NL2028262B1 - Inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten zoals bladeren van bladgroenten en/of kruiden, waarbij de inrichting is voorzien van een behuizing alsmede van ten minste een transportinrichting met behulp waarvan de bladvormige producten tussen een ingang en een uitgang van de behuizing te transporteren zijn, waarbij gezien vanaf een ondergrond waarop de inrichting te positioneren is boven de transportinrichting op een hoogte ten opzichte van de transportinrichting een of meerdere UV-C lichtbronnen zijn opgesteld.

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten Beschrijving: De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten zoals bijvoorbeeld bladeren van bladgroenten en/of kruiden.

US2015/0305396 toont een inrichting voor het ontsmetten en verpakken van voedingsmiddelen zoals bosbessen. De met de bekende inrichting te behandelen voedingsmiddelen zijn onder andere fruit en groenten, maar de daaruit bekende inrichting is niet of in elk geval minder geschikt voor het ontsmetten van bladvormige producten zoals bladeren van bladgroenten en/of kruiden.

Bladvormige producten zoals bladeren van bladgroenten en/of kruiden hebben een oppervlakte per gewichtseenheid dat een veelvoud is van de meeste groenten zoals knolgewassen of vruchtgroenten, maar ook ten opzichte van bijvoorbeeld fruit, waardoor de oriëntatie daarvan op de transportband lastig te voorspellen en/of te regelen is.

De uit US2015/0305396 bekende inrichting omvat een ontsmettingsstation waardoor de bosbessen met behulp van een transportband worden voortbewogen in een transportrichting. Het ontsmettingsstation heeft gepulseerde UV-lichtbronnen om een ontsmettend effect te verschaffen op de door het ontsmettingsstation getransporteerde bosbessen. Om het gebruik van gepulseerd UV licht te maximaliseren wordt zonder verdere details of aanwijzingen voorgesteld om reflectoren of reflecterende oppervlakken te gebruiken in het bekende ontsmettingsstation. Ultraviolet licht (afgekort UV) is elektromagnetische straling net buiten het deel van het spectrum dat met het menselijk oog waarneembaar is. De golflengte van ultraviolet ligt tussen 100 en 400 nanometer. US2015/0305396 beschrijft niet het gebruik van UV-C lichtbronnen. UV-C licht heeft een golflengte tussen 100 en 280 nm en wordt ook wel aangeduid als kortgolvige straling met een beperkte penetratiediepte. Door de beperkte penetratiediepte in combinatie met de onbekende oriëntatie van bladvormige producten op een transportinrichting speelt schaduw ten opzichte van de UV-C lichtbronnen een belangrijke beperkende rol voor het bereiken van een hoge mate van desinfectie en/of hoge mate van homogene desinfectie bij bladvormige producten.

Doel van de onderhavige uitvinding is om een inrichting te verschaffen waarop op een energetisch gunstige wijze en/of op constructief relatief eenvoudige wijze bladvormige producten met behulp van UV-C licht op een efficiëntie en/of effectieve wijze te desinfecteren zijn.

Dit doel wordt bereikt met de eigenschappen van een inrichting zoals gedefinieerd in conclusie 1.

De inrichting is voorzien van een behuizing alsmede van ten minste een transportinrichting met behulp waarvan de bladvormige producten tussen een ingang en een uitgang van de behuizing te transporteren zijn, waarbij gezien vanaf een ondergrond waarop de inrichting te positioneren is boven de transportinrichting op een hoogte ten opzichte van de transportinrichting een of meerdere UV-C lichtbronnen zijn opgesteld, waarbij ten minste een deel van naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing is uitgevoerd om UV-C licht met meer dan 50% te reflecteren.

Om middels de UV-C lichtbron(nen) in bedrijf van de inrichting een effectieve desinfectie te kunnen uitvoeren van de bladvormige producten met normaliter een onregelmatige oriëntatie ten opzichte van de UV-C lichtbron{nen) is ten minste een deel van naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing uitgevoerd om UV-C licht afkomstig van de UV-C lichtbron(nen) met meer dan 50% te reflecteren. Op deze wijze wordt bereikt dat de transportinrichting, in het bijzonder het daarop gelegen product, uit meer richtingen met UV-C licht kan worden belicht, waarbij de mogelijke onregelmatige oriëntatie of ongunstige oriëntatie van het product ten opzichte van de UV-C lichtbron(nen) op de transportinrichting minder of mogelijk zelfs geen invloed meer heeft voor het bereiken van een gewenst desinfectie- resultaat van de bladvormige producten. Met behulp van de UV-C reflecterende binnenwanddelen van de behuizing hoeven er naast, langs en/of onder de transportinrichting geen of in elk geval minder UV-C lichtbronnen te worden gepositioneerd, doordat de UV-C reflecterende binnenwanddelen het UV-C licht afkomstig van de UV-C lichtbron{nen) dusdanig weerkaatsen dat het op de transportinrichting gelegen product te desinfecteren is als ware aan de zijkant naast, langs en/of onder de transportinrichting UV-C lichtbron(nen) gepositioneerd. Het gebruiken van de naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing vergt bovendien geen of slechts een minimale constructieve aanpassing en benodigt geen aanvullende UV-C reflectoren of andere in de inrichting aan te brengen componenten met een UV-C reflecterend oppervlak waardoor een relatief eenvoudige en compacte inrichting te verschaffen is waarmee een UV-C desinfectieproces van bladvormige producten op een efficiënte en effectieve wijze tot stand te brengen is. Een bijkomend voordeel is dat het relatief beperkt aantal benodigde UV-C lichtbronnen relatief weinig energie verbruikt in bedrijf waardoor de inrichting een relatief gunstig energieverbruik heeft zonder dat dit ten koste gaat van het desinfectie-resultaat op de bladvormige producten. In een aspect, is het ten minste ene deel en/of een ander deel van de naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing uitgevoerd om UV-C met meer dan 70% te reflecteren om de effectiviteit van de UV- C reflectie in het UV-C desinfectieproces van de bladvormige producten te verhogen.

