NL2032430B1 - Inrichting en werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid van lekkage in een bassin - Google Patents

Abstract

Een meetinrichting 11 voor het meten van het vloeistofniveau 27 in een bassin 1 heeft een vlotter 13 die op de in het bassin 1 aanwezige vloeistof 9 drijft, alsmede een verticaal opgestelde geleiding 15 waarin de vlotter 13 vrij verplaatsbaar is. De geleiding 15 is verbonden met een frame 17 dat onbeweegbaar met het bassin 1 is verbonden. Voorts is een infrarood afstandsmeter 19 van de meetinrichting nabij de bovenzijde van de geleiding 15 aan het frame 17 bevestigd. Deze afstandsmeter 19 meet contactloos de afstand tot de vlotter 13. De meetinrichting 11 maakt deel uit van een inrichting voor het detecteren van lekkage in het bassin 1. Deze inrichting heeft voorts een controle— eenheid 25 die periodiek de meetinrichting 11 aanstuurt om het vloeistofniveau 27 in het bassin 1 te meten waarbij een verandering van het vloeistofniveau 27 op een lekkage in het bassin 1 duidt.

Description

Inrichting en werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid van lekkage in een bassin

BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een meetinrichting voor het meten van het vloeistofniveau in een bassin. Het meten van het vloeistofniveau in een bassin is niet alleen voor het bepalen van de hoeveelheid vloeistof in het bassin maar ook voor het bewaken van het vloeistofniveau in de tijd om aan de hand daarvan vast te kunnen stellen of er al dan niet sprake is van vloeistoflekkage uit het bassin.

Stand van de techniek

Bij bassins met een geringe diameter kan het vloeistofniveau gemeten worden door bijvoorbeeld een schaalverdeling op de binnenzijde van het bassin aan te brengen en het vloeistofniveau optisch af te lezen.

Bij bassins met een grote diameter zal eenzelfde verandering van de hoeveelheid vloeistof in het bassin resulteren in een veel kleinere verandering van het vloeistofniveau. Om dergelijke kleine veranderingen in het vloeistofniveau voldoende nauwkeurig te kunnen meten voldoet het optisch aflezen van een schaalverdeling niet maar is er behoefte om het vloeistofniveau in het bassin nauwkeuriger te meten.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een meetinrichting voor het bepalen van het vloeistofniveau in een bassin waarmee het vloeistofniveau nauwkeuriger gemeten kan worden. Hiertoe is de meetinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat deze: - een vlotter omvat die tijdens gebruik op in het bassin aanwezige vloeistof drijft, alsmede

- een geleiding waarin de vlotter vrij verplaatsbaar is en die tijdens gebruik verticaal opgesteld is, - een frame dat tijdens gebruik onbeweegbaar met het bassin of met de vaste wereld is verbonden en waaraan de geleiding is bevestigd, en - een afstandsmeter die aan het frame is bevestigd en tijdens gebruik nabij de bovenzijde van de geleiding aanwezig is en die contactloos de afstand tot de vlotter meet.

Door contactloos de positie van een vlotter te metenkan een voldoende grote meetnauwkeurig behaald worden om relatief kleine veranderingen van de hoeveelheid vloeistof in een relatief groot bassin te detecteren om aan de hand daarvan vast te kunnen stellen of er sprake is van een lekkage in het bassin. De geleiding van de vlotter dient zodanig te zijn dat er geen wrijving tussen de vlotter en de geleiding plaatsvindt. Door de geleiding voldoende ruimer te maken dan de vlotter kan de vlotter vrij in de geleiding bewegen en zal er geen wrijving tussen vlotter en geleiding optreden.

Opgemerkt wordt dat in het algemeen voor het bepalen van een vloeistofniveau ook meetinrichtingen bekend zijn die gebruik maken van een op de vloeistof drijvende vlotter die via een arm verbonden is met een meter die de verticale positie van de vlotter bepaalt. Dergelijk meetinrichtingen voldoen hier ook niet omdat door wrijving van de arm in een geleiding of lager de meetnauwkeurigheid onvoldoende is.

Bij voorkeur is de afstandsmeter een infrarood afstandsmeter zodat lichtveranderingen in het bassin geen invloed kunnen hebben op de nauwkeurigheid van de meting.

Om te voorkomen dat temperatuurvariaties in het bassin de meetnauwkeurigheid in negatieve zin kunnen beïnvloeden is de geleiding bij voorkeur omgeven door isolatiemateriaal en/of kan er bij voorkeur een hittescherm rondom de geleiding aanwezig zijn.

