NL2027507A - DEVICE FOR CONTROLLING A LIFTING LOAD - Google Patents
DEVICE FOR CONTROLLING A LIFTING LOAD Download PDFInfo
- Publication number
- NL2027507A NL2027507A NL2027507A NL2027507A NL2027507A NL 2027507 A NL2027507 A NL 2027507A NL 2027507 A NL2027507 A NL 2027507A NL 2027507 A NL2027507 A NL 2027507A NL 2027507 A NL2027507 A NL 2027507A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- drives
- motors
- lifting load
- drive
- lifting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01D—CONSTRUCTION OF BRIDGES, ELEVATED ROADWAYS OR VIADUCTS; ASSEMBLY OF BRIDGES
- E01D15/00—Movable or portable bridges; Floating bridges
- E01D15/02—Vertical lift bridges
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Control And Safety Of Cranes (AREA)
Abstract
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde inrichting voor het aansturen van een hijslast, in het bijzonder voor aansturen van een hefbrug. De uitvinding is specifiek gericht op het voorzien van een veilige noodondersteuning die een snelle doch gecontroleerde noodstop toelaat.The present invention relates to an improved device for controlling a hoisting load, in particular for controlling a lifting bridge. The invention is specifically aimed at providing a safe emergency support that allows a quick but controlled emergency stop.
Description
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding belreft sen verbeterde inrichting voor het aansturen van een hijsiast, in het bijzonder voor aansiuren van een hefbrug. De uitvinding is specifiek gericht op het voorzien van een veilige noodondersteuning die een snelle doch gecontroleerde noodstop toeiaat.TECHNICAL FIELD The invention relates to an improved device for controlling a hoist, in particular for controlling a lift bridge. The invention is specifically directed to the provision of a safe emergency support that allows a quick but controlled emergency stop.
BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING In wat volgt, worden verschillende deelaspecten afzonderlijk besproken. Echter, het dient begrepen te worden dat een combinatie van één of meerdere van gencemde deslaspecten, indien niet expliciet benoemd, eveneens deel ultmaakt van de beschrijving van de uitvinding, In het bijzonder zijn dergelijke combinaties in het bijzonder voorkeurdragend, waarbij combinaties van een groter aantal deslaspecten nog meet de voorkeur wegdragen.DESCRIPTION OF THE INVENTION In what follows, various sub-aspects are discussed separately. However, it is to be understood that a combination of one or more of these aspects, if not explicitly stated, also forms part of the description of the invention. In particular, such combinations are particularly preferred, wherein combinations of a greater number desl aspects are still preferable.
in de figuren horende bij deze tekst zijn gedetailleerde, volledige systemen geschelst, waarbij de uitvinding niet noodzakelijk van alle deelsystemen most voorzien zijn om functioneel te zijn. De figuren dienen dan ook beschouwd te worden als meest geoptimaliseerde uitvoeringsvormen specifiek voor bepaalde contexten, in dit geval een hefbrug (Ringbrug in Tisselt). De figuren dienen dan ook geïnterpreteerd te worden als geenszins beperkt tot uitvoeringsvormen waarin alle zichtbare deelsystemen opgenomen zijn, in het bijzonder waar deelsystemen redundant zijn, aanvullend zijn. Daarnaast zijn de aantallen van bepaalde deelsyslemen of componenten in de tekeningen, maar ook in de teksi niet limiterend gezien deze voornamelijk in het licht van de huidige context gekozen zijn. De vakman zal de informatie in dit document dan ook eenvoudig kunnen aanpassen naargelang de situatie waarin de uitvinding zou toegepast worden.detailed, complete systems are shown in the figures belonging to this text, whereby the invention must not necessarily be provided with all subsystems in order to be functional. The figures should therefore be regarded as the most optimized embodiments specific to certain contexts, in this case a lifting bridge (Ringbrug in Tisselt). The figures should therefore be interpreted as in no way limited to embodiments in which all visible subsystems are included, especially where subsystems are redundant, are additional. In addition, the numbers of certain subsystems or components in the drawings, but also in the text, are not limiting, since they have been chosen mainly in the light of the current context. The skilled person will therefore be able to easily adapt the information in this document according to the situation in which the invention would be applied.
1. Algemeen: in een eerste uitvoeringsvorm betrefl de uitvinding een inrichting voor het aansturen van een hijslast, in hel bijzonder voor een hefbrug, waarbij de hijslasl het brugdek betreft. De inrichting omval daarbij volgende onderdelen: a. één of meerdere hijslasten, bij voorkeur dus een brugdek van een hefbrug;1. General: in a first embodiment, the invention relates to a device for controlling a lifting load, in particular for a lifting bridge, wherein the lifting weld relates to the bridge deck. The device then falls over the following parts: a. one or more hoisting loads, preferably a bridge deck of a lifting bridge;
b. één of meerdere, bij voorkeur twee of vier, ophangpunien voor de hijsiast, genoemde ophangpunien gesitueerd aan zen hoogste punt, gencemde ophangpunten geschikt voor het geleiden van kabels;b. one or more, preferably two or four, suspension points for the lifter, said suspension points situated at its highest point, fixed suspension points suitable for guiding cables;
c. minstens één kabelgroep omvattende één of meer kabels, per ophangpunt,c. at least one cable group comprising one or more cables, per suspension point,
waarbij de kabelgroep aan ean eerste uiteinde verbonden is aan de hijsiast en de hijslast gesuspendeerd is door de kabelgroepen van de ophangpunien, waarbij de kabelgroep over het ophangpunt loopt, en waarbij de kabelgroep verbonden is aan een tegengewicht waarbij het ophangpunt langsheen de kabelgroep lussen het tegengewicht en de hijslast gepositioneerd is;wherein the rope group is connected at one end to the lifting load and the lifting load is suspended by the rope groups of the suspension points, the rope group extending over the suspension point, and the rope group is connected to a counterweight, the suspension point along the rope group loops the counterweight and the lifting load is positioned;
d. minstens één gemoioriseerd remsysteem, bij voorkeur een schijlremsysteem, per kabelgroep, het gemotoriseerd remsysteem geschikt zijnde voor het vasthouden van de hijslast wanneer de hijsiast in rust is waarbij het gemotoriseerde remsysteem gesloten is, waarbij het gemotoriseerde remsysteem geconfigureerd is om niet te sluiten bij detectie van een beweging van de kabelgroep boven een voorafbepaalde snelheid, dewelke een beweging van de hijslast representeert, bij voorkeur waarbij deze voorafbepaalde snelheid substantieel 0 m/s bedraagt;d. at least one motorized braking system, preferably a disc brake system, per cable group, the motorized braking system being capable of holding the lifting load when the lifting load is at rest with the motorized braking system closed, the motorized braking system configured not to close upon detection of a movement of the rope group above a predetermined speed, which represents a movement of the lifting load, preferably wherein this predetermined speed is substantially 0 m/s;
e. minstens één gemotoriseerd/ mechanisch noodremsysteem, bij voorkeur een trommelremsysteem, geschikt voor het gedempt vertragen van een neerwaartse beweging van de hijslast, waarbij genoemd gemotoriseerd/ mechanisch noodremsysteem is aangepast voor het gedempt vertragen van de neerwaartse beweging bij failing daartoe van de motoren;e. at least one motorized/mechanical emergency braking system, preferably a drum braking system, capable of cushioned deceleration of a downward movement of the lifting load, said motorized/mechanical emergency braking system being adapted for cushioned deceleration of the downward movement upon failure of the motors thereto;
f minstens twee motoren en minstens twee drives, waarbij de motoren en drives één aan één gekoppeld zijn, voor het binnenhalen en uitrollen van de kabelgroepen, waarbij de motoren van stroom voorzien worden door een externe stroombron;f at least two motors and at least two drives, the motors and drives coupled one to one, for loading and unrolling the groups of cables, the motors being powered by an external power source;
g. een sturingssysteem voor het aansturen van het gemotoriseerd remsysteem, hel gemoloriseerd/ mechanisch noodremsysleem, de moloren en de drives, waarbij het sturingssysleem het ongewenst sluiten van het gemotoriseerd remsysteem verhindert;g. a system for controlling the motorized braking system, the motorized/mechanical emergency braking system, the motors and the drives, the control system preventing the undesired closing of the motorized braking system;
waarbij bij werking van de inrichting één van de moloren en één van de drives iunclioneerl als aandrijvende molor en aandrijvende drive, en een andere molor en drive als hot spare motor en hol spare drive functioneren; waarbij hel sturingssysteem geconligureerd is om bij detectie van uitval van de aandrijvende motor en/ot de aandrijvende drive door het sluringssysteem, de hot spare motor en de hol spare drive aan le sturen om de aandrijving van de kabelgroepen ler beweging van de hijslast over te nemen binnen een tijdsbestek van 500 ms tol 2000 ms;wherein, in operation of the device, one of the molors and one of the drives act as a driving molor and driving drive, and another molor and drive act as a hot spare motor and hollow spare drive; wherein the control system is configured to actuate the hot spare motor and the hollow spare drive upon detection of failure of the driving motor and/or the driving drive through the slurry system to take over the drive of the rope groups and movement of the lifting load within a time frame of 500 ms to 2000 ms;
waarbij het sturingssysteem verder geconfigureerd is om bij detectie van uitval van de hot spare motor en/of de hot spare drive door hel sturingssysieem, het noodremsysteem aan ie sturen om een mechanische remming uil ie voeren op de hijsiast.wherein the system is further configured to actuate the emergency braking system to apply mechanical braking to the hoist upon detection of failure of the hot spare motor and/or the hot spare drive by the control system.
