NL7810791A - Hydrostatische sterilisator. - Google Patents

Description

78.5062/M/MvC

—· . ' ....... ί ~ . ' ........ ' »' 1 ' ROAh ·

Aanvraagster: STORE AMSTERDAM B.V. te AmsteSwee.

Titel : Hydrostatische sterilisator.

De uitvinding heeft betrekking op een installatie voor het ononderbroken thermisch behandelen van in houders verpakte waren, zoals levens- of geneesmiddelen onder toepassing van een in een gesloten traject voortbeweegbare transporteur voorzien van middelen 5 voor het opnemen van pendeldragers voor de houders, waarbij deze dragers achtereenvolgens tenminste een vertikale vloeistof kolom, eer behandelingsruimte en wederom een vertikale vloeistofkolom doorlopen, en de installatie verder is voorzien van middelen voor het uit het traject afvoeren van dragers met behandelde houders naar een werksta-10 tion en middelen voor het uit dit station naar het traject terugvoeren van dragers met nog onbehandelde houders waarbij voorts bij het werkstation tenminste een inrichting voor het beladen van dragers en een inrichting voor het lossen van dragers aanwezig is.

Een dergelijke installatie is bekend uit de nederlandse 15 octrooiaanvrage 73·Ί7471 waarbij een afzonderlijk vertikaal transportsysteem wordt toegepast voor het binnen de behandelingsruimte voortbewegen van de pendeldragers. Ten behoeve van de thermische behandeling worden de dragers tijdelijk van de transporteur losgemaSkt en aan het genoemde transportsysteem toegevoerd.

20 De uitvinding beoogt een installatie van het hierboven genoemde type te verschaffen die voordelen vertoont ten aanzien van zowel het bewegingstraject van de dragers binnen de eigenlijke behandelingsruimte als bij het laden en lossen. Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt doordat de transporteur het gehele traject 25 van de dragers door alle delen van de installatie volgt, waarbij het uit een stapsgewijs werkende hefinrichting bestaande werkstation via tenminste een bufferbaan is verbonden met de transporteur en de laad-en losinrichting is voorzien van een gecombineerd bewegingsmechanisme dat is gekoppeld met de aandrijving van de hefinrichting.

78 1 07 9 1 _2_ — 2 -

In tegenstelling tot hetgeen geschiedt in de bekende installatie, blijven de dragers gekoppeld met de transporteur gedurend3 hun gehele gang door de installatie, onder uitzondering van de onderbreking bij het laad- en losstation. Voor de constructie van het in-5 wendige van de behandelingsruimte brengt dit een aanzienlijk vereenvoudiging met zich. In het werkstation kan een ver doorgevoerde mechanisatie tot stand worden gebracht in verband met de aangegeven coördinatie van de bewegingsmechanismen c.q. aandrijvingen van de verschillende onderdelén uit de gehele installatie. Be toepassing van 10 een bufferbaan voor de pendeldragers voorkomt een verstoring van de procesgang bij een tijdelijke onregelmatigheid bij de toe- en afvoer, In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een installatie waarbij de dragers nabij de onderzijde van het traject worden afgevoerd en op enige afstand daarboven weer aan de hoofdtranu-15 porteur warden toegevoerd. Een aldus uitgevoerde installatie onderscheidt zich volgens de uitvinding: - doordat de laad- en losinrichting is voorzien van stapsgewijs werkende hulptransporteurs met een vertikaal werktraject gelegen naast de hefinrichting van het werkstation, 20 - doordat de laad- en losinrichting voorts is voorzien van tenminste een naast de hefinrichting gelegen eerste duworgaan voor het uit een volle drager afvoeren van de behandelde houders in de daarnaast geigen stapsgewijs neerwaarts bewegende eerste hulptransporteur, - doordat de laad- en losinrichting verder is voorzien van tenminste 25 een naast de tweede hulptransporteur gelegen duworgaan voor het in een ledige drager toevoeren van de te behandelen houders vanuit deze tweede, stapsgewijs bovenwaarts bewegende hulptransporteur, er - doordat elke drager aan twee overstaande, naar de duworganen gerichte zijden open is en voorts is voorzien van steunorganen voor 30 het opnemen van de houders.

