NL7810859A - Fm-ontvanger met zenderzoekinrichting. - Google Patents

Description

«

SCHM/CS/LA

ΡΗΝ .3270.......................................................................................-.................. ..................-................. ..........................................

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"FM-ontvanger met zenderzoekinrichting"

De uitvinder heeft betrekking op een FM-ont-vanger voorzien van een zenderzoekinrichting, een bedieningsinrichting voor het in werking stellen van de zenderzoekinrichting, een frequentiediscriminator en een gedrempel-5 de stoppulsgenerator welke verbonden is met een uitgang van de frequentiediscriminator en bij een passeren van zijn drempelspanning door de uitgangsspanning van de fre-quentiediscriminator een stoppuls levert voor het onwerkzaam maken van de zenderzoekinrichting.

10 Een dergelijke FM-ontvanger is beschreven in "Philips Electronic Components and Materials", Application Information 144. "FM Search tuning System Using TCA 750” van—7—ae-veaber—497V, door A* Garskamp. - — -=- ------. ^

Bij ontvangst van zwakke zendsignalen kan het 15 voorkomen dat de uitgangsspanning van de frequentie-discri-minator van de bekende FM-ontvanger kleiner is dan de drempelspanning van de stoppulsgenerator. Deze levert daardoor geen stoppulsen, zodat een automatische afstemming met de zenderzoekinrichting van deze FM-ontvanger op de zendfre-20 quentie van dergelijke zwakke zendsignalen niet mogelijk is.

Zenders, welke op zichzelf voldoende sterk zijn om door de stoppulsgenerator als zodanig herkend te worden, maar welke zich in frequentie in de buurt van een veel sterkere zender bevinden, kunnen bij het activeren van 25 zenderzoekinrichting van de bekende FM-ontvanger vanuit de zendfrequentie van de sterkere zender worden overgeslagen.

Evenzo kan het voorkomen, dat bij twee in frequentie dichtbij elkaar gelegen zenders van nagenoeg gelijke sterkte, één der beide zenders na een activering van de zenderzoek-30 inrichting vanuit afstemming op de andere zender, wordt over- 7810859 2 PHM19-27-CL-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------.........- geslagen.

De uitvinding beoogt aan deze bezwaren tegemoet te komen.

Een PM-ontvanger van de in de aanhef vermelde 5 soort volgens de uitvinding, vertoont het kenmerk, dat de FM-ontvanger tevens een met de frequentiediscriminator en de stoppulsgenerator verbonden regelschakeling bevat voor het vergroten van de verhouding tussen de uitgangsspanning van de frequentiediscriminator en de drempelspanning van de 10 stoppulsgenerator bij het in werking stellen van de zender zoekinrichting en voor het verkleinen van deze verhouding bij het onwerkzaam maken van de zenderzoekinrichting.

Bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding wordt de gevoeligheid van de stoppulsgenerator ver-15 groot tijdens de zoekactie van de zenderzoekinrichting. Hier door is een automatische afstemming mogelijk op zwakke zenders en vlak bij elkaar gelegen zenders onafhankelijk van de zoekrichting. Wanneer de zenderzoekinrichting door een stoppuls van de stoppulsgenerator onwerkzaam is gemaakt en 20 de FM-ontvanger op een zender afgestemd is kan het bij de bekende FM-ontvanger voorkomen, dat audiofrequente signalen de drempelspanning van de stoppulsgenerator overschrijden en zodoende stoppulsen veroorzaken. Bij een frequent optreden van dergelijke ongewenste stoppiilsen kunnen deze 25 een activering van de zenderzoekinrichting met de bedienings inrichting direct weer teniet doen, waardoor een verdere voortzetting van de zoekactie verhinderd wordt en de FM-ontvanger op dezelfde zender afgestemd blijft. Dit wordt bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding voor-30 komen door bij het onwerkzaam maken van de zenderzoekinrich ting dat wil zeggen bij het optreden van een stoppuls de verhouding tussen de uitgangsspanning van de frequentiediscriminator en de drempelspanning van de stoppulsgenerator te verkleinen. De stoppulsgenerator wordt daardoor 35 ongevoelig voor grote audiofrequente signalen, zodat onge wenste stoppulsen in afstemming niet kunnen voorkomen.