Met betrekking tol punt a. dient opgemerki te worden dat de hijslast uit één stuk kan beslaan, of uit meerdere verbonden delen. In hel bijzonder is de uitvinding gericht op hefbruggen, waarbij de hijslast hei brugdek zelf is, en typisch verdere onderdelen omvat.With regard to point a. it should be noted that the lifting load may consist of one piece, or of several connected parts. In particular, the invention is directed to lift bridges, where the lifting load is the bridge deck itself, and typically comprises further components.
Voor punt b. dient opgemerkt te worden dat een ophangpunt zelf kan bestaan uit meerdere afzonderlijke subophangpunten die elk één of meerdere kabels kunnen geleiden, die samen gegroepeerd zijn in één ophangpunt. De ophangpunten zijn in het geval van hefbruggen voorzien in heftorens aan de twee longitudinale uiteinden van de brug (ot althans de uiteinden van het brugdek}, en typisch voorzien aan weerszijden van de breedte van de brug, zoals ook te zien in Figuren 2 en 3.for point b. it should be noted that a suspension point itself can consist of several separate sub-suspension points, each of which can guide one or more cables, which are grouped together in one suspension point. The suspension points in the case of lift bridges are provided in lifting towers at the two longitudinal ends of the bridge (or at least the ends of the bridge deck}, and typically provided on either side of the width of the bridge, as can also be seen in Figures 2 and 3 .
De kabels van de kabelgroepen zijn, via de ophangpunten, verbonden aan tegengewichten, die een stabilisatie voorzien ten opzichte van het gewicht van de hijslast, het brugdek in dit geval. Op deze manier wordt reeds een substantieel evenwicht bereikt, en dienen motoren of andere systemen, niel de volledige massa van de hijslast te torsen, maar slechts in te staan voor de manipulatie in relatieve positie van de hijslast, wat bij evenwicht in principe met minimale kracht kan bereikt worden. Deze tegengewichten zijn voorzien aan elk van de ophangpunten.The cables of the cable groups are connected, via the suspension points, to counterweights, which provide a stabilization in relation to the weight of the lifting load, in this case the bridge deck. In this way a substantial equilibrium is already achieved, and motors or other systems do not have to bear the full mass of the lifting load, but only have to be responsible for the manipulation in the relative position of the lifting load, which in equilibrium in principle can be achieved with minimal force. can be reached. These counterweights are provided at each of the suspension points.
Het gemotoriseerd remsysteem van punt d. functioneert als een fixeersysieem. Het houdt de hijsiast in positie eenmaal deze tof stilstand is gebracht door de motoren die de kabelgroep aandrijven (of die ten minste de kabelirommel aansturen waarop de kabelgroepen gewonden en afgewonden worden). Bij het sluiten van het gemotoriseerd remsysteem, verdwijnt de belasting op de motoren. Het is cruciaal dat het gemotoriseerd remsysleem niet ({eveniueel behoudens extreme noodsilualies waarbij alle andere failsales niel werken, en/of via manuele override) gebruikt wordt om een bewegende hijslast te manipuleren, Hel remsysteem heefl twee posilies, gesloten en open. In open toesland inierageert deze niet met de kabels/kabelgroep/kabellrommel of andere componenien die beweging van de hefbrug aandrijven. In gesloten loesland, klemt deze op €én of meerdere van bovengenoemde componenien (lypisch op de kabellrommels) om deze in stationaire positie te houden, Om bovenstaande voorwaarden le verzekeren, wordt het gemotoriseerde remsysteem hydraulisch onlworpen en geprogrammeerd om niet te kunnen sluilen bij bewegingen van de kabelgroep (of zoals gezegd, geassocieerde componenten) boven een bepaalde snelheid, bij voorkeur waarbij die snelheid 0 m/s, of bij falen van één van de componenten van dit remsysteem. De failsafe toestand (bij stroomuitval of bepaalde andere problemen) van het remsysteem is dan ook open.The motorized braking system of point d. functions as a fixative system. It holds the hoist in position once it has been brought to a cool stop by the motors that drive the rope group (or at least that drive the rope drum on which the rope groups are wound and unwound). When the motorized braking system is closed, the load on the motors disappears. It is crucial that the motorized braking system is not used (even if extreme emergency situations where all other failures fail, and/or via manual override) to manipulate a moving lifting load. The braking system has two positions, closed and open. In open conditions, it does not interact with the cables/cable group/cable drum or other components that drive movement of the vehicle lift. In closed loessland, it clamps on one or more of the above components (lypically on the cable drums) to keep it in a stationary position. To ensure the above conditions, the motorized braking system is hydraulically designed and programmed not to lock during movements of the cable group (or as said, associated components) above a certain speed, preferably at which speed is 0 m/s, or in the event of failure of one of the components of this braking system. The failsafe state (in the event of a power failure or certain other problems) of the braking system is therefore open.
Bij voorkeur wordt het gemotoriseerd remsysleem voorzien in de vorm van iwee of meer remklauwen per kabeltrommel, waarbij de kabelgroepen op de kabelirommelis gewonden en afgewonden worden. De kabeltrommels zijn voorzien aan de andere {ten opzichte van het uiteinde met het tegengewicht) uiteinden van de kabels.Preferably, the motorized braking system is provided in the form of two or more brake callipers per cable drum, the cable groups being wound and unwound onto the cable drum. The cable drums are provided at the other (relative to the counterweight end) ends of the cables.
Naast dit remsysteem, wordt ook een noodremsysteem voorzien, typisch trommelremmen omvattend. Dit noodremsysteem is wel aangepast om een bewegende hijslast te kunnen manipuieren, en wordt gebruikt bij delectie van uitval van alle drives of motoren, of het besturingssysteem,. Het noodremsysteem wordt bij voorkeur geopend en gesioten per longitudinaal einde van de hijslast (Der oever voor een brugdek), vanuit een gemeenschappelijke hydraulische groep.In addition to this braking system, an emergency braking system is also provided, typically comprising drum brakes. This emergency braking system has been adapted to be able to manipulate a moving lifting load, and is used in the event of failure of all drives or motors, or the control system. The emergency braking system is preferably opened and applied per longitudinal end of the lifting load (Der oever for a bridge deck), from a common hydraulic group.
