NL2028641B1 - Melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier - Google Patents
Melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier Download PDFInfo
- Publication number
- NL2028641B1 NL2028641B1 NL2028641A NL2028641A NL2028641B1 NL 2028641 B1 NL2028641 B1 NL 2028641B1 NL 2028641 A NL2028641 A NL 2028641A NL 2028641 A NL2028641 A NL 2028641A NL 2028641 B1 NL2028641 B1 NL 2028641B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- milking
- guide
- teat cup
- teat
- guide part
- Prior art date
Links
- 239000008267 milk Substances 0.000 title claims abstract description 57
- 210000004080 milk Anatomy 0.000 title claims abstract description 57
- 235000013336 milk Nutrition 0.000 title claims abstract description 57
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 title claims abstract description 38
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 11
- 238000007599 discharging Methods 0.000 claims abstract description 3
- 210000002445 nipple Anatomy 0.000 claims description 162
- 230000000284 resting effect Effects 0.000 abstract description 2
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 12
- 230000006378 damage Effects 0.000 description 6
- 238000011010 flushing procedure Methods 0.000 description 4
- 230000006698 induction Effects 0.000 description 4
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 3
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 description 2
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 2
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 2
- 241000283707 Capra Species 0.000 description 1
- 208000027418 Wounds and injury Diseases 0.000 description 1
- 210000000481 breast Anatomy 0.000 description 1
- 239000004020 conductor Substances 0.000 description 1
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 1
- 208000015181 infectious disease Diseases 0.000 description 1
- 208000014674 injury Diseases 0.000 description 1
- 238000012423 maintenance Methods 0.000 description 1
- 230000007257 malfunction Effects 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 230000008569 process Effects 0.000 description 1
- 230000007704 transition Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J5/00—Milking machines or devices
- A01J5/017—Automatic attaching or detaching of clusters
- A01J5/0175—Attaching of clusters
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J5/00—Milking machines or devices
- A01J5/017—Automatic attaching or detaching of clusters
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K1/00—Housing animals; Equipment therefor
- A01K1/12—Milking stations
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Zoology (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- External Artificial Organs (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
Abstract
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier. De melkinrichting omvattende: 5 - een gestel; - een scharnierbaar met het gestel verbonden tepelbekerdrager; - een aantal in of aan de tepelbekerdrager aangebrachte opname-elementen die zijn ingericht voor het opnemen van tepelbekers waaraan melkslangen aansluitbaar zijn voor het afvoeren van melk; 10 - een geleider voor het in hoofdzaak verticaal bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen en het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel; en - een cilinder omvattende een tepelbekereinde en een geleidingseinde, waarbij het tepelbekereinde werkzaam is verbonden met de tepelbekerdrager, en waarbij het geleidingseinde van de cilinder in, op of aan de geleider is aangebracht, 15 waarbij de melkinrichting een rusttoestand en een melktoestand omvat en van rusttoestand naar de melktoestand verplaatsbaar is door de cilinder.
Description
MELKINRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET MELKEN VAN EEN DIER De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een melkinrichting en een werkwijze voor het melken van een dier. De melkinrichting heeft betrekking op een gestel en een scharnierbaar met het gestel verbonden tepelbekerdrager.
Uit de praktijk zijn melkinrichtingen bekend. De bekende melkinrichtingen omvatten een melkklauw waaraan tepelbekers zijn verbonden. Om het te melken dieren te melken moet de melker met zijn ene hand de melkklauw vasthouden, om met de andere hand de tepelbekers één voor één op de tepels van het te melken dier te plaatsen.
Een nadeel van de bekende melkinrichtingen is dat veel handelingen van de melker vereist zijn voordat de tepelbekers op de tepels van het te melken dier zijn geplaatst. Dit zorgt ervoor dat de capaciteit van een melker relatief laag is. Verder hebben de bekende melkinrichtingen als nadeel dat de handelingen in een ergonomisch nadelige houding worden uitgevoerd door de melker.
Om een deel van de bovengenoemde problemen te verminderen zijn melkinrichtingen bekend waarin tepelbekers van onder het te melken dier omhoog worden bewogen. Deze melkinrichtingen zijn onder de ondergrond, bijvoorbeeld een koestand, gepositioneerd. Door een opening in de ondergrond kan de melkinrichting door een aandrijving van onder het dier in de richting van de uier worden bewogen, waarna een melker de tepelbekers aan de spenen kan bevestigen. Een nadeel van dergelijke bekende melkinrichtingen is de huidige melkinrichtingen complexe aandrijvingen hebben, waardoor de onderhoudskosten groot zijn.
De onderhavige uitvinding heeft als doel om de bovengenoemde problemen op te lossen of ten minste te verminderen. In het bijzonder kan het een doel zijn van de uitvinding om te voorzien in een melkinrichting met een eenvoudige aandrijving.
