NL7812593A

NL7812593A - Inrichting voor het vervaardigen van kabels, in het bijzonder van communicatiekabels.

Info

Publication number: NL7812593A
Application number: NL7812593A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1978-12-28
Filing date: 1978-12-28
Publication date: 1980-07-01
Also published as: FI68478C; EP0013047A1; FI68478B; FI794033A; EP0013047B1; JPS6315687B2; ATE6819T1; US4450674A; DE2966844D1; JPS5591508A

Description

V

t PHN 9317

N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN

"Inrichting voor het vervaardigen van kabels, in het bijzonder van communicatiekabels",

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van kabels, in het bijzonder van communicatiekabels, bevattende een afloopkooi met afloopklossen, een samenslaginrichting, een oploophaspel 5 alsmede een detorsie-inrichting, waarbij de afloopkooi en de samenslaginrichting ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn.

Bij het samenslaan van draden of elektrische geleiders tot een kabel alsmede bij het armeren van een 10 centrale kabel met draad of met elektrische geleiders worden verschillende spanningen in de individuele aders opgewekt, te weten buigspanningen, trekspanningen en in het bijzonder torsiespanningen, doordat de aders tijdens het samenslaan om hun hartlijn getordeerd worden in de 15 richting van de samenslag gezien in de looprichting van de aders. Dergelijke onder spanning staande kabels zijn rd~et~''vormvast. Bij het splijten en/of knippen van een dergelijke kabel veroorzaken de torsiespanningen openspringen en/of losdraaien van de samengeslagen aders. De 20 afzonderlijke aders van een opengesprongen telefoniekabel zijn moeilijk terug te vinden voor het maken van verbindingen. Bij gearmeerde kabels bestaat het risico dat de ' armering op een relatief grote lengte los komt te liggen.

De neiging tot openspringen kan op eenvoudige 25 wijze worden verminderd door de torsiespanningen tenmin ste gedeeltelijk te elimineren; hiertoe worden de afzonderlijke aders tergggedraaid, dat wil zeggen om hun hart- 7812593 % -2 " PHN 93.1 7 . ....... .............................. .....— __________ ......-.............................

lijn verdraaid met een torsie tegengesteld aan de samen-slagrichting, zodat een vormvaste kabel verkregen wordt zonder neiging tot openspringen.

Voor het elimineren van torsiespanningen in de 5 aders worden de inrichtingen voor het samenslaan van aders tot een kabel voorzien van een terugdraai- of detor-sie-inrichting.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Duitse openbaargemaakte octrooiaanvrage "Auslegeschrift" 10 1.026.205f deze bekende inrichting bevat een roteerbare afloopkooi met een centrale as waarop de afloopklossen zijn gemonteerd; voor het terugdraaien van de aders zijn de afloopklossen vrij draaibaar gelagerd in jukken, die door middel van een planetair drijfwerk in rotatie kunnen 15 worden gebracht om een as evenwijdig met de hartlijn van de centrale as en in eén richting tegengesteld aan de samenslagrichting. Deze bekende inrichting heeft als nadeel dat de afmetingen en het gewicht van de volle afloop-klossen alsmede de maximale rotatiesnelheid van de afloop- — 20 kooi en dus de produktiesnelheid beperkt worden door de relatief grote optredende massakrachten en door de gecombineerde rotatie-, translatie en draaibeweging van de af-loopklossen. De terugdraaiing is 0° of 360°.

Deze nadelen worden bij een andere, uit de 25 Franse openbaargemaakte octrooiaanvrage 2.215*677 bekende inrichting ondervangen doordat de detorsie-inriehting is gescheiden van de stationaire afloopkooi en met continu regelbare snelheid wordt aangedreven. Deze inrichting heeft echter als nadeel dat, gezien de constructie van de 30 detorsie-inriehting, slechts een betrekkelijk gering aan tal aders kan worden verwerkt.

De uitvinding heeft een inrichting tot doel die geschikt is zowel voor het samenslaan van aders tot een kabel als voor het armeren van kabels, met een gedefinieer-35 de torsie of torsievrij, die zowel een zeer klein aantal als een relatief groot aantal aders kan verwerken en waar- 7812593 " 3 ; f

V

PHN .9317....... . ______ ______________________________________________________________________ mede dij een zeer hoge produktiesnelheid het detorsie-effect van 0° tot boven 360° gevarieerd kan worden of zelfs indien gewenst een negatief detorsieeffeet dat wil zeggen een versterkte torsie van de aders verkregen 5 kan worden. .

