NL7809351A - Open bitumineuze mengsels voor toepassing bij water- bouwkundige werken. - Google Patents

Description

* BIT. 17 NET *

Aanvrager: Bitumarin B.V., de Virieusingel 6, Zalthommel

Korte aanduiding: "Open bitumineuze mengsels voor toepassing bij waterbouwkundige werken"

Waterbouwkundige werken, zoals dijken, dammen, pieren en golfbrekers staan gewoonlijk bloot aan krachtige aantasting door golven en stromingen. Ook kunnen wisselende waterstanden aanleiding zijn tot belastingen op de bekleding van dam- of dijklichaam. Om deze 5 werken zoveel mogelijk te 'beschermen tegen golfslag en stromingen, worden de taluds met basalt- of betonblokken of met zware stenen bekleed. Gebleken is evenwel dat een dergelijke bekleding op den duur door golfslag en aanstroming kwalitatief achteruitgaat, tenzij kunstmatige elementen van zeer grote afmetingen worden gekozen. In 10 het bijzonder bij hoog water en stormachtig weer zijn bekledingen van normaliter beschikbare stenen niet altijd stabiel genoeg om de zware aantasting door golven en stromingen te weerstaan. Stabilisatie tegen een dergelijke aantasting kan worden verkregen door penetreren met bitumen of bitumineuze mengsels zodat een water-ondoorlaatbare 15 constructie wordt verkregen.

Het is gebleken dat een dergelijke constructie bepaalde nadelen heeft doordat, als gevolg van de ondoorlaatbaarheid voor water, zich een waterdruk opbouwt waardoor de stabiliteit van de taludversterking kan worden aangetast.

20 De opbouw van een waterdruk onder de taludversterking kan wor den veroorzaakt door de wisselingen in het getij, zuiging van golven en ten gevolge van grondwaterstroming.

De uitvinding heeft betrekking op de toepassing van bitumineuze mengsels voor het stabiliseren tegen golfslag en aanstromingen van 25 bodem- en oeverbekledingen van dijken, kanalen, dammen, havens, storte-bedden e.d. ën de werkwijze voor het aanbrengen van bedoelde mengsels, op zodanige wijze dat de opbouw van een waterdruk onder de taludversterking (hierna aangeduid als de bekledingslaag of deklaag) wordt voorkomen.

7809351 1« * 2

Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 6918752 is reeds een methode "bekend voor het stabiliseren tegen aantasting door golven van waterbouwkundige werken, zoals oevers, dijken en dammen, waarvan de bekle-dingslagen zijn vervaardigd uit stenen, welke methode hierin bestaat 5 dat een bitumineus mengsel in plakkaten wordt gelegd die de bekledings-laag binnendringen en vervolgens een onderbroken laag onder de oppervlakte van de bekledingslaag vormen. Onder bitumineus mengsel wordt hierbij verstaan een dicht mengsel van bitumen, mineraal aggregaat en vulstof.

10 Volgens de uitvinding kan men het gestelde doel op een meer doeltreffende manier bereiken door toepassing van een open mengsel van mastiek en mineraal aggregaat. Onder mastiek wordt hierbij verstaan een mengsel van bitumen en vulstof. Open bitumineuze mengsels, zoals bijvoorbeeld zandasfalt, hebben over het algemeen onvoldoende 15 vloeieigenschappen om goed tussen de stenen te penetreren. Verrassenderwijs is echter gevonden dat bepaalde mengsels van rond mineraal aggregaat en mastiek wel voldoende vloeieigenschappen vertonen. Hierdoor kan de toepassing van plakkaten achterwege blijven, en een volledige penetratie worden opgebouwd waarbij door de keuze van het 20 mineraal bovendien nog filtereigenschappen aan de beschermingslaag worden verleend.

De uitvinding heeft nu betrekking op een methode voor het stabiliseren van waterbouwkundige werken, zoals bekledingslagen op taluds, dijken, dammen, stortebedden, die een deklaag van steen 25 bevatten, waarbij men de deklaag penetreert met een bitumineus mengsel, met het kenmerk, dat het bitumineuze mengsel een open mengsel is van een rond grind bevattend mineraal aggregaat en een asfaltmastiek, dat de deklaag geheel of nagenoeg geheel penetreert.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een aldus vervaar-30 digde bekledingslaag en op een bekledingslaag die uitsluitend be staat uit dit bitumineuze mengsel.

De bekledingslaag is bij voorkeur minstens 30 cm dik en bevat bij voorkeur stenen met afmetingen van minstens 20 cm. Ook is het mogelijk een aaneengesloten deken van het bitumineuze mengsel 7809351 3 op de "bodem aan te brengen waarbij deze de ondergrond vast legt zonder dat grondvaterdrukken kunnen ontstaan. Het ronde· grind, dat bij voorkeur een rond en natuurlijk grind of grindzand is, beeft bij voorkeur afmetingen van 0,^ -15 mm, in het bijzonder 1 - 8 mm en wordt bij 5 voorkeur gemengd met k - 18 gew.$, in het bijzonder 6-12 gew.$, asfaltmastiek, dat bij voorkeur bestaat uit vulstof, bijvoorbeeld ongeveer ho - 60 gew.$, in het bijzonder ongeveer 50 gev.% en ongeveer 6o - 1*0 gew.% bitumen, in het bijzonder ongeveer 50 gev.%.

Een bijzonder geschikte bitumen is wegenbouwbiturnen met penetratie 10 van 300 - 1000, in het bijzonder 500 - 800 (1/10 mm, 25°C, 5 sec., 100 g); ook kunnen weekmakers, zoals een minerale olie, en andere toevoegsels worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld natuurrubber of synthetische rubber, bijvoorbeeld thermoplastische rubber van het type polystyreen/polyisopreen of polybutadieen/polystyreen.