Bij voorkeur zijn de irommelremmen voorzien aan de motorzijde, waarbij ze aangrijpen op een aandrijfas die rechtstreeks door de motor aangedreven wordt. Opnieuw zijn de trommelremmen instelbaar in twee standen, namelijk geopend of gesloten, met geen intermediaire standen.Preferably, the drum brakes are provided on the motor side, engaging a drive shaft directly driven by the motor. Again the drum brakes are adjustable in two positions, namely open or closed, with no intermediate positions.
Zoals aangegeven worden koppels van motoren en drives voorzien, bij voorkeur op een danige manier dat deze dynamisch kunnen overnemen van elkaar, In bepaalde omstandigheden zullen meerdere motoren de kabelgroepen samen aandrijven, al of niet gelijkmatig verdeeld over de motoren, waarbij de motoren bij uitval van één ervan de arbeid hiervan herverdelen, In geval van twee motoren, zal de resterende motor dus het werk overnemen, De motoren zijn dan ook zodanig voorzien dat deze in staat zijn om alleenstaand de kabelgroepen aan te drijven. In andere omstandigheden, wordt één molor {of een subset van het totaal aantal motoren) als primaire motor gebruikt, waarbij de andere motor{en} als hot spare of hot standby gebruikt worden, klaar om over te nemen bij detectie van problemen op de primaire. Deze overnames in beide silualies zijn mogelijk binnen maximaal 500 ms van deleclie van uitval of andere problemen.As indicated, torques of motors and drives are provided, preferably in such a way that they can dynamically take over from each other. one of them redistribute the work of this, In case of two motors, the remaining motor will therefore take over the work, The motors are therefore provided in such a way that they are able to drive the cable groups independently. In other circumstances, one molor (or a subset of the total number of motors) is used as the primary motor, with the other motors {s} used as hot spare or hot standby, ready to take over if problems are detected on the primary. . These takeovers in both silualies are possible within a maximum of 500 ms of delecline from outages or other problems.
Vanuit het sluringssysteem worden de drives aangesluurd, alsook de remsystemen, Typisch omvat het sluringssysteem één of meerdere PLC's (programmeerbare logische sturing), en bij voorkeur één of meerdere zogenaamde safety -PLC's, De inrichting is aangepast om vanuit de meeste subsyslemen feedback of meeldata te voorzien aan hel sturingssysteem, lypisch vanuit detectoren of sensoren in of op de subsystemen. Deze delecloren/sensoren kunnen bijvoorbeeld de positie van de hijslast weergeven op meerdere locaties, de snelheid waarmee de kabellrommeis uitrollen of inhalen, de draaisnelheid van assen aangedreven door de motoren, de uitgeoefende krachten of koppels door remmen ol motoren, elc. Aan de hand van deze data, kan het siuringssysieem ds subsystemen dynamisch bijsturen en de goeds werking van de instaillatis controleren.The drives are connected from the slurry system, as well as the braking systems. Typically the slurry system comprises one or more PLCs (programmable logic control), and preferably one or more so-called safety PLCs. The device is adapted to receive feedback or meal data from most subsystems. provided to the control system, lypically from detectors or sensors in or on the subsystems. For example, these decoders/sensors can display the position of the lifting load at multiple locations, the speed at which the cable reels extend or retract, the rotational speed of shafts driven by the motors, the applied forces or torques by brakes or motors, etc. On the basis of this data, the siuring system can dynamically adjust ds subsystems and check the proper functioning of the installation.
Een cruciaal aspect bij de huidige uilvinding is de redundantie van quasi elk 5 systeem, en in vele gevallen zelfs een veelvoudige redundantie (back-up op back- up). Zo voorziet de inrichting enerzijds meerdere aandrijvingen {moloren} die instaan voor het inhalen en uitrollen van de kabelgroepen op de kabeitrommeis.A crucial aspect of the current invention is the redundancy of almost every system, and in many cases even multiple redundancy (backup on backup). For example, on the one hand, the device provides several drives {moloren} which are responsible for pulling in and rolling out the cable groups on the cable drum.
Deze motoren kunnen op verschillende manieren geschakeld worden {samen of in primair en hot spare}, en zorgen zo voor een garantie op aandrijving in de meeste omstandigheden.These motors can be switched in a variety of ways {together or in primary and hot spare}, ensuring a drive guarantee in most conditions.
In het verieden volgde de overname door een back-up motor typisch niet onmiddellijk, maar werd eerste een harde stop uitgevoerd, waarna de nieuws’ motor overnam.In the past, the takeover by a backup engine typically did not follow immediately, but first a hard stop was performed, after which the news engine took over.
Natuurlijk zijn harde stops ongewenst, gezien deze apparatuur beschadigen, nazicht noodzakelijk maken en vaak ook herstellingen.Hard stops are of course undesirable, as these equipment damage, require inspection and often repairs.
Bij inrichtingen voor het hijsen van heel grote lasten, zoals de huidige uitvinding, is het desalniettemin cruciaal dat deze op korte tijd de beweging van de last kunnen stopzetien, en deze lot een volledige stilstand brengen, een zogenaamde noodstop.In devices for lifting very large loads, such as the present invention, it is nevertheless crucial that they can stop the movement of the load in a short time, and bring it to a complete stop, a so-called emergency stop.
Gezien de enorme massa waar vaak mee gewerkt wordt, wordt dit in eerste instantie met behulp van de motoren uitgevoerd.Given the enormous mass that is often used, this is initially carried out with the help of the engines.
Echter, in bepaalde omstandigheden most teruggegrepen worden naar remsystemen die de beweging helpen vertragen, bijvoorbeeld wanneer de motoren zouden uitvallen.However, in certain circumstances it is necessary to resort to braking systems that help to slow down the movement, for example if the engines were to fail.
In het verleden werden dergelijke noodstops als harde stop uitgevoerd, door in de beweging van de hijslast zelf remmen te laten aangrijpen op bewegende onderdelen.In the past, such emergency stops were performed as hard stops, by allowing brakes to act on moving parts during the movement of the lifting load itself.
Zoals aangegeven zorgt dit voor enorme belasting op de onderdelen en remmen, en dreigt het gevaar dat tijdens het remmen breuk optreedt, wat vaak tot catastrofale gevolgen leidt.As indicated, this puts enormous stress on components and brakes, and poses the risk of breakage during braking, often leading to catastrophic consequences.
Om dit te vermijden, werd de oude structuur en aansturing aangepast.To avoid this, the old structure and management were adapted.
Remming wordt in eerste instantie uitgevoerd net zoals de andere bewegingen van de hijsiast, namelijk via de hoofdaandrijving in de vorm van de moloren {en drives) die de kabelirommels af- en oprollen, Hierbij wordt een redundantie van motoren voorzien, zodat deze bij uitval van één of meerdere andere moloren, deze op zichzell de beweging van de hijslast nog sleeds kunnen manipuleren, Bij detectie van hel onvermogen om een noodstop uit le voeren {bijvoorbeeld bij uitval van beide drives of een deel van hel sturingssysleem, treed! het noodremsysieem in actie op aansturing van het sturingssysteem.In the first instance, braking is performed just like the other movements of the hoist, namely via the main drive in the form of the reels (and drives) that unwind and retract the cable drums. one or more other molars, these by themselves can still manipulate the movement of the lifting load, When the inability to perform an emergency stop is detected {for example in the event of failure of both drives or part of the control system, step! the emergency braking system in action at the control of the system.
