NL7809193A - Grijper. - Google Patents

Description

V

w HO 25.516 OBA Engineering-6onBU.lting B.T. te Amsterdam.

Grijper.

De uitvinding "betreft een grijper voor het overslaan van een stortgoed, bestaande uit twee nabij hun bovenkanten scharnierend gemonteerde bekvormige delen en middelen voor het van elkaar af en naar elkaar toe zwaaien van de bekvormige delen, voor het respec- 5 tievelijk openen en sluiten van de grijper, terwijl de bekvormige delen bij hun onderkant een graafrand hebben, welke randen in de gesloten toestand van de grijper in wezen tegen elkaar aanliggen.

Een dergelijke grijper is algemeen bekend.

Grijpers van dit type voldoen zonder meer goed bij het behan- 10 delen van een stortgoed dat uit betrekkelijk grove stukken bestaat, maar bij een fijn of poedervormig stortgoed, zoals bijvoorbeeld meel, doet zich de moeilijkheid voor dat in de gesloten toestand van de grijper dit materiaal tussen de, tegen elkaar aanliggende graafranden door kan ontwijken, aangezien deze randen geen perfec- 15 te afdichting kunnen bewerkstelligen, met als gevolg een stofontwikkeling, die zeer onaangenaam is.

Het doel van de uitvinding is om een grijper van het genoemde type te verschaffen die tévens geschikt is voor het behandelen van een fijn korrelig stortgoed, zonder dat zich daarbij stofpro- 20 _ blemen voordoen.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de grijper volgens de uitvinding aan de binnenkant van tenminste één van de graafranden een langs deze rand lopende strook van een veerkrachtig materiaal is aangebracht, waarbij achter het naar de andere graafrand toe ge- 25 keerde vlak van de strook een ruimte is gevormd die in verbinding kan worden gesteld met een bron van een medium onder druk, een en ander zodanig dat voor het toelaten van het medium onder druk in deze ruimte dit vlak naar bulten, tot voorbij de graafrand kan worden vervormd. 30

De strook van veerkrachtig materiaal wordt kort voordat de 78 0 9 1 9 3 2 -- · grijper geheel is gesloten uitgezet, zodat de strook "bij het geheel sluiten van de grijper een goede afdichting vormt met de andere graafrand of met een eveneens bij deze andere rand aangebrachte strook, waarbij bij het ingraven in het materiaal de strook of stroken niet kunnen worden beschadigd, aangezien deze 5 aan de binnenkant van de graafrand is of zijn aangebracht, dan wel nog niet is of zijn uitgezet.

Op voordelige wijze kan dé genoemde ruimte worden gevormd door een holte binnen de strook.

Bij voorkeur heeft het genoemde vlak van de strook een con- 10 cave vorm, terwijl de holte aan de kant van dit vlak door een concaaf vlak en aan de andere kant door een convex vlak wordt begrensd.

Op deze wijze zal bij het uitzetten het genoemde vlak een convexe vorm krijgen, waardoor bij het sluiten van de grijper in 15 eerste instantie een betrekkelijk smal aanrakingsgebied wordt verkregen tussen de twee stroken of één strook en de andere graafrand, zodat slechts een zeer geringe hoeveelheid materiaal ingeklemd kan raken, terwijl bij het weer openen van de grijper de strook weer geheel naar buiten kan uitzetten, waardoor eventueel 20 aan de strook vastgekoekt materiaal wordt losgewerkt.

Op voordelige wijze kan de bron van het medium onder druk worden gevormd door een aan de grijper bevestigde houder, die een medium onder druk bevat.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven onder verwijzing 25 naar de tekening waarin: fig. 1 een zijaanzicht van een grijper volgens de uitvinding toont, en fig. 2A, 2B en 2C op grotere schaal de graafranden van de grijper volgens fig. 1 tonen met de daaraan volgens de uitvinding J0 aangebrachte stroken van een elastisch materiaal, in respectievelijk de geopende stand van de grijper, de nog niet geheel gesloten stand, en de geheel gesloten stand van de grijper.