Boor het in dwarsrichting uitvoerbare laden en lossen van de dragers, kan met een minimum aan constructieve complicaties een doeltreffend systeem tot stand komen waarbij de dragers slechts gedurende betrekkelijk korte tijd uit de circulatie van de transpor-35 Jjeur worden gehouden, terwijl binnen het laad- en losstation voldoence 7810791 _5_ fr 'Xg ' - 3 - mogelijkheden aanwezig zijn voor het tot een pakket samenstellen ran het totale aantal bonders die in een drager kannen worden opgenomen.

Tevens kunnen de groepsgwijs alt een drager geloste houders worden opgesplitst in kleinere aantallen met het oog op de verdere verwerking.

5 Volgens een uitvoeringsvorm is elke drager ingericht voo:r het opnemen van enige hoven elkaar geplaatste lagen van houders, en is het eerste duworgaan gelegen ter halver hoogte van de hefinrichtinj; en is dit ingericht voor het met één enkele beweging uitschuiven van alle in de betrokken drager aanwezige lagen. Door deze maatregelen ve: ΓΙΟ krijgt men een duidelijke scheiding van, en daardoor voldoende tijde ·· duur voor de toevoer van nog onbehandelde houders enerzijds en de afvoer van behandelde houders anderzijds.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand vair de tekening die schematisch een uitvoeringsvorm van de installatie 15 toont tezamen met enkele details hieruit.

Fig. 1A geeft een vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede i van een installatie in zijn meest eenvoudige vorm, terwijl de Figs. 11 en 1C aanzichten tonen volgens de pijlen B en C in Fig. 1A.

De Figs. 2-4 geven een overzicht van het naast de eigen-20 lijke behandelingsinstallatie gelegen werkstation met de laad- en losinrichtingen.

Fig. 5 is een detail op vergrote schaal van de inrichting volgens Fig. 2.

De Figs. 6A-C tonen in perspectief de opbouw van een pen- 25 deldrager.

De installatie voor het steriliseren van produktai door niddel van een warmtebehandeling is in Fig, 1A afgeheeld. Deze behande-Ling geschiedt bij een temperatuur hoger dan 100°C welke wordt ver-cregen in een op zichzelf bekende wijze mdb behulp van een zgn. contint-50 sterilisator. Een dergelijke installatie is voorzien van een in een gesloten traject voortbewegende transporteur 1 die samenwerkt mé een aar-bal pendeldragers 2. In deze dragers worden houders (in dit geval blikjes) 3 meegevoerd. Het door de transporteur 1 doorlopen traject vertoont een aantal ïï-vormige lussen zoals onder meer beschreven in de 35 Nederlandse octrooischriften 81.015 en 128.740 alsmede in de octrooi- 781 07 91 - 4 - - 4 - aanvragen 72.08301, 73.09638 en 73*15470. De in de transporteur 1 opgehangen pendeldragers 2 doorlopen achtereenvolgens een vertikale vloeistofkolom 4, een behandelingsruimte 5 en wederom een vertikale vloeistofkolom 6. Onder in de "behandelingsruimte 5 is een hoeveelheid 5 vloeistof aanwezig die in vrije verbinding staat met de twee kolommen 4 en 6. Set hoogteverschil tussen de bovenzijde van deze kolommmen en het vloeistofniveau onderin de behandelingsruimte 5 is bepalend voor de druk die in deze ruimte heerst. Dit hoogteverschil ligt meestal tussen 10-20 m, hetgeen bij toepassing van water voert tot een me van ca 100-10 200 k Pa.