Dit noodremsysieem, bij voorkeur in de vorm van trommelremmen, grijpt aan op de assen aangedreven door de motoren, om 20 de beweging van de hijslast te veriragen en iot slilstand le brengen.This emergency braking system, preferably in the form of drum brakes, acts on the shafts driven by the motors in order to slow down the movement of the lifting load and bring it to a standstill.
Opmerkelijk hierbij is dat het gewone remsysteem niet wordt aangesproken om een bewegende hijslasi lot stilstand ie brengen. Dil ‘gewone’ remsysteem bestaat typisch uit schijfremmen, en wordt enkei gebruikt voor het stabiliseren {vasthouden in positie) van de hijslast eenmaal deze lot stilstand is gebracht. Hel remsysleem grijpt aan op de kabeltrommels en sluiting van hel remsysteem terwijl de kabelirommeis in beweging zijn, kan leiden tot breuk, Hel remsysteem dient dus in normale operatie enkel voor het vasthouden van de hijslast ter ontlasting van de motoren. Bij een noodstop treden de schijfremmen pas terug in werking {i.e sluien deze} eenmaal gedetecteerd wordt dat de hijslast tot stilstand is gebracht).It is remarkable that the normal braking system is not used to bring a moving hoisting lasi to a standstill. This 'regular' braking system typically consists of disc brakes, and is only used to stabilize (hold in position) the lifting load once it has been brought to a standstill. The brake system engages the cable drums and closing the brake system while the cable drums are in motion can lead to breakage, so in normal operation the brake system only serves to hold the lifting load to relieve the motors. In the event of an emergency stop, the disc brakes only reactivate (i.e. close them} once it is detected that the lifting load has come to a standstill).
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, koppelen de motoren en de drives meetdata terug naar het sturingssysteem. Deze meetdala beirefl onder meer de snelheid waarmee de motoren en de drives de kabelgroepen uitrollen of binnenhalen, waarbij bij discrepantie tussen deze snelheden een uitval gedetecteerd/gedetermineerd wordt door het sturingssysteem, en de nodige vervolgstappen ingezet worden om de hijslast tot een stilstand te brengen, zoals hierboven besproken, Het voordeel hiervan is dat dit een objectieve determinatie weergeeft van de werking van de motoren, en dus de beweging van de hijslast. Natuurlijk wordt in de meesie situaties sen verder aanlal maatregelen geïmplementeerd om fouten te detecteren, zoals rechtstreekse (hoogte) positiemetingen op verschillende posities op de hijslast, metingen rechtstreeks op de kabelirommel, op de assen aangedreven door de motor, op de drives, slic.In a preferred embodiment, the motors and drives feed back measurement data to the system. This measure includes the speed at which the motors and drives roll out or retrieve the cable groups, whereby in the event of a discrepancy between these speeds a failure is detected/determined by the system, and the necessary follow-up steps are taken to bring the lifting load to a standstill. as discussed above, The advantage of this is that it represents an objective determination of the operation of the motors, and thus the movement of the lifting load. Of course, in most situations, further mounting measures are implemented to detect errors, such as direct (height) position measurements at different positions on the lifting load, measurements directly on the rope drum, on the shafts driven by the motor, on the drives, slic.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het sturingssysteem voorzien in de vorm van, ol omvattende, een veiligheld programmeerbare logische sturing, of veiligheids-PLC, of safety-PLC. Een veiligheids-PLC is gelijkaardig aan een gewone PLC, maar waarbij deze voorzien is van geïntegreerde veiligheidsfuncties voor het controleren van velligheidssyslemen, Veiligheids-PLO's zijn specifiek ontworpen om guasi- onfeilbaar le zijn, en aangepast om bij faling, dit te doen op een voorspelbare wijze zodat verdere lailsafes kunnen voorzien worden in deze gevallen, Dit doel wordt onder meer bereikt door het voorzien van redundante (micro)pfocessoren en geïntegreerde diagnoslische componenten om inpul en ouipul te monitoren, zoda! bij detectie van fouten of faling een veilige uilschakeling van de PLC uitgevoerd wordt.In a preferred embodiment, the control system is provided in the form of, or including, a safety-held programmable logic controller, or safety PLC, or safety PLC. A safety PLC is similar to a regular PLC, but with integrated safety functions for monitoring safety systems. Safety PLOs are specifically designed to be foolproof, and adapted to do so in a predictable manner in the event of failure. way so that further lailsafes can be provided in these cases. This goal is achieved, among other things, by providing redundant (micro)pfocessors and integrated diagnostic components to monitor inpul and ouipul, so that! upon detection of errors or failure, a safe shutdown of the PLC is performed.
Er dient nog opgemerkt te worden dat om als veiligheids-PLC beschouwd te worden, een PLC moet voldoen aan internalionaal vasigelegde standaarden, zoals IEC 61508 (Functional Safely of Electrical/Elecironic/Programmable Electronic Safety-RelatedIt should also be noted that to be considered a safety PLC, a PLC must comply with internally established standards, such as IEC 61508 (Functional Safely of Electrical/Elecironic/Programmable Electronic Safety-Related
Systems), en wordt vervolgens nog opgedeeld in verschilende veiligheid- integriteitsniveaus {Safety Integrity Level of SIL}, afhankelijk van de succesvolle ‘weerstand’ tegen mogelijk scenario's.Systems), and is then further divided into different safety integrity levels {Safety Integrity Level or SIL}, depending on the successful 'resistance' to possible scenarios.
in een voorkeurdragende uiivoeringsvorm sturen de drives de motoren dynamisch aan om een gewenste snelheid of versnelling van het binnenhalen of uitrollen van ds kabeigroepen ls bewerkstelligen. in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm betreft de hijslast een brugdek van een hefbrug met twee longitudinale uiteinden en twee iaterale zijden, waarbij minstens één, bij voorkeur, twee van de ophangpunten voorzien zijn aan beide laterale zijden, en waarbij aan beide lateraie zijden één van de ophangpunien voorzien is aan elk van de longitudinale uiteinden. De kabelgroepen van de ophangpunten aan het eerste longitudinale uiteinde worden binnengehaald en uitgerold door minstens een eerste van de motoren, en de kabelgroepen van de ophangpunten aan het tweede longitudinale uiteinde worden binnengehaald en uitgerold door minstens een tweede van de motoren.in a preferred embodiment, the drives dynamically drive the motors to effect a desired speed or acceleration of the loading or unrolling of the cable groups. in a preferred embodiment, the lifting load concerns a bridge deck of a lifting bridge with two longitudinal ends and two lateral sides, wherein at least one, preferably, two of the suspension points are provided on both lateral sides, and wherein one of the suspension points is provided on both lateral sides. is at each of the longitudinal ends. The rope groups from the suspension points at the first longitudinal end are drawn in and uncoiled by at least a first of the motors, and the rope groups from the suspension points at the second longitudinal end are drawn in and uncoiled by at least a second of the motors.
In de praktijk zal de aandrijving quasi steeds per oever gebeuren, met een groep motoren (en drives) die op het brugdek aan een eerste longitudinaal uiteinde aangrijpen en een groep motoren {en drives) die op het brugdek aan een tweede longitudinale uiteinde aangrijpen, met de aansturing centraal geregeld (díe typisch lokale substuringssystemen aanstuurt).In practice, the drive will almost always take place per bank, with a group of motors (and drives) that act on the bridge deck at a first longitudinal end and a group of motors (and drives) that act on the bridge deck at a second longitudinal end, with the control is centrally controlled (which typically controls local subsystems).