Een bepaald deel van de binnenwanddelen kan derhalve een UV-C reflectie van minimaal 50% omvatten, terwijl het andere deel een UV-C reflectie van minimaal 70% kan omvatten. Het ten minste ene deel en/of een ander deel van de binnenwanddelen kan zijn vervaardigd van of zijn bekleed met een hoog UV-C licht reflecterend materiaal, zoals bijvoorbeeld aluminium (UV-C reflectie > 70%) en/of polytetrafluoretheen (PTFE) (UV-C reflectie > 90%). Het is voordelig om de UV-C lichtbronnen op een hoogte, bijvoorbeeld minimaal 30 cm, boven de transportinrichting te positioneren, zodat het risico wordt verkleind of mogelijk zelfs wordt uitgesloten dat de qua gewicht relatief lichte bladvormige producten zoals kruiden/bladeren en daardoor in de inrichting mogelijk rond dwarrelende bladvormige producten op de UV- C lichtbronnen terechtkomen en deze ten minste deels afdekken, hetgeen het in de inrichting uit te voeren desinfectie-proces met UV-C licht negatief kan beïnvloeden.

Door een minimale hoogte te kiezen kan een dergelijke ongewenste schaduwwerking op de UV-C lichtbronnen op relatief eenvoudig wijze worden voorkomen of in elk geval worden geminimaliseerd. Tevens kan hiermee het risico worden verkleind, mogelijk zelfs nagenoeg worden uitgesloten, dat op de UV-C lichtbronnen kort of langdurig gelegen bladvormige producten terugvallen naar de transportinrichting en daardoor een ongewenste vervuiling vormen in het eindproduct. De inrichting is bijzonder geschikt voor het desinfecteren van droge of nagenoeg droge bladvormige producten of indien de bladvormige producten vooraf gewassen zijn gedroogde of nagenoeg gedroogde bladvormige producten.

Het ten minste ene deel van de naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing kan ten minste de binnenwanddelen omvatten die onder de een of meerdere UV-C lichtbronnen zijn opgesteld, in het bijzonder binnenwanddelen van zich tussen de ingang en de uitgang (van de behuizing) uitstrekkende zijwanden van de behuizing. Met onder de een of meerdere UV-C lichtbronnen gelegen binnenwanddelen wordt bedoeld de vanuit de UV-C lichtbron(nen) in de richting van de ondergrond zich uitstrekkende binnenwanddelen en eventueel binnenwanddelen van de behuizingsbodem. Op deze wijze kan een maximale reflectie van UV-C licht naar de transportinrichting in de inrichting worden bereikt. In het bijzonder de zijwanden van de behuizing waartussen de langwerpige transportinrichting zich uitstrekt vormen onder de UV-C lichtbronnen het grootste oppervlakte van de behuizing. Hierdoor kunnen binnenwanddelen van deze zijwanden sterk bijdragen aan een maximale UV-C reflectie voor een effectief desinfectie-proces van bladvormige producten in de inrichting. Het ten minste ene deel van de naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing, in het bijzonder de zijwanden daarvan, kan een vormgeving hebben om de UV-C reflectie in bedrijf richting het product op de transportinrichting te maximaliseren. Bijvoorbeeld kan het ten minste ene deel van de naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing, in het bijzonder de zijwanden van de behuizing, ten minste gedeeltelijk gebogen zijn uitgevoerd en/of zijn uitgevoerd met ten minste een knik zodat met behulp van de vormgeving van de binnenwanddelen UV-C licht maximaal te reflecteren is naar de bladvormige producten op een transportoppervlak van de transportinrichting. Tevens kunnen de binnenwanddelen van de behuizingsbodem en/of van het behuizingsdak een vormgeving omvatten, zoals ten minste een bocht en/of ten minste een knik, om reflectie van UV-C licht naar de bladvormige producten op een transportoppervlak van de transportinrichting in de inrichting te maximaliseren.

De een of meerdere UV-C lichtbronnen kunnen zijn opgesteld op een hoogte ten opzichte van de transportinrichting die minimaal 25% is van de breedte van een zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkend transportoppervlak van de transportinrichting, bij voorkeur minimaal 40% van de breedte van het 5 transportoppervlak van de transportinrichting. Een dergelijke hoogte gerelateerd aan de breedte van het zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkend transportoppervlak van de transportinrichting, garandeert dat de UV-C lichtbronnen in combinatie met de hierboven beschreven naar de transportinrichting gerichte binnenwanddelen van de behuizing UV-C licht op een relatief uniforme en homogene wijze verdelen over de breedte van het transportoppervlak voor het uitvoeren van een relatief effectief en efficiënt desinfectie-proces van de bladvormige producten gelegen op het transportoppervlak. Tevens kan door een dergelijk hoogte-verschil tussen de UV-C lichtbronnen en het transportoppervlak van de transportinrichting de hierboven reeds beschreven ongewenste schaduwwerking op de UV-C lichtbronnen veroorzaakt door bladvormige producten op relatief eenvoudig wijze worden voorkomen of in elk geval worden geminimaliseerd.