7810859 - 3 PENT 927Ο_____________________________-________________...____________________________ . _____

Realisering van de maatregel volgens de uitvinding is mogelijk door bijvoorbeeld de drempelspanning van de stoppulsgenerator op eenzelfde constante waarde te houden en de steilheid van de S-curve van de frequentie-dis-5 criminator te verkleinen bij het optreden van een stoppuls en te vergroten bij een activering van de zenderzoekinrich-ting. Ook is realisering mogelijk door de steilheid van de S-curve van de frequentie-discriminator constant te houden en de drempelspanning van de stoppulsgenerator te vergro-10 ten bij het optreden van een stoppuls en te verkleinen bij een activering van de zenderzoekinrichting.

Een voorkeursuitvoering van een FM-ontvanger volgens de uitvinding, waarin de eerstgenoemde realiserings-wijze is toegepast en waarbij de frequentie-discriminator 15 een resonantiekring bevat, vertoont het kenmerk, dat de re- gelschakeling een in de resonantiekring opgenomen, schakel-baar kringelement bevat voor het vergroten van de kringkwa-liteit van de resonantie-kring tijdens de werkzame periode en het verkleinen van de genoemde kringkwaliteit tijdens de 20 onwerkzame periode van de zenderzoekinrichting.

Bij toepassing van deze maatregel kan op eenvoudige wijze na een activering van de zenderzoekinrichting de kringkwaliteit van de resonantie-kring en daarmee de steilheid van de S-curve van de frequentiediscriminator wor-25 den vergroot en na het optreden van een stoppuls worden ver kleind .

Een verdere voorkeursuitvoering van een FM-ontvanger volgens de uitvinding vertoont het kenmerk, dat het schakelbare kringelement van de regelschakeling een paral-30 lel over de resonantiekring schakelbare weerstand is.

De uitvinding zal bij wijze van voorbeeld worden toegelicht aan de hand van de in de tekening afgeheelde figuren.

Hierin toont: en 1B

35 Fig.1A/een FM-ontvanger voorzien van een zender zoekinrichting volgens de uitvinding, 7 81 0 8 59 - 4 - ΡΗΝ 927Ο___________________________________________________________________________ __________________________________________ . .......

Fig. 2 de S-curve van de kwadratuurdemodulator van de FM-ontvanger van de voorgaande figuur bij een minimale demodulatiegevoeligheid en;

Fig. 3 de uitgangsspanning van de genoemde kwa-3 dratuurdemodulator bij een minimale en een maximale demodula tiegevoeligheid bij twee bij elkaar gelegen zenderfrequen- ties als functie van de afstemfrequentie.

A en 1B

Fig. 1/ toont een FM-ontvanger bevattende een met een antenne 110 gekoppeld afstemdeel 1, voorzien van 10 een niet getoonde variabele capaciteitsdiode waaraan via een afstemingang 1' een afstemspanning wordt toegevoerd, een met het afstemdeel 1 achtereenvolgens in cascade geschakeld middenfrequentfilter 2, een geïntegreerd circuit A van het type TCA 420 A met een externe, regelbare, afgestemde kring, 15 3 in welk geïntegreerd circuit A zijn opgenomen een MF-ver- sterker en een met de kring 3 verbonden als frequentie-dis-criminator functionerende kwadratuurdemodulator, een audio-verwerkingseenheid 4 en een luidspreker 5· Met de genoemde inrichtingen wordt op bekende wijze een gewenst antenne-20 signaal omgezet in een geluidsignaal.

Het geïntegreerde circuit A is beschreven in "Philips Electronic Components and Materials” Application note 209 getiteld "TCA 420 A - Hifi FM/IF Amplifier Integrated Circuit" d.d. februari 1974. Kennis omtrent de pre-23 cieze werking van dit geïntegreerd circuit A is voor het begrijpen van de uitvinding niet nodig. Een gedetailleerde beschrijving daarvan wordt daarom achterwege gelaten.

Het geïntegreerde circuit A is voorzien van een ingang A* voor de verbinding met het MF-filter 2, klemmen 30 A^ t/m A^ voor een aansluiting met de externe afgestemde kring 3» uitgangsklemmen A^ en A^ voor de levering van een audio-of stereomulti-plexsignaal en een voedingsklem A11. De uit-gangsklem A^ is gekoppeld aan een ingang 4’ van de audio-verwerkingseenheid 4. De indices bij de klemmenaanduiding 33 van het geïntegreerd circuit A komen overeen met de klem- nummers zoals vermeld in de laatstgenoemde publicatie.

