NL7812622A - Centrifugaalkoppeling. - Google Patents

Description

-1.

-. ? '1 VO 6582

Machinefabriek en technische Handelsonderneming > M.H.van der Graaf B.V. i

Vollenhove \ i »

Centrifügaalko-ppeling.

De uitvinding heft betrekking op een centrifugaalkoppeling, in het bijzonder een granulaatcentrifugaalkoppeling, voorzien van een huis en een draaibaar in het huis opgestelde rotor.

Bij een dergelijke bekende koppeling wordt het granulaat, 5 "bij slippende koppeling, te weinig in circulatie gebracht, waardoor op plaatsen waar de druk in het granulaat het grootst is, snel hoge temperaturen ontstaan ten gevolge van de wrijving, zodat de sliptijden zeer beperkt zijn. Een ander nadeel van de bekende koppelingen is het grote verschil tussen de draaimomenten bij het aanlopen, het z.g.

10 startmoment, en het draaimoment bij verbreking van de verbinding als de slip begint, het z.g. breekmoment. Hierdoor zijn genoemde koppelingen ongeschikt als beveiligingselement tegen overbelastingen.

De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

Hiertoe vertoont een koppeling van de in de aanhef genoemde 15 soort het kenmerk, dat de rotor is voorzien van' tenminste een goot-vormige omtreksgroef en elke wand. van de omtreksgroef is voorzien van tenminste iên doorlaatopening onder een hoek met het evenaarvlak van de rotor. Hierdoor wordt ten opzichte van de bekende koppeling een sterke circulatie van het granulaat en daardoor een betere warmte-20 verdeling respectievelijk koeling verkregen, waardoor relatief lange sliptijden toelaatbaar zijn.

Om genoemde circulatie respectievelijk menging te verbeteren kan elke opening zijn uitgerust met een buiten de omtreksgroef van de ' rotor uitstekende schoep.

25 Teneinde de centrifugaalkoppeling volgens de uitvinding voor twee draairichtingen te kunnen gebruiken, kan de of elke opening in da · omtreksgroefwand zijn voorzien van tenminste twee tegengesteld gerichte 78 1 2 6 2 2 r 2 schoepen. Daarbij kan verder het naar de groef gerichte deel zich tot in de groef uitstrekken. Door laatstgenoemde maatregel wordt voorkomen dat het door de ene van de beide aldus gevormde openingen in de groef-wand binnenstromende materiaal niet direct weer door de andere opening 5 naar buiten stroomt.

Daarbij kunnen de schoepen worden gevormd door uit de wand van de groef gebogen delen.

Teneinde te waarborgen dat een voldoende hoeveelheid granulaat in de groef wordt toegevoerd, kan de breedte van de opening over de 10 gehele hoogte van de schoep geheel of nagenoeg geheel gelijk zijn.

Teneinde de gewenste verhouding tussen het startmoment en het breekmoment te verkrijgen, kan de groef op verschillende wijzen, bijvoorbeeld V-vormig, U-vormig, een combinatie van beide of dergelijke worden uitgevoerd. Het is daarbij ook mogelijk om de wanden van de groef 15 asymmetrisch ten opzichte van het evenaarvlak van de rotor uit te voeren.

Teneinde een zo groot mogelijke koeling van het granulaat bij beweging langs de wand van het , op bekende wijze van koelribben voorziene huis te verkrijgen, kunnen ter weerszijden van de rotor, vast 20 met het huis verbonden ringvormige leischotten zijn aangebracht.

Daarbij kunnen, teneinde een goede dooreenmenging van het granulaat te verkrijgen de leischotten telkens met het desbetreffende huisdeel zijn verbonden door middel van een aantal versprongen aangebrachte ribben.

25 Een nog verdere verbetering van de genoemde dooreenmenging wordt verkregen door de huisbinnenwand te voorzien van noppen of dergelijke uitsteeksels.