Om te voorkomen dat uitzetting van het frame de meetnauwkeurigheid negatief kan beïnvloeden is het frame bij voorkeur van carbonfiber. Een dergelijk frame zal bij temperatuurverandering nauwelijks uitzetten of inkrimpen zodat temperatuurverandering geen noemenswaardige invloed heeft op de meetnauwkeurigheid.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het detecteren van lekkage in een bassin. Deze inrichting 1s gekenmerkt, doordat deze een meetinrichting volgens de uitvinding zoals hiervoor omschreven omvat,alsmede een controle-eenheid die periodiek de meetinrichting aanstuurt en het vloeistofniveau in het bassin meet en vergelijkt met dat van een eerdere meting.

Een uitvoeringsvorm van deze inrichting is gekenmerkt doordat deze voorts een luchtvochtigheidsmeter, een luchtdrukmeter, een luchttemperatuurmeter, een windmeter, en een vloeistoftemperatuurmeter omvat, alsmede een rekeneenheid waarop deze meters zijn aangesloten en die aan de hand van de meetwaarden de mate van verdamping van de vloeistof berekent tussen de laatste en eerdere meting van het vloeistofniveau en daarmee de gemeten verandering van het vloeistofniveau corrigeert.

Bij voorkeur heeft deze inrichting tevens een grondwaterniveaumeter die eveneens is aangesloten op de rekeneenheid om de invloed van het grondwaterpeil op de meting te kunnen corrigeren.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid van lekkage en het meten van de mate van lekkage van een bassin waarin een vloeistof aanwezig is. Voor wat betreft deze werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat daarbij aan het begin en enige tijd later aan het einde van de meting de afstand van een op de vloeistof drijvende vlotter tot aan een vast niveau gemeten wordt met behulp van een hiervoor beschreven meetinrichting volgens de uitvinding, waarbij een verandering duidt op een lekkage en waarbij uit de verandering de mate van lekkage kan worden berekend.

Een uitvoermgsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat voor het bepalen van het vloeistofniveau in het bassin zowel aan het begin als aan het einde telkens binnen een vooraf bepaalde tijdspanne op een aantal tijdstippen het vloeistofniveau wordt gemeten en daaruit het gemiddelde vloeistofniveau wordt bepaald binnen de tijdspanne aan het begin en aan het einde van de meting. Op deze wijze wordt nauwkeuriger het vloeistofniveau bepaald en hebben kortstondige verstorende effecten minder invloed op de meting. O een nog nauwkeuriger meetresultaat te verkrijgen kan in plaats van het bepalen van het gemiddelde van alle metingen, ook eerst de hoogste en laagste meetwaarde weggelaten worden en daarna het gemiddelde van de resterende meetwaarden bepaald worden.

Een nog nauwkeuriger meetresultaat kan verkregen worden door de verandering van het vloeistofniveau te corrigeren met de hoeveelheid vloeistof die tussen het begin en het einde van de meting is verdampt, door de luchtdruk, de luchttemperatuur, de windsnelheid en de vloeistoftemperatuur te meten en uit de meetwaarden de hoeveelheid verdampte vloeistof te berekenen,

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een bassin voorzien van een inrichting voor het detecteren van de aanwezigheid van lekkage;

Figuur 2 het in figuur 1 weergegeven bassin in horizontale doorsnede; en

Figuur 3 een detail van het bassin in verticale doorsnede ter plaatse van de inrichting.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In de figuren 1 en 2 is een bassin voorzien van een inrichting voor het detecteren van de aanwezigheid van lekkage weergegeven in perspectief respectievelijk in horizontale doorsnede. Het bassin 1 bevindt zich op een plateau 7 en heeft een cilindrische zijwand 3 en een dak 5. Het bassin 1 heeft een doorsnede van 200 m” en is deels gevuld met vloeistof 9. In het bassin 1 bevindt zich een meetinrichting 11 voor het meten van het vloeistofniveau 27 in het bassin.

In figuur 3 is de meetinrichting 11 vergroot weergegeven in een detail van het bassin 1 in verticale doorsnede. De meetinrichting 11 heeft een vlotter 13 die op de in het bassin 1 aanwezige vloeistof 9 drijft, alsmede een verticaal opgestelde geleiding 15 waarin de vlotter 13 vrij verplaatsbaar is. De geleiding 15 1s verbonden met een frame 17 dat onbeweegbaar met het bassin 1 is verbonden. Voorts is een afstandsmeter 19 van de meetinrichting aan het frame 17 bevestigd. Deze afstandsmeter 19 is een infrarood afstandsmeter en bevindt zich nabij de bovenzijde van de geleiding 15 en meet contactloos de afstand tot de vlotter 13.