78 1 0 8 5 9 - 5 PHN 9270...................'........_________________......__________________________________________-......-...................... -..........-........

De uitgangsklemmen en A^ van het geïntegreerd circuit A zijn enerzijds voor een automatische frequentie-regeling via een respectievelijke weerstanden 93 en 92 gekoppeld aan ingangsklemmen en Bg van een geïntegreerd 5 circuit B en anderzijds via een laagdoorlaatfliter 31» 32, 33 aan ingangen 10 en 101 van een stoppulsgenerator 6.

Het geïntegreerde circuit B is van het type TCA 750 en is beschreven in ^Philips Product Information 60? "Multi-stabilizer TCA 750 and reference diode BZV 38” door 10 a. Garskamp, d.d. 18 maart 197^* Voor gedetailleerde informatie zij daarnaar verwezen. Slechts de voor het begrijpen van de uitvinding van belang zijnde functies van dit geïntegreerd circuit B worden in deze beschrijving vermeld.

Het geïntegreerde circuit B is behalve van de 15 reeds genoemde klemmen Bg en B^ tevens voorzien van klemmen B.j t/m en B^q t/m B^. De indices bij de. klemmenaanduiding komen overeen met de klemnummers zoals vermeld in de laatstgenoemde publicatie. De klem levert een regel bare stroom, bestaande uit een constante stroom Iq, waar-20 van de grootte bepaald wordt door een met massa verbonden weerstand 87 aan de klem Ben een automatische frequentie-regelstroom welke is afgeleid van de automatische frequent ieregelspanning aan de klemmen Bg en 3^. De klem B^0 ligt via een afstemcondensator 9° aan massa en is ge-25 koppeld aan de afstemingang 1 * van de afstemeenheid 1. De automatische frequentie regelstroom Ι&^. kan worden afgeschakeld door een stuurstroom aan de klem B^ . Verder levert het geïntegreerd circuit B gestabiliseerde spanningen Tl, V2 en V^ gemeten ten opzichte van de aan massa gelegen 30 klem B^. Deze worden verkregen uit een aan de klem B^ via een afvlakfliter 88, 89 toegevoerde ongestabiliseerde voedingsspanning. Voor de stabilisatie wordt gebruik gemaakt van een tussen massa en de klem B^ geschakelde zener-diode 61, welke in serie geschakeld is met een aan de klem 35 B12 gekoppelde weerstand 60. Aan de klem B^ wordt de ge stabiliseerde spanning V^ geleverd, waarvan de grootte is 7810859—“ ~ 6 PHN. 9270________________________ ____________________________________________________________________________ ingesteld door een deel van de spanning terug te koppelen naar de klem B^ via een tussen de klem B^2 en massa geschakelde spanningsdeler 62, 63 waarbij de verbinding tussen de weerstanden 62 en 63 aan de klem ligt. De ge-5 stabiliseerde schakelbare spanning wordt geleverd aan de klem B^· De grootte daarvan is ingesteld met behulp van een spanning op de klem B.- welke wordt afgeleid uit de 15 aan spanning V2 met behulp van een tussen de klem B^ en de/massa geschakelde spanningsdeler 58, 59» waarvan het verbindings-10 punt tussen de weerstanden 58 en 59 met de klem B^ is verbonden. De gestabiliseerde spanning V2 wordt geschakeld door middel van een spanning op de klem B^.

Aan de klem B2 wordt de gestabiliseerde spanning Yj geleverd voor de voeding van het afstemdeel 1 via 15 een voedingsklem 1", het geïntegreerd circuit A via de klem A.j ^ en het audiosignaalverwerkingsdeel 4 via voedingsin-gang 4". De grootte van de spanning is ingesteld met een spanning aan de klem B^ welke is afgeleid uit de spanning V„ met behulp van een tussen de klem B0 en massa geschakel- j . d.

20 de spanningsdeler 64, 65, waarvan het verbindingspunt tussen de weerstanden 64 en 65 ©an de klem B„ ligt. Aan de klem B- J 5 wordt een constante stroom geleverd velke schakelbaar is met behulp van een stuurstroom op de klem B^. De klem B^ is verbonden met de regelbare afgestemde kring 3 voor de 25 regeling daarvan.