Dit doel wordt bereikt met een melkinrichting volgens de vinding, waarbij de melkinrichting omvat: - een gestel; - een scharnierbaar met het gestel verbonden tepelbekerdrager; - een aantal in of aan de tepelbekerdrager aangebrachte opname-elementen die zijn ingericht voor het opnemen van tepelbekers waaraan melkslangen aansluitbaar zijn voor het afvoeren van melk; - een geleider voor het in hoofdzaak verticaal bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen en het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel; en - een cilinder omvattende een tepelbekereinde en een geleidingseinde, waarbij het tepelbekereinde werkzaam is verbonden met de tepelbekerdrager, en waarbij het geleidingseinde van de cilinder in, op of aan de geleider is aangebracht,
waarbij de melkinrichting een rusttoestand en een melktoestand omvat en van rusttoestand naar de melktoestand verplaatsbaar is door de cilinder.
Door het geleidingseinde van de cilinder, dat in of aan de geleider is aangebracht, worden door één enkele volledige slag van de cilinder de tepelbekers en/of melkslangen bewogen in een in hoofdzaak verticale richting en tegelijkertijd de tepelbekerdrager, geroteerd. Bij voorkeur is het geleidingseinde ingericht voor het bij voorkeur rechtlijnig in een in hoofdzaak verticale richting bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen alsmede voor het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel. Hierdoor wordt een eenvoudige aandrijving van de melkinrichting gerealiseerd. Een verder voordeel is dat, doordat één enkele cilinder nodig is voor IO beide bewegingen, de kans op storingen van de melkinrichting wordt gereduceerd. Dit wordt met name bereikt doordat de geleider er bij voorkeur voor zorgt dat de tepelbekerdrager niet kan scharnieren totdat de melkslangen en/of tepelbekers volledig zijn teruggenomen. Een verder voordeel is dat door de scharnierbeweging van de tepelbekerdrager de tepelbekerdrager de opening in de ondergrond automatisch af kan sluiten in de rusttoestand. Hierdoor wordt beschadiging of vervuiling aan de tepelbekerdrager en/of tepelbekers voorkomen.
In de melktoestand zijn de tepelbekers in een toestand waaraan zij bevestigd kunnen worden of bevestigd zijn aan de spenen van het te melken dier. In de rusttoestand zijn de tepelbekers niet bevestigbaar aan de spenen van het te melken dier. In de rusttoestand zijn de tepelbekers bij voorkeur afgeschermd en kunnen optioneel worden gespoeld.
De cilinder kan direct of indirect in, op of aan de geleider zijn aangebracht. In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat het geleidingseinde een rol of roller die in de geleider is aangebracht. Een voordeel hiervan is dat de weerstand tussen het geleidingseinde en de geleider wordt verkleind, wat de beweging van het geleidingseinde door de geleider vergemakkelijkt.
In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de geleider een eerste geleidingsdeel voor het in hoofdzaak verticaal bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen, een tweede geleidingsdeel voor het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel, en een verbindingsdeel voor het verbinden van het eerste geleidingsdeel met het tweede geleidingsdeel.
Door het eerste geleidingsdeel voor het bij voorkeur rechtlijnig in een in hoofdzaak verticale richting bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen en het tweede geleidingsdeel voor het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel wordt een effectieve geleider verkregen die beide doeleinden realiseert.
Het verbindingsdeel dat het eerste en tweede geleidingsdeel met elkaar verbindt is bij voorkeur een gekromde verbinding. Door de kromming van het verbindingsdeel wordt gerealiseerd dat de oriëntaties van het eerste en tweede geleidingsdeel niet parallel zijn, waardoor het eerste en tweede geleidingsdeel voor verschillende effecten zorgen, namelijk het in hoofdzaak verticaal bewegen, bijvoorbeeld het terugtrekken van de tepelbekers en/of melkslangen, en het scharnieren van de tepelbekerdrager.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de cilinder melkslangmeeneemelementen voor het meenemen van de melkslangen tijdens beweging door het eerste geleidingsdeel.
Een voordeel van de melkslangmeeneemelementen is dat door het meenemen van de melkslangen tijdens de beweging door het eerste geleidingsdeel de tepelbekers richting de opname- elementen worden bewogen, en bij voorkeur daarin worden geplaatst. Door het meenemen van de melkslangen door de melkslangmeeneemelementen worden de tepelbekers zodanig verticaal verplaatst dat zij automatisch in de opname-elementen worden gebracht. Dit voorkomt dat de melker de tepelbekers zelf af moeten koppelen en in de opname-elementen moeten plaatsen. Een verder voordeel is dat de melkslangen strak worden getrokken, waardoor het knikken daarvan wordt voorkomen. Dit reduceert de kans op schade aan de melkslangen.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding is in gebruik het eerste geleidingsdeel boven een tweede geleidingsdeel gepositioneerd.
Door positionering van het eerste geleidingsdeel boven het tweede geleidingsdeel wordt gerealiseerd dat eerst melkslangen worden meegenomen, om vervolgens de tepelbekerdrager te roteren of te scharnieren. Zo wordt voorkomen dat de tepelbekerdrager scharniert voordat de tepelbekers in de opname-elementen zijn geplaatst.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding heeft het eerste geleidingdeel een richtingscomponent in een in hoofdzaak verticale richting, en heeft het tweede geleidingsdeel een richtingscomponent in een in hoofdzaak horizontale richting, en waarbij het verbindingsdeel een gekromd geleidingsdeel omvat.