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de kabelgroepen, de remsystemen en het noodremsysteem aan de twee longitudinale uiteinden door een afzonderlijke subsel van de motoren en de drives aangedreven en aangestuurd.In a further preferred embodiment, the cable groups, the braking systems and the emergency braking system at the two longitudinal ends are driven and controlled by a separate subset of the motors and the drives.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm sturen beide motoren een gecontroleerde noodremming aan bij werking van de inrichting, waarbij de andere motor de aansturing van de noodremming volledig overneemt! binnen een lijdsbeslek van 500 ms tot 2000 ms bij delectie van uitval van één van de motoren.In a preferred embodiment, both motors control a controlled emergency braking during operation of the device, with the other motor taking over control of the emergency braking completely! within a time span of 500 ms to 2000 ms in the event of a failure of one of the motors.
In een voorkeurdragende uilvoeringsvorm zijn de drives geconfigureerd om bij een stroomuitval van de externe stroombron aan de drives, {rem)energie opgewekt door de motoren al te voeren door middel van een remweersland, en waarbij een deel van de afgevoerde remenergie ook gebruikt wordt om de drives de gecontroleerde noodremming le laten uitvoeren.In a preferred embodiment, the drives are configured to already supply (braking) energy generated by the motors by means of a braking resistor in the event of a power failure from the external power source to the drives, and whereby part of the dissipated braking energy is also used to drives to perform the controlled emergency braking.
Bij het afremmen van de beweging van de hijslast via de motoren, kan de energie die door hel remmen opgeweki wordt, algevoerd worden en hergebruikt worden om de drives van elektrische spanning te voorzien tijdens de noodremming. Op deze manier wordt gegarandeerd dat, bij uitval van de externe stroombronnen die de drives en motoren aandrijven, de remiunctionaiiteit van de drives en moloren zichzelf aandrijft ten koste van de af te stoppen beweging.When braking the movement of the lifting load via the motors, the energy generated by the braking can be fed and reused to supply the drives with electrical voltage during emergency braking. In this way it is ensured that, in the event of failure of the external power sources that drive the drives and motors, the braking function of the drives and motors will self-drive at the expense of the movement to be stopped.
in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het remsysteem aangepast om bij een stroomuiival van de exisrne stroombron via een ballerijvoeding de remmen pas le faten sluiten nadat het besturingssysteem dat commandesrt na deleclie van sen stiistaande hijslast. Bij falen van deze ballerijvoeding blijf de rem open staan.In a preferred embodiment, the braking system is adapted to close the brakes in the event of a power failure of the existing power source via a ballery power supply only after the control system commands after deleting a lifting load has stopped. If this ballery supply fails, the brake remains open.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het noodremsysteem aangepast om bij een stroomuitval van de externe stroombron via een batterijvoeding de remmen pas te laten sluiten nadat het besturingssysteem dat commandeert na detectie van een stilstaande hijslast. Bij falen van deze batterijvoeding wordt een mechanisch gedempte remming uitgevoerd. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is hel noodremsysteem aangepast om een mechanische gedempte remming op de hijslast uit te voeren bij detectie van een noodremming op één of meerdere van de kabeigroepen die langer duurt dan een vooraf bepaalde tijdsspanne, of wanneer tijdens deze tijdspanne reeds wordt gedetecteerd dat de noodremming niet de vooropgestelde remcurve volgt. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de kabelgroepen binnengehaald en uitgerold via kabelirommels, dewelke kabeltrommels aangedreven worden door de moloren middels een tandwielkast tussen de motoren en de kabelirommeis. In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm drijven de motoren een snelle as aan, dewelke snelle as via de tandwielkast een irage as aandrijft, dewelke trage as de kabelirommels aandrijft, waarbij de ratio van draaisnelheid van de snelle as ten opzichte van de [rage as minstens 2, bij voorkeur minstens 10. In een nog verder voorkeurdragende uilvoeringsvorm omvat hel remsysteem een remschijf {of meerdere) gepositioneerd op de irage as aan elke kabelirommel, dewelke remschijf minslens één paar remklauwen omvat, geconfigureerd voor het aangrijpen op en vasthouden van de kabellrommel in gesloten toestand, Bij detectie van een storing door hel sluringssysleem of een storing in een hydraulisch sysleem dat de schijfremmen aansluuri, gaan de remmen in failsafe slalus, zijnde de open toestand. De schijfremmen worden weerhouden van te sluiten tot hel systeem detecteert dat het brugdek onder controle is. in een verder voorkeurdragende uiìvoeringsvorm, omvat het noodremsysteem één of meerdere trommelremmen voor elke motor, gepositioneerd aan de snelle as van gencemde motor en geconfigureerd voor het in gesloten toestand aangrijpen en afremmen van de snelle as. Door de remmen op verschillende posities te plaatsen doorheen de aandrijving van de kabelgroepen, kan deze op een completere wijze gecontroleerd worden, en zijn meerdere faiisafe-systemen in positie.In a preferred embodiment, the emergency braking system is adapted to allow the brakes to close in the event of a power failure of the external power source via a battery supply only after the control system commands this upon detection of a stationary hoisting load. If this battery supply fails, a mechanical damped braking is performed. In a preferred embodiment, the emergency braking system is adapted to perform a mechanical damped braking on the lifting load upon detection of an emergency braking on one or more of the cable groups that lasts longer than a predetermined period of time, or when it is already detected during this period of time that the emergency braking does not follow the predetermined braking curve. In a preferred embodiment, the rope groups are retrieved and unrolled via rope drums, which rope drums are driven by the mole ears by means of a gearbox between the motors and the rope pulley shaft. In a further preferred embodiment, the motors drive a fast shaft, which fast shaft drives an idle shaft via the gearbox, which slow shaft drives the cable drums, wherein the ratio of rotational speed of the fast shaft to the fast shaft is at least 2, preferably at least 10. In a still further preferred embodiment, the braking system comprises a brake disc (or more) positioned on the mounting shaft on each cable drum, which brake disc comprises at least one pair of calipers configured to engage and retain the cable drum in a closed condition. , Upon detection of a failure of the slurry system or a failure of a hydraulic system that actuates the disc brakes, the brakes go into failsafe slaloop, which is the open state. The disc brakes are prevented from closing until the system detects that the bridge deck is under control. in a further preferred embodiment, the emergency braking system comprises one or more drum brakes for each motor, positioned on the fast shaft of the motor and configured to engage and decelerate the fast shaft when closed. By placing the brakes in different positions throughout the drive of the cable groups, it can be controlled in a more complete way, and several faiisafe systems are in position.
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een eerste encoder voorzien op de snelie as, bij voorkeur een incrementeel encoder, bij verdere voorkeur met een Safety Integrity Level (SIL) van minstens SIL2, waarbij de eerste encoder de draaisnelheid van de snelle as, en derhalve van de motor, meet.In a further preferred embodiment, a first encoder is provided on the fast axis, preferably an incremental encoder, further preferably having a Safety Integrity Level (SIL) of at least SIL2, wherein the first encoder measures the rotational speed of the fast axis, and therefore of the engine, measure.
in een nog verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een tweede encoder voorzien op de trage as, bij voorkeur een absoluut encoder, bij verdere voorkeur met een Safety Integrity Level (SIL) van minstens SiL2, waarbij de tweede encoder de draaisnelheid van de lrage as, en derhalve van de kabelirommel, alsook de positie van de hijsiast mest.in a still further preferred embodiment, a second encoder is provided on the slow axis, preferably an absolute encoder, more preferably with a Safety Integrity Level (SIL) of at least SiL2, the second encoder measuring the rotational speed of the slow axis, and therefore of the cable drum, as well as the position of the manure hoist.