De stoppulsgenerator 6 is via zijn uitgang 91 gekoppeld aan een regelsignaalopwekinrichting 7· Deze is via een uitgang 92 verbonden met de klem B^ van het geïntegreerde circuit B. De stoppulsgenerator 6 is tevens via in-30 gangen 93 en 94 en respectievelijk weerstanden 40 en 41 ge koppeld aan uitgangen 8’ en 8” van een afstemregelpaneel 8. De uitgang 8’ van dit afstemregelpaneel 8 is via een diode 74 gekoppeld aan de klem B^ en de uitgang 8" aan een ingang 95 van een regelbare stroombron 9· Het afstemregelpa-35 neel 8 wordt gevoed met de schakelbare spanning V2 en is daartoe verbonden met de klem B^. De regelbare stroombron 7810859 7 ' *. ,f PHN 927Ο . __________________________________________________________ ___________ ....... ...................

9 is via een uitgang 99 en een serieschakeling van een weerstand 77 en een diode 75 gekoppeld aan de klem via een uitgang 96 aan de klem B10, via een eerste voedingsingang 97 een de klem B,_ en via een tweede voedingsingang 98 aan 5 de klem B^.

De klem B^ ligt via een kortsluitcondensator 73 aan massa, evenzo ligt de ingang 95 v®*1 de regelbare stroombron 9 via een kortsluitkondensator 76 aan massa.

De tot dusver geschetste FM-ontvanger is, met 10 uitzondering van de afgestemde kring 3» in detail beschreven in het reeds genoemde"Philips Electronic Components and Materials" Application Information ^hk, getiteld "FM Search Tuning System using TCA 750" door A. Garskamp, d.d. 7 november 197^· Slechts de voor het begrijpen en de toepassing 15 van de uitvinding van belang zijnde schakelingsgegevens wor de in de hiernavolgende beschrijving vermeld.

De stoppulsgenerator 6 bevat transistoren 3b en 35 waarvan de respectievelijke emitters verbonden zijn met de ingangen 101 en 100 en de respectievelijke collectors 20 met de collectors van transistoren 36 en 37· De emitters van de transistoren 36 en 37 liggen aan massa, hun respectievelijke bases zijn verbonden met de ingangen 93 en 9^ en hun respectievelijke collectors via weerstanden 38 en 39 met de uitgang 91· Overschrijdt de uitgangsspanning van 25 de kwadratuurdemodulator van het geïntegreerd circuit A aan de klemmen A^ en A^ een bepaalde drempelwaarde, dan levert de stoppulsgenerator 6 een stoppuls aan de uitgang 91· Het laagdoorlaatfilter 31-33 beperkt het aantal valse stoppulsen welke opgewekt worden door audiosignalen.

30 De signaalopwekinrichting 7 bevat een serie schakeling van een thyristor 50 en een weerstand 51 welke enerzijds via een weerstand 57 met de klem B^ is verbonden en anderzijds met massa. Parallel aan deze serieschakeling is een condensator 5b geschakeld en een spanningsdeler 55, 35 56. Een stuurelektrode van de thyristor 50 ligt enerzijds via een condensator 53 aan massa en is anderzijds verbonden 7810859 - 8 .PHN—92.70___________________________________ __________________________________ - ---------------------........-.........-.........---------------------------------------- met de uitgang 91 van de stoppulsgenerator 6. Een verdere stuurelektrode van de thyristor 50 is via een weerstand 52 gekoppeld aan de weerstand 57· De spanningsdeler 55, 56 is met het verbindingspunt tussen de weerstanden 55 en 56 via 5 de uitgang 92 gekoppeld aan de klem B1 van het geïntegreerd circuit B.

Een stoppuls aan de uitgang 91 van de stoppuls-generator 6 stuurt de thyristor 50 open waardoor de condensator 5b ontladen wordt. De spanning aan de uitgang 92 daalt 10 daardoor en blijft gedurende een zekere, door de spanning V1, de condensator 5b en de weerstand 57 bepaalde tijdsduur, beneden een zekere schakelspanning. De spanning is · gedurende deze tijdsduur uitgeschakeld.