Dit doel wordt volgens de uitvinding in hoofdzaak bereikt doordat de detorsie-inrichting twee schijven bevat, die excentrisch ten opzichte van elkaar draaibaar in een roteerbare leiring zijn gelagerd, waarbij in de 10 beide schijven excenterassen zijn gemonteerd met een excentriciteit gelijk aan die tussen de beide schijven en waarbij elke excenteras is voorzien van een axiale boring en van een klemelement. Dankzij deze constructieve maatregelen kan bij een zeer kompakte constructie van de 15 detorsie-inrichting een betrekkelijk groot aantal excenterassen met klemelementen worden ondergebracht zodat een betrekkelijk groot aantal aders, in de praktijk tot 72 tegelijk, verwerkt kunnen worden. De produktiesnelheid van de inrichting volgens de uitvinding, die bepaald 20 wordt door de maximale rotatiesnelheid, is twee tot drie keer hoger dan die van de bekende inrichting.

Een. van de bezwaren bij de vervaardiging van kabels is de geluidsoverlast. Ter verbetering van de werkomgeving worden door de wetgever steeds hogers eisen met 25 betrekking tót geluidshinder gesteld. De inrichting volgens de uitvinding veroorzaakt, dankzij het ontbreken van jukken en van een planetair drijfwerk, minder geluidsoverlast dan de bekende inrichtingen en voldoet beter aan de gestelde eisen.

30 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrich ting volgens de uitvinding zijn de beide schijven door middel van rolelementen in de leiring gelagerd, waarbij de buitenomtrek van de schijven alsmede twee ten opzichte van elkaar excentrische ringvormige geleidebanen op de 35 binnenomtrek van de leiring als loopbanen voor de rolele- · · menten dienen. Dankzij de genoemde maatregelen en doof 7812593 f!» 't k - PHN 9317._________________ . ______________________________________ _________________________ .

geschikte keuze van de excentriciteit van de schijven, de excenterassen en de geleidebanen op de binnenomtrek van de leiring worden optredende wrijvingskrachten en de slijtage zoveel mogelijk beperkt en de betrouwbaarheid 5 en storingsvrijheid van de inrichting verhoogd.

De beide schijven worden in omtreksrichting en in radiale richting geleid door de met de geleidebanen samenwerkende en als radiaallager fungerende rolelementen,. Een positionering van de beide schijven in axiale richting 10 wordt tevens verkregen bij een andere voorkeursuitvoerings vorm van de inrichting volgens de uitvinding, die hiertoe is gekenmerkt door kogelvormige rolelementen, waarbij de geleidebanen groefvormig zijn uitgevoerd. De kogelvormige rolelementen, die gedeeltelijk in de groefvormige geleide-15 banen zijn opgesloten, fungeren tevens als axiaallager en waarborgen de positionering van de beide schijven in axiale richting.

Voor de aandrijving van de detorsie-inrichting . kan een van de beide schijven met een aandrijfas worden 20 gekoppeld terwijl de leiring door op zichzelf bekende middelen kan worden aangedreven, waarbij de detorsie-inrichting vliegend is gelagerd. Een meer robuste en tril-lingsvrije lagering van de detorsie-inrichting wordt bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 25 volgens de uitvinding verkregen doordat de leiring van een tandkrans is voorzien en met de buitenomtrek roteerbaar is gelagerd in een stationaire steunring. Door de leiring op positieve wijze via een tandwiel dat samenwerkt met de tandkrans aan te drijven, kan het detorsieëffect 30 nauwkeurig worden bepaald.

De afloopklossen kunnen stationair gelagerd zijn waarbij achter de detorsie-inrichting een roteerbare samen-slaginrichting is geplaatst. Echter bij een andere voorkeur suitvoerings vorm van de inrichting volgens de uitvin-35 ding is de afloopkooi roteerbaar, waarbij een van de bei de schijven vast met de afloopkooi is verbonden. Inrich- 7812593 " 5 ' J t . PHN 9317 ............ ................-........ ............. ..........

