NL7809489A - In het dek van bijvoorbeeld een verkeersweg aan te brengen afdekking, bijvoorbeeld van metaal. - Google Patents

Description

é> OCTROOIBUREAU VRIESENDORP & GAADE ^ * ANN01833 r 2514 BB 's-GRAVENHAGE - TELEFOON 8147 21* - Dr. KUYPERSTRAAT 6 's-Gravenhage, O.A. No. 108.058 Ned.

Beschrijving beho^pde bij de octrooi aanvrage van: E.By^teat.ies, te

Soest

Betreft; "In het dek ven bijvoorbeeld, een vericeersweg aan te brengen afdekking, bijvoorbeeld van metaal".

De uitvinding heeft betrekking op een in het dek van bijvoorbeeld een verk-eersveg aan te brengen afdekking, bijvoorbeeld van metaal, waarbij een zitting uit rubber of -dergelijk materiaal, met in hoofdzaak rechthoekige dwars-5 doorsnede, de naar elkaar toegerichte draagvlakken van deksel en rand gescheiden houdt.

De zitting kan, bij een uitvoeringsvorm van de afdekking, aan het draagvlak van de rand zijn bevestigd, die rechthoekig is uitgevoerd, met rechthoekige opening en 10 bezit dan aan de binnenwaarts gerichte zijde, afwisselend aangebrachte, ten opzichte van het, van het draagvlak van de rand omlaag gerichte ins~luitvlak, binnenwaarts reikende nokken en buitenwaarts reikende uitsparingen. Het bijbehorende deksel bezit dan aan het, van het draagvlak daarvan omlaag 15 gerichte insluitvlak, op onderlinge afstand aangebrachte nokken zodanig, dat in een bepaalde stand van het deksel, dit in de rand kan worden geplaatst, dan wel daaruit kan worden verwijderd, doch na verschuiving van het deksel in de richting van het langsmidden daarvan, over de afmeting van een dekselnok, 20 is het deksel in opwaartse richting geborgd, dat wil zeggen kan niet uit de rand worden gelicht.

Om langs verschuiving van het deksel, in de geborgde stand, tegen te gaan wordt volgens de uitvinding een vulstuk, van hard slijtbestendig materiaal toegepast, dat de nog vrije 25 ruimte van de randopening kan afdekken.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de afdekking, waarvan de rand rechthoekig is met rechthoekige opening, is 7809489 - Λ -2-ί de zitting aan het draagvlak van het rechthoekige deksel "bevestigd en "bezit de zitting ten opzichte van het omhoog reikende insluitvlak van het deksel, buitenwaarts reikende nekken en binnenwaarts reikende uitsparingen. De bijbehorende rand bezit dan aan het van het draag-5 vlak daarvan, omhoog reikende insluitvlak, op onderlinge afstand aan gebrachte nekken, zodanig dat het deksel in een bepaalde stand ten opzichte van de rand, hierin kan worden geplaatst, dan wel daaruit kan worden verwijderd. Na verschuiving van het deksel in de richting van het langsmidden daarvan over een afmeting van een zittingnek, 10 is het deksel dan weer in opwaartse richting geborgd. .

Met behulp van een vulstuk kan dan verschuiving van het deksel worden tegengegaan, waarbij het vulstuk de nog vrije ruimte van de randopening kan opvullen.

Bij een verdere ui tvoe rings voering van de afdekking 15 van het tweede type, kan het deksel uit een aantal dekseldelen bestaan en kunnen aan de beide einden van de randopening, een vulstuk worden gebruikt om verschuiving van de dekseldelen, in hun geborgde stand, tegen te gaan.

De uitvinding zal hierna aan de hand van enige in 20 de tekening af geheelde uitvoeringsvormen worden toegelicht.

lig. 1 is een afbeelding in perspectief van de rand van een rechthoekige afdekking volgens een eerste uitvoering, waarbij de zitting aan de rand is bevestigd.

Fig. 1a toont een detail A van de zand volgens Üg. 1, 25 op grotere schaal.

Fig. 2 is een afbeelding in perspectief van het deksel, behorende bij de rand volgens fig. 1.

Fig. 3 is een vulstuk, behorende bij de rand volgens fig. 1.

30 Fig. b is een verticale dwarsdoorsnede van de rand, aangebracht volgens het vlak B in fig. 1, alsmede een verticale doorsnede van het deksel, aangebracht volgens het vlak C, in fig.