Door de in hoofdzaak verticale richtingscomponent van het eerste geleidingsdeel worden de tepelbekers en/of melkslangen in hoofdzaak in verticale richting meegenomen. Door de in hoofdzaak horizontale richtingscomponent van het tweede geleidingsdeel wordt een effectieve scharnierbeweging van de tepelbekerdrager om zijn scharnieras gerealiseerd.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding ligt de kromming van het verbindingsdeel tussen het eerste en tweede geleidingsdeel tussen de 20° — 150°, bij voorkeur tussen de 50° — 120° graden, en met de meeste voorkeur tussen de 80° — 100° graden.
Door bovengenoemde kromming kan het geleidingseinde effectief door de geleider van het eerste geleidingsdeel naar het tweede geleidingsdeel en vice versa worden bewogen.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de melkinrichting verder een tussen het gestel en de tepelbekerdrager aangebrachte scharnieras die zich onder een ondergrond voor het dragen van het te melken dier bevindt, en waarbij de tepelbekerdrager in gebruik in hoofdzaak boven de scharnieras is gepositioneerd.
De scharnieras Kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een cilindervormige bus die in een lagering is voorzien. Door de scharnieras die onder de ondergrond is gepositioneerd en de tepelbekerdrager die boven de scharnieras is gepositioneerd, kan door een zijwaartse beweging van het tepelbekereinde van de cilinder eenvoudig de tepelbekerdrager worden gescharnierd over de scharnieras.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding zijn in de rusttoestand de tepelbekers onder de ondergrond gepositioneerd en in de melktoestand ten minste gedeeltelijk boven de ondergrond zijn gepositioneerd, waarbij de melkinrichting door middel van een scharnierbeweging over de scharnieras van de rusttoestand naar de melktoestand brengbaar is.
In de rusttoestand sluit de tepelbekerdrager de ondergrond geheel af. Door de kantelbeweging die wordt aangedreven doordat het geleidingseinde van de cilinder door het tweede geleidingsdeel beweegt, is de melkinrichting van de rusttoestand naar de melktoestand en vice versa brengbaar. Door het onder de ondergrond gepositioneerd zijn van de tepelbekers zijn de tepelbekers beschermd tegen vuil en/of beschadiging op het moment dat zij niet worden gebruikt voor het melken. Door het boven de ondergrond gepositioneerd zijn in de melktoestand kan de melker eenvoudig de tepelbekers aansluiten op de spenen van het te melken dier.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de geleider op een eerste positie een uitsparing voor het toelaten van speling van het geleidingseinde van de cilinder.
Bij voorkeur strekt de speling van het geleidingseinde in de uitsparing zich uit in horizontale richting, dat wil zeggen parallel aan de ondergrond. Bij voorkeur bevindt de eerste positie zich in het eerste geleidersdeel. In de melktoestand bevindt het geleiderseinde van de cilinder zich in de uitsparing. Door de uitsparing kan het geleiderseinde in een in hoofdzaak horizontale richting bewegen, waardoor de tepelbekerdrager kan scharnieren om de scharnieras. Een voordeel hiervan is dat als het te melken dier niet direct boven de tepelbekerdrager is gepositioneerd, de tepelbekerdrager kan kantelen naar de positie van het te melken dier. Een verder voordeel is dat als de tepelbekers zijn aangesloten op de spenen van het te melken dier en het te melken dier beweegt, de tepelbekerdrager kan meekantelen met de beweging van het dier. Dit verkleint de kans op verwondingen aan het dier en vergroot het welzijn van het dier tijdens het melken.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de melkinrichting verder een evenwichtselement dat werkzaam aan de scharnieras is verbonden.
Het evenwichtselement kan bijvoorbeeld een contragewicht of een veerelement zijn. Het evenwichtsmiddel is ingericht om de tepelbekerdrager in positie te houden als de melkinrichting zich in de melktoestand bevindt en het geleidingseinde in de uitsparing is gepositioneerd. Door het evenwichtsmiddel wordt voorkomen dat de tepelbekerdrager volledig naar één richting kantelt, doordat de tepelbekerdrager in evenwicht is. Hierdoor blijft de tepelbekerdrager in de richting van de tepelbeker staan als die is aangesloten op de spenen van het te melken dier, zodat er geen zijdelingse kracht op de melkslangen wordt uitgeoefend. Hierdoor wordt de kans op schade aan de tepelbekerdrager, de tepelbekers en/of de melkslangen verkleind.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat het evenwichtselement een 5 contragewicht.
Een voordeel van het contragewicht is dat een contragewicht na verloop van tijd geen verlies van tegenkracht heeft. Dit vergroot de levensduur van de melkinrichting.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding is het eerste geleidingsdeel onder een geleiderhoek met een verticaal vlak aangebracht.
Het verticale vlak strekt zich in hoofdzaak loodrecht uit ten opzichte van de ondergrond waar het te melken dier op staat. Door het onder een geleiderhoek aanbrengen van het eerste geleidingsdeel wordt een compactere melkinrichting verkregen. Hierdoor wordt het ruimtegebruik van de melkinrichting kleiner, wat kosten bespaard bij de bouw van een melkstal.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding ligt de geleiderhoek in het bereik van 5° — 45° graden, bij voorkeur in het bereik van 10° — 35° graden, en met de meeste voorkeur in het bereik van 15° 25° graden.