VOORBEELD In wat volgt, wordt een specifieke casus uitgewerkt van een inrichting volgens de uitvinding, geadapteerd voor het aansturen van een brug, in het bijzonder de Ringbrug te Tisselt. Het dient begrepen te worden dat deze casus niet als beperkend dient beschouwd te worden, en louter ter illustratie dient van de principes volgens de uitvinding. Figuur 1 geeft een foto weer van de hefbrug volgens hel voorbeeld. Figuur 2 geeft een schematische voorstelling weer van de inrichting langs de as van het brugdek. Figuur 3 geefl een schematische voorstelling weer van de inrichling langs de horizonlale as loodrecht op de as van hel brugdek. Figuren 4A-4E geven slanden van het brugdek weer langs een zijdelings perspectief, mel bijkomende info, in cen aanlal besproken casussen, Figuur 5 geeft een funclieverioop weer van de bewegingswetl bij openen brug volgens hel voorbeeld.EXAMPLE In what follows, a specific case is elaborated of a device according to the invention, adapted for controlling a bridge, in particular the Ringbrug in Tisselt. It is to be understood that this case is not to be construed as limiting, and is merely illustrative of the principles of the invention. Figure 1 shows a photo of the lift bridge according to the example. Figure 2 shows a schematic representation of the arrangement along the axis of the bridge deck. Figure 3 shows a schematic representation of the arrangement along the horizontal axis perpendicular to the axis of the bridge deck. Figures 4A-4E show views of the bridge deck from a lateral perspective, with additional information, cases discussed in a number of cases, Figure 5 shows a function sequence of the movement law when the bridge is opened according to the example.
Figuur 8 geeft gen functieverloop weer van de bewegingswet bij sluiten brug volgens het voorbeeld.Figure 8 shows the gene function course of the motion law when bridge is closed according to the example.
Figuur 7 geeft een mogelijk functioneel verloop weer van een functioneel verloop van de sturing bij een inrichting volgens een uilvoeringsvorm van de uitvinding zonder calamiteit, i.e, zonder noodremming.Figure 7 shows a possible functional course of a functional course of the control in a device according to an embodiment of the invention without calamity, i.e. without emergency braking.
Figuur 8 geeft sen mogelijk funclionseel verloop van een noodremming weer, uitgevoerd bij een inrichting volgens sen uilvoeringsvorm van de uitvinding.Figure 8 shows a possible functional course of an emergency braking performed in a device according to an embodiment of the invention.
De Ringbrug in kwestie is een hefbrug in Tisselt, een deelgemeente van Willebroek.The Ringbrug in question is a lifting bridge in Tisselt, a borough of Willebroek.
De brug overspant het Zeekanaal Brussel-Schelde en draagt de N76 van de A12 naar de E19. De brug is gebouwd in 1986 en heeft een metalen beweegbaar gedesite met sen lengte van 54,5 m en sen breedis van 20,2 m. De brug heeft aan beide oevers een portiek met 2 heftorens en een middenbalk ertussen, Het dient begrepen te worden dat de uitvinding niet beperkt is tot deze uitvoering, die dient als voorbeeld, en algemeen is door te voeren bij alle hefbruggen, en zelfs andere types bruggen.The bridge spans the Brussels-Scheldt Sea Canal and carries the N76 from the A12 to the E19. The bridge was built in 1986 and has a metal movable desite with a length of 54.5 m and a width of 20.2 m. The bridge has a portico on both banks with 2 lifting towers and a central beam between them, It should be understood that the invention is not limited to this embodiment, which serves as an example, and is generally applicable to all lift bridges, and even other types of bridges.
Deze brug bestaat uit 2 door het kanaal gescheiden bouwkundige constructies; de brug zelf met een portiek op beide oevers bestaande uit een machinekamer en 2 heftorens enerzijds en een technisch gebouw op linkeroever (LO) anderzijds. Elke heftoren heeft een toegangsdeur op het niveau van het brugval. Deze deuren komen rechtstreeks uit op een smal voelpad naast de N16. Elk machineruimte heeft nog een loegangsdeur en een grotere garagepoort onder de op- en afritten, op het niveau van de jaagpaden, die toegang geven tot de machinekamers waar de aandrijving en het bewegingswerk zijn opgesteld. De verticale torens bevatten naast! de tegengewichten ook nog {bovenaan) de keerschijven.This bridge consists of 2 architectural structures separated by the canal; the bridge itself with a portico on both banks consisting of an engine room and 2 lifting towers on the one hand and a technical building on the left bank (LO) on the other. Each lifting tower has an access door at the level of the bridge fall. These doors open directly onto a narrow feeler path next to the N16. Each engine room has a further landing door and a larger garage door below the slip roads, at the level of the towpaths, which give access to the engine rooms where the propulsion and movement work are located. The vertical towers contain next to! the counterweights also (at the top) the turning discs.
Per oever worden 2 hoofdmotoren (MOT1 en MOT2 op LO, en MOTT en MOT2 op RO} geplaalst voor normale operalie, en 1 hulpmotor (NMOT1 op LO, en NMOT2 op BO).Per bank 2 main engines (MOT1 and MOT2 on LO, and MOTT and MOT2 on RO} are placed for normal operation, and 1 auxiliary engine (NMOT1 on LO, and NMOT2 on BO).
De hoofdaandrijving per oever beslaat uil de 2 hoofdmotoren |, die elk afzonderlijk geselecteerd kunnen worden. Een brugbediening gebeurt met 2 moloren per oever legelijk, met 50/50 verdeling van hel koppel. Ze zijn redundant Lov. elkaar opgesteld. Indien nodig kan de ene motor het volledige koppel voor z'n rekening nemen, en draait de iweede motor vrij mee.The main drive per bank consists of the 2 main motors |, each of which can be selected separately. A bridge operation is done with 2 molars per bank, with a 50/50 distribution of the torque. They are redundant Lov. lined up together. If necessary, one motor can take care of the full torque, and the second motor turns freely.
De snelheden van de motoren van de hoofdaandrijving worden elk geregeld door een Powerflex Active Frontend frequentieregelaar van Rockwell Automation.The speeds of the main drive motors are each controlled by a Powerflex Active Frontend variable speed drive from Rockwell Automation.
Mel de hydraulische hulpmolor kan de brug aan slerk vertraagde snelheid worden bewogen, Hiervoor zijn lokale omslelactlies nodig door een lechnieker, meer bepaald het handmatig verstellen van de koppeling met de tandwielkast. De hulpmotor is verbonden met de tandwielkast door middel van separate kleinere tandwielkast. De tandwielkast is via de uitgaande irage assen verbonden met de 2 tegengesield gewikkelde kabsltrommels die opgesteld slaan in de gslijkvioerse machinekamer. De aandrijfkabels zijn via een keerschijf verbonden aan de onderkant van de iegengewichten die zich in de heflorens bevinden. De brug heeft 4 tegengewichian die bewegen in de heftorens. Deze zijn elk verbonden met het brugdek door middel van 4 svenwichiskabels dis over de keerwielen in de heftorens lopen. Omdat de brug wordt aangedreven door 2 onafhankelijke mechanismen, is synchronisatie van beide oevers noodzakelijk om het val horizontaal te houden tijdens de beweging. Een schematische voorstelling van het aandrijfsysteem is terug te vinden in FiguurWith the hydraulic auxiliary molor, the bridge can be moved at a very slow speed. This requires local changeover actions by a mechanic, more specifically the manual adjustment of the coupling with the gearbox. The auxiliary motor is connected to the gearbox by means of separate smaller gearbox. The gearbox is connected via the output shafts to the 2 counterspinned winding cable drums, which are placed in the sliding engine room. The drive cables are connected via a pulley to the underside of the bed weights which are located in the lifting fenders. The bridge has 4 counterweights that move in the lifting towers. These are each connected to the bridge deck by means of 4 sverwichis cables that run over the return wheels in the lifting towers. Since the bridge is powered by 2 independent mechanisms, synchronization of both banks is necessary to keep the fall horizontal during the movement. A schematic representation of the drive system can be found in Figure
2.2.