2, bij de inzetstand, dan wel uitneemstand van het deksel, cp grotere schaal afgebeeld.

35 Fig. 5 is een verticale dwarsdoorsnede van de rand, aan gebracht volgens het vlak C, in fig. 1, alsmede van het deksel volgens het vlak C, in fig. 2, bij geborgde stand van het deksel en op grotere schaal afgebeeld.

7809489 -3- ip

Fig. 6 is een afbeelding in perspectief van de rand van een afdekking volgens een tweede uitvoering, waarbij de zitting aan bet deksel is bevestigd.

Fig. 7 is een afbeelding in perspectief, van het deksel, 5 behorende bij de rand vdfeens fig. 6,

Fig. 8 is een vulstuk behorende bij de rand volgens fig. 6.

Fig. 9 is een verticale dwarsdoorsnede van de rand, aangebracht volgens het vlak B, in fig. 6, alsmede een verticale dwarsdoorsnede van het deksel volgens het vlak C, in fig. 7, bij de inzet-10 stand, dan wel de uitneemstand van het deksel, op grotere schaal af- gebeeld.

Fig. 10 is een verticale dwarsdoorsnede van de rand, aangebracht voggens het vlak C, in fig. 6, alsmede van het deksel volgens het vlak C, bij geborgde stand van het deksel, op grotere 15 schaal afgebeeld.

Fig. 11 is een afbeelding in perspectief van de rand van een afdekking volgens een derde uitvoeringsvorm.

Fig. 11a toont een detail A van fig. 11, op grotere schaal.

20 Fig. 12 is een afbeelding in perspectief van de deksel- delen, met daaraan bevestigde zitting en vulstukken behorende bij de rand volgens fig. 11.

Fig. 12a toont een detail A, op grotere schaal, van het eerste en tweede dekseIdee 1 van fig. 12, naar voren omgeslagen 25 volgens de pijl P, langs een voorrand. (Het benedendeel van detail A

komt enigszins overeen met het detail B van het deksel volgens fig. 7, wanneer dit langs de achterrand naar achteren wordt omgeslagen).

Fig. 1^.s een verticale langs doorsnede aangebracht over de lijn XIII-XIII in fig. 11 en 12.

30 Fig. 1U toont een dekseldeel van een gewijzigde uitvoering, afzonderlijk afgebeeld in perspectief, dat bij een rand volgens fig. 11 kan worden toegepast.

Fig. 1^a toont een detail A, qp grotere schaal van het dekseldeel van fig. 1U.

35 Fig. lifb toont een ander detail B, cp grotere schaal, van het gewijzigde dekseldeel van fig. 1U.

Een, in de fig. 1 t/m 3 schematisch afgebeelde uitvoeringsvorm 7809489 -k- van de afdekking volgens de uitvinding, omvat een rechthoekige rand 1, met rechthoekige opening 2 en een rechthoekig deksel 3, beide delen gebruikelijk uit gietijzer. Het deksel 3 dekt bij de afdekking volgens de uitvinding, de rand echter niet geheel af, doch laat aan het ene 5 (voor)einde een opening vrij die met behulp van een balkvormig vulstuk uit een hard slijtvast materiaal, bijvoorbeeld eboniet kan worden afgedekt.

Om het op de rand plaatsen, respectievelijk daaruit verwijderen van het vulstuk H te vergemakkelijken, is dit aan de 10 einden voorzien van een doorgaande opening 5, ter opneming van een, niet afgebeeld insteekgereedschap.

Op het, algemeen met 6 aangeduide, horizontale draagvlak van de rand 1 is de, algemeen met 7 aangeduide zitting, uit hard rubber, met in hoofdzaak rechthoekige doorsnede, niet rondom aangebracht; aan 15 een korte.rechthoekzijde (achterzijde) van de rand bevindt zich een zittingdeel Ja, op het deel 6a van het draagvlak en, aan beide einden hierop aansluitend, bevinden zich gedeeltelijk op het draagvlak deel 6c respectievelijk 6d, over een lange rechthoeks zijde van de rand uitstrekkend, zittingdelen 7c respectievelijk 7d.

20 De tegen het, van het horizontale draagvlak 6 van de rand omhoog reikende insluitvlak 8 aanliggende zitting 7 bezit, ten opzichte van het, van het draagvlak 6 omlaag reikende insluitvlak 9» afwisselend binnenwaarts reikende nokken 10 en buitenwaarts reikende uitsparingen 11, ter plaatse van welke uitsparingen, de dikte van de zitting 7, ter 25 vorming aan het bovenvlak, van een radiaal waterafvoerkanaal 7A, ge ringer is dan die van denokken.