Door bovengenoemde geleiderhoeken wordt een compacte melkinrichting gerealiseerd.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de melkinrichting verder een aantal melkslanggeleiders voor het geleiden van de melkslangen, waarbij de melkslanggeleiders in hoofdzaak verticaal onder de opname-elementen zijn gepositioneerd.
Indien de cilinder onder een geleiderhoek is gepositioneerd, zorgen de melkslang geleiders ervoor dat de tepelbekers en/of de melkslangen in hoofdzaak verticaal naar beneden worden getrokken. Hierdoor wordt beschadiging aan de tepelbekers en/of de melkslangen voorkomen.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding is ten minste één van het aantal opname- elementen voorzien van sensoren voor het vaststellen van de positie van de tepelbeker.
Bij voorkeur omvatten de sensoren een op, aan, of nabij het opname-element gepositioneerde inductiesensor en een metalen element, bij voorbeeld een plaat of ring, die is voorzien in, op of aan de tepelbeker. Door het vaststellen van de positie van de tepelbeker kunnen de melkslangen automatisch vacuüm worden gezogen op het moment dat de tepelbekers uit de opname-elementen worden gehaald. Hierdoor wordt de melksnelheid verhoogd, wat de totale melktijd en dus arbeidskosten reduceert.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de melkinrichting verder een spoelinrichting, waarbij de tepelbekers in de rusttoestand naar of op de spoelinrichting zijn gericht.
Bij voorkeur zijn de tepelbekers in de rusttoestand tegen de spoelinrichting gepositioneerd.
Door de spoelinrichting kunnen in de rusttoestand de tepelbekers automatisch worden gereinigd, waardoor de melker de tepelbekers niet handmatig in spoelsteunen van de spoelinrichting hoeft te plaatsen. Hierdoor wordt het arbeidsgemak vergroot. Bijkomend vergroot dit de hygiëne van de melkinrichting. In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de spoelinrichting een veerelement voor het op voorspanning brengen van de spoelinrichting in de richting van de tepelbekerhouder.
Door het op voorspanning brengen van de spoelinrichting wordt verzekerd dat indien de tepelbekerdrager in de rusttoestand scharniert, de spoelinrichting tegen de tepelbekers worden gepositioneerd. Een voordeel hiervan is een effectievere reiniging van de tepelbekers.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding heeft de spoelinrichting een aantal spoeluitgangen die onder een hoek met een spoelvlak van de spoelinrichting staat.
Door het onder een hoek plaatsen met een spoelvlak van de spoeluitgangen wordt verzekerd dat ook onder de rand van een tepelbekermond van de tepelbeker wordt gereinigd. Daardoor wordt de kans op infectie van de spenen van de te melken dieren gereduceerd.
De uitvinding heeft verder betrekking op een melkstal voorzien van een melkinrichting volgens een van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen.
De melkstal biedt soortgelijke voordelen en effecten als beschreven voor de melkinrichting.
De uitvinding heeft tevens verder betrekking op een werkwijze voor het melken van een dier, de werkwijze omvattende de stappen: - het voorzien van een melkinrichting in een uitvoeringsvorm volgens de vinding, waarbij de melkinrichting zich in de rusttoestand bevindt; - het door het tweede geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder zodat de tepelbekerdrager wordt gescharnierd ten opzichte van het gestel; - het door het eerste geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder zodat de cilinder de tepelbekers en/of melkslangen vrijgeeft, waarbij de melkinrichting in de melktoestand wordt gebracht; - het aanbrengen van de tepelbekers aan spenen van het te melken dier; en - het melken van het melken te dier.
De werkwijze biedt soortgelijke voordelen en effecten als beschreven voor de melkinrichting en/of de melkstal.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding omvat de werkwijze verder de stappen: - het afhalen van een vacuüm van de tepelbekers; - het door het eerste geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder voor het terugnemen van de melkslangen waardoor de tepelbekers van de spenen van het te melken dier worden verwijderd; en
- het door het tweede geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder zodat de tepelbekerdrager wordt gescharnierd ten opzichte van het gestel, waarbij de melkinrichting in de rusttoestand wordt gebracht.
Verdere kenmerken, voordelen en details van de vinding worden beschreven aan de hand van uitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: - figuren 1A-B, een perspectivisch aanzicht en zijaanzicht van een melkinrichting in de melktoestand; - figuur 2A-B, een perspectivisch aanzicht en zijaanzicht van een melkinrichting in de middentoestand: en - figuren 3A-B, een perspectivisch aanzicht en zijaanzicht van een melkinrichting in de rusttoestand.
Melkinrichting 2 (figuur 1A) is voorzien in ondergrond 4. Ondergrond 4 is ingericht voor het dragen van de te melken dieren, bij voorbeeld geiten.
In ondergrond 4 is opening 6 voorzien.
In opening 6 is gestel 8 van melkinrichting 2 aangebracht.