tingen met een roterende afloopkooi, zonder detorsie-inrichting en zonder terugdraaiing van de afloopklossen zijn algemeen bekend. Dergelijke vrij kostbare inrichtingen kunnen zonder al te ingrijpende constructieve maatre-5 gelen op een detorsie-inrichting met de eerder omschreven kenmerken worden aangesloten, zodat nu ook met een dergelijke inrichting torsievrije en vormvaste kabels kunnen worden vervaardigd.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening 10 nader worden toegelicht. In de tekening toont:

Figuur 1 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht;

Figuur 2 de in figuur 1 getoonde inrichting in bovenaanzicht; 15 'Figuur 3 op grotere schaal de detorsie-inrichting volgens pijl A in de figuren 1, 2 en 4;

Figuur h de detorsie-inrichting in doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 3·

De in de figuren 1 en 2 getoonde inrichting 1 20 voor het samenslaan van aders tot een kabel bevat een afloopkooi 3 mot af loopklossen 5> een detorsie-inrichting 7, een samenslagdüse 9» ©en doortrekschijf 11 en een op-loophaspel 13· De afloopkooi 3 bestaat in hoofdzaak uit een holle kooias 15 die roteerbaar in lagerblokken 17 is 25 gelagerd. De afloopklossen 5 zijn op zichzelf bekende wdrj-ze—vrij draaibaar gelagerd op assen, die schematisch met 19 zijn aangeduid en die vast met de kooias I5 zijn verbonden en gelijkmatig over de omtrek en de lengte van de kooias zijn verdeeld. Duidelijkheidshalve zijn in de 30 tekening slechts enkele afloopklossen getoond. De detorsie- inrichting 7 is door middel van een holle koppelas 21 met. de kooias 15 gekoppeld. Met X-X is de gemeenschappelijke hartlijn van afloopkooi 3, detorsie-inrichting 7 en samenslagdüse 9 aangeduid. Door een elektromotor 29 en 35 een meerdelige aandrijfas 27 wordt de afloopkooi 3 via een schakelkast 25, de detorsie-inrichting 7 via een variator 7812593 i - 6 i* .

. PHN .9317_______________________ - ________ . ...........- . .......-..................-....................................

of tandwielkast 30» en de doortrekschijf 11 via een variator 10 aangedreven. Door middel van de schakelkast 25 kan de draairichting van de kooias 15 worden omgekeerd.

De oploophaspel 13 wordt door een afzonderlijke motor 12 5 aangedreven.

Zoals in de figuren 3 en 4 is weergegeven bevat de detorsie-inrichting 7 twee schijven 31 en 33» een lei-ring 35 die uit twee vast met elkaar verbonden ringdelen 37 en 39 is samengesteld en een het ringdeel 37 omringen-10 de steunring 41 . De steunring 41 is op de binnenomtrek voorzien van een groef 43 terwijl op de buitenomtrek van het ringdeel 37 een groef 45 is aangebracht. De groeven 43 en 45 dienen als loopbanen voor kogelelementen 47 met behulp waarvan de leiring 35 coaxiaal en roteerbaar in de 15 steunring 41 is gelagerd. Een groef 49 op de binnenomtrek van het ringdeel 37 en een groef 51 op de buitenomtrek van de schijf 31 dienen als loopbanen voor kogelelementen 53» met behulp waarvan de schijf 31 roteerbaar en coaxiaal ten opzichte van het ringdeel 37 en de steunring 41 is — 20 gelagerd. Een ten opzichte van de groef 45 excentrische groef 55 op de binnenomtrek van het ringdeel 39 en een groef 57 op de buitenomtrek van de schijf 33 fungeren als loopbanen voor kogelelementen 59 met behulp waarvan de schijf 33 roteerbaar en excentrisch ten opzichte van de schijf 25 31 wordt ondersteund. Het ringdeel 39 is op de buitenom trek voorzien van een tandkrans 40, Met Y-Y is de gemeenschappelijke hartlijn van de schijf 3I» het ringdeel 37» de steunring 41 en de tandkrans 40 aangeduid. Met Z-Z is de gemeenschappelijke hartlijn van de groef 55 en de 30 schijf 33 weergegeven, welke hartlijn excentrisch met een excentriciteit E ten opzichte van de hartlijn Y-Y verloopt.

