NL7809929A - Doseerinrichting. - Google Patents

Description

78.5095/M/jz

Aanvraagster: STORK BEPAK B.V, te Utrecht.

Titel : Doseerinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afleveren van gedoseerde hoeveelheden van een vloeibaar product, 5 omvattende een voorraad reservoir, een doseercilinder, een daarin heen en weer verplaatsbare plunjer en een verbindingselement met afsluiter tussen het reservoir en de cilinder in de vorm van een kraanhuis met een doorgang naar het reservoir, naar de cilinder en naar de vloeistof-afleverplaats waarbij de verbindingen tussen deze 10 doorgangen worden geregeld door een binnen de kamer van het kraanhuis * tussen enkele standen verplaatsbare kraan. Deze kraan die meestal verdraaibaar is tussen twee onder 90° ten opzichte van elkaar gelegen standen, doet dienst voor het naar keuze tot stand brengen van een - doorgang tussen het reservoir en de doseercilinder, waarbij een 15 hoeveelheid nieuw produkt wordt toegelaten, of voor het verbinden van de doseercilinder met de afvoeropening, waarbij dan het gedoseerde produkt naar de bestemde plaats kan worden gevoerd.

Een dergelijke doseerinrichting of plunjervuller is in vele uitvoeringen bekend, waarbij kan worden verwezen naar het 20 amerikaanse octrooischrift 2.666.564. Bij het werken roet een doseerinrichting van dit type kan zich een hoeveelheid gas (meestal lucht) uit het te verwerken product verzamelen onder de kop van de plunjer. Deze luchtbel is oorzaak van een onzuivere dosering en noodzaakt derhalve tot een regelmatige controle met eventuele demontage.

25 De uitvinding beoogt een constructie te verschaffen die het optreden van dit verschijnsel zo goed mogelijk voorkomt. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat: - de binnenwand van de doseercilinder doorloopt tot in het kraan-_h.u.is,___;_______ 78 0 9 9 2 9

A

- 2 - - het kopvlak van de plunjer aan het einde van de doseerslag reikt tot in de kraan, en - de kraan is voorzien van een doorlopende uitsparing langs de buitenomtrek, die in de aanzuigstand van de kraan de verbinding 5 vormt tussen de doorgangen naar het reservoir en de cilinder.

Door deze maatregelen kan een onder de plunjer optredende gasbel in de onderste. stand van de plunjer via de doorlopende! uitsparing in de kraan terugbewegen tot in de doorgang naar het reservoir, waarin de luchtbel dan naar het oppervlak kan opstijgen.

10 De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een doseerinrichting waarbij de kraan in een op zich zelf bekende wijze is voorzien van een dwarsboring voor de verbinding tussen de doseer-cilinder en de product afleverplaats. Daarbij is deze kraan bij voorkeur voorzien van een in omtreksrichting verlopende verdieping 15 tussen de axiale uitsparing en de dwarsboring. Daar door is het mogelijk de kraan van zijn ene naar zijn andere eindstand te verdraaien op een tijdstip dat de doseerplunjer zich in zijn onderst* stand bevindt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 20 van de tekening die een uitvoeringsvorm van het belangrijkste deel uit de doseerinrichting volgens de uitvinding toont, tezamen met enkele werkingsstadia.

Fig. 1 is een vertikale doorsnede van de doseerinrichting.

25 Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II van het onderste gedeelte van Fig. 1.

Fig. 3 toont schematisch een vijftal werkfasen van de inrichting volgens de Fig. 1 en 2.

In de tekening is een doseereenheid afgebeeld die deel 30 kan uitmaken van een volledige installatie van het type zoals 7809929 — 3 _ 9

V

beschreven in het bovengenoemde amerikaanse octrooischrift 2.666.564.

In een dergelijke installatie bevinden zich een aantal doseereenheden die allen op soortgelijke wijze zijn uitgevoerd en waarvan ook de werking steeds hetzelfde is. Derhalve is deze beschrijving beperkt 5 tot een enkele eenheid die is opgebouwd uit een doseercilinder l met een plunjer 2. Deze plunjer is verbonden met een buiten de cilinder 1 uitstekende rol 3 met behulp waarvan de plunjer heen en weer verplaatsbaar is tussen de vaste onderste stand (afgebeeld in Fig. 1) en een instelbare bovenste stand, samenhangend met de grootte van de 10 te doseren hoeveelheid product, b.v. soep, jam enz. Zoals te zien in Fig. 2 bevindt de cilinder 1 zich op een korte afstand naast een voorraadreservoir 4 voor het produkt. Onder de cilinder 1 en het reservoir 4 ligt een verbindingselement in de vorm van een kraanhuis 5. In de wand van dit huis zijn drie openingen aanwezig en wel een 15 doorgang 6 naar het reservoir 4, een doorgang 7 naar de cilinder 1 en een doorgang 8 naar de vloeistof afleverplaats (zie Fig. 3). Hef kraanhuis 5 heeft een cilindrische kamer waarbinnen een overeenkomstig gevormde kraan 9 is aangebracht. Deze kraam vertoont een dwarsboring 10 voor de verbinding tussen de doseercilinder 1 en de produkt 20 afleverplaats, d.w.z. tussen de doorgangen 7 en 8. De kraan 9 is voorts langs de buitenomtrek voorzien van een axiaal gerichte, doorlopende uitsparing 11. Deze uitsparing vormt de verbinding tussen de doorgangen 6 en 7 in de aanzuigfase van de inrichting, waarbij het vloeibare produkt uit het reservoir 4 kan toestromen,naar de cilinder 1.

