zijn en van toegankelijke contactelementen voorzien is, wordt gebruikt als een onder spanning staande uitgangsverbinding, die wanneer deze aangeraakt wordt ernstig 25 letsel kan veroorzaken, vooral wanneer deze verbonden is aan een _ . . het . .

220V of 380V circuit van/tweefase- of driefase-type. Dit is een ernstig bezwaar van de gebruikelijke verbindingen en geheel onbevredigend uit een oogpunt van veiligheid.

De onderhavige uitvinding heeft derhalve het oogmerk om een verbinding te verschaffen, die als een uitgangsverbinding 7800297 * 2 kan worden gebruikt in samenhang met een overeenkomstige verbinding die als ingangsverbinding wordt gebruikt, of als een ingangsverbinding in samenhang met een overeenkomstige verbinding die als uitgangs-verbinding wordt gebruikt, en die beveiligd is tegen electrisch sdmk-5 gevaar ongeacht het gebruik daarvan als uitgangs- of ingangsverbinding in een verbindingsstelsel bestaande uit twee van dergelijke verbindingen, en waardoor een dergelijke verbinding vereenvoudigd en de fabricage en magazijnvoering daarvan goedkoper gemaakt wordt, daar een en hetzelfde type verbinding als ingangs- zowel als uitgangsverbinding kan worden 10 gebruikt, welke laatste mogelijkheid niet optreedt bij gebruikelijke verbindingen.

Dit oogmerk is gerealiseerd door een verbinding van het soort bestemd om onderling gekoppeld te worden met een tweede overeenkomstige verbinding voor electrische aansluiting, bestaande 15 uit een rompgedeelte van isolerend materiaal dat omsloten is in een huis en aan één einde gevormd is met een aantal uitstekende vingers van electrisch isolerend materiaal, gekenmerkt doordat al de vingers behalve tenminste êên aan hun naar de laatstgenoemde vinger toegekeerde zijde elk voorzien zijn van een contactelement dat een contactoppervlak 20 kleiner dan het oppervlak van die zijde heeft, waarbij tussenruimten gevormd zijn tussen elke vinger, die van dat contactelement voorzien is, en de vinger, waarnaar die vinger met zijn contactelement toegekeerd is, en de tussenruimten een hoogte corresponderend met de dikte van de vingers hebben, zodat de vingers van de ene verbinding passend samen-<5 gaan met de tussenruimten van een corresponderende verbinding.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden daarvan.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een eerste uit-30 voering van de verbinding volgens de uitvinding, die als een uitgangs verbinding wordt gebruikt; fig. 2 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van een overeenkomstige verbinding als die welke in fig. 1 weergegeven is, maar die als een ingangsverbinding wordt gebruikt, welke 35 passend samengaat met de uitgangsverbinding in fig. 1; 7900297 * 3 fig. 3 is een doorsnede volgens II-II in fig, 1; fig. b is een horizontale afbeelding van slechts een gedeelte van een tweede uitvoering van de verbinding volgens de uitvinding; 5 fig. 5 is een doorsnede volgens V-V in fig. U; fig. 6 is een doorsnede volgens VI-VI in fig, k, waarin de verbinding als een uitgangsverbinding gebruikt weergegeven is; fig. 7 is een doorsnede over een overeenkomstige verbinding als die welke in fig. l*-5 weergegeven is, maar die als een 10 ingangsverbinding wordt gebruikt, welke passend samengaat met de uit gangsverbinding in fig. 6; fig. 8 toont een iets gewijzigde uitvoering van de verbinding volgens de uitvinding, die in fig. t-7 weergegeven is.

In de tekeningen zi.jn enkele uitvoeringen van de 15 verbinding volgens de uitvinding louter bij wijze van voorbeeld voorge steld, zonder omsluitend huis en aansluitingen, daar deze details op zichzelf niet nodig zijn voor het toelichten van de uitvinding. De weergegeven voorbeelden zijn bovendien bede ld voor een vijf-draad,d.w.z. een circuit met drie fasen, êên neutrale dr_ad en niet-veismolten 20 aardverbinding, die op bekende wijze verbonden is met het huis van de verbinding, bijvoorbeeld door middel van een beveiligingsscnroef. De uitvinding beperkt zich echter niet tot gilleen dit type circuit, maar kan op alle types vermogenssystemen worden toegepast.