Het deksel 3 heeft een, algemeen met 12 aangeduid draagvlak, dat overeenkomstig het draagvlak 6 van de rand 1 slechts een drietal draagvlak delen bezit, namelijk een draagvlak deel 12&, aan een 30 korte rechthoeks zij de van het deksel en een daarop aansluitend draag- vlakdeel 12c resp. 12d; welk draagvlak deel 12 een hiervan omhoog reikend omsluitvlak 13 resp. een omlaag reikend insluitvlak bezit.

Het, van het draagvlak 12 van het deksel omlaag reikende insluitvlak 1U, bezit op onderling gelijke afstand aangebrachte buitenwaarts 35 reikende nokken 15. De met 16 aangeduide langsafmeting van een draagvlak- deel is, voor het aanbrengen resp. verwijderen van het deksel, een weinig groter dan de overeenkomstige langs afmeting van een nek 15.

7809489 * -5- v

V

Teneinde het deksel 3 aan te brengen, dient dit met het eindvlak.18, dat de begrenzing vormt van de beide eindnokken 15 aan de lange deksel-rechthoekzijden, aan de rechthoek zij de (voorzijde) van de rand 1, waar zich de vrije draagvlakdelen 6c, 6b en 6d van de 5 rand bevinden, omlaag in de randopening 2 te worden gebracht, waarbij de nokken 15 aan het omlaag gerichte ins luit vlak 1^ van het deksel, tossen de uitsparingen 11 van de zitting 7 aan het draagvlak van de rand 1 omlaag kunnen bewegen, tot het deksel met het draagvlak 12 daarvan op het bovenvlak van de zittingnbkken 10 komt te rusten, 10 waarna het deksel over de langsaftoeting van de eindnokken 10 aan de zittingdelen 7c, 7d in de richting Van de andere rechthoek zij de en daarbij, qp het zittingdeel 7a aan het draagvlak 6a van de rand 1, wordt geschoven.

Het deksel 3 laat dan, aan de eerstgenoemde rechthoekzijde 15 (voorzijde) van de rand 1, waar zich de vrije draagvlakdelen 6c, 6b, 6d bevinden, nog een deel van de randopening 2 vrij, dat dan met behulp van het vulstuk kan worden af gedekt. De afmeting van het benedencppervlak 19 van het vulstuk b kan zodanig zijn, dat dit voornoemde vrije delen van het draagvlak 6 van de rand 1 kan bedekken, waarbij het vulstuk met 20 3e eindvlakken 20, 21 en het zijvlak 22 reep. 23, kan aanrusten tegen de toegekeerde delen van het insluitvlak 8 van de rand, resp. het toegekeerde eindvlak 18 van het deksel 3.

Aangezien, zoals boven uiteengezet, de nekken 15 aan het omlaag reikende insluitvlak 1U van het deksel, bij het plaatsen daarvan 25 op de zitting 7 van de rand 1, de binnenwaarts reikende uitsparing 11 aan de zitting moeten kunnen passeren, waarna het deksel met het draag-vlak 12 glijdend over het bovenvlak van de nokken 10 van de zitting, over de langs afmeting Van een nok 10 naar de andere rechthoekzijde van de randopening 2 wordt verschoven, om voor herborgen!' van het deksel, 30 de nokken 15 daarvan, beneden de nokken 10 van de zitting aan de rand te kunnen laten grijpen, bezitten de zittingdelen 7c en 7d van de rand, aan het vrije einde daarvan, bij voorkeur een nok 10 en de overeenkomstige delen van het omlaag reikende insluitvlak van het deksel, aan het vrije einde daarvan, eveneens een nok, waarbij de lengte van het zittingdeel 35 7c, 7d gelijk is aan de overeenkomstige lengte van de lange rechthoekzijde van het insluitvlak ll+.

Teneinde de vrijblijvende draagvlakdelen 6c, 6b en 6d aan de randopening, daarna af te dekken, kan dan het rechthoekige beneden- 780 9 4 89 -6- oppervlak van het yuistuk ^ een lange rechthoek zij de, gelijk aan de binnenmaat van het draagvlak 6 van de rand 1 en een korte rechthoekzi jde, een weinig groter dan de langs afmeting van een zittingnqk en het vrij blijvende draagvlakdeel 6c (6d) van de rand 8 bezitten.