Haast de reeds genoemde, heeft de centrifugaalkoppeling volgens de uitvinding nog het voordeel dat, bij dezelfde diameter ten 30 opzichte van de bekende koppeling, het over te brengen startmoment bij de koppeling volgens de uitvinding aanzienlijk hoger is ten gevolge van de drukverhoging op het granulaat in de zone aan de buitenomtrek van het in de rotorgroef geperste granulaat, dat een tegendruk ondervindt van het door de centrifugaalkracht o^ge stuwde granulaat 35 ter weerszijden van de rotor. Immers bij de bekende koppelingen is de 78 1 26 2 2 3 -4 druk op het granulaat in genoemd gebied niet groter dan die welke het granulaat ondervindt door de centrifugaalkracht uitgeoefend op het ter weerszijden van de rotor aanwezige granulaat.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans onder ver-5 wijzing naar de tekening een uitvoeringsvoorbeéLd van de centrifugaal- koppeling worden beschreven. In de tekening toont:

Fig. 1 een dwarsdoorsnede van een centrifugaalkoppeling waarbij de rotor is doorgesneden volgens de lijn I-I in fig. 2; fig. 2 een zijaanzicht van de bij de koppeling volgens fig. 1 10 toegepaste rotor; fig. 3 een onderaanzicht van de rotor volgens fig. 2; fig. b vergroot, een detail A van de rotor volgens fig. 2 en fig. 5 een aantal varianten van de rotor volgens de fign.

1-Λ.

15 Volgens de tekening is een granulaat-centrifugaalkoppeling voorzien van een uit twee huisdelen 1 en 2 en een naafdeel 3 bestaand huis dat kan worden verbonden met een niet-weergegeven aandrijvende as.

— De huisdelen 1 en 2 zijn met elkaar verbonden door regelmatig verdeeld over de omtrek aangebrachte bouten k en moeren 5, terwijl de delen 1 20 en 3 met elkaar zijn verbonden door bouten 6.

Het huis 1, 2 is voorzien een in doorsnede grotendeels cirkelvormige werkkamer 7* In deze werkkamer bevindt zich een rotor 8 die middels regelmatig verdeeld over de omtrek aangebrachte bouten 9 is bevestigd op een uitgaande, aangedreven bus 10.

25 Tussen de bus 10 en het naafdeel 3 bevinden zich een kogel- leger 11 en een naaldleger 12 die van elkaar zijn gescheiden door een afstandsbus 13. Buitenwaarts van de genoemde legers zijn afdichtringen i.c. simmeringen 1^ en 15 aangebracht.

Om te waarborgen dat het in de koppeling i.c. de werkkamer 30 opgenomen granulaat waarvan de plaats in fig. 1 tijdens slippend bedrijf gespikkeld is weergegeven niet tussen vitale delen komt of ongewild uit de koppeling wordt verwijderd, is deze nog voorzien van afdichtringen 16 respectievelijk 17*

Zoals uit de figuren 1,2 en 3 blijkt is de rotor 8 voorzien 35 van gootvormige, in dit geval U-vormige omtreksgroef met wanden of benen 78126 zi rr · k 18 respectievelijk 19· De wanden van de groef zijn, diametraal tegenover elkaar, telkens voorzien van met schoepen 20 respectievelijk 21 uitgeruste openingen 22 respectievelijk 23: in het afgebeelde uitvoeringsvoor-beeld worden de schoepen en openingen gevormd door buitenwaarts gebogen 5 delen van de wanden 18 en 19·

Het naar de groef gerichte deel van de schoepen strekt zich ter plaatse van het met 2b aangegeven punt tot in de groef van de rotor uit (fig. 3).

Bij te werk staande koppeling zal het granulaat door de 10 centrifugaalkracht naar buiten worden bewogen. Bij slippende koppeling zal door middel van de schoepen granulaat in de rotorgroef worden "geperst" waardoor de druk in het granulaat in het gedeelte tussen de rotorgroef en de binnenomtrek van het huis zal worden verhoogd. Teneinde een voldoende druk, i.c. een voldoende granulaat "toevoer" te 15 verkrijgen is de breedte van de openingen over de gehele hoogte van de schoepen bij voorkeur gelijk en voldoende groot: bij een te kleine opening en bijgvolg te weinig granulaattoevoer, zakt de druk in de drukkamer, terwijl bij een te grote opening respectievelijk een te ver uitgebogen schoep een groter breekmoment optreedt. Een deel van het 20 granulaat zal nu, tegen de centrifugaalkracht in, langs de binnenwand van het huis radiaal binnenwaarts stromen en vervolgens weer door de schoepen worden opgevangen en opnieuw onder druk gebracht.