De installatie is verder voorzien van middelen 7 voor he ; uit het traject afvoeren van dragers 2 die door de behandelingsruimte 3 zijn gepasseerd. Deze middelen bestaan uit een aangedreven eindloze band waarop de dragers 2 tijdens het voortbewegen van de transporteur 15 1 vanzelf komen te rusten en daarbij automatisch loskomen van deze transporteur. Hiertoe is elke drager (zie Fig. 6) voorzien van een kap-vormig ophangorgaan 3 aan beide zijden, in welk orgaan een verlengde scharnierpen 9 van de als ketting uitgevoerde transporteur 1 kan grijpen. Deze ketting is opgebouwd uit schalmen 10. De eindloze band 7 voert 20 de dragers 2 naar een werkstation 11 dat hierna nog zal worden toegelicht. Dit werkstation is voorts voorzien van middelen (een buffer-baan) 12 voor het uit dit station naar het traject terugvoeren van de dragers 2.

Het werkstation 11 afgebeeld in Figs. 2-4 bestaat uit een 25 stapsgewijs bewegende hefinrichting 13 die samenwerkt met een inrichting 14 voor het beladen van de dragers 2 en een inrichting 15 voor het lossen van de dragers. De hefinrichting 13 is opgebouwd uit twee evenwijdige eindloze kettingen 16 voorzien van schalmen van hetzelfde typ< als de schalmen 10 uit de transporteur 1. De kettingen 16 zijn geslagen 30 om keerwielen 17 zodat een in hoofdzaak vertikaal traject van deze kettingen in stand wordt gehouden. Aan de onderzijde van dit traject bevindt zich een eindloze band 18 waarop de dragers 2 worden toegevoerd vanaf de eindloze band 7· De met gesteriliseerde houders 3 gevulde dragers 2 komen terecht ter plaatse van het opgaande been van d« 35 hefinrichting 13 en zullen daarbij worden gegrepen door de verlengde 7810791 -5- - 5 - t '........ ' ' schamierpennen van de kettingen 16, op een zelfde wijze ale waarop het transport in de transporter: 1 plaatsvindt.

Se laad- en losinrichting 14» 15 is voorzien van de stapsgewijs werkende hulptransportenrs 19' en 19" met een vertikaal werk-5 traject gelegen naast de hef inrichting 15 van het werkstation 11.

Seze laad- en losinrichting is voorts voorzien van een eerste duwor-gaan 20 gelegen naast de hefinrichting 15* Dit duworgaan doet dienst voor het uit een volle drager 2 afvoer a van de behandelde houders 5 in de daarnaast gelegen en stapsgewijs neerwaarts bewegende eerste 10 hulptransporteur 19' . Zoals nog nader zal worden toegelicht bevinden de houders 5 zich op bladen of trays 21 die in de dragers worden ondersteund. Se tweede hulptransporteur 19" beweegt stapsgewijs bovenwaarts. Naast deze hulptransporteur is een duworgaan 22 aangebracht voor het in een ledige drager 2 toevoeren van de te behandelen houder 3 15 5· In de af geheelde uitvoeringsvorm wordt hier wederom gebruik gemaakt van trays 21 waarvan er enkele gelijktijdig van de hulptransporteur 19" worden overgeschoven in de zich ernaast bevindende drager 2.

Alhoewel de daworganen 20 en 22 in de afgeheelde uitvoeringsvorm gelijktijdig vier trays 21 uit de drager 2 afvoeren resp> 20 in de drager toevoeren, geschiedt de stapsgewijze beweging van de hulptransportenrs 19' en 19" steeds over een hoogte die gelijk is aan de afstand tussen twee naburige trays. Dit hangt samen met het feit dat de toevoer van trays naar de hulptransporteur 19" steeds met een enkele tray geschiedt via een eindloze bandtransporteur 23· Hetzelfde 25 geldt voor de hulptransporteur 19' die de trays stuk voor stuk afleveit aan een eindloze bandtransporteur 24*

Op deze hand worden de behandelde houders 3 van de trays 21 periodiek afgevoerd en onbehandelde houders op deze trays geschovei.