5 In fig. h is .aan de hand van een dwarsdoorsnede IV en V, volgens een vlak B van de rand 1 en een dwarsdoorsnede V-V, volgens een vlak C van het deksel,de situatie aangeduid, waarbij het deksel uit de rand kan worden gelicht, dan wel in de rand kan worden geplaatst. In fig. 5 is aan de hand van een dwarsdoorsnede V-V, volgens een 10 vlak C van het deksel en de rand, de situatie aangeduid, waarbij het deksel, na verschuiving over de langs afmeting van een zittingnck, geborgd is.

In fig. 5 bevinden de nokken 15 aan het omlaag reikende insluitvlak ih van het deksel 3 zich juist tegenover de nokken 10 15 aan de zitting 7 van de rand 1, De vlakken C van deksel en rand vallen dan samen.

In fig. b bevinden de nekken aan het omlaag reikende insluitvlak "1U van het deksel zich juist tegenover de uitsparingen 11 van de zitting 7 aan de rand 1, wanneer het deksel over een 20 nokbreedte bijvoorbeeld naar voren is opgeschoven en het vlak C dan met het vlak B van de rand samenvalt.

Opgemerkt wordt, dat in fig. 1a een hoekgedeelte A van de rand 1 volgens fig. 1, vergroot is weergegeven, om aan te duiden dat hier een vergrote , rechthoekvormige nek 15A (zie fig. 2) ten 25 opzichte van het, van het deksel omlaag reikende insluitvlak 1^ buiten waarts reikt, om te grijpen beneden de, ter plaatse binnenwaarts reikende nok 10 van het zittinggedeelte 7a en van het zittinggedeelte 7d van de rand 1. De nokken 15 aan het insluitvlak 1^ aan deze korte rechthoekzij de van het deksel, schuiven niet in langsrichting, doch 30 in dwarsrichting daarvan beneden de nokken 10 aan het zittingdeel 7a.

In de fig. 6, 7 resp. 8 is de rand, het deksel, reap, het voorstuk, algemeen aangeduid met 2b t 25 resp. 26, van een tweede uitvoeringsvorm van de afdekking vorens de uitvinding afgebeeld, waarbij de algemeen met 27 aangeduide zitting niet aan de rand, zoals 35 bij de voorgaand beschreven uitvoeringsvorm , doch aan het deksel 25 is bevestigd.

Blijkens fig. 6 is het horizontale draagvlak, algemeen aangeduid met 28, rondom aan de rand 2b aanwezig en heeft dit een omlaag 7809489 ' -7-.

gerichte omtreksrand 29, die de Opening 33 van de rand omgeeft.

Het, van het horizontale draagvlak 28 naar omhoog reikende insluit-vlak 30 van de rand he zit op onderling gelijke afstand aangebrachte, ten opzichte van dat insluitvlak, binnenwaarts reikende nokken 31 5 (zie ook fig. 10 resp. 9), welke nokken 31 aan de beide lange rechthoeks zij den van de opening 33 van de rand 2h zijn aangebracht, alsmede een korte rechthoekzijde van de randopening 33.

Blijkens fig. 7 zijn aan de zitting 27, die hier, rondom aan het draagvlak 3^ van het deksel 25 is aangebracht (zie ook fig. 9 10 en 10} ten opzichte van het, van de horizontale draagvlak 3^ naar omhoog reikende insluitvlak 35, buitenwaarts reikende nekken 36 en binnenwaarts reikende uitsparingen 37 (gestippeld aangedidd) aanwezig, ter plaatse waar de dikte van de zitting 27 ter vorming aan'het ondervlak, van een radiaal kanaal 27A voor het doorlaten van het 15 regenwater, geringer is.

Het deksel 25 dient ,om de opening 33 van de rand 2k (zie fig. 6) af te dekken, eerst nabij de achterzijde van de rand op het draagvlak 28 hiervan te worden geplaatst, waarbij de zitting-ndkken 36 aan het deksel 25, vrij omlaag langs het omhoog reikende 20 insluitvlak 30 van de rand kunnen passeren, waarna het deksel,om dit ten aanzien van de rand 2^ te kunnen'borgen" over de langs afmeting van een, van het insluitvlak binnenwaarts reikende nok 31, met de zitting 27 over het horizontale draagvlak 28 aan de lange rechthoeks zijden van de rand schuivend,naar voren (fig. 6) wordt geplaatst, en dan de 25 zittingndkken 36 beneden de nokken 31 aan het omhoog reikende ins-Iuii- vlak 30 van de rand grijpen. Hierbij bewegen de zittingndkken 36 aan de toegekeerde, korte rechthoek zij den van het deksel, in dwarsrichting ten opzichte van de nokken 31 van de rand.