Gestel 8 omvat twee zich verticaal uitstrekkende platen 8a, 8b.
Aan gestel 8 is tepelbekerdrager 10 scharnierbaar verbonden door middel van scharnierverbinding 12. Door scharnierverbinding 12 is tepelbekerdrager 10 om scharnieras 13 scharnierbaar in richting A.
Tepelbekerdrager 10 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm twee opname-elementen 14. Opname-elementen 14 zijn ingericht om tepelbekers 16 op te nemen.
Tepelbekers 16 kunnen aan de spenen van een te melken dier worden verbonden.
Melkinrichting 2 omvat verder cilinder 18 die met een tepelbekereinde (niet getoond) werkzaam is verbonden aan tepelbekerdrager 10. Geleidingseinde 20 is tegenoverliggend aan het tepelbekereinde aangebracht in geleider 22a, 22b.
In de getoonde uitvoeringsvorm is geleidingseinde 20 voorzien van roller 21 die in geleider 224, 22b gevormd als een geleide groef is gepositioneerd.
Door roller 21 kan geleidingseinde 20 effectief door geleider 22a, 22b worden bewogen.
Verder zijn aan geleidingseinde 20 twee melkslangmeeneemelementen 23 aangebracht voor het meenemen van de melksiangen van tepelbekers 16. Geleider 22a, 22b is aangebracht in uitstrekkende platen 8a, 8b.
Geleider 22a, 22b omvat eerste geleidingsdeel 24a, 24b, tweede geleidingsdeel 26a, 26b en verbindingsdeel 28a, 28b.
Eerste geleidingsdeel 24a, 24b strekt zich deels uit in een in hoofdzaak verticale richting Y en is ingericht om geleidingsdeel 24a, 24b in een in hoofdzaak verticale richting Y te bewegen wanneer cilinder 18 zich uitstrekt of intrekt.
Tweede geleidingsdeel 26a, 26b strekt zich deels uit in een in hoofdzaak horizontale richting X en is ingericht om geleidingsdeel 24a, 24b in een in hoofdzaak horizontale richting X te bewegen wanneer cilinder 18 zich uittrekt of intrekt.
Eerste geleidingsdeel 24a, 24b omvat aan zijn bovenkant uitsparing 30. Uitsparing 30 is een verbreed gedeelte van eerste geldingsdeel 24a, 24b.
Door uitsparing 30 kan geleidingseinde 20 in horizontale richting X bewegen op het moment dat melkinrichting 2 zich in melktoestand 40 bevindt. Verder is aan scharnierverbinding 12 neerwaarts gericht contragewicht 32 verbonden. Contragewicht 32 is ingericht om ongewenst kantelen van tepelbekerdrager 10 om scharnieras 13 te voorkomen wanneer melkinrichting 2 zich in melktoestand 40 bevindt.
Cilinder 18 (figuur 1B) omvat behuizing 34 waarin zuiger 36 is aangebracht die in de behuizing beweegbaar is. Ook getoond in figuur 1B is tepelbekereinde 38 van cilinder 18, waarbij tepelbekereinde 38 verbonden is met tepelbekerdrager 10. Aan geleidingseinde 20 van zuiger 36 is roller 21 bevestigd. Verder omvat melkinrichting 2 spoelinrichting 44. Eerste geleidingsdeel 24a strekt zich uit in richting B. Tweede geleidingsdeel 26a strekt zich uit in richting C. De hoek a tussen eerste geleidingsdeel 24a en tweede geleidingsdeel 26a, dat wil zeggen de hoek tussen richting B en richting C, is in de getoonde uitvoeringsvorm zo’n 50°. Verder is cilinder 18 onder een geleiderhoek B geplaatst ten opzichte van verticale richting 19. Geleiderhoek 3 is in de getoonde uitvoeringsvorm zo’n 30°. Op opname-element 14 is inductiesensor 46 aangebracht die een signaal afgeeft als op tepelbeker 16 aangebracht metaalelement 48 niet-aangrenzend is op inductiesensor 46. Hierdoor kan effectief de positie van tepelbeker 16 worden bepaald.
Zuiger 36 {figuur 2A-B) kan zich uitstrekken zodanig dat geleidingseinde 20 van cilinder 18 zich door eerste geleidingsdeel 24a, 24b heeft bewogen en in verbindingsdeel 28a, 28b is gepositioneerd. Door de beweging van geleidingseinde 20 naar verbindingsdeel 28a, 28b zijn melkslangen 50 in hoofdzaak neerwaarts in verticale richting Y meegenomen door melkslangmeeneemelementen 23. Door het neerwaarts meenemen van melkslangen 50 zijn de met melkslangen 50 verbonden tepelbekers 16 automatisch neerwaarts bewogen en in opname- elementen 14 opgenomen. Melkinrichting 2 bevindt zich in figuren 2A-B in middentoestand 41, waarbij middentoestand 41 een overgangstoestand is tassen melktoestand 40 en rusttoestand 42.