2. Brug Het aandrijfsysteem om het brugdek te kunnen heffen en neerlaten wordt voor elke oever identiek opgebouwd, en is te zien in de Figuur 2. In onderstaande paragrafen worden de afzonderlijke onderdelen van het aandrijfsysteem besproken. 221 Reducior (TWK) De centrale reductor op Figuur 2, heeft de code TWK (tandwielkast) De reductor is voorzien van een oliepomp. Die zal mee starten van zodra een beweging van het brugdek bevolen wordt. Indien deze pomp defect is, wordt dit enkel gemeld, De werking van deze pomp is geen voorwaarde voor het starlen van sen brugbeweging.2. Bridge The drive system for raising and lowering the bridge deck is constructed identically for each bank and can be seen in Figure 2. The individual components of the drive system are discussed in the paragraphs below. 221 Reducior (TWK) The central gearbox in Figure 2 has the code TWK (gearbox). The gearbox is equipped with an oil pump. It will start as soon as a movement of the bridge deck is ordered. If this pump is faulty, this will only be reported. The operation of this pump is not a condition for starting a bridge movement.
2.2 Remmen (RGP1, RGP2, TNK1, SREM, TREM) Het remsysteem op Figuur 2 bevat componenten met de volgende codes: e RGP1, RGP2: twee keer een motor/pomp combinatie die via klepsturing de remmen openen of sluiten. Een rembeweging gebeurt mel 2 pompen tezamen; bij storing van de ene is de reslerende pomp in staat om alleen de rembeweging te realiseren, zonder dal daar interventie van een operator of technieker bij nodig is. Zowel de trommelremmen als de schijfremmen worden per oever geopend of geslolen vanuil deze gemeenschappelijke hydraulische groepen, s TNK1: een olietank mel oliepeildetectie. Openen van de remmen wordt nist toegelaten als er le weinig olie in het sysleem zit, e TREM: op de snelle as zijn per kant 2 lrommelremmen terug te vinden, Deze zijn hydraulisch en mechanisch zo ontworpen dal ze verlraagd sluiten. Bij storing van het besturingssysleem {PLC}, beide drives, of een storing in het hydraulisch systeem, gaan deze remmen in failsafe status, wat betekent dal ze die vertraagde siuiting uitvoeren. Elke irommelrem heeft 2 detecties: rem gscpend en rem gesicien. « SREM: op de trage as is per kabelirommei een remschijf geplaatst. Per remschijf worden iwee remklauwen geïnstalleerd. Bij storing van hel besturingssysisem {PLC}, of een storing in hel hydraulisch sysleem, gaan deze remmen in failsafe status, wat betekent dat ze open blijven slaan. Elke remklauw heeft 2 detecties: rem geopend en rem gesiolan.2.2 Brakes (RGP1, RGP2, TNK1, SREM, TREM) The braking system in Figure 2 contains components with the following codes: e RGP1, RGP2: two motor/pump combinations that open or close the brakes via valve control. A braking movement occurs with 2 pumps together; in the event of a failure of one, the residual pump is only able to realize the braking movement, without requiring intervention from an operator or technician. Both the drum brakes and the disc brakes are opened or released per bank from these common hydraulic groups, s TNK1: an oil tank with oil level detection. Opening the brakes is not allowed if there is little oil in the system, e TREM: on the fast axle there are 2 drum brakes per side. These are hydraulically and mechanically designed in such a way that they close delayed. In the event of a failure of the control system {PLC}, both drives, or a failure of the hydraulic system, these brakes will go into failsafe status, meaning that they will perform that delayed siuiting. Each drum brake has 2 detections: brake gscpend and brake sicien. « SREM: a brake disc is placed on the slow shaft per cable irommei. Two brake calipers are installed per brake disc. In the event of a failure of the control system {PLC}, or a failure of the hydraulic system, these brakes will go into failsafe status, meaning they will continue to open. Each caliper has 2 detections: brake open and brake siolan.
Het moment van aansturing zit mee verwerkt in de verder beschreven sequentie. De HoofdPLC zal de remmen aansturen vanuit het velligheidsprogramma, d.m.v. de functie “safe brake control”. Deze functie zal bewaken dat remmen enkel opengaan wanneer de drive terugmeldt dat deze brug “vastheeit”, en controleert eveneens de terugmeldconiacten van de rem op correcte werking. Het is van groot belang dat de remmen opengehouden worden wanneer een veilige remming ondernomen wordt na spanningsuitval. Hiervoor worden de kleppen die de trommelremmen opensturen gevoed door de UPS.The moment of control is also included in the sequence described further. The Master PLC will control the brakes from the safety program, by means of the “safe brake control” function. This function will monitor that brakes only open when the drive reports back that this bridge is “stuck”, and also checks the brake feedback relays for proper operation. It is very important that the brakes are kept open when a safe braking is taken after a power failure. For this, the valves that open the drum brakes are powered by the UPS.
Alle remmen worden gebruikt voor zowel de hoofd- als de noodaandrijving van het brugdek, en de bijhorende sensoren en actualoren worden op beide besturingssystemen afgelegd. Voor onderhoudsdoeleinden kan de manuels bediening van de remmen gebruikt worden, maar de nodige voorzichtigheid is dan vereist. Deze manuale bediening omvat een handpomp, en bolkranen ter selectie om de schijf- en/of irommelemmen te openen/siutien.All brakes are used for both the main and emergency drive of the bridge deck, and the associated sensors and actuators are run on both control systems. The manual brake controls can be used for maintenance purposes, but caution is required. This manual operation includes a hand pump, and ball valves for selection to open/set the disc and/or drum brakes.
Voor de aansturing van de kleppen en pompen wordt gewerkt met parallelle contacten, waarvan de sturing van de bijhorende contactor ofwel vanuit de hoofdPLC, dan niet vanuit de noodPLC gebeurt, en tevens afhankelijk is van hun respectievelijke noodsiopsiatus.Parallel contacts are used to control the valves and pumps, of which the control of the associated contactor takes place either from the main PLC or not from the emergency PLC, and also depends on their respective emergency situation.
De kritische sensoren (eindschakelaars rem open en dicht) worden dubbel geplaatsi; de ene set wordt aangesloten op de HooldPLC, de andere set op de NoodPLC.The critical sensors (brake open and closed limit switches) are placed twice; one set is connected to the HooldPLC, the other set to the EmergencyPLC.
De goede werking van het geheel wordt bewaakt. Dit belekent dal bij aansturing van een beweging, de rem de gevraagde posilie binnen een bepaalde tijd moet bereiken. Ook mag een rem zijn positie niet verlaten zonder dat daar een aansturing voor gecommandeerd werd.The proper functioning of the whole is monitored. This means that when a movement is actuated, the brake must reach the requested position within a certain time. Also, a brake may not leave its position without being commanded to do so.
Indien de hooldaandrijving niel in staat is een Safestop 2 uit te voeren, bijvoorbeeld bij uitval van de HoofdPLC of 2 drives op 1 oever, zijn de trommelremmen in staal om volledig aulonoom een gedempìe remming ui te voeren zonder tussenkomst van de sturing. Het is van groot belang dat de schijfremmen nooit worden gesloten lerwijl de snelheid van het brugdek <> 0. Hun failsafe status tijdens brugbeweging, bij bv falen van de HoofdPLO of uitval van een groep of klep die de remmen open stuurt, is dan ook “remmen open”. De remmen kunnen terug gesloten worden indien de PLC in staat is dat commando te geven, en die zal dat enkel doen wanneer er geen brugbeweging meer opgemeten wordi. De remmen kunnen eveneens terug gesicien worden door manueel ier plaalse een bolkraan te bedienen. Het hydrauiisch stuurconcept werd in die zin uitgewerkt. In het veiligheidsgedeelte van de HoofdPLC wordt voor elke beweging de diagnostic coverage van dit werkingsprincipe uitgevoerd, door middel van controle van de terugmeiding van een correcte initiële stand van de stuurkleppen, remschoenen en remklauwen, alvorens een nieuwe brugbeweging toegelaten wordt.If the main drive is not able to perform a Safestop 2, for example in the event of a failure of the Main PLC or 2 drives on 1 bank, the drum brakes are made of steel to perform a fully damped braking without intervention of the control. It is very important that the disc brakes are never closed while the speed of the bridge deck is <> 0. Their failsafe status during bridge movement, eg failure of the Master PLO or failure of a group or valve that opens the brakes, is therefore “ brakes open”. The brakes can be closed again if the PLC is able to give that command, and it will only do so when no more bridge movement is measured. The brakes can also be reactivated by manually operating a ball valve. The hydraulic steering concept was developed accordingly. In the safety area of the Main PLC, the diagnostic coverage of this operating principle is carried out for each movement, by means of checking the return of a correct initial position of the control valves, brake shoes and brake calipers, before a new bridge movement is allowed.