De verbinding volgens de uitvinding omvat een romp-25 gedeelte 1, dat bij de uitvoering volgens fig. 1 - 3 in één stuk ver vaardigd is uit een isolerend materiaal, zoals bijvoorbeeld hard rubber, bakeliet, kunststof, porselein of ander materiaal dat geschikt is voor bijvoorbeeld persgieten of vormgieten, met vingers 2, 3, b en 5, bij voorkeur van rechthoekige doorsnede, die aan êên einde van het romp-30 gedeelte uitsteken en boven elkaar opgesteld zijn, zoals in fig. 3 weer gegeven is. Deze vingers, die zich uiteen bevinden ten opzichte van elkaar door spleten 6, 7 resp. 8, hebben dezelfde lengte, maar zijn bij deze uitvoering zo ten opzichte van elkaar verschoven, dat de vinger 3 zich eenzelfde afstand voorbij de vinger 2 uitstrekt als de vinger h 35 zich voorbij de vinger 3 uitstrekt, terwijl de vinger 5, die in hoofd- 7900297 h zaak als een beveiliging dient, met dezelfde uitgestrektheid als de vinger H weergegeven is, gerekend vanaf de bodem 9 van de spleet 8.

De vingers 2, 3 en b bij de uitvoering volgens fig. 1-3 hebben dezelfde dikte corresponderende met de afstand tussen twee vingers, 5 d.w.z. de spleethoogte is dezelfde voor alle spleten ingeval de vingers 2, 3 en !t dezelfde dikte hebben, terwijl de vinger 5 een iets grotere dikte heeft dan de overige vingers en bij voorkeur een dikte, die correspondeert met de afstand van het bovenoppervlak 10 van de vinger 2 zoals in fig. 1 weergegeven is tot het bovenoppervlak 11 van het 10 rompgedeelte, en die groter moet zijn dan de hoogte van de spleten om meer in detail naderhand in deze beschrijving te verklaren redenen.

In dit verband moet worden vermeld, dat aan de vingers 2,3 en U zonder buiten het kader van de uitvinding te treden een uiteenlopende dikte kan worden verleend, vooropgesteld dat aan de spleet 8 een hoogte 15 corresponderend met de dikte van de vinger 2 wordt verleend, aan de spleet 7 een hoogte corresponderend met de dikte van de vinger 3 wordt verleend, een aan de spleet 6 een hoogte corresponderend met de dikte van de vinger k wordt verleend. In alle gevallen moet de spleethoogte echter niet zo groot zijn dat een vinger van een persoon tussen twee 20 vingers van het rompgedeelte kan komen. De spleethoogte moet dus niet groter zijn dan U-5 mm, bij|voorkeur 2-3 mm.

In dat oppervlak van elk van de vingers 2, 3 en k dat naar de beveiligsvinger 5 toegekeerd is, zijn contactelementen 12 verzonken in groeven zodat elk zodanig element, dat uit een betrekkelijk 25 dunne metalen staaf met een breedte kleiner dan de breedte van de be treffende vinger kan bestaan, een blootgesteld contactoppervlak 13 vertoont, dat bij voorkeur elastisch of naar buiten stulpend is in de richting van de groefbodem, en dat op afstand van het vrije einde 1^ m van de betreffende vingers eindigen moet, teneinde de toegang tot de 30 contactelementen 12 nog moeilijker te maken, die zich ook met hun langs- randen binnen de langsranden van de respectieve vingers bevinden, zoals vooral in fig. U duidelijk te zien is. Deze groeven, waarin de contactelementen verzonken zijn, moeten natuurlijk een zodanig op de dikte van het contactelement afgestelde diepte hebben, dat het contactelement 35 zich nooit met zijn contactoppervlak 13 bevinden kan binnen een vlak 7900297 t 5 door an evenwijdig aan dat zijoppervlak van de betreffende vingers, dat naar de vinger 5 toegekeerd is. Elke contactstaaf 12 strekt zich geheel tot het einde 15 van het rompgedeelte uit, waar de staven op een of andere bekende wijze, bijvoorbeeld door contactschroeven, klemmen, 5 solderen of overeenkomstige inrichting, met de driefasen van een draad verbonden kunnen worden. Dit einde 15 kan een getrapte opzet vertonen teneinde de verbinding gemakkelijker te maken, ofschoon die opzet niet weergegeven is in de figuren. De neutrale draad van het circuit is verbonden met contactelementen 16, die voor dit doeleinde op de ver-10 binding aangebracht zijn, welke elementen bij de in de tekeningen weer gegeven uitvoering de vorm van een U-vormige metalen staaf hebben, waarvan de benen 17 zich uitstrekken over het grootste gedeelte van de hoogte van het rompgedeelte vanaf de vinger 5, die de contactelementen 12 van de vinger ^ tegen aanraking beveiligd. In fig. 1 en ook in fig.