Om het aldus zich bewegende granulaat te koelen zijn de huis delen 1 en 2 voorzien van koelribben 25 respectievelijk 26. Teneinde 25 te waarborgen dat het granulaat daarbij zo gunstig mogelijk langs de "koelende" binnenwand stroomt zijn in het huis ringvormige leischotten 27 respectievelijk 28 aangebracht.

Deze leischotten zijn telkens door middel van een aantal ribben 29 respectievelijk 30 met het betreffende huisdeel 1,2 ver-30 bonden. De ribben 29 respectievelijk 30 zijn daarbij telkens versprongen dat wil zeggen op een andere radiale afstand aangebracht, teneinde een zo groot mogelijke turbulentie in het te koelen granulaat teweeg te brengen. Deze turbulentie wordt verder nog vergroot door het op de binnenwand van de huisdelen 1 en 2 ter plaatse van de werkkamer 35 7 aanbrengen van noppen 31·

De beschreven koppeling heeft het voordeel dat bij slippende 78 1 26 22 5 *.

koppeling het materiaal in voldoende mate in circulatie wordt gebracht i.c. gekoeld om ten opzichte van de bekende koppelingen langere slip-tijden mogelijk te maken.

Daarbij is door wijziging van de hoogte en de mate van uit-5 buiging van de schoepen de verhouding tussen startmoment en het breek- moment te wijzigen.

Andere verhoudingen tussen start- en breekmoment kunnen worden verkregen door de vorm en de diepte van de rotorgroef te wijzigen. Voorbeelden hiervan zijn weergegeven in fig. 5» waarin voor 10 gelijke delen dezelfde verwijzingscijfers zijn aangebracht.

Opgemerkt wordt verder dat in het uitvoeringsvoorbeeld volgens-de figuren 1-^ elk groefbeen telkens is voorzien van twee tegengesteld gerichte, elk voor een draairichting.bestemde schoepen. Teneinde bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld-te waarborgen dat het in de 15 groef stromende materiaal niet weer door de daarachter gelegen opening naar buiten stroomt reikt het naar de groef gericht deel van de schoepen binnenwaarts tot in het vlak van de groef (punt 2U). Het zal duidelijk zijn dat ook meerdere schoepen kunnen zijn aangebracht, waarbij de schoepen dan telkens regelmatiger verdeeld langs de omtrek 20 zijn opgesteld, zodanig dat de onderlinge beïnvloeding van het door elk van de openingen stromende materiaal minimaal is.

Opgemerkt wordt dat binnen het raam van de uitvindings-. gedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk zijn.

78 1 26 2 2

Claims (8)

1. Centrifugaalkoppeling, in het "bijzonder een granulaat-centrifugaal-koppeling, voorzien van een huis en een draaibaar in dat huis opgestelde rotor, met het kenmerk, dat de rotor is voorzien van tenminste een goot-vormige omtreksgroef en elke wand van de omtreksgroef is voorzien van 5 tenminste een doorlaatopening onder een hoek met het evenaarvlak van de rotor.

2. Centrifugaalkoppeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke opening is uitgerust met een buiten de omtreksgroef van de rotor uitstekende schoep. 10 3- Centrifugaalkoppeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de of elke opening in de omtreksgroefwand is voorzien van tenminste twee tegengesteld gerichte schoepen. U. Centrifugaalkoppeling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het naar de groef gerichte deel van genoemde twee tegengesteld gerichte 15 schoepen zich tot in de groef uitstrekt.

5. Centrifugaalkoppeling volgens conclusie 3 of l·, met het kenmerk, dat de schoepen worden gevormd door uit de wand van de groef gebogen delen.

6. Centrifugaalkoppeling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 20 de breedte van de opening over de gehele hoogte van de schoep geheel of nagenoeg geheel gelijk is.

7. Centrifugaalkoppeling volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden van de groef asymmetrisch ten opzichte van het evenaarvlak van de rotor zijn opgesteld.

8. Centrifugaalkoppeling volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ter weerszijden van de rotor, vast met het huis verbonden ringvormige leischotten zijn aangebracht.

9· Centrifugaalkoppeling volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de leischotten telkens met het betreffende huisdeel zijn verbonden door 30 middel van een aantal versprongen aangebrachte ribben.

10. Centrifugaalkoppeling volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de huisbinnenwand is voorzien van noppen of dergelijke uitsteeksels.. 7812622