Het afstemregelpaneel 8 bevat beroeringsscha-15 kelaars 68 en 69, welke door aanraken kortgesloten worden.

Zij zijn enerzijds respectievelijk via beveiligingsweer-standen 66 en 67 gekoppeld aan de uitgangen 8’ en 8" en anderzijds via een weerstand 71 aan de klem B^ (spanning T8>- 20 De regelbare stroombron 9 bevat een transis tor 78 waarvan de emitter via een spanningsdeler 80, 81 met massa is verbonden. De verbinding tussen de weerstanden 80 en 81 is met de uitgang 99 verbonden. De collector van de transistor 78 is met de emitter van een transistor 79 25 gekoppeld, deze emitter ligt via een emitterweerstand 82 aan massa. De collector van de transistor 79 is met de uitgang. 96 verbonden. De basis van de transistor 79 is enerzijds via een regelbare weerstand 84 met de eerste 97 de eerste voedingsingang 97 verbonde. De basis is tevens via 30 een weerstand 85 met de tweede voedingsingang 98 verbonden en via een condensator 86 met massa. In afstemming is, bij een werkzame automatische frequentieregeling^de stroonv welke geleverd wordt aan de klem B^q gelijk aan de stroom door de· transistor 79 en de lekstroom door de condensator 90.

35 De externe regelbare afgestemde kring 3 bevat een op de middenfrequentie afgestemde resonantiekring be- 78 1 0 8 5 9 * I» 9 PHN 9270________________________________________________ ___________. . .

staande uit een tweetal gekoppelde spoelen 27» waarvan een eerste spoel parallel is geschakeld aan een serieschakeling van condensatoren 25 on 26 een tweede spoel enerzijds via een koppelcondensator 29 aan de klem en anderzijds via 5 een koppelcondensator 28 aan de klem A2 van het geïntegreerd circuit A is geschakeld. De condensator 25 is overbrugd door een weerstand 22 en de condensator 26 door een veldeffect-transistor 21 (FET) in serie met een weerstand 23· De poort-elektrode van de veldeffekttransistor 21 is enerzijds via 10 een instelweerstand 2k met de weerstand 22, de condensator 25 en de genoemde eerste spoel verbonden en anderzijds met de klem B_.

5

Bij toevoer van een stroom aan de poortelek-trode van de veldeffecttransistor 21 geleidt deze en wordt 15 de condensator 26 overbrugd door de weerstand 23 waardoor de kwaliteit van de resonantiekring daalt. Dit manifesteert zich in een helling van de S-curve van de kwadratuurdemodu-lator van het geïntegreerd circuit A, welke kleiner is dan in het geval dat de veldeffecttransistor 21 niet geleidt.

20 Bij aanraken van de beroeringsschakelaar 68 wordt een stuurstroom via de diode 7^ naar de klem B^ gevoerd waardoor de stroom aan de klem B. wordt uitgeschakeld.

5

Een eerste gevolg is dat de automatische frequentie-regel- stroom I « aan de klem B+rt uitgeschakeld wordt, zodat daaraf c 25 mee de automatische frequentieregeling onwerkzaam gemaakt is. Een tweede gevolg hiervan is dat de basisstroom van de transistor 79 afneemt en daarmee ook zijn collectorstroom.

Er wordt dus minder stroom aan de klem B1Q onttrokken door de transistor 79, waardoor de afstemcondensator 9° meer 30 stroom krijgt toegevoerd. De afstemspanning stijgt daardoor en brengt een variatie van de afstemfrequentie teweeg. Een derde gevolg is dat veldeffekttransistor 21 gaat blokkeren waardoor de helling van de genoemde S-curve steiler wordt en de demodulatiegevoeligheid van de kwadratuurdemodulator 35 tot een bepaald maximum nivo toeneemt.

Het aanraken van de beroeringsschakelaar 68 7810859 ισ ΡΗΝ „927Q__________________________________________________________________________________________________ ______________________ __________________________________ heeft tevens tot gevolg dat de weerstand 39 van de stoppuls-generator 6 door de transistor 37 wordt kortgesloten, waardoor stoppulsen aan de uitgang 91 niet kunnen optreden.