15 Afzonderlijk wordt de asfaltmastiek bereid waarna bet ronde verwarmde en gedroogde grind met de asfaltmastiek wordt gemengd. Na het mengen hij bijvoorbeeld 90 - 1^0°0 is het mengsel gereed en bevat dan bij voorkeur minstens ongeveer 20% holle ruimten.

Met dit warme mengsel wordt de steenlaag, bij voorkeur geheel 20 gepenetreerd.

Door toepassing van het onderhavige bitumineuze mengsel dat rond grind bevat wordt bereikt dat de té penetreren steenlaag vrijwel zonder meer op elke bestaande onderlaag kan worden opgebouwd, waarbij gebleken is dat naast een voldoend penetratievermogen en een voldoende 25 filterwerking - ook bij een slibhoudende ondergrond - een voldoende stabiliteit wordt verkregen. Voor deze eigenschappen is gebleken dat de toepassing van rond grind van wezenlijk belang is.

De ruime grenzen welke aangegevett zijn, dienen dan ook gezien te worden in het licht van de eisen welke de ondergrond stelt met bettek-30 king tot de filterstabiliteit. Immers, grove* doorlatende grindhoudende ondergrond vraagt een grote doorlatendheid; een ondergrond van fijn zand vraagt een kleinere doorlatendheid om een voldoende stabiel filter te kunnen ontwerpen.

7809351 k

Gebleken is voorts dat het onderhavige bitumineuze mengsel in staat is om zo nodig onder -water door koude vloei binnen redelijke tijd de ope-ningen tussen de stenen op te vullen.

De -werkwijze voor het aanbrengen van het bitumineuze mengsel kan 5 geschieden met een kraan, ook onder water, doch de voorkeur gaat uit naar een werkwijze voor het onder water aanbrengen van het bitumineuze mengsel, waarbij een stortpijp wordt toegepast waarvan de aanwezige vloeistofkolom met behulp van luchtdruk wordt verdrongen, waarbij de bovenzijde van de stortpijp is voorzien van een luchtsluis en bij 10 voorkeur de onderzijde van een verdeelinrichting.

Bij voorkeur is de luchtsluis een continu doserende luchtsluis, al dan niet voorzien van een vaste as.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op deze werkwijze zowel als op deze stortpijp zelf.

15 Een voorbeeld van een dergelijke stortpijp is in de Figuur weer gegeven. Hierin is: 1. een voorraadtrechter; 2. een lamellen huis; 3. perslucht; 20 b. de waterlijn; 5. een geïsoleerde pijp; 6. een drukbeveiliging; 7. een verdeelinrichting; 8. een afstand van ongeveer 5 cm.

25 Met behulp van een dergelijke stortpijp wordt het bitumineuze mengsel in een optimaal warme toestand tot bijna in het werk gebracht, doordat de vloeistofkolom welke zich in de pijp bevindt door lucht wordt weggedrukt. De dosering van het bitumineuze mengsel blijft mogelijk door toepassing van een bij voorkeur continu werkende lucht-30 sluis, al dan niet voorzien van een vaste as.

De uitmonding van de pijp is bij voorkeur geïsoleerd.

De stortpijp is bij voorkeur voorzien van een drukbeveiliging met een voldoende capaciteit, bij voorkeur bestaande uit een pijp met kleinere diameter, parallel met de stortpijp, waarvan de uitmonding 35 ca. 5 cm onder de onderkant van de pijp ligt.

7809351

Claims (9)

1. Methode voor het stabiliseren van waterbouwkundige werken, zoals bekledingslagen op taluds, dijken, dammen, stortebe&den, die een deklaag van steen bevatten, waarbij men de deklaag penetreert met een bitumineus mengsel, met het kenmerk, dat het bitumineuze mengsel een 5 open mengsel is van een rond grind bevattend mineraal aggregaat en een asfaltmastiek, dat de deklaag geheel of nagenoeg geheel penetreert.

2. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat. de deklaag welke gepenetreerd wordt minstens 30 cm dik is en stenen bevat met afmetingen van minstens 20 cm.

3. Methode volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ronde grind een rond en natuurlijk grind of grindzand is met afmetingen van 0,k - 15 mm. k. Methode volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat U — 18 gew.# asfaltmastiek in het bitumineuze mengsel aanwezig is en 15 de asfaltmastiek ongeveer Uo - βθ gew.# vulstof en ongeveer 60 - kO gew.# bitumen bevat.

5. Methode volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bitumen een penetratie van 300 - 1000 heeft.

6. Methode volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 het bitumineuze mengsel minstens 20# holle ruimten bevat.

7. Bekledingslaag, vervaardigd met de methode volgens de voorgaande conclusies.

8. Bekledingslaag welke uitsluitend bestaat uit een bitumineus mengsel volgens de voorgaande conclusies. 25 9· Werkwijze voor het aanbrengen onder water van een bitumineus mengsel volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een stortpijp wordt toegepast waarvan de aanwezige vloeistofkolom met * behulp van luchtdruk wordt verdrongen, waarbij de bovenzijde van de stortpijp is voorzien van een luchtsluis en bij voorkeur de onder-30 zijde van een verdeelinrichting.

10. Werkwijze voor het aanbrengen onder water van een bitumineus mengsel volgens conclusie 9» waarbij de luchtsluis een continu doserende luchtsluis is, al dan niet voorzien van een vaste as.

11. Stortpijp zoals gedefinieerd in conclusie 9 of 10. 7809351