Verder kan de transportinrichting een transportband zijn die bijvoorbeeld is voorzien van een om rollen geslagen eindloze band. De transportinrichting kan een transportoppervlak alsmede ten minste een verplaatsingsmechanisme omvatten om ten minste een deel van het transportoppervlak waarop de bladvormige producten te transporteren zijn intermitterend te verplaatsen in een richting in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak in een van de ondergrond afgekeerde richting om de met de transportinrichting getransporteerde bladvormige producten van het transportoppervlak af te verplaatsen, te mengen (door elkaar te gooien) en/of om te draaien. Middels het verplaatsingsmechanisme kan het getransporteerde product in hoofdzaak verticaal, intermitterend in beweging worden gebracht. Door het verplaatsingsmechanisme kan worden voorkomen dat bij in bulk op het transportoppervlak gelegen bladvormige producten, waardoor vele bladeren op elkaar kunnen liggen met als resultaat een sterke schaduwwerking, niet enkel de bovenste bladeren met (weerkaatst) UV-C licht worden behandeld. Door de intermitterende verticale bewegingen van het transportoppervlak van de transportinrichting worden de bladvormige producten met een frequentie omhoog geworpen, zodat het (weerkaatst) UV-C licht de bladvormige producten tijdens de opwaartse verplaatsing aan alle zijden kan behandelen.

Tevens kunnen door deze met het verplaatsingsmechanisme verschafte beweging de bladeren omgekeerd worden, zodat zowel boven- als onderzijde van het blad beurtelings met UV-C licht beschenen kunnen worden.

Het verplaatsingsmechanisme kan bijvoorbeeld een longitudinaal en intermitterend in verticale richting of onder een hoek ten opzichte van de transportrichting van de transportinrichting, bijvoorbeeld haaks ten opzichte van de transportrichting opgestelde, bewegende klopper of een roterende klopper dan wel een roterende of in lengterichting bewegende vibratiemotor omvatten.

Door het instellen van de frequentie, amplitude en hoek van het verplaatsingsmechanisme voor het verschaffen van de eerder genoemde intermitterende verticale beweging van de bladvormige producten, kan tevens een doormenging van de bladvormige producten plaatsvinden dusdanig dat de bladvormige producten die zich aan de onderzijde van een bulkstroom op het transportoppervlak bevinden naar boven in de bulkstroom kunnen bewegen en omgekeerd, en dusdanig dat een gelijkmatige doormenging plaatsvindt en een homogene behandeling door (gereflecteerd) UV-C licht wordt bevorderd.

Een met het verplaatsingsmechanisme te verschaffen verplaatsing van de bladvormige producten in een richting in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak in een van de ondergrond afgekeerde richting en/of de frequentie van het verplaatsingsmechanisme voor het intermitterend verplaatsen kunnen regelbaar zijn met behulp van een regelaar, waarbij de regelaar handmatig in te stellen is en/of op communicerende wijze verbonden kan zijn met ten minste een sensor voor het, ten minste deels, automatisch regelen van het verplaatsingsmechanisme.

De sensor kan bijvoorbeeld het type bladvormige producten zoals type kruiden of type bladeren visueel herkennen en/of de verdeling en/of hoeveelheid en/of concentraties op het transportoppervlak en/of oriëntatie van het product op het transportoppervlak van de transportinrichting visueel herkennen en doorgeven aan de regelaar voor het automatisch instellen van het verplaatsingsmechanisme.

In een aspect, is een maximale met het verplaatsingsmechanisme te verschaffen verplaatsing van de bladvormige producten in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak in een van de ondergrond afgekeerde richting ten opzichte van het transportoppervlak maximaal 40% van de breedte van het zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkende transportoppervlak, bij voorkeur maximaal 25 % van de breedte van het transportoppervlak.

Door de maximale verplaatsing in de hoogte ten opzichte van het transportoppervlak te begrenzen is het proces van de verticale verplaatsing van de bladvormige producten beter te controleren en te voorspellen, zodat een maximaal oppervlak van elk bladvormige product middels UV-C effectief te desinfecteren is. Tevens is door het beperken van de in hoofdzaak verticale verplaatsing van de bladvormige producten gerelateerd aan de breedte in bedrijf te voorkomen dat de UV-C lichtbronnen kunnen worden bereikt door de bladvormige producten en/of kan het risico worden verkleind dat ten minste een deel van de bladvormige producten naast het transportoppervlak valt, hetgeen uiteraard ongewenst is. Tenslotte, is de inrichting door het begrenzen van de met behulp van het verplaatsingsmechanisme verschafte verplaatsing van de bladvormige producten in een verticale richting ten opzichte van het transportoppervlak relatief compact uit te voeren.

In een verder aspect, is een transportoppervlak van de transportinrichting voorzien van perforaties en/of mazen zodat UV-C licht door het transportoppervlak kan vallen, in het bijzonder is het transportoppervlak gevormd door een gaasband. UV-C licht dat door de perforaties en/of mazen valt, kan worden gereflecteerd door bijvoorbeeld UV-C reflecterende delen van de behuizingsbodem in de richting van de bladvormige producten gedragen op het transportoppervlak. Op deze wijze kan een groter oppervlak van de bladvormige producten middels UV-C licht worden gedesinfecteerd. De reflectie van door het transportoppervlak vallende UV-C kan verder worden gemaximaliseerd door tussen de ondergrond en een transportoppervlak van de transportinrichting een reflector te voorzien waarmee UV- C licht direct of indirect via de UV-C reflecterende binnenwanddelen te reflecteren is in de richting van het transportoppervlak. Een dergelijke reflector kan op korte afstand onder het transportoppervlak zijn voorzien, alsmede een vormgeving hebben, zoals ten minste een knik of ten minste een gebogen reflectie-oppervlak om UV-C licht te richten (direct of indirect) naar de op het transportoppervlak gelegen bladvormige producten. In plaats van het hierboven beschreven verplaatsingsmechanisme of in aanvulling daarop kan in de behuizing van de inrichting de transportinrichting zijn voorzien van in het verlengde van elkaar gelegen transportinrichting-secties, waarbij een einde van een eerste transportinrichting-sectie van de transportinrichting-secties hoger ten opzichte van de ondergrond is opgesteld dan een begin van een tweede transportinrichting-sectie van de transportinrichting-secties om de middels de eerste transportinrichting-sectie in een transportrichting getransporteerde bladvormige producten onder invloed van de zwaartekracht te transporteren naar de tweede transportinrichting-sectie. Op deze wijze kunnen tussen de transportsecties de vallende bladvormige producten zich draaien zodat alle zijden van het product met UV-C licht worden behandeld tijdens het vallen. Door het draaien kan tevens een ander oppervlakte van de bladvormige producten op het transportoppervlak van de verdere transportsectie komen te liggen, waardoor een relatief effectieve verdere UV- C behandeling van een ander oppervlak van de bladvormige producten kan worden uitgevoerd. Tevens kan op deze wijze bij een bulkstroom een reeds hierboven beschreven voordelige doormenging worden verschaft.