De schijven 31 en 33 zijn voorzien van een gelijk aantal boringen 61 respektievelijk 63, waarin voor beide schijven gemeenschappelijke excenterassen 65 met hun as 35 67 respektievelijk excenter 69 door middel van wentella- gers 71 respektievelijk 73 zijn gelagerd. De excentrici- 7812593 ** - 7 " 4 ..PEN. 9317_________________________________ -- ................... -....... .......................................

teit van de excenterassen 65, dat wil zeggen de excentriciteit van de hartlijnen R-R en S-S van de assen 67 en de excenters 69 is gelijk aan de excentriciteit E van de beide schijven 31 en 33· De excenterassen 65 zijn elk voor-5 zien van een met de as 67 coaxiale boring 75 alsmede van een als klemelement dienend leiwiel 77> dat is voorzien van een groef 79 en dat met behulp van een drager 81 op het kopvlak van de excenter 69 is bevestigd zodanig dat een boring 83 in de drager 81 en de boring 75 in de 10 excenteras 65 in een lijn komen te liggen en dat de groef 79 in het leiwiel 77 de hartlijn R-R van de as 67 nagenoeg raakt. Op het vrije, van de schijf 33 afgekeerde zijvlak van de schijf 31 zijn ter hoogte van de boringen 61 en met behulp van houders 85 leirollen 87 voorzien van 15 een groef 89 bevestigd zodanig dat een boring 91 in de houders 85 in lijn komt te liggen met de boring 75 in de excenterassen 65 en dat de groef 89 in de leirollen 87 de R-R ' hartlijn/van de boring 75 nagenoeg raakt. Bij voorkeur zijn de leiwielen 77 en de leirollen 87 zodanig geplaatst 20 dat de zijvlakken van alle leiwielen 77 in evenwijdige vlakken en de leirollen 87 met hun zijvlakken in radiale vlakken komen .te liggen. Duidelijkheidshalve Zijn in figuur k slechts twee leiwielen 77 en één leirol 87 getoond.

25 De 'schijf 31 is voorzien van een centrale boring 93 waarin een holle as 95 zodanig is vastgezet dat de hartlijn van de as samenvalt met de hartlijn Y-Y van de schijf 31· De schijf 33 is voorzien van een centrale boring 97 die door middel van een plaat 98 en een membraan 30 99 is afgedekt.

De steunring 4l is in het huis 8 van de detorsie-inrichting 7 vastgezet, waarbij de schijf 31 via de kop-pelas 21 met de kooias 15 is gekoppeld, De tandkrans 40 op de buitenomtrek van het ringdeel 39 dient in samen-35 werking met een tandwiel voor de aandrijving van de lei- ring 35 door de aandrijfas 27. Door middel van de tussen d^ j^^d^i.|^s 27 en de tandkrans 40 geplaatste tandwiel- ** * 8 . PHN 9317 ____________ ..... ___________________; ______________ _________________________________________________ kast of variator 30 kan de rotatiesnelheid van de leiring 35 trapsgewijs of continu en in beide rotatierichtingen worden aangedreven. Voor de korrekte geleiding van de te verwerken aders is de inrichting 1 nog voorzien van, in 5 de figuren 1 en 2 schematisch weergegeven boringen 16 in de kooias 15» van geleiderollen 18 op de kooias tussen de lagerblok 17 en de detorsie-inrichting 7 en van gelei-dewielen 9k die worden gedragen door een op de holle as 95 bevestigde drager 96.

10 Hierna zal de werking van de inrichting nader worden toegelicht. Voor het samenslaan van een aantal aders Π tot een kabel C worden volle afloopklossen 5 op de assen 19 van de kooias gelagerd. De afzonderlijke aders D. worden door de boringen 16 in de kooias 15 en over de 15 geleiderollen 18 en de leirollen 87 geleid, door de boring en 75 van de excenterassen 65 geregen, om de als klemele-menten diendende leiwielen 77 geslagen, over de geleide-wielen 9k gevoerd, door de samenslagdüse 9 geregen, om de doortrekschijf 11 geslagen en uiteindelijk op de op-20 loophaspel 13 vastgezet. Daarna wordt de aandrijfmotor 29 in werking gesteld. De van de afloopklossen 5 getrokken aders D. worden ten gevolge van de rotatie van de kooias 15 ten opzichte van de stationaire samenslagdüse 9 samengeslagen tot de kabel C met een spoed die afhankelijk 25 is van de rotatiesnelheid van de kooias 15 en van de' lineaire snelheid van de kabel C, die wordt' bepaald door de rotatiesnelheid van de doortrekschijf 11. Tijdens het samenslaan worden de individuele aders D ten gevolge van de relatieve rotatiebeweging van de kooias 15 en van de 30 samenslagdüse 9 getordeerd in de samenslagrichting gezien in de looprichting van de aders D. De hierdoor in de aders D. opgewekte torsiespanningen worden gedeeltelijk of geheel opgeheven of zelfs overgecompenseerd door de individuele aders over een bepaalde hoek terug te draaien 35 door middel van de detorsie-inrichting. De schijf 31 wordt door de kooias 15 met dezelfde rotatiesnelheid en in de- 7812533 9 " ‘ * PHN 9317 . .. _____________________ _________________ . . _________________ zelfde rotatierichting aangedreven en neemt via de excen-terassen 65 de schijf 33 mee. Het detorsieëffeet wordt nu bepaald door de relatieve rotatiesnelheid en de rotatie-richting van de leiring 35 enerzijds en de schijven 31 en 5 33 anderzijds.