15 U - 7 is het contactelement 16 voor de neutrale draad alleen door een met streepstippellijnen getekende omtrekslijn aangegeven. Bij toevoeging van een verdere vinger en daarmee samenhangend contactelement aan de verbinding kan de neutrale draad van het circuit natuurlijk met dit contactelement verbonden worden, onder het zodoende overbodig make: 20 van het contactelement 16 dat in de tekening weergegeven is. Dit geldt in het bijzonder ten aanzien van de uitvoering volgens fig. h-8. Bij de uitvoering volgens fig. 1-3 verdient het U-vormige contactelement echter de voorkeur boven een bijkomende vinger met daarmee samenhangend contactelement, o.a. om montage-technische redenen, daar het contact-25 element voor de neutrale draad hierbij beter te onderscheiden is van de overige contactelementen die voor andere draden van het circuit bestemd zijn, en er minder gevaar voor is dat de neutrale draad verkeerd aangesloten wordt, Het U-vormige contactelement 16 levert voorts een groter contactoppervlak op dat een contactelement van het met 30 12 aangemerkte type, en dient als een extra beveiliging tegen aanraking van de contactelementen 12 van de vingers, daar het element 16 met zijn benen 17 de spleten 6, 7 en 8 tussen de vingers van de zijde bedekt.

De contactelementen 12 van de vingers bevinden zich dus goed beveiligd en het is moeilijk om daarbij te komen binnen het rompgedeelte 1. Voor 35 afscherming van het contactelement 16 van het (niet weergegeven) huis 7 a o * λ 7 J & v v -j* ƒ 6 van de verbinding is het huis bij voorkeur op het binnenoppervlak daarvan voorzien van een isolerend materiaal, dat electrisch contact tussen het contactelement 16 en het huis voorkomt.

In fig. 1 is de verbinding volgens de uitvinding 5 zoals weergegeven toegepast als een uitgangsverbinding, waarvan de contactelementen 12 zich geheel beveiligd bevinden tegen aanraking en derhalve onder spanning kunnen staan zelfs wanneer de verbinding niet onderling gekoppeld is met een andere verbinding.' In fig, 2 is ook een verbinding volgens de uitvinding weergegeven, die identiek is 10 aan de in fig. 1 weergegeven verbinding, maar die als een ingangs- verbinding wordt toegepast door deze over 180° om zowel een horizontale als een verticale as te draaien met betrekking tot de in fig. 1 weergegeven verbinding. De contactelementen 12 van de verbinding bevinden zich, zelfs wanneer deze als ingangsverbinding wordt gebruikt, geheel 15 beveiligd tegen aanraking en derhalve kan de verbinding volgens de uit vinding als ingangs- zowel als uitgangsverbinding worden gebruikt zonder dat enig onder spanning staand contactelement toegankelijk is, zelfs niet dan wanneer de verbindingen volledig van elkaar gescheiden zijn. De twee verbindingen, die als uitgangsverbinding en ingangsver- 29 binding weergegeven zijn in fig. 1 en 2, worden heel eenvoudig onderling gekoppeld door de verbindingen met de hand samen te drukken, waarbij de vinger 5 doordat de dikte daarvan groter is dan de hoogte van elke spleet elke vorm van verkeerde aansluiting van de verbindingen voorkomt. Wanneer de verbindingen samengedrukt worden, worden de contact- 25 elementen 12 en de contactelementen 16 in de twee verbindingen dus tegen elkaar aan&ebracht, en wanneer deze geheel samengedrukt worden, wordt een goed electrisch contact daartussen tot stand gebracht. De contact-druk tussen de contactstaven 15 kan zonodig instelbaar gemaakt worden door middel van speciale (niet weergegeven) stelschroeven, en de contact- 30 staven kunnen voorts worden voorzien van langssleuven en er óp ontworpen worden om in verschillende maten naar buiten te stulpen teneinde de vereiste contactdruk teweeg te brengen. Teneinde de verbinding te scheiden, worden deze heel eenvoudig uitbeen getrokken, waarbij vonk-overslag tussen de contactelementen 12 in hoofdzaak ondervangen wordt 35 dankzij de getrapte opzet van de vingers 2 - k.