Verder kan ten minste de eerste transportinrichting-sectie onder een hoek a zijn opgesteld ten opzichte van een horizontaal vlak, zodat het einde van de eerste transportinrichting-sectie hoger is opgesteld dan een begin van de eerste transportinrichting-sectie, bij voorkeur is de hoek a gelegen tussen 10-30 graden, nog meer verkozen tussen 15-20 graden. Bij een dergelijke uitvoering kan het vallen van de bladvormige producten worden bereikt bij een compacte uitvoering van de inrichting, omdat de benodigde (inbouw)hoogte van een dergelijke opstelling van de transportinrichting-secties in de behuizing beperkt is. Het einde van de eerste transportinrichting-sectie van de transportinrichting-secties kan 20-70 cm hoger ten opzichte van de ondergrond zijn opgesteld dan het begin van de tweede transportinrichting-sectie, bij voorkeur 30-60 cm hoger. Uit proeven is gebleken dat een dergelijke hoogte bijzonder geschikt is voor het tijdens de val laten roteren van de bladvormige producten alsmede voor het bereiken van een effectieve doormenging, zodat het oppervlak van elk bladvormige product effectief en op efficiënte wijze met UV-C licht te desinfecteren is.

In een bijzonder aspect, is de ingang gevormd door een invoertrechter en/of de uitgang gevormd door een uitvoertrechter, waarbij de binnenwanddelen van de invoertrechter en/of de uitvoertrechter UV-C licht minimaal 60 % absorberend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door de binnenwanddelen te vervaardigen of te bekleden met een UV-C licht absorberend materiaal zoals bijvoorbeeld roestvrijstaal en/of glas. Op een dergelijke wijze kan een voor operators veilige omgeving rondom de inrichting worden verschaft, aangezien door de UV-C absorberende binnenwanddelen van de invoertrechter en/of de uitvoertrechter UV-C licht niet of nagenoeg niet buiten de inrichting kan treden. Tevens kan de vormgeving van de invoertrechter en/of de uitvoertrechter eraan bijdragen dat er geen voor mensen schadelijk UV-C licht uit de inrichting kan treden.

In een verder aspect kunnen de UV-C lichtbronnen langwerpige en/of puntvormige op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen zijn, waarbij de horizontale zich in de breedte-richting van de langwerpige transportinrichting uitstrekkende afstand tussen twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen gelijk of groter is dan de breedte van de transportinrichting. Met behulp van een dergelijke opstelling kan een homogene UV-C belichting over de volledige breedte van een zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkend transportoppervlak van de transportinrichting worden bereikt. De twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen kunnen op een lagere hoogte ten opzichte van de ondergrond zijn opgesteld dan centraal tussen de twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen opgestelde UV-C lichtbronnen. De op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen kunnen in hoofdzaak een patroon in de vorm van een deel van een cilinderwandprofiel ten opzichte van de transportinrichting vormen. Een dergelijk patroon in combinatie met de UV-C reflecterende binnenwanddelen of andere hierboven beschreven eigenschappen van de inrichting verschaft een inrichting waarmee een relatief hoge opbrengst aan volledig of nagenoeg volledig met UV-C licht gedesinfecteerde bladvormige producten te produceren is. Middels het patroon en de UV-C reflecterende binnenwanddelen kan de bestralingsdosis homogener over het totale oppervlakte van het transportoppervlak alsmede over het bladvormige product worden verdeeld. In een constructief relatief eenvoudige uitvoering strekken langwerpige op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen zich in hoofdzaak uit in de transportrichting. Met een dergelijke opstelling is het voordelige hierboven genoemde patroon constructief relatief eenvoudig te bereiken.

Tenslotte heeft de uitvinding tevens betrekking op het gebruik van een hierin beschreven en getoonde inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten zoals bijvoorbeeld bladeren van bladgroenten en/of kruiden.

De in dit document beschreven aspecten zullen hierna aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden in combinatie met de figuren worden uitgelegd. De uitvinding is echter niet tot de hierna beschreven uitvoeringsvoorbeelden beperkt. Veel meer is een aantal varianten en modificaties mogelijk, die eveneens van de gedachte van de uitvinding gebruikmaken en derhalve binnen het beschermingsgebied vallen. In het bijzonder wordt de mogelijkheid genoemd om de eigenschappen/aspecten die enkel zijn genoemd in de beschrijving en/of zijn getoond in de figuren te combineren met de eigenschappen van de conclusies of eigenschappen getoond in andere figuren voor zover compatibel. Daarbij wordt verwezen naar de volgende figuren, waarin: Fig. 1A op schematische wijze een langsdoorsnede van een gedeelte van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten zoals bladeren van bladgroente en/of kruiden toont; Fig. 1B op schematische wijze een vooraanzicht toont van de in figuur 1A getoonde inrichting; Fig. 2A op schematische wijze een langsdoorsnede van een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting toont; Fig. 2B op schematische wijze een vooraanzicht toont van de in figuur 2A getoonde inrichting; Figs. 3A-C verschillende dwarsdoorsneden tonen van verschillende vormen voor een behuizing van verschillende uitvoeringsvormen van de inrichting; Fig. 4 een perspectivisch aanzicht toont van een gedeelte van een vijfde uitvoeringsvorm van de inrichting; Fig. 5 op schematische wijze een langsdoorsnede van een gedeelte van een zesde uitvoeringsvorm van de inrichting toont. In de figuren worden dezelfde onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingstekens.