Bij stilstaande ring 35 voeren de beide schijven 31 en 33 een relatieve excenterbeweging uit, ten gevolge waarvan de excenterassen 65 om de hartlijn R-R van hun as 67 worden verdraaid over een hoek van 3^0° per omwenteling 10 van de beide schijven en dus per omwenteling van de kooi- as 13· Do draairichting van de excenterassen is hierbij tegengesteld aan de rotatierichting van de schijven. De om de leiwielen 77 geslagen aders D worden teruggetoor-deerd over een hoek van 3^0°, waardoor de torsiespanningen 15 in de aders' D tenminste gedeeltelijk worden opgeheven.

Indien de leiring 35 wordt aangedreven met dezelfde rotatiesnelheid als de kooias 15 echter in tegengestelde rotatierichting, dan voeren de beide schijven een versnelde relatieve excenterbeweging uit, waardoor 20 de excenterassen 65 per omwenteling van de schijven over een hoek van twee maal 3^0° worden verdraaid, in een draairichting tegengesteld aan de rotatierichting van de schijven} op deze wijze kunnen de to-rsiespanningen worden overgecompenseerd.

23 Indien de ring 35 wordt aangedreven met dezelfde Ïiö1r3rtriesnelheid en in dezelfde rotatierichting als de kooias 15 en de beide schijven, dan vindt geen relatieve excenterbeweging van de schijven en dus geen verdraaiing van de excenterassen 65 plaats; de terugdraaihoek is 0° 30 en de torsiespanningen in de geleiders worden niet gecom penseerd. Deze laatste situatie komt overeen met die, waarbij de detorsie-inrichting buiten werking is gesteld en zal zich in de praktijk nauwelijks voordoen. Indien een terugdraaiing van de aders niet noodzakelijk-of 35 niet gewenst is, kan de detorsie-inrichting buiten werking worden gesteld door de aders D zonder omslinging over de 7812593 'i - "10 - PHN 9317._____________ ...... . ______________ .. . . _______. _______ ____________________________ leiwielen 77 te leiden, die in dat geval niet meer als klemelementen fungeren.

Het zal duidelijk zijn, dat door variatie van de rotatiesnellieid en door verandering van de rotatie-5 richting van de leiring 35 elk gewenst torsieëffect op de afzonderlijke aders kan worden verkregen. Wordt vanuit stilstand de rotatiesnelheid van de leiring 35 geleidelijk verhoogd tot aan de rotatiesnelheid van de kooias 15, waarbij de rotatierichting gelijk is aan die van de kooi-.10 as, dan daalt de terugdraaiing van 360° tot 0°. Bij een rotatiesnelheid groter dan die van de kooias 15 worden de aders niet teruggedraaid, maar sterker getordeerd, waardoor de torsiespanningen tot een maximale waarde kunnen oplopen. Wordt de leiring 35 aangedreven vanuit 15 stilstand met toenemende rotatiesnelheid in een richting tegengesteld aan de rotatierichting van de kooi 15, dan neemt de terugdraaiing toe vanaf 360°.

In het boven beschreven uitvoeringsvoorbeeld worden aders D tot een kabel C samengeslagen. De aders _ 20 D kunnen ook worden geslagen om een kemkabel of kerndraad K die van een afloophaspel Ï4 wordt getrokken en door de holle kooias 15, de holle koppelas 21 en de as 95 wordt aangevoerd en door de samenslagdüse 9 wordt geleid, waar de aders D om de kerhkabel C worden geslagen. De 25 werking is, voor wat het terugdraaien van de aders D be treft zoals boven beschreven.