Het dan overblijvende gedeelte van de randopening, ter plaatse 30 van de delen 28a (aan de gehele korte rechthoekzijde van de rand 2^) en 28c, 28d (aan het achtereinde van de beide lange rechthoek zij den van het draagvlak 28 van de rand) kan dan worden afgedekte met behulp van het vulstuk 26.

Het benedencpervlak 38 van dat vulstuk kan dan een langs-35 aftneting practisch gelijk aan de binnenmaat van de rand 2k aan het draagvlakdeel 28a, en een dwars afmeting, een weinig groter dan die van een nok 31 en het vrij blijvende draagvlakdeel 28c (28d) van de rand 2hy kunnen bezitten. De eindoppervlakken 39, ^0 en de zijoppervlakken ·# 7809489 , ~ -8- 1*1, k2 van het vulstuk, kunnen dan aan de afmetingen van de rand worden aangepast. Het langsgericht zijoppervlak h2 steunt hij voorkeur met een zekere druk tegen de zittingnokken 36 aan het toegekeerde zijvlak van het omhoog gerichte ins luit vlak 35 van het deksel. Het voordeel 5 hiervan is, dat rammelen van het vulstuk in de rand 2b wordt tegen gegaan .

In fig. 9 is aan de hand van een dwarsdoorsnede IX-IX, . volgens het vlak B van de rand 2b en een dwarsdoorsnede X-X volgens het vlak C van het deksel 25, de situatie afgeheeld, waarbij 10 het deksel uit de rand kan worden gelicht, dan wel in de rand kan worden geplaatst.

In fig. 10 is aan de hand van de dwarsdoorsnede X-X, volgens een plaat C van deksel en rand, de situatie aangeduid, waarbij het deksel, na verschuiving over de langs af meting van 15 een zittingnok 36, geborgd is.

In fig. 10 bevinden de, ten opzichte van het van het horizontale draagvlak 3^ van het deksel 25 omhoog reikende insluitvlak 35, buitenwaarts uitstekende zittingnokken 36 zich juist beneden de nekken 31 aan het omhoog reikende insluitvlak 30 van de rand 2b, 20 de vlakken C van de rand en deksel vallen dan samen (geborgde stand).

In fig. 9 bevinden de, ten opzichte van het ontioog reikende insluitvlak 35 van het deksel 25, buitenwaarts reikende zittingnokken 36 zich juist tegenover een gedeelte van het, van het horizontale draagvlak 28 van de rand 2b, omhoog reikende insluitvlak 30. 25 Het deksel 25 bevindt zich .dan in de uitneemstand.

In de fig. 11, 11a, 12, 12a en 13 is nog een derde uitvoeringsvorm van de afdekking volgens de uitvinding afgebeeld, waarbij de algemeen met b2 aangeduide, rechthoekige rand, afgedekt wordt door een algemeen met b3 aangeduid deksel, dat hier uit meerdere, identieke 30 dekseldelen 1+3a, ^3b......U3n bestaat.

De randopening 4U, is voor het in de rand b2 opsluiten van de dekseldelen, voorts aan weerseinden afgedekt met een vulstuk b5a resp. ^5b, van identieke uitvoering.

De uitvoering van een dekseldeel bijvoorbeeld ^3a, dat 35 in fig. 1*l· afzonderlijk, in perspectief is afgebeeld, blijkt duidelijker uit fig. 12a, dat de dekseldelen J+3a en l+3b in omgekeerde toestand weergeeft, dat wil zeggen nadat deze delen uit de stand, afgebeeld in 7809489

- / \ -9- K

fig, 12, in de richting van de pijl P naar voren zijn omgeklapt en daarna enigszins van elkaar zijn afgeschoven.