Geleidingseinde 20 (figuur 3A-B) van melkinrichting 2 is gepositioneerd op eindpositie 52 van tweede geleidingsdeel 26a, 26b waardoor melkinrichting 2 zich in rusttoestand 42 bevindt. Tweede geleidingsdeel 26a, 26b strekt zich ten minste deels in horizontale richting X uit, waardoor scharnieras 13 in horizontale richting X gezien zich tussen verbindingsdeel 28a, 28b en eindpositie 52 bevindt. Hierdoor is in melktoestand 42 tepelbekerdrager 10 gescharnierd om scharnieras 13. In rusttoestand 42 heeft zuiger 36 zijn maximale slag gemaakt en is dus volledig uitgestrekt. Door het scharnieren van tepelbekerdrager 10 is kam 54 tegen zijrand 56 van opening 6 aangebracht. Hierdoor sluit deksel 58 van tepelbekerdrager 10 opening 6 af, waardoor bevuiling van tepelbekers 16 in rusttoestand 42 wordt voorkomen, In rusttoestand 42 zijn tepelbekers 16 tegen spoelinrichting 44 gepositioneerd. Spoelinrichting 44 is hierin uitgevoerd als een vlakke plaat 60 waarin spoeluitgangen 62 zijn aangebracht. Spoeluitgangen 62 zijn onder een hoek ten opzichte van de normaal van vlakke plaat 60 voorzien, waardoor effectief onder de rand van tepelmond 64 kan worden gespoeld.
In een uitvoeringsvorm volgens de vinding bevindt melkinrichting 2 zich bij het starten van het melkproces in rusttoestand 42, waarbij geleidingseinde 20 bevindt zich in eindpositie 52 van tweede geleidingsdeel 26a, 26b. Zuiger 36 bevindt zich in volledig uitgestrekte toestand, waardoor geleidingseinde 20 het verst verwijderd is van behuizing 34. Vervolgens wordt zuiger 36 ingetrokken in behuizing 34, waardoor rollers 21 van geleidingseinde 20 door tweede geleidingsdeel 26a, 26b worden bewogen in horizontale richting X. Door de horizontale beweging van geleidingseinde 20 en de werkzame verbinding tussen tepelbekereinde 38 en tepelbekerdrager 10, wordt tepelbekerdrager 10 over schammieras 13 gescharnierd. Wanneer geleidingseinde in verbindingsdeel 28a, 28b is gepositioneerd en melkinrichting 2 zich in middentoestand 41 bevindt, IO is tepelbekerdrager 10 zodanig gescharnierd over scharnieras 13 dat tepelbekers 16 in hoofdzaak verticaal naar boven door opening 6 van ondergrond 4 zijn gericht.
Vervolgens kan zuiger 36 verder worden ingetrokken in behuizing 34 zodat roller 21 van geleidingseinde 20 door eerste geleidingsdeel 24a, 24b wordt bewogen. Hiermee worden melkslangen 50 vrijgegeven zodat tepelbekers 16 op de spenen van het te melken dier kan worden aangebracht. Wanneer geleidingseinde 20 zich in uitsparing 30 is gepositioneerd, bevindt melkinrichting 2 zich in melktoestand 40. In melktoestand 40 zijn melkslangen 50 volledig vrijgegeven. Door uitsparing 30 kan geleidingseinde 20 in horizontale richting X bewegen, waardoor tepelbekerhouder 10 mee Kan bewegen met de bewegingen van het te melken dier. Aan scharnierverbinding 12 is in de getoonde uitvoeringsvorm contragewicht 32 verbonden zodat tepelbekerdrager 10 in elke positie stabiel is gepositioneerd en het naar een zijde doorkantelen van tepelbekerdrager 10 wordt voorkomen. Wanneer tepelbekers 16 uit opname-elementen 14 worden genomen om aan de spenen van het te melken dier worden aangebracht, registreert inductiesensor 46 dit. In een voordelige uitvoeringsvorm van de vinding worden melkslangen 50 van tepelbekers 16 na het registreren van de uitname uit opname-elementen 14 automatisch vacuüm gezogen.
Na het melken van het dier worden tepelbekers 16 afgenomen en strekt zuiger 36 zich uit behuizing 38 waardoor geleidingseinde 20 zich door eerste geleidingsdeel 24a, 24b beweegt en melkslangen 50 worden meegenomen door melkslangmeeneemelementen 23, waardoor tepelbekers 16 in opname-elementen 14 worden gebracht. Nadat geleidingseinde 20 door eerste geleidingsdeel 24a, 24b is bewogen en zich in verbindingsdeel 28a, 28b bevindt, wordt geleidingseinde 20 door tweede geleidingsdeel 26a, 26b bewogen. Tijdens de beweging van geleidingseinde 20 door tweed geleidingsdeel 26a, 26b wordt tepelbekerdrager 10 gekanteld over scharnieras 13. Hierdoor valt kam 54 op zijrand 56 van opening 6. Als geleidingseinde 20 op eindpositie 52 is gepositioneerd, bevindt melkinrichting 2 zich in rusttoestand 42. In rusttoestand 42 zijn tepelbekers 16 tegen vlakke plaat 60 van spoelinrichting 44 gekanteld, waarna door spoeluitgangen 62 tepelmonden 65 van tepelbekers 16 effectief kunnen worden gespoeld.
De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen daarvan.