In het bijzonder kan de inrichting op even voordelige wijze worden toegepast voor het opbouwen van kabels in lagen van aders of voor het armeren van kabels, 30 waarbij een kabel K wordt toegevoerd en van een meer- aderige armering van staaladers al of niet voorzien van een kunststofomhulling wordt voorzien, waarbij draadvormige armeringsaders, bijvoorbeeld staaldraad, op de beschreven wijze met een gedefinieerde torsie vormvast om 35 de kabel K wordt geslagen.

In het algemeen zal een terugdraaiing van meer 7812593 11 PHN .9317__________ ______ ______ _________ ____________________ dan 360° worden toegepast om de elastische terugvering van de aders na het terugdraaien te compenseren. In bepaalde gevallen is zelfs een overcompensatie doelmatig gebleken, omdat hierdoor de vormvastheid verder kan worden verbe-5 terd. De mate van terugdraaiing is afhankelijk van de afmetingen en het materiaal van de aders alsmede van de spoed van de samengeslagen aders in de kabel alsmede van de kabeldiameter.

De inrichting volgens de uitvinding kenmerkt 10 zich in het bijzonder door een zeer kompakte constructie van de detorsie-inrichting 7· Bij een praktische uitvoeringsvorm had de ring 35 een maximale uitwendige diameter van 830 mm, waarbij in de schijven 31 en 33» 36 excenterassen 65 met een gelijk aantal leiwielen 77 waren 15 gemonteerd. Met deze uitvoeringsvorm konden dus 36 aders of geleiders tegelijk worden verwerkt.

In het beschreven uitvoeringsvoorbeeld worden de roterende onderdelen met uitzondering van de oploop-haspel 13, aangedreven via een gemeenschappelijke aandrijf-' 20 as door een enkele elektromotor. Het zal duidelijk zijn dat de afzonderlijke onderdelen door afzonderlijke motoren kunnen worden aangedreven. De uitvinding omvat ook mechanische equivalenten van bepaalde elementen; zo kunnen bijvoorbeeld de kogelelementen voor de lagering van de schij-25 ven vervangen worden door cylindervormige wentelelementen of door een glijlagering; de uit twee delen samengestelde leiring kan ook eendelig worden uitgevoerd; in plaats van de als klemelementen dienende leiwielen kunnen ook andere hiervoor geschikte organen worden toegepast.

30 Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen zowel staalkabels als elektrische kabels, in het bijzonder telefoniekabels worden vervaardigd. Verder kan de inrichting worden toegepast voor het aanbrengen van torsies in omspoten aders van kwartetten voor telefoniekabels; bij eventueel excentrisch omspoten aders wordt hierdoor de excentriciteit over de kwartetlengte verdeeld, zodat 78 1 2 5 9 3

Claims

1. Inrichting voor het vervaardigen van kabels, 5 in het bijzonder van communicatiekabels, bevattende een afloopkooi met afloopklossen, een samenslaginrichting, een oploophaspel alsmede een detorsie-inrichting, waarbij de afloopkooi en de samenslaginrichting ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn, met het kenmerk, dat de deter sie-10 inrichting twee schijven bevat, die excentrisch ten opzich te van elkaar draaibaar in een roteerbare leiring zijn gelagerd, waarbij in de beide schijven excenterassen zijn gemonteerd met een excentriciteit gelijk aan die tussen de beide schijven en waarbij elke excenteras is voorzien 15 van een axiale boring en van een klemelement.

2. Inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk,, dat de beide schijven door middel van rolelementen in de leiring zijn gelagerd, waarbij de buitenomtrek van de’ schijven alsmede twee ten opzichte van elkaar excentrische 20 ringvormige geleidebanen op de binnenomtrek van de leiring als loopbanen voor de rolelementen dienen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door kogelvormige rolelementen, waarbij .de geleidebanen groef-vormig zijn uitgevoerd. 25 b. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3» met het kenmerk, dat de leiring van een tandkrans -is voorzien en met de buitenomtrek roteerbaar is gelagerd in een stationaire steunring.

5· Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de afloopkooi roteerbaar is, waarbij een van de beide schijven vast met de afloopkooi is verbonden. 7812593