In de figuren 1-5 zijn voor een vakman de onderdelen van de inrichting op schematische wijze getoond om de werking van de inrichting 1; 101; 201; 301; 401; 501 voor het desinfecteren van bladvormige producten te verduidelijken. De inrichting 1; 101; 201; 301; 401; 501 is een industriële inrichting voor het op industriële schaal desinfecteren van bladvormige producten. De inrichting 1; 101; 201; 301; 401; 501 is voorzien van een behuizing 5; 205; 305; 405; 505 alsmede van ten minste een transportinrichting, welke in de figuren is gevormd (niet beperkt tot) door een transportband 7; 407; 507, met behulp waarvan de bladvormige producten tussen een ingang 9; 409; 509 en een uitgang 11; 511 van de behuizing te transporteren zijn in een transportrichting P1, waarbij gezien vanaf een ondergrond (niet getoond) waarop de inrichting te positioneren is boven de transportband 7; 407; 507 op een hoogte ten opzichte van de transportband 7; 407; 507 verschillende UV-C lichtbronnen 13; 113 zijn opgesteld, waarbij ten minste een deel van naar de transportband 7; 407; 507 gerichte binnenwanddelen 15; 215; 315; 415; 515 van de behuizing is uitgevoerd om UV-C licht met meer dan 50% te reflecteren.

De transportband 7; 407; 507 is voorzien van een om rollen 8, 8; 506a, 508a geslagen eindloze band 10; 5104, 510b, 510c.

In plaats van de getoonde transportband kan ook een geschikte andere transportinrichting worden gekozen.

Met behulp van de UV-C reflecterende binnenwanddelen 15; 215; 315; 415; 515 van de behuizing zijn er naast, langs en/of onder de transportband 7; 407; 507 geen UV-C lichtbronnen gepositioneerd.

Het gebruiken van dergelijke binnenwanddelen 15; 215; 315; 415; 515 vergt bovendien geen of slechts een minimale constructieve aanpassing waardoor een relatief eenvoudige en compacte inrichting te verschaffen is waarmee een UV-C desinfectieproces van bladvormige producten op een efficiënte en effectieve wijze uit te voeren is.

Het UV-C desinfectieproces kan verder worden bevorderd indien het ten minste ene deel en/of een ander deel van de naar de transportband 7; 407; 507 gerichte binnenwanddelen 15; 215; 315; 415; 515 van de behuizing is uitgevoerd om UV-C met meer dan 70% te reflecteren.

Het ten minste ene deel en/of een ander deel van de binnenwanddelen kan zijn vervaardigd van of zijn bekleed met een hoog UV-C licht reflecterend materiaal, zoals bijvoorbeeld aluminium (UV-C reflectie > 70%) en/of polytetrafluoretheen (PTFE) (UV-C reflectie > 90%). De UV-C lichtbronnen 13; 113 zijn enkel op een hoogte, bijvoorbeeld minimaal 30 cm, boven de transportband 7; 407; 507 opgesteld.

De UV-C lichtbronnen 13; 113 kunnen op voordelige wijze zoals in dit document beschreven zijn opgesteld op een hoogte H1 ten opzichte van de transportband 7; 407; 507 die minimaal 25% is van de breedte B1 van een zich in hoofdzaak in de lengte (richting aangeduid door pijl P1) uitstrekkend transportoppervlak 18; 418; 518a-c van de transportband 7; 407; 507, bij voorkeur minimaal 40% is van de breedte B1. De inrichting 1 getoond in figuren 1A,B en 3A verschilt van de in de figuren 2A,B getoonde inrichting 101 enkel daardoor dat de UV-C lichtbronnen langwerpige 13 of puntvormige 113 op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen zijn.

Met puntvormig wordt in dit document een UV-C lichtbron bedoeld met relatief kleine afmetingen en de puntvormige UV-C lichtbronnen 113 zijn hierin enkel als een alternatief getoond voor de langwerpige UV-C lichtbronnen 13. Langwerpige UV-C lichtbronnen 13 zijn eveneens getoond in de inrichting 401 weergegeven in figuur 4. In figuur 5 zijn eveneens langwerpige UV-C lichtbronnen opgesteld vergelijkbaar zoals in figuur 4, maar deze UV-C lichtbronnen zijn in figuur 5 niet getoond.

In de figuren

2A, 2B is een patroon van de UV-C lichtbronnen 113 getoond dat lijkt op het getoonde patroon van de langwerpige UV-C lichtbronnen 13. De langwerpige UV-C lichtbronnen

13 kunnen bijvoorbeeld bekende TL buizen zijn die UV-C uitzenden.

Echter, het is ook mogelijk dat de langwerpige UV-C lichtbronnen 13 door UV-C LED's zijn gevormd.

De UV-C lichtbronnen 113 kunnen eveneens UV-C LED's zijn.

Het is verder mogelijk om de langwerpige UV-C lichtbronnen dwars op de transportrichting P1 te positioneren

(niet getoond), waardoor een vergelijkbaar patroon zoals in figuren 2A en 2B te bereiken is, maar dan met minimaal één langwerpige UV-C lichtbron die zich uitstrekt zoals weergegeven door de pijl A1 in figuur 2B, waarbij in de transportrichting gezien op afstand daarvan minimaal een tweede en een derde langwerpige UV-C lichtbron kunnen zijn opgesteld om een UV-C belichting na te bootsen die vergelijkbaar is met de opstelling getoond in figuren 2A, 2B.