Bij aanraken van de beroeringsschakelaar 69 5 wordt een stuurstroom via de ingang 95 van de regelbare stroom bron 9 aan de basis van de transistor 78 toegevoerd en brengt deze in geleiding. Aan de uitgang 99 wordt daardoor een stuurstroom geleverd welke via de weerstand 77 en de diode 75 aan de klem wordt toegevoerd, met de reeds ge- 10 noemde gevolgen. Evenals bij het aanraken van de beroerings schakelaar 68 daalt ook nu de basisspanning van de transistor 79 ten gevolge van het uitgeschakeld zijn van de stroom aan de klem B^. 'De daling van de emitterspanning t.g.v. het parallelschakelen van de weerstanden 80 en 81 aan de 15 emitterweerstand 82 is echter groter zodat een en ander resulteert in een grotere stroom onttrekking van de transistor 79 aan de klem B-jq· De stroom naar de afstemconden-sator 90 neemt daardoor af en daarmee ook de afstemspanning.

Dit veroorzaakt een variatie van de afstemfrequentie welke 20 tegengesteld gericht is aan de afstemfrequentie-variatie veroorzaakt door het aanraken van de beroeringsschakelaar 68.

Vanneer nu door het voortdurend aanraken van één der beroeringsschakelaars 68 en 69 de afstemfrequentie 25 over de afstemschaal verloopt en er een stoppuls wordt ge genereerd, wordt de spanning Vg zoals reeds vermeld, uitgeschakeld. Het gevolg daarvan is dat ook de stuurstroom aan de klem B^ wordt uitgeschakeld. De automatische frequen-tieregelstroom I ^ wordt weer ingeschakeld zodat de auto-30 matische frequentie-regeling in werking komt. Aan de klem B^ wordt weer een stroom geleverd, waardoor ten eerste de instelling van de transistor 79 hersteld wordt in de toestand waarin de naar de afstemcondensator 90 toegevoerde stroom even groot is als zijn lekstroom en ten tweede de 35 veldeffekttransistor 21 weer gaat geleiden, waardoor de hel ling van de S-curve van de kwadratuurdemodulator minder steil ------ de- wordt en de^modulatie-gevoeligheid op een bepaald minimum 7810859 11 * - φ ΡΗΝ 9270_________________.__________________ ______________ ______________ ______ nivo wordt gebracht.

Na de genoemde in de regelsignaalopwekinrichting 7 bepaalde tijdsduur wordt de spanning Vg hersteld en wordt bij een hernieuwde en/of aanhoudende aanraking van één der 5 beroeringsschakelaars 68 en 69 het hiervoor omschreven zoek- afstemproces wederom doorlopen totdat de uitgangsspanning van de kwadratuurdemodulator aan de klemmen A_ en As de 5 o drempelspanning van de stoppulsgenerator 6 opnieuw overschrijdt en er een volgende stoppuls gegenereerd wordt.

10 In een praktische uitvoering bedroeg de weer- standswaarde van de weerstanden 22, 23 en 24 resp. 68KSL} 100Jlen 1 Milde capaciteitswaarden van de condensatoren 25» 26, 28 en 29 resp. 120 pF, 270 pF, 39 pF en 39 pF en was de veldeffecttransistor 21 van het type BF 256 A. De genoemde 15 eerste spoel van het tweetal gekoppelde spoelen 27 bevatte.

11 windingen en vertoonde een waarde van 2,6 mH. De genoemde tweede spoel bevatte 3 windingen.

Bevond de veldeffecttransistor 21 zich in geleiding, dan bedroeg de kringkwaliteit van de afgestemde kring 3» 40. Blok-20 keerde deze veldeffekttranslstor 21, dan bedroeg de genoem de kringkwaliteit 95·

De kring 3 was daarbij afgestemd op 10,7 MHz.

De waarden van de overige elementen kwamen overeen met de waarden zoals vermeld in het schakelschema van 25 figuur 7 van de laatstgenoemde publicatie.

Fig. 2 toont het verloop van de uitgangsspan-ning van de kwadratuurdemodulator van het geïntegreerde circuit A aan de klemmen A^ en Ag bij een minimale demodulatie-gevoeligheid, dat wil zeggen bij een lage kwaliteit van de 30 afgestemde kring 3, in een frequentiegebied rond een zen- derfrequentie fq. De punten P^, Pg en P^ geven aan waar de drempelspanning resp. -V^ van de stoppulsgenerator 6 gepasseerd worden en daarmee waar stoppulsflanken optreden.