Om invloed van de omgeving op de meetinrichting 11 te reduceren is de geleiding 15 omgeven door isolatiemateriaal 21 en is een hittescherm 23 rondom de geleiding 15 aanwezig. Voorts is het frame 17 van carbonfiber vervaardigd om uitzetting ten gevolge van temperatuurverandering te reduceren. 5 De meetinrichting 11 maakt deel uit van een inrichting voor het detecteren van lekkage in het bassin 1. Deze inrichting heeft een controle-eenheid 25 die periodiek de meetinrichting 11 aanstuurt om het vloeistofniveau 27 in het bassin | te meten en het gemeten niveau te vergelijken met dat van een eerdere meting. Een verandering van het vloeistofniveau 27 duidt op een lekkage in het bassin |. Uit de verandering kan de mate van lekkage berekend worden. Om zo nauwkeurig mogelijke meetwaarden van het vloeistofniveau 27 te verkrijgen, wordt bij elke meting binnen een bepaalde tijdspanne op een aantal tijdstippen het vloeistofniveau 27 gemeten en daaruit het gemiddelde vloeistofniveau 27 bepaald.

De inrichting heeft voorts een luchtvochtigheidsmeter 31, een luchtdrukmeter 33, een luchttemperatuurmeter 35, een windmeter 37 en een vloeistoftemperatuurmeter 39, alsmede een rekeneenheid 29 waarop deze meters zijn aangesloten. De rekeneenheid 29 berekent aan de hand van de meetwaarden de mate van verdamping van de vloeistof 9 tussen de laatste en een eerdere meting van het vloeistofniveau 27 en corrigeert daarmee de gemeten verandering van het vloeistofniveau 27.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan de inrichting ook voorzien zijn van een grondwaterniveaumeter (niet weergegeven in de tekeningen) die eveneens is aangesloten op de rekeneenheid om de invloed van het grondwaterpeil op de meting te kunnen corrigeren.

Claims (11)

CONCLUSIES:

1. Meetinrichting (11) voor het meten van het vloeistofniveau in een bassin (1), met het kenmerk, dat de meetinrichting (11): - een vlotter (13) omvat die tijdens gebruik op in het bassin aanwezige vloeistof (9) drijft, alsmede - een geleiding (15) waarin de vlotter (13) vrij verplaatsbaar is en die tijdens gebruik verticaal opgesteld is, - een frame (17) dat tijdens gebruik onbeweegbaar met het bassin (1) of met de vaste wereld is verbonden en waaraan de geleiding (15) is bevestigd, en - een afstandsmeter (19) die aan het frame (17) is bevestigd en tijdens gebruik nabij de bovenzijde van de geleiding (15) aanwezig is en die contactloos de afstand tot de vlotter (13) meet.

2. Meetinrichting (11) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstandsmeter (19) een infrarood afstandsmeter is.

3. Meetinrichting (11) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleiding (15) omgeven is door isolatiemateriaal (21).

4. Meetinrichting (11) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat rondom de geleiding (15) een hittescherm (23) aanwezig is.

5. Meetinrichting (11) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame (17) van carbonfiber is.

6. Inrichting voor het detecteren van lekkage in een bassin (1) omvattende een meetinrichting (11) volgens een der voorgaande conclusies alsmede een controle- eenheid (25) die periodiek de meetinrichting (11) aanstuurt en het vloeistofniveau (27) in het bassin (1) meet en vergelijkt met dat van een eerdere meting.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat deze voorts een luchtvochtigheidsmeter (31), een luchtdrukmeter (33), een luchttemperatuurmeter (35), een windmeter (37), en een vloeistoftemperatuurmeter (39) omvat, alsmede een rekeneenheid (29) waarop deze meters zijn aangesloten en die aan de hand van de meetwaarden de mate van verdamping van de vloeistof (9) berekent tussen de laatste en eerdere meting van het vloeistofniveau (27) en daarmee de gemeten verandering van het vloeistofniveau (27) corrigeert.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat deze tevens een grondwaterniveaumeter omvat die eveneens is aangesloten op de rekeneenheid (29).

9. Werkwijze voor het detecteren van de aanwezigheid van lekkage en het meten van de mate van lekkage van een bassin (1) waarin een vloeistof (9) aanwezig is, omvattende het aan het begin en enige tijd later aan het einde van de meting meten van de afstand van een op de vloeistof drijvende vlotter (13) tot aan een vast niveau met behulp van een meetinrichting (11) volgens een der conclusies 1 tot en met 5, waarbij een verandering duidt op een lekkage en waarbij uit de verandering de mate van lekkage kan worden berekend.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat voor het bepalen van het vloeistofniveau (27) in het bassin (1) zowel aan het begin als aan het einde telkens binnen een vooraf bepaalde tijdspanne op een aantal tijdstippen het vloeistofniveau (27) wordt gemeten en daaruit het gemiddelde vloeistofniveau (27) wordt bepaald binnen de tijdspanne aan het begin en aan het einde van de meting.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de verandering van het vloeistofniveau (27) wordt gecorrigeerd door de hoeveelheid vloeistof die tussen het begin en het einde van de meting is verdampt, door de luchtdruk, de luchttemperatuur, de windsnelheid en de vloeistoftemperatuur te meten en uit de meetwaarden de hoeveelheid verdampte vloeistof te berekenen.