Fig. 4 toont deze af- en aanvoer waarbij de houders 3 van de trays in 30 lengterichting worden op- en afgeschoven met behulp van een hydraulische cilinder 25 met zuigerstang 26 die aan zijn uiteinde twee duw-organen 27 draagt. De slag van de zuigerstang 26 is gelijk aan de lengte van een tray 21. Het in Fig. 4 rechterduworgaan 27' zal een lading behandelde houders 5 schuiven van de zich op band 24 bevinden-35 de trays 21 naar. een rechts daarvan gelegen plateau 28. Tegelijker tij ί 78 1 0 7 9 1 - 6 - - 6 - zal het in Fig. 4 linkerduworgaan 27" een lading onbehandelde houders 3 schuiven op de door het duworgaan 27’ vrijgemaakte trays. Deze nieuir beladen trays worden dan stuk voor stuk geschoven naar een in Fig. 2 afgebeelde opvoertransporteur 29 (zie ook Fig. 1B).

3 Deze stapsgewijs werkzame transporteur 29 voert de aan da onderzijde toegevoerde trays 21 met de nog onbehandelde houders 3 naar boven tot op het niveau van de band 23* Hier is een cilinder 30 met zuigerstang 31 en duworgaan 32 aanwezig voor het afschuiven van de bovenste tray 21 en het tegelijkertijd op de band 23 schuiven van deza 10 tray. Van hieruit komen de trays in de hulptransporteur 19" terecht, om tenslotte met vier tegelijk in de zich ernaast bevindende pendel-drager 2 te worden geschoven door het duworgaan 22.

Zoals te zien in Fig. 3 is voor de juiste coördinatie vai de verschillende bewegingen een centrale aaririjfkast 33 aanwezig die 15 is verbonden met de hulptransporteur 19". Deze kast 33 ontvangt een impuls van de transporteur 1 voor het naar de bufferbaan 21 toevoeren van een in het station 14 beladen pendeldrager 2. Een koppelverbindin,j 34 zorgt voor de aandrijving van de hulptransporteur 19'. Via de met rollen uitgevoerde bufferbaan 12 zal steeds bijtijds een met nieuwe 20 houders 3 gevulde drager 2 aanwezig zijn wanneer een vacante pen 9 van de hoofdtransporteur langs het werkstation 11 passeert.

De Figs. 6A-C tonen de open opbouw van de pendeldragers 2. Deze bestaan uit twee vertikale zijkanten 33 die aan de bovenzijde zijn verbonden door een geperforeerde plaat 36, en aan de onderzijde 25 zijn verbonden door enkele strippen 37. Aan de binnenkant van de opstaande zijden 33 bevinden zich een viertal op gelijke afstanden aan

gebrachte hoeksteunen 38 waarop een tray 21 kan rusten. Aangezien één ran de lange zijden van elke drager 2 geheel open is, kunnen de trays in één richting dwars in en uit de drager worden geschoven. Fig. 6A

30 toont duidelijk de andere lange zijde van de pendeldrager, welke zijdo ook open is, doch aan de zijkanten is voorzien van een stuitlijst 39* Hiermede wordt de inschuifbeweging van de trays 21 begrensd.

Fig. 6B laat zien dat de bodem van elke tray uit strippen 40 bestaat. Deze strippen lopen in de zelfde richting als waarin de 35 houders 3 door de aanslag 27 worden op- en afgeschoven. De lange zijdon 781 07 91 _7_ - 7 - t. V* van de tray 21 worden gevormd door een ópstaande flens 411 Binnen de pendeldrager 2 worden de houders 5 aan alle vier zijden opgesloten door de zijkanten 55 en de flenzen 41· Fig. 6C geeft een beeld van het beladingspatroon van de trays 21 bij toepassing van resp. blikken 5 van 1, it of 5 liter inhoud.