Zoals getoond in fig. 1 omvat de grijper twee bekvormige delen 1 en 2, die bij 3 scharnierend zijn gemonteerd aan het blok 4> 35 waarin de schijf 5 is gelagerd. De bekvormige delen 1 en 2 zijn door de scharnierend.bevestigde stangen 6 respectievelijk 7 ver- 7809193 \ , 3 Λ : bonden met het gestel 8 waarin een schijf 9 is gelagerd. De gehele grijper hangt door middel van de kabels 10 aan een niet getoonde hijsinrichting, welke kabels over de schijven 5 en 9 zijn geleid, zodat door het ene kabeldeel ten opzichte van het andere te vieren of in te halen de bekvormige delen 1 en 2 kunnen worden geopend 5 respectievelijk worden geeloten.

Bij hun onderkant hebben de bekvormige delen 1 en 2 een graaf-rand 11, welke graafranden in de gesloten stand van de bekvormige delen 1 en 2 in wezen tegen elkaar aanliggen.

Zoals getoond in fig. 2A zijn de graafranden 11 en 11' van de 10 bekvormige delen 1 respectievelijk 2 gelijk aan elkaar, zodat de verdere uitvoering van de graafranden slechts voor de graafrand 11 zal worden uiteengezet.

Op de binnenkant van de graafrand 11 is een rechtopstaande plaat 12 gelast, terwijl eer geknikte plaat 13·bij de rand 14 aan 15 de binnenkant van de graafrand is vastgelast en bij het knikpunt -op de bovenkant van de plaat 12, zodat een holte wordt gevormd tussen de binnenkant van de graafrand 11, de plaat 12 en het van deze plaat 12 uitstekende deel van de geknikte plaat 13* Ia deze holte is een strook 15 van een elastisch materiaal vastgeklemd, 20 waarvan het naar de andere snijrand 11’ toegekeerde vlak 14 concaaf is. Achter dit vlak 14 is een holte 15 gevormd, die aan de kant van het vlak 14 door een concaaf vlak en aan de andere kant door een convex vlak wordt begrensd. Beide holtes 15 en 15' kunnen in verbinding worden gebracht met een bron van een medium onder 25 druk, bijvoorbeeld een aan de grijper gemonteerde houder die een — medium onder druk bevat.

In fig. 2A bevinden de bekvormige delen zich in de geopende toestand, waarbij de holtes 15 en 15r nog niet in verbinding zijn gebracht met de bron van het medium onder druk. Wanneer daarna de 30 bekvormige delen naar elkaar toe worden gezwaaid voor het sluiten van de grijper, waarbij de graafranden 11 en 11* zich in het te behandelen materiaal graven en de grijper geleidelijk wordt gevuld met dit materiaal, dan wordt kort voordat de grijper geheel is gesloten, zoals getoond in fig. 2B, het medium onder druk in 35 de holtes 15 en 15* gebracht, waardoor de vlakken 14 en 14f naar buiten worden uitgezet en een convexe vorm aannemen, zodat deze 7809193

Claims (4)

1. Grijper voor het overslaan van een stortgoed bestaande uit twee nabij hun bovenkanten scharnierend gemonteerde bekvormige 15 delen, en middelen voor het van elkaar af en naar elkaar toe zwaaien van de bekvormige delen, voor het respectievelijk openen en sluiten van de grijper, terwijl de bekvormige delen bij hun onderkant een graafrand hebben, welke randen in de gesloten toestand van de grijper in wezen tegen elkaar aanliggen, met 20 het kenmerk, dat aan de binnenkant van tenminste een van de graafranden een langs deze rand lopende strook van een veerkrachtig materiaal is aangebracht, waarbij achter het naar de andere graafrand toegekeerde vlak van deze strook een ruimte is gevormd die in verbinding kan worden gesteld met een bron van een 25 medium onder druk, een en ander zodanig dat bij het toelaten van het medium onder druk in deze ruimte het genoemde vlak naar buiten tot voorbij de graafrand kan worden uitgezet.

2. Grijper volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de genoemde ruimte wordt gevormd door een holte binnen de strook.30

3· Grijper volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het genoemde vlak van de strook een concave vorm heeft en de holte aan de kant van dit vlak door een concaaf vlak en aan de andere kant door een convex vlak wordt begrensd.

4· Grijper volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, 35 dat de bron van het medium onder druk wordt gevormd door een aan de grijper bevestigde houder die een medium onder druk bevat. 7809193 ----