De UV-C lichtbronnen beschreven in dit document omvatten verder op zich bekende reflectoren om het UV-C licht neerwaarts te richten, in dit document meer in het bijzonder in de richting van de transportband 7;

407; 507. De horizontale zich in de breedte-richting van de langwerpige transportband uitstrekkende afstand A1 tussen twee vanuit de transportrichting P1 gezien meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen 13; 113 is gelijk of groter dan de breedte van de transportband 7; 407. Met behulp van een dergelijke opstelling van de UV-C lichtbronnen 13; 113 kan een homogene UV-C belichting over de volledige breedte van het zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkende transportoppervlak 18; 418; 518a-

c van de transportband worden bereikt.

Zoals zichtbaar is in de figuren, zijn de twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen (waartussen de afstand A1 is weergegeven in de figuren) op een lagere hoogte ten opzichte van de ondergrond/transportoppervlak opgesteld dan centraal tussen de twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen opgestelde UV-C lichtbronnen.

De op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen 13; 113 vormen in hoofdzaak een patroon (halve maan) in de vorm van een deel van een cilinderwandprofiel ten opzichte van de transportband 7; 407. Dit halve maan patroon is goed zichtbaar in figuren 1B, 2B, 3A- C en 4. Met behulp van een dergelijk patroon in combinatie met de UV-C reflecterende binnenwanddelen zijn bladvormige producten middels UV-C licht op een efficiënte en effectieve wijze te desinfecteren.

Met behulp van de langwerpige, bij voorkeur op een regelmatige afstand van elkaar gelegen, UV-C lichtbronnen 13 is het getoonde patroon op constructief relatief eenvoudige wijze te realiseren en is het onderhoud aan de inrichting door het relatief beperkt aantal UV-C lichtbronnen 13 minimaal.

De transportband 7; 407; 507 omvat het transportoppervlak 18; 418; 518a-c waarop de bladvormige producten liggen in bedrijf alsmede ten minste een verplaatsingsmechanisme 20A-D; 420A,B om ten minste een deel van het transportoppervlak waarop de bladvormige producten te transporteren zijn intermitterend te verplaatsen in een richting in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak 18; 418; 518a-c in een van de ondergrond afgekeerde verticale richting om de getransporteerde bladvormige producten van het transportoppervlak 18; 418; 518a-c af te verplaatsen, te mengen (door elkaar te gooien) en/of om te draaien.

In de figuren 1A en 2A zijn vier verplaatsingsmechanismen 20A-D, respectievelijk drie verplaatsingsmechanismen 20A-D getoond, enkel om weer te geven dat het aantal verplaatsingsmechanismen variabel kan zijn.

Voor het verkrijgen van een uniforme (verticale) verplaatsing van de bladvormige producten op het transportoppervlak 18; 418 voor het verschaffen van een gelijkmatige bestralingsdosis UV-C op de bladvormige producten in bedrijf kunnen de verplaatsingsmechanismen op een regelmatige afstand ten opzichte van elkaar onder het transportoppervlak 18; 418 in de behuizing 5; 205; 305; 405; 505 zijn opgesteld zoals is getoond in de figuren 1A en 4. Hoewel niet getoond in figuur 5 kan de transportband, meer in het bijzonder elke transportband-sectie 507a-c, worden voorzien van verplaatsingsmechanismen.

Middels de verplaatsingsmechanismen kan het getransporteerde product in hoofdzaak verticaal, intermitterend in beweging worden gebracht.

Door de verplaatsingsmechanismen kan worden voorkomen dat bij in bulk op het transportoppervlak gelegen bladvormige producten, waardoor vele bladeren op elkaar kunnen liggen met als resultaat een sterke schaduwwerking, niet enkel de bovenste bladeren met (gereflecteerd) UV-C licht worden behandeld.

Door de intermitterende verticale bewegingen van het transportoppervlak worden de bladvormige producten met een frequentie omhoog geworpen, zodat het (gereflecteerd) UV-C licht de bladvormige producten tijdens de opwaartse verplaatsing aan alle zijden kan behandelen.

Tevens kunnen door deze met de verplaatsingsmechanismen 20A-D; 420A,B verschafte bewegingen de bladvormige producten omgekeerd worden, zodat zowel boven- als onderzijde van het te behandelen product beurtelings met UV-C licht beschenen kan worden.

Door het instellen van de frequentie, amplitude en hoek van de verplaatsingsmechanismen 20A-D; 420A,B voor het verschaffen van de eerder genoemde intermitterende verticale beweging op de bladvormige producten, kan tevens een doormenging van de bladvormige producten plaatsvinden dusdanig dat de bladvormige producten die zich aan de onderzijde van een bulkstroom op het transportoppervlak 18; 418; 518a-c bevinden naar boven in de bulkstroom kunnen bewegen en omgekeerd, en dusdanig dat een gelijkmatige doormenging plaatsvindt en een homogene behandeling door UV-C licht wordt bevorderd.

De verplaatsingsmechanismen kunnen regelbaar zijn met behulp van een regelaar 425. Een dergelijke regelaar is enkel getoond in figuur 4, maar kan in elke inrichting 1; 101; 201; 301; 401; 501 zijn voorzien.

De regelaar 425 kan communiceren met ten minste een sensor 430 die wederom enkel is getoond in figuur 4, maar een dergelijke sensor kan in alle getoonde inrichtingen aanwezig zijn.