Be installatie volgens de uitvinding onderscheidt zich door zijn hoge capaciteit, welke mogelijk is geworden door de verregaande mechanisatie. Hierdoor is de tijd welke beschikbaar is voor het lossen en laden van een drager (de cyclustijd) zodanig kort dat 10 het gewenst is enkele trays of paletten gelijktijdig in één beweging uit de dragers af te voeren en de trays vervolgens naast elkaar te brengen met behulp van de eindloze handtransporteur 241 Hetzelfde geldt voor het in de dragers 2 toevoeren van de trays 21 die eerst viu de band 25 in een voldoende aantal (in dit geval vier stuks) in de 15 hulptransporteur 19" zijn geplaatst.

In de afgeheelde uitvoeringsvorm is een cyclustijd van 27 seconden aangenomen welke tijd in drie gelijke delen is verdeeld.

Hierdoor zijn ongeveer negen seconden beschikbaar om de trays uit de dragers te lossen reep. in de dragers te brengen, waarbij de laad- en los-20 inrichting zich in stilstand bevindt. Tijdens de overige periode van 18 seconden zullen via de hulptransporteur 19' de vier boven elkaar gelegen trays in een formatie naast elkaar op de band 24 worden gebracht. In deze zelfde periode van 18 seconden zullen vier naast elkair op de band 25 rustende trays naar een formatie boven elkaar in de 25 transporteur 19" worden overgevoerd. In de overblijvende stilstandtijc 1

Be beide hulptransporteurs 19 1 en 19” zullen daarbij steeds stapsgewijs gedurende 1,5 seconden bewegen en vervolgens gedurende 5 seconden stilstaan. In deze stilstand-tijd wordt een tray 2“ ioor de band 25 in de transporteur 19" gevoerd, terwijl tegelijkertijd 50 een tray door de band 24 uit de transporteur 19' wordt geschoven.

Iedurende deze cyclus periode van 18 seconden zal een ledige pendel-irager 2 zuiver worden geplaatst v<5<5r het duworgaan 22, terwijl een gevulde pendeldrager uit de band 18 een juiste positie vddr het duw-srgaan 20 zal komen. In die zelfde tijd kan een gevulde pendeldrager 5 35 2p de bufferbaan 12 worden gedeponeerd, lij de eerstvolgende stilstanc van 9 sec. kunnen de houders 5 in de tmm/wordga^geladen, Q resp. uit de trays worden ontliaden. / O II)/ « Γ — 8 - van 9 seconden worden de duworganen 20 en 22 actief voor het gelijktijdig laden en lossen van twee boven elkaar in het werkstation 11 aanwezige dragers 2.

Binnen de behanddingsruimte 5 van de installatie kannen 5 nog extra voorzieningen aanwezig zijn voor het bevorderen van de warmteoverdracht tassen de te behandelen honders 3 en het dampvormige medium in de genoemde ruimte. Zo kunnen er in het bovenste deel van dr behandelingsruimte sproeiorganen zijn waardoor heen vloeistof van de gewenste temperatuur op de passerende dragers wordt gesproeid. Hiermede 10 hangt de geperforeerde bovenplaat 36 van de pendeldragers 2 samen. Be genoemde sproeiorganen kunnen ook op andere plaatsen binnen de behandelingsruimte zijn aangebracht, evenals extra toevoerorganen voor stocm, wanneer dit gewenst is. Indien de installatie moet werken met zgn. overdruk, d.w.z. een druk binnen de behandelingsruimte 5 die hoger is 13 dan overeenkomt met de dampdruk bij de heersende temperatuur, dan kunnen een of meer gas inlaat openingen zijn aangebracht in de wand van de behandelingsruimte om zodoende de dampvormige atmosfeer binnen deze ruimte op de juiste druk te brengen. Beze overdruk hangt samen met de toepassing van houders in de vorm van potten met een brede deksel die 20 *el eens de neiging hebben door de optredende inwendige overdruk binnen ie houders bol te gaan staan of los te springen. Be toegepaste overdruk voorkomt dit verschijnsel.

Be installatie volgens de uitvinding vertoont de volgen- le voordelen: 25 · ten gevolge van de zeer compacte belading van de pendeldragers kan voor de transporteur 1 een ketting worden toegepast met grote steek-afstand en daardoor weinig scharnierpunten.