De gevraagde bescherming wordt bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
Claims (21)
- CONCLUSIES i. Melkinrichting, omvattende: - cen gestel; - cen scharnierbaar met het gestel verbonden tepelbekerdrager; - een aantal in of aan de tepelbekerdrager aangebrachte opname-elementen die zijn ingericht voor het opnemen van tepelbekers waaraan melkslangen aansluitbaar zijn voor het afvoeren van melk; - een geleider voor het in hoofdzaak verticaal bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen en het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel ; en - een cilinder omvattende een tepelbekereinde en een geleidingseinde, waarbij het tepelbekereinde werkzaam is verbonden met de tepelbekerdrager, en waarbij het geleidingseinde van de cilinder in, op of aan de geleider is aangebracht, waarbij de melkinrichting een rusttoestand en een melktoestand omvat en van rusttoestand naar de melktoestand verplaatsbaar is door de cilinder.
- 2. Melkinrichting volgens conclusie 1, waarbij de geleider een eerste geleidingsdeel voor het in hoofdzaak verticaal bewegen van de tepelbekers en/of melkslangen, een tweede geleidingsdeel voor het scharnieren van de tepelbekerdrager ten opzichte van het gestel, en een verbindingsdeel voor het verbinden van het eerste geleidingsdeel met het tweede geleidingsdeel omvat.
- 3. Melkinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de cilinder melkslangmeeneemelementen omvat voor het meenemen van de melkslangen tijdens beweging door het eerste geleidingsdeel.
- 4. Melkinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij in gebruik het eerste geleidingsdeel boven een tweede geleidingsdeel is gepositioneerd.
- 5. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste geleidingdeel een richtingscomponent heeft in een in hoofdzaak verticale richting, waarbij het tweede geleidingsdeel een richtingscomponent heeft in een in hoofdzaak horizontale richting, en waarbij het verbindingsdeel een gekromd. geleidingsdeel omvat.
- 6. Melkinrichting volgens conclusie 5, waarbij de kromming van het verbindingsdeel tussen het eerste en tweede geleidingsdeel tussen de 20° — 150° ligt, bij voorkeur tussen de 50° — 120° graden ligt, en met de meeste voorkeur tussen de 80° — 100° graden ligt.
- 7. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een tussen het gestel en de tepelbekerdrager aangebrachte scharnieras die zich onder een ondergrond voor het dragen van het te melken dier bevindt, en waarbij de tepelbekerdrager in gebruik in hoofdzaak boven de scharnieras is gepositioneerd.
- 8. Melkinrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij in de rusttoestand de tepelbekers onder de ondergrond zijn gepositioneerd en in de melktoestand ten minste gedeeltelijk boven de ondergrond zijn gepositioneerd, waarbij de melkinrichting door middel van een kantelbeweging over de scharnieras van de rusttoestand naar de melktoestand brengbaar is.
- 9. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de geleider op een eerste positie een uitsparing omvat voor het toelaten van speling van het geleidingseinde van de cilinder.
- 10. Melkinrichting volgens één van de conclusies 7 — 9, verder omvattende een evenwichtselement dat werkzaam aan de scharnieras is verbonden.
- 11. Melkinrichting volgens conclusie 10, waarbij het evenwichtselement een contragewicht omvat.
- 12. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste geleidingsdeel onder een geleiderhoek met een verticaal vlak is aangebracht.
- 13. Melkinrichting volgens conclusie 12, waarbij de geleiderhoek in het bereik van 5° — 45° graden ligt, bij voorkeur in het bereik van 10° - 35° graden ligt, en met de meeste voorkeur in het bereik van 15° — 25° graden ligt.
- 14. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een aantal melkslanggeleiders voor het geleiden van de melkslangen, waarbij de melkslanggeleiders in hoofdzaak verticaal onder de opname-elementen zijn gepositioneerd.
- 15. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van het aantal opname-elementen zijn voorzien van sensoren voor het vaststellen van de positie van de tepelbeker.
- 16. Melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een spoelinrichting, waarbij de tepelbekers in de rusttoestand naar of op de spoelinrichting zijn gericht.
- 17. Melkinrichting volgens conclusie 16, waarbij de spoelinrichting een veerelement omvat voor het op voorspanning brengen van de spoelinrichting in de richting van de tepelbekerhouder.
- 18. Melkinrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij de spoelinrichting een aantal spoeluitgangen heeft die onder een hoek met een spoelvlak van de spoelinrichting staan. i5
- 19. Melkstal voorzien van een melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies.
- 20. Werkwijze voor het melken van een dier, omvattende: - het voorzien van een melkinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de melkinrichting zich in de rusttoestand bevindt; - het door het tweede geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder zodat de tepelbekerdrager wordt gescharnierd ten opzichte van het gestel; - het door het eerste geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder zodat de cilinder de tepelbekers en/of melkslangen vrijgeeft, waarbij de melkinrichting in de melktoestand wordt gebracht; - het aanbrengen van de tepelbekers aan spenen van het te melken dier; en - het melken van het te melken dier.
