NL7810525A

NL7810525A - Rijwiel met hulpmotor.

Info

Publication number: NL7810525A
Application number: NL7810525A
Authority: NL
Original assignee: Tno
Priority date: 1978-10-20
Filing date: 1978-10-20
Publication date: 1980-04-22
Also published as: FR2439128A1; DE2941317A1

Description

- 1 - ^ /

- VI

N. 0.26.420

Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuuxwetenschappelijk

Onderzoek ten behoeve van Nijverheid, Handel en Verkeer te 's-Gravenhage. j ί

Bi ,i wiel met hulpmotor. !' .

! -

De uitvinding heeft betrekking op een rijwiel met hulp- j motor, welke het achterwiel aandrijft door middel van een riem j met riemschijf, welke riemschijf is bevestigd op de as van het zonnewiel van een planeetwieldrijfwerk met planeetwielen van kunststof, welk drijfwerk in de naaf van het wiel is onderge- 5 bracht en deze naaf aandrijft, welk rijwiel verder is voorzien van een trapmechanisme met vrijloop. Een dergelijk rijwiel met , hulpmotor is bekend uit het DOS 23 13 427, Bij dit bekende rij-. wiel drijft de motor het achterwiel aan door middel van een riem- j aandrijving waarvan de riemschijf is geplaatst op de as van het 10 zonnewiel, dat in ingrijping is met planeetwielen, die aangrijpen! op een stilstaande tandkrans, waarbij de planeetwieldrager wordt ί gevormd door de naaf van het wiel. Men past daarbij planeetwielen toe van kunststof teneinde in combinatie met de riemaandrijving een geruisloze overbrenging te verwezenlijken. : 15

Voor het trapmechanisme past men echter een normale ke11ingaandrijving met vrijloop toe, hetgeen een complicatie vormt in het bijzonder doordat riem en ketting niet gelijktijdig de juiste spanning kunnen hebben, respectievelijk behouden.

Doel van de uitvinding is een rijwiel met hulpmotor te 20 verschaffen met een drijfwerk, dat in nog sterkere mate is aan- ' gepast aan het gebruik van kunststof en waarbij de kettingaandrij-ving voor het trapmechanisme overbodig is.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de naaf van het wiel uit kunststof bestaat en een één geheel daar- 25 !' 781 05 25 r 2 r mee vormende uit kunststof testaande tandkrans heeft, waarop de planeetwielen aangrijpen en het trapmeehanisme bestaat uit een tussen motor en achterwiel geplaatst afzonderlijk drijfwerk bestaande uit een trapas met vrijloop naar twee riemschijven, waarvan de ene een riemaandii jving met de motor heeft en de ander 5 één met het achterwiel.

Yolgens de uitvinding grijpt dus het trapmeehanisme in de· riemaandrijving aan, zodat een ketting niet meer nodig is, terwijl verder de planetaire overbrenging zodanig is uitgevoerd, dat ook de tandkrans uit kunststof bestaat, waarbij door het ver- 10 leggen van de aandrijving van de wielnaaf naar de tandkrans, in plaats van naar de planeetwieldrager, de voor de aandrijving vereiste reductie, geheel of vrijwel geheel in de naaf kan worden ondergebracht.

Yolgens de uitvinding verdient het dan ook de voorkeur, 15 de aandrijving zodanig uit te voeren, dat tussen motor en trap-mechanisme een reductie plaatsvindt van de overbrenging, tussen trapmeehanisme en achterwiel een even grote of vrijwel even grote vergroting van de overbrenging plaatsvindt en de zich tussen motor en*wiel bevindende reductie van de overbrenging zich in 20 wezen in het planeetdrijfwerk bevindt. Men bereikt hiermee, dat de aandrijving van motor naar wiel een directe aandrijving van 1:1 kan zijn, terwijl toch het trapmeehanisme een vergrotende overbrenging toont, zodat bij uitgeschakelde motor normaal kan worden gefietst, in het bijzonder wanneer, overeenkomstig de 25 uitvinding, het planeetwieldrijfwerk is geblokkeerd.

Opgemerkt wordt, dat het op zichzelf wel bekend is een wiel van kunststof te vervaardigen, bijvoorbeeld uit het DOS 21 51 275» respectievelijk de Nederlandse octrooiaanvrage 7307435· Hierbij wordt echter geen planetaire overbrenging toegepast die 30 direct op de wielnaaf van kunststof aangrijpt.

Ook is het bekend het trapmeehanisme te laten werken op de aandrijving van het achterwiel, zonder dat daarvoor een aparte kettingaandrijving wordt toegepast. Hierbij is het trapmeehanisme echter doorgaans uitgevoerd als onderdeel van het als één geheel 35 met de motor uitgevoerde reducerende drijfwerk.

781 05 2 5 ; . .....'Y' - ; ' υυ................

5

X

De uitvinding zal thluïs nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 geeft schematisch het principe van de aandrijving van het rijwiel volgens de uitvinding weer.

Fig. 2 toont een uitvoeringsvorm van het planeetwiel- 5 drijfwerk in doorsnede.

Fig. 1 toont schematisch een motor 1 met krukas 2, waarop zich een riemschijf 3 bevindt, die via een centrifugaalkoppeling 4 met de as 2 is verbonden, welke koppeling zodanig is uitgevoerd, dat boven een bepaald toerental van de as 2 de verbinding 10 tussen riemschijf 3 en as 2 kan worden gemaakt en die bij lager toerental fietsen met het rijwiel toelaat. Deze koppeling kan op bekende wijze worden geblokkeerd met een bedieningsorgaan teneinde de motor door middel van de trappers te starten.