De sensor 430 kan bijvoorbeeld het type kruiden of bladeren visueel herkennen en/of de verdeling en/of hoeveelheid en/of concentraties op het transportoppervlak en/of oriëntatie van het product op het transportoppervlak van de transportinrichting visueel herkennen en doorgeven aan de regelaar voor het automatisch instellen van het verplaatsingsmechanisme 20A-D;

420A,B.

In figuren 3B, 3C en 4 is getoond dat naar het transportoppervlak 18; 418 gerichte binnenwanddelen van de behuizing 205; 305; 405 een vormgeving kunnen hebben om de UV-C reflectie in bedrijf richting het product op het transportoppervlak 18; 418 te maximaliseren.

Bijvoorbeeld kunnen de binnenwanddelen van de behuizing gebogen zijn uitgevoerd zoals getoond in figuur 3C en/of zijn uitgevoerd met knikken zoals getoond in de figuren 3B en 4 zodat met behulp van de vormgeving van de binnenwanddelen UV-C licht maximaal te reflecteren is naar de bladvormige producten op het transportoppervlak 18; 418. Tevens kunnen de binnenwanddelen van de behuizingsbodem {niet getoond) en/of van het behuizingsdak (figuren 3B, 3C en 5) een soortgelijke vormgeving omvatten om reflectie van UV-C licht naar de bladvormige producten op een transportoppervlak te maximaliseren. In de inrichtingen getoond in de figuren heeft een bijzondere vormgeving van de behuizingsbodem minimaal effect, omdat de afstand tussen het transportoppervlak 18; 418 en de binnenwanddelen minimaal is, in de inrichting getoond in figuur 4 zelfs nihil, waardoor maar een klein deel of zelfs geen UV-C licht de behuizingsbodem zal bereiken. Indien deze afstand groter is, kan de behuizingsbodem worden voorzien van een geschikte vormgeving om op een meer effectieve wijze UV-C licht te reflecteren naar de transportband direct of indirect via de UV-C reflecterend uitgevoerde binnenwanddelen.

Zoals getoond in de figuren 1B en 2B kan een transportoppervlak 18 zijn voorzien van schematisch weergegeven perforaties/openingen 30 zodat UV-C licht door het transportoppervlak kan vallen. UV-C licht dat door de perforaties valt, kan worden gereflecteerd door bijvoorbeeld UV-C reflecterende delen van de behuizingsbodem in de richting van de bladvormige producten gedragen op het transportoppervlak. De reflectie van door het transportoppervlak vallende UV-C kan verder eventueel worden gemaximaliseerd door tussen de ondergrond en een transportoppervlak van de transportinrichting een reflector (niet getoond) te voorzien waarmee UV-C licht te reflecteren is in de richting van het transportoppervlak.

In plaats van het hierboven beschreven verplaatsingsmechanisme of in aanvulling daarop kan in de behuizing van de inrichting 501 de transportinrichting 507 zijn voorzien van transportband-secties 507a-c die in het verlengde van elkaar zijn gelegen in de transportrichting P1. Daarbij is een einde 5144, 514b van een eerste/tweede transportband-secties 507a,b hoger ten opzichte van de ondergrond opgesteld dan een begin 516b, 5186c van een tweede/derde transportband-sectie 507b,c om de middels de voorgaande transportband-sectie 507a,b in een transportrichting P1 getransporteerde bladvormige producten onder invloed van de zwaartekracht (weergegeven door pijl P2) te transporteren naar de volgende transportband-sectie 507b,c. Op deze wijze zullen tussen de transportband-secties 507a-c de vallende bladvormige producten met UV-C licht worden behandeld alsmede zich draaien zodat een ander oppervlakte van de bladvormige producten op het transportoppervlak 518b, 518c kan komen te liggen, waardoor een relatief effectieve UV-C behandeling van het oppervlak van de bladvormige producten kan worden uitgevoerd. Tevens kan op deze wijze bij een bulkstroom een reeds hierboven beschreven voordelige doormenging worden verschaft. De transportoppervlakken 518a, 518b, 518c strekken zich in hoofdzaak verticaal uit. Het hoogte-verschil tussen het einde en begin van de volgende transportband-sectie 507b, c is 20-70 cm, bij voorkeur 30-60 cm.

Hoewel niet getoond in de figuren kan ten minste een eerste transportinrichting-sectie onder een hoek a zijn opgesteld ten opzichte van een horizontaal vlak, zodat het einde van de eerste transportinrichting-sectie hoger is opgesteld dan een begin van de eerste transportinrichting-sectie, bij voorkeur is de hoek a gelegen tussen 10-30 graden, nog meer verkozen tussen 15-20 graden. Elk begin van een transportinrichting-sectie kan op deze wijze op nagenoeg dezelfde hoogte ten opzichte van een horizontale ondergrond worden opgesteld.

In een bijzonder aspect dat enkel getoond is in figuur 5, maar dat in elke getoonde inrichting 1; 101; 201; 301; 401; 501 is toe te passen, is de ingang van de behuizing gevormd door een invoertrechter 509 en de uitgang is gevormd door een uitvoertrechter 511, waarbij de binnenwanddelen van de invoertrechter en de uitvoertrechter UV-C licht minimaal 60 % absorberend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door de binnenwanddelen te vervaardigen of te bekleden met een UV-C licht absorberend materiaal zoals bijvoorbeeld roestvrijstaal en/of glas. Op een dergelijke wijze kan een voor operators veilige omgeving rondom de inrichting worden verschaft.

Tevens kan de vormgeving van de invoertrechter en de uitvoertrechter bijdragen dat er geen voor mensen schadelijk UV-C licht uit de inrichting kan treden.