7900297 τ

Het (niet weergegeven) huis van de verbinding kan worden vervaardigd van door persgieten gevormd aluminium en moet zo worden gevormd, dat hierdoor de verbinding volgens de uitvinding niet in zijn gebruik beperkt wordt tot of als uitgangsverbinding of als 5 ingangsverbinding, maar de verbinding voor beide doeleinden kan worden gebruikt.

Bij de uitvoering van de verbinding, die in fig. U -7 voorgesteld is zijn de vingers 2, 3 en 4 met daarmee samenhangende contactelementen 12, die voor het vrije einde 1¾ van de vingers 10 eindigen, naast elkaar aangebracht in een en hetzelfde vlak en op een afstand van de dikkere beveiligingsvinger 5 corresponderend met de dikte van de vingers 2, 3 en ^, die zoals in het voorgaande vermeld is niet groter dan 5 mm moet zijn. De vingers 2, 3 en U in fig. h - J hebben zoals weergegeven dezelfde dikte, maar deze kunnen ook met ver-15 schillende dikten ontworpen worden, vooropgesteld dat de afstand tussen de vingers U en 5 gelijk gemaakt wordt aan de dikte van de ünger 2, dat de afstand tussen de vingers 3 en 5 gelijk gemaakt wordt aan de dikte van de vinger 3, en <fe,t de afstand tussen de vingers 2 en 5 gelijk gemaakt wordt aan de dikte van de vinger U. De beveiligingsvinger 5 heeft bij 20 deze uitvoering een grotere lengte dan de vingers 2, 3 en en kan dit ook hebben/de in fig. 1 en 3 weergegeven uitvoering, en kan een grotere zijdelingse uitgestrektheid hebben dan de vingers 2, 3 en 4, waardoor de toegang tot de contactelementen 12 moeilijker gemaakt wordt. Bij de in fig. 8 weergegeven wijziging van de uitvoering, die in fig. U - J 25 weergegeven is, is het geheel onmogelijk om de elementen 12 van de zijde aan te raken, daar de beveiligingsvinger 5 aan de naar de overige vingers 2 - h toegekeerde zijde daarvan gevormd is met ruggen 20 aan weerszijden van elke vinger 2, 3 en k, welke ruggen een nauwkeurig met de dikte van de vingers 2, 3 en it corresponderende hoogte hebben, zodat 30 de vrije zijde 21 van de ruggen 20 zich op precies hetzelfde niveau bevindt als de zijde van de vingers die naar de beveiligingsvinger 5 toegekeerd is, d.w.z. de ruggen moeten niet hoger zijn dan de helft van de afstand tussen de zijde 22 van de beveiligingsvinger 5 die naar de contactelementen 22 toegekeerd is en de zijde 23 van een vinger 2, 3 of i* 35 die van de vinger 5 af ligt (fig. 6 en 7).

79? 02 97

J

8

Een groot voordeel van de in fig. U - 8 weergegeven uitvoeringen is het verkrijgen van faseovereenstemming tussen twee verbindhgen, ongeacht het aantal van contactelementen voorziene vingers, daar de van contactelementen voorziene vingers van de ene 5 verbinding (zie fig, 6) zich vlak voor corresponderende vingers, die van contactelementen voorzien zijn, van een tweede verbinding zullen bevinden en daarmee zullen samenwerken (zie fig. 7). De vinger U bijvoorbeeld bij de in fig. 6 weergegeven verbinding zal zich boven de vinger b van de in fig. 7 weergegeven verbinding bevinden. Bij deze 10 uitvoering is dus geen ü-vormig contactelement 17 zoals in de figuren weergegeven is nodig voor de aansluiting van de neutrale fase, maar kan deze aansluiting direct op de contactelementen van corresponderende vingers van de verbindingen volgens deze uitvoering van de uitvinding tot stand gebracht worden. Teneinde de aansluiting van veelvoudige 15 verbindingen te vergemakkelijken, kunnen de verschillende vingers van de verbindingen gekleurd worden volgens internationale standaard.

Bij de uitvoering volgens fig. h-8 bestaat het rompgedeelte 1 uit twee losneembaar verbonden gedeelten 2b en 25.

De deellijn tussen deze gedeelten valt samen met de zijde van de vingers 20 2, 3 en b welke in fig. 6 en 7 met 26 aangemerkt is.