Het trapmechanisme bestaat uit een trapas 5 met trappers 6, 15 welke as 5 een dubbel riemsohijf 7 draagt van een vrijloop θ. γ

Deze riemschijf heeft groeven 11 en 12. De groef 12 is via een riem 13 in verbinding met de riemschijf 5 van de motor, terwijl de riemschijf 11 via de riem 14 aangrijpt op de riemschijf 15 van de achteras. 20

Bij 10 bevindt zich een axiaal verschuifbare klauwkoppe-ling die vanaf het stuur kan worden bediend en die naar rechts moet worden verplaatst om te kunnen fietsen. f.

Fig. 2 toont dat deze riemschijf 15 is bevestigd op een as 16, die draaibaar is gelegerd in een bus 17, door middel van 25 het kogelleger 18 en het naaldlager 19· De as 16 draagt een één geheel daarmee vormend zonnewiel 20.

De bus 17 maakt deel uit van een planeetwieldrager 21 met meerdere assen 22 voor planeetwielen 23» Deze planeetwieldrager 24 21 is zelf door middel van een kogelleger^en een kogelleger 25 30 draaibaar ondersteund in de vork 26. De ondersteuning in het kogelleger 25 vindt plaats door middel van een as 27, die één geheel vormt, met de planeetwieldrager 21 .

Op deze planeetwieldrager is een wiel 28 met naaf of huisdeel 29 gelagerd, door middel van de kogellegers 29 en 30. 35

Dit wiel 28, 29 bestaat uit kunststof en heeft een daarin gevormde tandkrans 31.

781 0 5 2 5 4 r

De planeetwielen 23 grijpen enerzijds in het zonnewiel 20 en anderzijds in de tandkrans 31 en "bestaan zelf eveneens uit kunststof.

Bij 32 "bevindt zich een axiaal verschuifbaar grendel-mechanisme, dat met behulp van het bedieningsorgaan 53 tegen de 5 druk van de veer 34 in kan worden verplaatst. Dit mechanisme heeft een pen 35» die in de getekende rusttoestand valt in een 4 uitsparing 36 van de vork 26. Dit grendelmechanisme is axiaal verschuifbaar, doch niet draaibaar aangetracht op de bus 17 van de planeetwieldrager door middel van een spiemechanisme 37· 10

Yerder is een pén 38 aanwezig die kan samenwerken met een opening 39 in de riemschijf 15·

In de getekende stand is de planeetwieldrager vastgezet en vindt de overbrenging plaats van het zonnewiel via de planeetwielen naar de tandkrans 31 en daarmede naar het wiel 28. Wordt 15 het bedieningsmechanisme 33 naar links verplaatst, dan treedt de pen 35 uit de uitsparing 36 en de pen 38 in de opening 39· Zonnewiel en planeetwieldrager worden dan ten opzichte van elkaar geblokkeerd zodat het gehele mechanisme draait in de.kogellegers 24 en 25. 20 «

Bij de in fig. 1 getoonde overbrenging is de verhouding tussen de riemschijven 3 en 11 zodanig dat een reductie van 1:2 wordt verkregen. Ibissen de riemschijf 12 en 15 is de overbrenging 2:1. De motor 1 drijft derhalve het achterwiel 28 aan met een overbrenging van 1:1. 25

Doordat de planetaire overbrenging zodanig is uitgevoerd dat bij in bedrijf zijnde overbrenging, dus met de pen 35 in de uitsparing 38 de aandrijving via de planeetwielen op de naaf plaatsvindt, is een maximale reductie met zo beperkt mogelijk afmetingen mogelijk, bijvoorbeeld een reductie van 1:10. 30

Wordt het planeetdrijfwerk uitgeschakeld op de bovenbeschreven wijze, dan kan het trapmechanisme 4 bet wiel aandrijven met de overbrengingsverhouding 2:1. Het geheel kan dan als een normaal rijwiel worden aangedreven.

De bediening van het mechanisme 32 vindt plaats tegelijk 35 met de bedienig-van de klauwkoppeling 10.

781 05 2 5

Claims

1. Bijwiel met hulpmotor, welke het achterwiel aandrijft 15 door middel van een riem en riemschijf, welke riemschijf is bevestigd op de as van het zonnewiel van een planeetwieldrijfwerk met planeetwielen van kunststof, welk .drijfwerk in de naaf van het wiel is ondergebracht en deze naaf aandrijft, welk rijwiel verder is voorzien van een trapmechpnisme met vrijloop, met h et 20 k e n m e r k, dat de naaf vida het wiel uit kunststof bestaat en een één geheel daarmee vormende uit kunststof bestaande tandkrans heeft, waarop de planeetwieltn aangrijpen en het trapmechanisme bestaat uit een tussen motor en achterwiel geplaatst afzonderlijk drijfwerk bestaande uit een trapas met vrijloop naar twee met 25 elkaar verbonden riemschijven, waarvan de ene een riemaandrijving met de motor heeft en de ander een met het achterwiel.

2. Bijviel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de riemaandrijvingen zodanig zijn uitgevoerd dat tussen motor en trapmechanisme een reductie plaatsvindt van de 30 overbrenging, tussen trapmechanisme en achterwiel een even grote of vrijwel even grote vergroting van de overbrenging plaatsvindt en de zich tussen motor en wiel bevindende reductie van de overbrenging zich in wezen in het planeetdrijfwerk bevindt. ~

3· Bijwiel volgens conclusie 1 of 2, m e t het ken- 35 merk, dat het planeetwieldrijfwerk uit schakelbaar is door middel van een blokkeermeohanisme tussen zonnewiel en planeetwieldrager. 781 05 25