Zoals bij het deksel 25 volgens fig. 7 van de eerder beschreven, tweede uitvoeringsvorm van de afdekking, is de zitting, 5 algemeen aangeduid met k6 (zie fig. 12a),rondom doorlopend aan het draagvlak ^7 van het dekseldeel(^3b bijvoorbeeld) aangebracht en op overeenkomstige wijze afVisselend uitgerust met ten opzichte van het, van dat draagvlak U-7 omhoog reikende insluitvlak, buitenwaarts reikende nokken U8 en radiaal binnenwaarts reikende uitsparingen 1*9 10 en is de zitting ter plaatse van een uitsparing 1*9, voor het afVoeren van regenwater, gootvormig uitgespaard.

Echter, in afwijking van de zitting 27 volgens fig. 7, zijn in fig. 12a de nokken l*8b, resp. de nokken l*8a, van de zitting 1*6, aan de naar elkaar toegekeerde dwars zij den van de dekseldelen 15 l*3b en l*3a, enigszins ingekort, reap, verlengd,(waarop nader zal worden teruggekomen) zodat bij aanschuiven van het dekseldeel de rij nokken I8a gedeeltelijk onder het dekseldeel l*3b reiken, waarbij een aanvullen de "borging "aan deze dwarszijden van de dekseldelen wordt verkregen.

20 De beide langs zij den van de rand k2 (fig. 11 Hjn aan het, van het draagvlak 50 naar onhoog reikende insluitvlak 51 voorzien van op onderlinge afstand aangebrachte, biimenwaarts reikende nokken 52; tussen de nok 52 aan beide einden van de langs zij den, nabij een dwarszijde van de rand 1*2, bevindt zich tussen die nok 52 en het insluitvlak 51 25 van die dwarszijde, (zie ook fig. 13) , een ruimte voor het, aan dat einde van de rand 1*2 aanbrengen van het vulstuk, in dit geval het vulstuk l*5a. Het omhoog reikende insluitvlak 51 aan die dwarszijde van de rand 1*2 is uitgerust met een zich over de gehele afmeting van de dwarszijde uitstrekkende, binnenwaarts reikende nok 52, waar beneden 30 een buitenwaarts reikende, zich over de gehele afmeting van het vul stuk l*5a uitstrekkende nok 53 kan grijpen, wanneer dit vulstuk in de rand 1*2 wordt geplaatst. Hetzelfde geldt voor het andere vulstuk l*5b.

Nadat bijvoorbeeld eerst het vulstuk l*5a cp zijn plaats in de rand k2 is aangebracht, kan het eerste dekseldeel l*3a in de 35 rand worden geplaatst, waarbij de eindnok 1*8 van de zitting 1*6 aan dat dekseldeel, via het deel van het insluitvlak 51, achter voornoemde eindnok 52, kan passeren, waarna het dekseldeel l*3a naar de dwarszijde van de rand toe kan worden verschoven. Blijkens fig. 13, die 7809489 -10- * deze situatie schematisch afbeeldt, bevinden zich aan de toegekeerde dwarszijde van het dekseldeel l+3a juist (kortere) nokken l+8a aan de zitting 1+6 van het dekseldeel, dat dus niet met borgwerking samenwerkt met het dekseldeel. Het vulstuk l+5a bezit overigens 5 aan de toegekeerde dwars'zij de van beneden een uitsparing 5l+.

Ce door de kortere nek l+8a van de zitting 16 aan het dekseldeel l+3a gevormde uitsparing is afgebeeld (fig. 13).

Hierna kunnen achtereenvolgens de dekseldelen l+3b •worden v „ enz./aangebracht, na aanbrengen van het laatste dekseldeel 1+3Γ, kan 10 het v-ulstuk 1+5 op zijn plaats worden gesnapt, waarbij het met de nok 53 beneden de nek 52 aan het insluitvlak 5ï van de andere dvarszijde van de rand 1+2 snapt. Het dekseldeel 1+311 is dan ook aan de dwars zij de daarvan geborgd met behulp van de verder buitenwaarts reikende nokken l+8a aan de zitting 1+6 daarvan.

15 Zowel de dekseldelen 1+3 als de vulstukken 1+5 zijn uitwisselbaar.

Tenslotte is nog een andere uitvoeringsvorm, blijkens de fig. 11+, 11+a en 11+b voor een dekseldeel van de zojuist beschreven rand volgens fig. 12 en 13, afgebeeld. Hetdekseldeel 60 bezit slechts 20 aan de langs randen een balkvormige zitting 61 met buitenwaarts reikende nokken 62jaan de dwars zij den bevinden zich slechts, op. onderlinge afstand aangebrachte uitsparingen aan het omhoog reikende insluitvlak.