- de pendeldragers 2 lenen zich voor het opnemen van een groter of kleiner aantal trays 21 dan in het voorgaande is beschreven, waarbij 30 een gemakkelijke aanpassing van de laad- en losinrichting mogiijk is.

door de vrij opgehangen pendeldragers is het mogelijk houders van de meest uiteenlopende soort te behandelen, zoals blikjes, glazen potte: 1, flessen van glas of kunststof, ampullen, pouches enz.

• de aanwezigheid van de bufferbaan 12 (en 7) maakt de procesgang binnvn 33 de behandelingsruimte 3 ongevoelig voor eventueel tijdelijk optreden Le 78 1 0 7 9 1 . 9 .

Claims (4)

1. Installatie voor het ononderbroken thermisch behandelen van de in houders verpakte waren, zoals levens- of geneesmiddelen onder toepassing van een in een gesloten traject voortbeweegbare 5 transporteur voorzien van middelen voor het opnemen van pendeldragers voor de houders, waarbij deze dragers achtereenvolgens tenminste een vertikale vloeistofkolom, een behandelingsruimte en wederom een verti-kale vloeistofkolom doorlopen, en de installatie verder is voorzien van middelen voor het uit het traject afvoeren van dragers met behan-10 delde houders naar een werkstation en middelen voor het uit dit station naar het traject terugvoeren van dragers met nog onbehandelde houders waarbij voorts bij het werkstation tenminste een inrichting voor het beladen van dragers en een inrichting voor het lossen van dragers aanwezig is, met het kenmerk, dat de trans-15 porteur (1) het gehele traject van de dragers (2) door alle delen van de installatie volgt, dat het uit een stapsgewijs werkende hefinrichting (15) bestaande werkstation (11) via tenminste een bufferbaan (7, 12) is verbonden met de transporteur, en dat de laad- en losinrichtinς ia voorzien van een gecombineerd bewegingsmechanisme (33) dat is ge-20 koppeld (34) met de aandrijving van de hefinrichting.

2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij de dragers nabij de onderzijde van het traject worden afgevoerd en op enige afstand daarboven weer aan de hoofdtransporteur worden toegevoerd, m et het kenmerk, 25. dat de laad- en losinrichting (14, 15) is voorzien van stapsgewijs werkende hulptransporteurs (19'» 19") met een vertikaal werktraject gelegen naast de hefinrichting (13) van het werkstation (11), - dat de laad- en losinrichting (14» 15) voorts is voorzien van tenminste een naast de hefinrichting gelegen eerste duworgaan (20) 78 1 07 9 1 _10_ — 10 - voor het uit een volle drager afvoeren van de "behandelde houders in de daarnaast gelegen stapsgewijs neerwaarts "bewegende eerste hulp transporteur (19f)* - dat de laad- en losinrichting verder is voorzien van tenminste een 5 naast de tweede hulptransporteur (19”) gelegen duworgaan (22) voor het in een ledige drager toevoeren van de te behandelen houders vanuit deze tweede, stapsgewijs "bovenwaarts "bewegende hulptransporteur, en - dat elke pendeldrager (2 ) aan twee overstaande, naar de duworganen 10 gerichte zijden open is en voorts is voorzien van steunorganen (38) voor het opnemen van de houders.

3. Installatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke pendeldrager (2 ) is ingericht voor het opnemen van enige hoven elkaar geplaatste lagen van houders, en dat het eerste 15 duworgaan (20) is gelegen ter halver hoogte van de hef inrichting (13) en is ingericht voor het nö één enkele beweging uitschuiven van alle in de betrokken drager aanwezige lagen. -------- ------

4. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenme r k, dat middelen aanwezig zijn "voor het in de be- 20 handelingsruimte (5) instand houden van een hogere druk dan de, bij de behandelingstemperatuur behorende dampdruk van de aanwezige vloeistof, en dat middelen zijn aangebracht voor het besproeien van de in de behandelingsruimte voortbewegende dragers. 781 07 9 1