35 Fig. 2a toont het verloop van de stoppulsen bij doorstemmen over het frequentiegebied van de S -curve 7810859 -12 - PHN 927O___________________________________________________________________ ______________________________________________________________ van de voorgaande figuur 2. De stoppulsflanken treden op bij de frequenties f_ , f_ , en f_ . De zenderfrequentie P3 1 2 p4 fQ is gelegen tussen de frequenties fp en fp .

Fig. 3 toont voor een zendersituatie, waarbij 5 twee zenders met zenderfrequenties f en f^ dichtbij elkaar liggen, in grafiek I het verloop van de uitgangsspanning aan de klemmen A^ en A^ bij een minimale demodulatie-gevoe-ligheid, dat wil zeggen bij een lage kwaliteit van de afgestemde kring 3» en in grafiek II het genoemde verloop bij 10 een maximale demodulatie-gevoeligheid, dat wil zeggen bij een hoge kwaliteit van de afgestemde kring 3·

De grafiek I passeert de drempelspanning V^, respektievelijk -Vjj van de stoppulsgenerator 6 in de punten P03’ P01’ P12 en P1V H passeert de genoemde 15 drempel spanningen en -V^ in de punten ', P^', Po2 ' ’ po4' ’ p 13* * ρΐΓ’ p 12* en p 14' *

Fig. 3a toont het verloop van de stoppulsen bij een minimale demodulatiegevoeligheid (grafiek I fig. 3) bij een doorstemmen over het frequentiegebied van de S-20 curven van de voorgaande figuur 3·

De zenderfrequenties f^ en f^ liggen beide tussen de frequenties fpQ^ en ^P12 ^n' een zoekafstem- proces met een toenemende afstemfrequentie f zal de automatische frequentieregeling na het passeren van de frequentie 25 fP01 &^3'^ΘΠΜ:η:*-η§> sleutelen op de zender-frequentie f ^.

Een verdere afstemming op de zenderfrequentie f^ is zodoende niet mogelijk. Bij een zoekafstemproces met een afnemende afstemfrequentie f^ zal de automatische frequentieregeling na het passeren van de frequentie fp.^ afstemming sleu-30 telen op de zenderfrequentie f^. Een verdere afstemming op de zenderfrequentie f^ is daardoor niet mogelijk.

Fig. 3b toont het verloop van de stoppulsen bij een maximale demodulatiegevoeligheid (grafiek II, fig.3) bij een doorstemmen over het frequentiegebied van de S-cur-33 ven van figuur 3* De zenderfrequentie fQ ligt hierbij tussen frequenties fpn1, en fp in; de zenderfrequentie f1 tussen 78 1 0 8 5 ί .........................................

Claims (3)

1. FM-ontvanger voorzien van een zenderzoekin- ^ richting, een bedieningsinrichting voor het in werking stellen van de zenderzoekinrichting, een frequentiediscriminator 15 en een gedrempelde stoppulsgenerator welke verbonden is met een uitgang van de frequentiediscriminator en bij een passeren van zijn drempelspanning door de uitgangsspanning van de frequentiediscritainator een stoppuls levert voor het onwerkzaam maken van de zenderzoekinrichting, met het kenmerk, 20 dat de FM-ontvanger tevens een met de frequentiediscrimina tor en de stoppulsgenerator verbonden regelschakeling bevat voor het vergroten van de verhouding tussen de uitgangsspan-ning van de frequentiediscriminator en de drempelspanning van de stoppulsgenerator bij het in werking stellen van de 25 zenderzoekinrichting en voor het verkleinen van deze ver houding bij het onwerkzaam maken van de zenderzoekinrichting.

2. FM-ontvanger volgens conclusie 1, waarbij de frequentie-discpriminator een resonantiekring bevat, met het kenmerk dat de regelschakeling een in de resonantie-kring 30 opgenomen, schakelbaar kringelement bevat voor het vergroten van de kringkwaliteit van de resonantie-kring tijdens de werkzame periode en het verkleinen van de genoemde kringkwaliteit tijdens de onwerkzame periode van de zenderzoekinrichting.

3· FM-ontvanger volgens conclusie 2 met het kenmerk, 35 dat het schakelbare kringelement van de regelschakeling een parallel over de resonantie-kring schakelbare weerstand is. 7810859