De onderhavige uitvinding beperkt zich niet tot hetgeen in het voorgaande beschreven en in de tekeningen weergegeven ... . een is, maar kan gewijzigd en voltooid worden op/groot aantal verschillende wijzen zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Het romp-25 gedeelte kan bijvoorbeeld, ook bij de in fig. 1-3 weergegeven uitvoering, samengesteld worden uit platen van een isolerend materiaal, die losneembaar gevoegd worden en een dikte corresponderend met die van de vingers hebben, en tussen deze platen kunnen tussenlagen van isolerend materiaal worden aangebracht om de spleten tussen de vingers te vormen. De vrije 30 einden 1^ van de vingers kunnen zich ook bij de in fig. 1 -3 weerge geven uitvoering in een en hetzelfde vlak bevinden. Het is ook mogelijk om de drie vingers 2, 3 en U als een enkele vinger te ontwerpen, waarbij de contactelementen worden aangebracht in groeven in die zijde van deze vinger welke naar de beveiligingsvinger toegekeerd is en uiteen ge-35 houden worden.

7900297

Claims (9)

1. Verbinding van het soort bestemd om onderling gekoppeld te worden met een tweede overeenkomstige verbinding voor electrische aansluiting, bestaande uit een ronrogedeelte van isolerend 5 materiaal dat omsloten is in een huis en aan éên einde gevormd is met een aantal uitstekende vingers van electrisch isolerend materiaal, gekenmerkt doordat al de vingers (2, 3, U, 5) behalve tenminste êên aan hun naar de laatstgenoemde vinger toegekeerde zijde elk voorzien zijn van een contaetelement (12) dat een contactoppervlak (13) kleiner 10 dan het oppervlak van die zijde heeft, waarbij tussenruimten (6, 7, 8) gevormd zijn tussen elke vinger, die van dat contaetelement (12) voorzien is, en de vinger, waarnaar die vinger met zijn contaetelement toegekeerd is, en de tussenruimten een hoogte corresponderend met de dikte van de vingers hebben, zodat de vingersvan de ene verbinding 15 passend samengaan met de tussenruimten van een corresponderende ver binding.

2. Verbinding volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de contactelementen (12) op een zodanige afstand van het vrije einde (14) van de respectieve vingers eindigen met betrekking tot de 20 hoogte van de tussenruimten, dat de contactelementen ontoegankelijk zijn voor aanraking door personen.

3, Verbinding volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de vingers (2, 3, ^), die van contactelementen (12) voorzien zijn, naast elkaar aangebracht zijn in een en hetzelfde vlak en hun 25 contactelementen (12) toegekeerd zijn naar de vinger of vingers (5) welke geen contactelementen hebben, zodat faseovereenstemming tussen twee verbindingen wordt verkregen. U. Verbinding volgens conclusie 1, 2 of 3, gekenmerkt doordat de vinger of vingers (5), die geen contaetelement hebben, een 30 grotere uitgestrektheid in langsrichting hebben dan de vingers (2, 3, *0, die van contactelementen voorzien zijn.

5. Verbinding volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de vinger of vingers (5)s die geen contaetelement hebben, zich in dwarsrichting uitstrekken voorbij de twee buitenste van vingers (2, 3, k), die van contactelementen voorzien zijn. *=* ö n n o *>. 1

6. Verbinding volgens een der conclusies 1-¾, gekenmerkt doordat de vinger of vingers (5)» die geen contactelement hebben, aan hun naar de contactelementen (12) toegekeerde zijde voorzien zijn van ruggen (20), welke zich aan weerszijden van elke vinger (2, 3, k), 5 die van contactelementen (12) voorzien is, bevinden,

7. Verbinding volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de langsranden van de contactelementen zich binnen de langsranden van de respectieve vingers bevinden.

8. Verbinding volgens een der voorgaande conclusies, 10 gekenmerkt doordat de ene van de vingers (2, 3, i+, 5), die geen contact element (12) heeft, een dikte groter dan de dikte van de grootste tussenruimte heeft.

9. Verbinding volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de contactelementen (12) zich vazonken bevinden 15 in de betreffende vinger (2,3,^).

10. Verbinding volgens een der conclusies 3-9* gekenmerkt doordat de vingers (2, 3, U, 5) zich met hun vrije einden verschoven bevinden ten opzichte van elkaar om een getrapte opzet te vormen, op een zodanige wijze, dat de vinger (5), die geen contact- 20 element heeft, het verst naar buiten uitsteekt met zijn vrije einde, of tenminste even ver als de ene van de vingers (2, 3, *0 , die van contactelementen voorzien is, welke het verst naar buiten uitsteekt, welke laatstgenoemde vinger (¼) zich het dichtst bij de vinger (5), die geen contactelement heeft, bevindt. 25 .11. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 7900297