780 9 4 89

Claims (3)

1. AfdeJüdng bijvoorbeeld van metaal, aan te brengen in bijvoorbeeld een verkeersweg, waarbij de zitting van rubber of dergelijk materiaal aan de rand, dan vel het deksel is bevestigd en een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede bezit, velke zitting 5 aan de binnen-, dan vel de buitenzijde, afwisselend aangebrachte ten opzichte van het draagvlak van de randóolaag, dan vel het opleg-vlak van het deksel omhoog, reikende insluitvlak binnen-, dan vel buitenwaarts, gerichte nokken en buiten-, dan vel binnenwaarts, gerichte uitsparingen bezit en het deksel, dan vel de rand, aan het van het opleg-10 vlak omlaag, dan vel van het draagvlak omhoog Reikende insluitvlak op onderlinge afstand aangebrachte buiten-, dan vel binnenwaarts, gerichte nokken >>*» ** ± kanmark. dat de rand rechthoekig is en de zitting tenminste aan twee overstaands rechthoekzijden aan het draagvlak van de rand is aangebracht, waarbij het dan eveneens rechthoekige deksel, 13 in de stand waarin de buitenwaarts gerichte nokken aan het, van het oplegvlak daarvan reikende insluitvlak aan de overeenkomstige rechthoekzij den, met de ligging van de uitsparingen van de zitting aan het draagvlak van de rand overeenkomen, in de rand plaatsbaar is, en het deksel, na langsverschuiving over de afmeting van een deksel-20 nok, tegen verticaal uitnemen is geborgd, dan vel, de rand rechthoekig is en de binnenwaarts gerichte nokken aan het van het draagvlak hiervan anhoogreikende insluitvlak, aan tenminste twee overstaande rechthoekzijden zijn aangebracht, waarbij het dan eveneens redfchoekige deksel, in de stand waarin de buitenwaarts gerichte nokken van de zitting, aan de 25 overeenkomstigerechthoèkzijden, aan het oplegvlak van het deksel, met de ligging van de delen van het, van het draagvlak van de rand omhoog reikende insluitvlak overeenkomt, in de rand plaatsbaar is en het deksel, na langsverschuiving over de afmeting van een zittingnok, tegen verticaal uitnemen is geborgd. 30

2. Afdekking volgens conclusie 1, waarbij de zitting aan het oplegvlak van het deksel is bevestigd en de rand, aan twee ·♦ r -12- overstaande» langsgerichte rechthoekzijden, aan het van het draagvlak omhoogreikende insluitvlak, binnenwaarts gerichte nokken bezit» met het kenmerk, dat het deksel een aantal identieke dekseldelen omvat, (fig. 1U). 5

3. Afdekking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat van elk dekseldeel het oplegvlak, de hieraan bevestigde zitting, alsmede het omhoog en het omlaag reikende insluitvlak, aan de overstaande, dwars gerichte rechthoekzijden van het dekseldeel zijn voortgezet, met ten opzichte van het oplegvlak van het dekseldeel 10 omhoog reikende insluitvlak, buitenwaarts gerichte nokken en binnen waarts gerichte uitsparingen, waarbij de buitenwaarts gerichte nokken aan de ene dwarsgerichte rechthoekzijde verder, en aan de andere dwarsgerichte rechthoekzijde minder ver buitenwaarts reiken dan de zittingnokken aan de langsgerichte rechthoekzijden. (fig. 12a). 15 1*. Afdekking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat slechts het draagvlak, alsmede het hiervan omhoog reikende insluitvlak aan een dwarsgerichte rechthoekzijde van de rand zijn voortgezet en de ruimte tussen het dekseldeel nabij deze rechthoekzijde, en genoemde rechthoekzijde, afdekbaar is met behulp van een vulstuk uit eboniet of 20 dergelijk slijtvast materiaal, waarbij het zijvlak aan de naar het dekseldeel toegekeerde zijde, over de gehele lengte een uitsparing bezit voor het opnemen van zittingnokken aan de toegekeerde, dwarsgerichte rechthoekzijde van het dekseldeel, waarbij voorts een over de lengte van het omhoog gerichte insluitvlak (51e) van deze rechthoekzijde van de rand, 25 een binnenwaarts reikende nok (52a) kan grijpen boven een, over de gehele lengte van het toegekeerde vlak aan het vulstuk aangebrachte uitsteeksel (53). Gans/CN /. (