Claims (20)

CONCLUSIES

1. Inrichting voor het desinfecteren van bladvormige producten zoals bijvoorbeeld bladeren van bladgroenten en/of kruiden, waarbij de inrichting is voorzien van een behuizing alsmede van ten minste een transportband met behulp waarvan de bladvormige producten tussen een ingang en een uitgang van de behuizing te transporteren zijn, waarbij gezien vanaf een ondergrond waarop de inrichting te positioneren is boven de transportband op een hoogte ten opzichte van de transportband een of meerdere UV-C lichtbronnen zijn opgesteld, waarbij ten minste een deel van naar de transportband gerichte binnenwanddelen van de behuizing is uitgevoerd om UV-C licht met meer dan 50% te reflecteren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene deel en/of ten minste een ander deel van de naar de transportband gerichte binnenwanddelen van de behuizing is uitgevoerd om UV-C met meer dan 70% te reflecteren.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het ten minste ene deel van de binnenwanddelen is vervaardigd van of bekleed met een hoog UV-C licht reflecterend materiaal, zoals bijvoorbeeld aluminium en/of polytetrafluoretheen (PTFE).

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene deel van de naar de transportband gerichte binnenwanddelen van de behuizing ten minste binnenwanddelen omvat die onder de een of meerdere UV-C lichtbronnen zijn opgesteld, in het bijzonder de binnenwanddelen van zich tussen de ingang en de uitgang uitstrekkende zijwanden van de behuizing.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene deel van de naar de transportband gerichte binnenwanddelen van de behuizing ten minste gedeeltelijk gebogen en/of met ten minste een knik is uitgevoerd.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de een of meerdere UV-C lichtbronnen zijn opgesteld op een hoogte ten opzichte van de transportband die minimaal 25% is van de breedte van een zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkend transportoppervlak van de transportband, bij voorkeur minimaal 40% is van de breedte van het transportoppervlak van de transportband.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportband een transportoppervlak omvat alsmede een verplaatsingsmechanisme dat is voorzien om ten minste een deel van het transportoppervlak waarop de bladvormige producten te transporteren zijn intermitterend te verplaatsen in een richting in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak in een van de ondergrond afgekeerde richting om de met de transportband getransporteerde bladvormige producten van het transportoppervlak af te verplaatsen, te mengen en/of om te draaien.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij een met het verplaatsingsmechanisme te verschaffen verplaatsing van de bladvormige producten in een richting in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak in een van de ondergrond afgekeerde richting en/of een frequentie van het verplaatsingsmechanisme voor het intermitterend verplaatsen regelbaar zijn met behulp van een regelaar, waarbij de regelaar handmatig in te stellen is en/of kan communiceren met ten minste een sensor voor het, ten minste deels, automatisch regelen van het verplaatsingsmechanisme.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij een maximale met het verplaatsingsmechanisme te verschaffen verplaatsing van de bladvormige producten in hoofdzaak dwars op het transportoppervlak in een van de ondergrond afgekeerde richting ten opzichte van het transportoppervlak maximaal 40% is van de breedte van het zich in hoofdzaak in de lengte uitstrekkende transportoppervlak, bij voorkeur maximaal 25 % is van de breedte van het transportoppervlak.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een transportoppervlak van de transportband is voorzien van perforaties en/of mazen zodat UV-C licht door het transportoppervlak kan vallen en te reflecteren is, in het bijzonder is het transportoppervlak gevormd door een gaasband.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tussen de ondergrond en een transportoppervlak van de transportband waarop de te transporteren bladvormige producten liggen een reflector is voorzien waarmee UV-C licht te reflecteren is in de richting van het transportoppervlak.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de behuizing van de inrichting de transportband is voorzien van in het verlengde van elkaar gelegen transportband-secties, waarbij een einde van een eerste transportband-sectie van de transportband-secties hoger ten opzichte van de ondergrond is opgesteld dan een begin van een tweede transportband-sectie van de transportband-secties om de middels de eerste transportband-sectie in een transportrichting getransporteerde bladvormige producten onder invloed van de zwaartekracht te transporteren naar de tweede transportband-sectie.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij ten minste de eerste transportband-sectie onder een hoek a is opgesteld ten opzichte van een horizontaal vlak, zodat het einde van de eerste transportband-sectie hoger is opgesteld dan een begin van de eerste transportband-sectie, bij voorkeur is de hoek a gelegen tussen 10- 30 graden, nog meer verkozen tussen 15-20 graden.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij het einde van de eerste transportband-sectie van de transportband-secties 20-70 cm hoger ten opzichte van de ondergrond is opgesteld dan het begin van de tweede transportband-sectie, bij voorkeur 30-60 cm hoger.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ingang is gevormd door een invoertrechter en/of de uitgang is gevormd door een uitvoertrechter, waarbij de binnenwanddelen van de invoertrechter en/of de uitvoertrechter UV-C licht minimaal 60 % absorberend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door de binnenwanddelen te vervaardigen of te bekleden met een UV-C licht absorberend materiaal zoals bijvoorbeeld roestvrijstaal en/of glas.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de UV-C lichtbronnen langwerpige en/of puntvormige op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen zijn, waarbij de horizontale zich in de breedte van de langwerpige transportband uitstrekkende afstand tussen twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen gelijk of groter is dan de breedte van de transportband.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de langwerpige op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen zich in hoofdzaak uitstrekken in de transportrichting.

18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij de twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen op een lagere hoogte ten opzichte van de ondergrond zijn opgesteld dan centraal tussen de twee meest naar buiten gelegen UV-C lichtbronnen opgestelde UV-C lichtbronnen,

19. Inrichting volgens conclusie 16, 17 of 18, waarbij de op afstand van elkaar gelegen UV-C lichtbronnen in hoofdzaak een patroon volgen in de vorm van een deel van een cilinderwandprofiel ten opzichte van de transportband.

20. Gebruik van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies voor het desinfecteren van bladvormige producten zoals bijvoorbeeld bladeren van bladgroenten en/of kruiden.