- 21. Werkwijze volgens conclusie 20, verder omvattende: - het afhalen van een vacuüm van de tepelbekers - het door het eerste geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder voor het terugnemen van de melkslangen waardoor de tepelbekers van de spenen van het te melken dier worden verwijderd; en - het door het tweede geleidingsdeel bewegen van het geleidingseinde van de cilinder zodat de tepelbekerdrager wordt gescharnierd ten opzichte van het gestel, waarbij de melkinrichting in de rusttoestand wordt gebracht.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2028641A NL2028641B1 (nl) | 2021-07-06 | 2021-07-06 | Melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier |
EP22751812.3A EP4366514A1 (en) | 2021-07-06 | 2022-07-06 | Milking device and method for milking an animal |
CA3224275A CA3224275A1 (en) | 2021-07-06 | 2022-07-06 | Milking device and method for milking an animal |
PCT/IB2022/000403 WO2023281312A1 (en) | 2021-07-06 | 2022-07-06 | Milking device and method for milking an animal |
US18/574,151 US20240315196A1 (en) | 2021-07-06 | 2022-07-06 | Milking device and method for milking an animal |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2028641A NL2028641B1 (nl) | 2021-07-06 | 2021-07-06 | Melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2028641B1 true NL2028641B1 (nl) | 2023-01-12 |
Family
ID=77022162
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2028641A NL2028641B1 (nl) | 2021-07-06 | 2021-07-06 | Melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20240315196A1 (nl) |
EP (1) | EP4366514A1 (nl) |
CA (1) | CA3224275A1 (nl) |
NL (1) | NL2028641B1 (nl) |
WO (1) | WO2023281312A1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102007004539A1 (de) * | 2007-01-24 | 2008-07-31 | Westfaliasurge Gmbh | Melkplatz, Melkmodul und Verfahren zum Behandeln von Tieren |
DE102007009606A1 (de) * | 2007-02-26 | 2008-08-28 | Westfaliasurge Gmbh | Melkstand |
WO2011098994A2 (en) * | 2010-02-10 | 2011-08-18 | Dewvale Limited | Milking apparatus and a method for presenting a teat cup for attaching to an animal |
-
2021
- 2021-07-06 NL NL2028641A patent/NL2028641B1/nl active
-
2022
- 2022-07-06 EP EP22751812.3A patent/EP4366514A1/en active Pending
- 2022-07-06 CA CA3224275A patent/CA3224275A1/en active Pending
- 2022-07-06 WO PCT/IB2022/000403 patent/WO2023281312A1/en active Application Filing
- 2022-07-06 US US18/574,151 patent/US20240315196A1/en active Pending
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102007004539A1 (de) * | 2007-01-24 | 2008-07-31 | Westfaliasurge Gmbh | Melkplatz, Melkmodul und Verfahren zum Behandeln von Tieren |
DE102007009606A1 (de) * | 2007-02-26 | 2008-08-28 | Westfaliasurge Gmbh | Melkstand |
WO2011098994A2 (en) * | 2010-02-10 | 2011-08-18 | Dewvale Limited | Milking apparatus and a method for presenting a teat cup for attaching to an animal |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP4366514A1 (en) | 2024-05-15 |
CA3224275A1 (en) | 2023-01-12 |
US20240315196A1 (en) | 2024-09-26 |
WO2023281312A1 (en) | 2023-01-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1022699C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren. | |
US8132530B2 (en) | Milking device | |
JP2583989B2 (ja) | 動物を搾乳する用具および方法 | |
NL1006934C2 (nl) | Melkinstallatie. | |
JPH11511986A (ja) | 動物の自動搾乳装置 | |
US20120143375A1 (en) | Milking robot and method for teat cup attachment | |
EP1943897A3 (en) | Milking implement | |
CA2829656C (en) | A cleanser system for milking equipment | |
NL2012747B1 (nl) | Dubbele grijper voor het aanbrengen van melkbekers bij een te melken dier, spoelbeker daarvoor en melkmachine voorzien daarvan, en werkwijze voor het melken. | |
NL2028641B1 (nl) | Melkinrichting en werkwijze voor het melken van een dier | |
US6532893B1 (en) | Device arranged to carry a set of teatcups | |
EP0990387B1 (en) | An implement for milking animals | |
NL2015969B1 (nl) | Melkinrichting | |
NL1022701C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren. | |
WO2009151631A2 (en) | Operating device for a milker unit for a cow stall in a milking parlor | |
EP0824858A1 (en) | Cluster support and guidance system for a milking machine | |
CA3029956C (en) | Robotic arm with double grabber | |
NL2025365B1 (nl) | Melkinrichting, melksysteem en werkwijze daarvoor | |
RU2794184C2 (ru) | Опорный рычаг доильного аппарата с автоматическим сбросом для шланговой опоры | |
NL2004271C2 (en) | Automatic milking machine and method for milking animals automatically. | |
NL2012539B1 (nl) | Melkinrichting met een kantelbare melkbekerhouder. | |
NL1038793C2 (nl) | Melkinstallatie. | |
NL9200096A (nl) | Melkmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD | Change of ownership |
Owner name: BOUMATIC TECHNOLOGY B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: CHRISTIAN OERUM MADSEN Effective date: 20231006 |