25 Zoals te zien in de Fig. 1 en 2 loopt de binnenwand van de doseercilinder 1 door tot aan het kraanhuis en reikt het kopvlak 12 van de plunjer 2 aan het einde van de doseerslag tot in de kraan 9*.

Deze uitvoering heeft tot gevolg dat de doseercilinder 1 tijdens de laagste stand van de plunjer 2 vrijwel geen dode ruimte vertoont.

30 _Bovendien wordt door de uitsparing 11 een verbinding in stand 78 0 99 2 9 ψ - 4 - gehouden met het reservoir 4. Dit laatste is gunstig in verband met de werking van de inrichting die hierna aan de hand van Fig. 3 zal worden besproken.

De kraan 9 is nog voorzien van een in omtreksrichting 5 verlopende verdieping 13 tussen de axiale uitsparing 11 en de dwars-boring 10, zie Fig. 1. Hierdoor is een verdraaiing van de kraan 9 mogelijk in de laagste stand van de plunjer 2. De kraan 9 is voorts aan zijn in Fig. 2 linker einde voorzien van een kraag 14 die past in een groef 15 van het kraanhuis 5. Hierdoor kan de kraan 9 op 10 eenvoudige wijze door een dekplaat 16 worden vastgehouden. Door het aanbrengen van een complementaire uitsparing op een geschikte plaats langs de omtrek van de kraag 14, kan de kraan 9 in een onwerkzame stand gemakkelijk uit het kraanhuis 5 worden getrokken.

De werking van de doseerinrichting is in hoofdzaak 15 conform fret bekende uit b.v. het genoemde amerikaanse octrooischrift 2.666.564, waarbij de rol 3 samenwerkt met een schematisch aangegeven nok baan 17. In de fase A beweegt de plunjer naar boven en wordt produkt uit het reservoir 4 aangezogen via de doorgangen 6 en 7 en de uitsparing 11. In de fase B heeft de plunjer 2 zijn bovenste stand 20 bereikt en kan de kraan 9 wordt verplaatst (i.c. verdraaid) voor het afsluiten van de verbinding tussen het reservoir 4 en de cilinder 1, en het openen van de verbinding tussen de cilinder en de afleverplaats, d.w.z . het blikje 18. Deze werkfase C gaat over in de fase D waarbij de plunjer 2 neerwaarts beweegt en de beoogde product hoeveelheid wordt 25 geperst naar de afleverplaats. Tenslotte bereikt de plunjer 2 zijn onderste stand d.w.z. de werkfase E, waarbij het kopvlak 12 van de plunjer 2 doordringt tot in de kraan 9, waarna deze kraan weer naar zijn beginstand wordt teruggedraaid, zie Fig. 1. Ten gevolge van de kleine schadelijke ruimte onder de plunjer 2 en het feit dat de kop 30 .van de plunjer in de onderste stand het product 'en de eventuele gasbel 7809929

Claims (3)

1. Inrichting voor het afleveren van gedoseerde hoeveel- heden van een althans gedeeltelijk vloeibaar produkt omvattende een 15 voorraadreservoir, een doseercilinder, een daarin heen en weer verplaatsbare plunjer en een verbindingselement met afsluiter tussen het reservoir en de cilinder in de vorm van een kraanhuis met een doorgang naar het reservoir, naar de cilinder en naar de product-afleverplaats waarbij de verbindingen tussen deze doorgangen worden 20 geregeld door een binnen de kamer van het kraanhuis tussen enkele standen verplaatsbare kraan, met het kenmerk, - dat de binnenwand van de doseercilinder (1) doorloopt tot in het kraanhuis, 25. dat het kopvlak (12) van de plunjer (2) aan het einde van de doseerslag reikt tot in de kraan (9), - dat de kraan is voorzien van een doorlopende uitsparing (11) langs de buitenomtrek, die in de aanzuigstand van de kraan _ de verbinding vormt tussen de doorgangen (6, 7) naar het 7809929 - 6 - reservoir (4) en de cilinder (1),

2. Doseerinrichting volgens conclusie 1, waarbij de kraan is voorzien van een dwarsboring voor de verbinding tussen de doseer-cilinder en de product afleverplaats, m et het 5 kenmerk, dat de kraan (9) is voorzien van een in omtrekrichtinc verlopende verdieping (13) tussen de axiale uitsparing (11) en de dwarsboring.

3. Doseerinrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de kraan (9J. een cilindrische vorm 10 heeft en aan een uiteinde is voorzien van een kraag (14) die semen-werkt met een lokale dekplaat (16). * 7809929