NL2030099B1 - Construction-used climbing device and using method thereof - Google Patents

Claims (2)

1. -8- Conclusies l. Kliminrichting die een constructie gebruikt, die een frame (1) omvat, waarbij één oppervlak van het frame (1) in schuivende pasvorm is met een hefframe (2) en waarbij de onderkant van het frame (1) in schuivende pasvorm is met een veelheid van dragerstaven (3); waarbij het frame (1) een onderkantplaat (101) omvat; waarbij een veelheid van steunframe (102) bevestigd zijn op één oppervlak van de onderkantplaat (101); waarbij een veelheid van rechthoekige groeven (102) gevormd zijn in één eind van elk steunframe (102), waarbij een verbindingsstaaf (104) bevestigd is op een binnenoppervlak van elke rechthoekige groef (103); waarbij een leidwiel (105) roteerbaar verbonden is met de omtrekzijde van elke verbindingsstaaf (104) door een kogellager; waarbij een bovenplaat (106) bevestigd is op één eindvlak van elk van de veelheid van steunframes (90); waarbij een veelheid van motoren (107) met dubbele rotor bevestigd zijn op één oppervlak van onderkantplaat (101); waarbij een rollager (108) bevestigd is op één eind van elk van de twee rotatieassen van de motor (107) met dubbele rotor; waarbij de omtrekzijde van het rollager (108) in een mouwachtig element gestoken is met een draadkabel (109), waarbij de draadkabel (109) in een lopende pasvorm is met het leidwiel (105) en waarbij een heugelhaak (1010) bevestigd is op één eind van de draadkabel (109); waarbij doorgaande gaten (201) gevormd zijn in beide eindes van het hefframe (2); waarbij een veelheid van borgringen (202) aan beide eindes van het hefframe (2) bevestigd zijn; en de borgringen (202) met de heugelhaken (1010) geklemd worden.
2. 2. Werkwijze voor het gebruiken van een kliminrichting die een constructie gebruikt, volgens conclusie 1, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: SS0I1: het nesten van vier dragerstaven (3) in respectievelijke mouwachtige elementen (1013) en wanneer één zijdevlak van een onderkantplaat (101) dicht bij een wandoppervlak is, het nesten van twee dragerstaven (3) in de andere zijde van de onderkantplaat; SS02: het roteren van handvatten van respectievelijk vier vijzels (301), waarbij opvijzelzuigers van de vijzels (301) dienen om een frame (1) aan te drijven om naar boven te bewegen, zodat universele wielen (1011) opgehangen worden en een

   -9.

   constructiewerker in staat stellen om het hefframe (2) op hetzelfde moment te betreden; SS03: het aanzetten van twee motoren (107) met dubbele rotor, waarbij de rotatieassen van twee motoren (107) met dubbele rotor vier rollagers (108) aandrijven om respectievelijk te roteren om draadkabels (109) op te winden en waarbij ondertussen een heugelhaak (1010) op één eind van elk van de vier draadkabels (109) geklemd wordt met een overeenkomstige borgring (202), zodat het hefframe (2) aangedreven wordt om naar boven te verplaatsen; en SS04: na het bereiken van de constructiehoogte, het uitzetten van de twee motoren (207) met dubbele rotor om een hefpositie van het hefframe (2) te bevestigen, zodat het de constructiewerker eenvoudig gemaakt wordt om op de constructiesite te werken.