2.3 Smering (SGP, STNK) Het aandrijfsysteem is voorzien van een elektrisch gestuurde vetpomp. Deze za! mee starten van zodra een beweging van het brugdek bevolen wordt. Er is een terugmelding van bijhorend motorbeveiliger en relais voorzien, Verder wordt er naar de PLC een pulssignaal gegeven wanneer een volledige smeercyclus volbracht is. Een cyclus is voltooid wanneer er in de vier smeerkanalen vel is ingespoten. De vier smeerkanalen zijn: sleepreep 1, sleepreep 2, keerschijf 1 en keerschijf 2. Wanneer er een bepaalde tijd verlopen is en er zijn geen voldoende smeerpulsen bij de PLC aangekomen wordt er hier een melding voor aangemaakt, De werking van deze pomp is geen voorwaarde voor het starten van een brugbsweging.2.3 Lubrication (SGP, STNK) The drive system is equipped with an electrically controlled grease pump. This Sat! start as soon as a movement of the bridge deck is ordered. A feedback from associated motor protector and relay is provided. Furthermore, a pulse signal is given to the PLC when a full lubrication cycle has been completed. A cycle is complete when sheet is injected into the four lubrication channels. The four lubrication channels are: drag bar 1, drag bar 2, deflection disk 1 and deflection disk 2. When a certain time has elapsed and no sufficient lubrication pulses have arrived at the PLC, a message is created for this. The operation of this pump is not a condition to start a bridge weighing.
2.4 Hoofdaandrijving (DR, MOT, ENG) Hel hoofdaandrijisysteem is op Figuur 2 weergegeven en beval deelcomponentien met de volgende codes: e DR: een 4kwadranien frequentiedrive, die 0.a. safety functies kan vervullen. e MOT: een AC aandrijfmotor e ENC: een SiL2 incrementeel encoder, gemonteerd op de uitgaande as van de aandrijfmotor Verdere bespreking van de deelcomponenten volgt in onderstaande paragrafen:2.4 Main drive (DR, MOT, ENG) The main drive system is shown in Figure 2 and ordered sub-components with the following codes: e DR: a 4quadranian frequency drive, containing 0.a. can fulfill safety functions. e MOT: an AC drive motor e ENC: a SiL2 incremental encoder, mounted on the output shaft of the drive motor. Further discussion of the sub-components follows in the following paragraphs:
2.4.1 Drive2.4.1 Drive
2.4.1.1 Brugsnelheid in eerste instantie wordt met de drives de brugsnelheld traploos geregeld. In functie van de slandaanduiding van hel brugdek word! de bewegingswet bevolen, Bij wijziging van het snelheidsselpumt gaan de drives via een door de PLC gecommandeerde acceleralie- of deceleralie tijd versnellen, respectievelijk veriragen tot het nieuwe setpunt bereikt is. De PLC gebruikt hiervoor een standaardiunctis SORV (S-curve), en zal deze curve naar belde oevers doorsturen zodaì er synchroon versneld en vertraagd wordt. Via sen closed loop regeling, in functie van een encoder die op de bijhorende motor gemonteerd is, zal elke drive dit snelheidsseipunt handhaven. Ds drive is uitgerust met de nodige zelfdiagnose om correcte handhaving van dit selpunt te bewaken. Additioneel doet de EPLC {encoder PLC) een oversnelheidsbewaking en vertragingsconirole, waarbij een gecontroleerde noodstop zal uitgevoerd worden als de opgemeten werkelijke snelheid van het brugdek een vast ingestelde grens overschrijdt. De maximaal toelaatbare snelheid (500tom} wordt vast ingesteld in de drive, en de drive zal deze nooit overschrijden, ook niet als de PLC een hogere waarde commandeert, Deze maximaal toelaatbare snelheid wordt vast ingesteld, gezien dit de maximale snelheid is volgens huidige bewegingswet, en gezien de beperking op de snelheid dat de haakse tandwielkast kan verwerken. De maximaal toelaatbare offset LO<> RO die toegepast wordt bij synchronisatie wordt vast ingesteld in de PLC en kan niet overschreden worden.2.4.1.1 Bridge speed Initially, the bridge speed is continuously regulated with the drives. Depending on the sland designation of the bridge deck word! the motion law commanded. When changing the speed limit, the drives accelerate or decelerate via an acceleration or deceleration time commanded by the PLC until the new set point is reached. The PLC uses a standard SORV (S-curve) for this, and will forward this curve to both banks for synchronous acceleration and deceleration. Via a closed loop control, in function of an encoder mounted on the corresponding motor, each drive will maintain this speed target. Ds drive is equipped with the necessary self-diagnosis to monitor correct enforcement of this selpoint. In addition, the EPLC (encoder PLC) performs an overspeed monitoring and deceleration control, whereby a controlled emergency stop will be performed if the measured actual speed of the bridge deck exceeds a fixed limit. The maximum allowable speed (500tom} is fixed in the drive, and the drive will never exceed it even if the PLC commands a higher value, This maximum allowable speed is fixed, as this is the maximum speed according to current law of motion, and given the limitation on the speed that the bevel gearbox can handle, the maximum allowable offset LO<>RO applied in synchronization is fixed in the PLC and cannot be exceeded.
2.4.1.2 Synchronisatie LO <> RO Het is van groot belang dat eventueel verschil tussen de hefhoogtes van beide oevers binnen een bepaalde grenswaarde blijft. Vanuit het meetsysteem ontvangt de HoofdPLC vanuit beide EPLC's een verschilwaarde die kan variëren lussen + 20cm en -20cm. Beide EPLC's kennen de meetwaardes van beide oevers, irekken de meetwaarde van de andere oever af van hun eigen meelwaarde, en sturen het resuliaat door naar de HoofdPLC via een analoge uitgang. Hieronder worden enkele casussen besproken om de functionele werking te illustreren: (1. Synchronisatie bij | Functioneel: | normaal bedrijf Tijdens hel heffen van de brug registreren de EPLC's een verschil | helfen — zie Figuur | van 12cm. De hoofdPLO zal beginnen bijregelen van zodra het 4A verschil » 10cm en stopt met de bijregeling van zodra hel | verschil <3cm. In dit geval zal de HoofdPLC het seipunt van de | drives LO reduceren met 30 tpm, waarop deze hun uitgestuurds | snelheid met 30ipm (vast) verminderen. Dit mag ook gebeuren | tijdens de generaties van de S curve, waardoor de drives zijn in | staal deze offset toe ie passen tijdens het accelereren of2.4.1.2 Synchronization LO <> RO It is very important that any difference between the lifting heights of both banks remains within a certain limit value. From the measuring system, the Main PLC receives a difference value from both EPLCs that can vary between + 20cm and -20cm. Both EPLC's know the readings from both banks, deduct the reading from the other bank from their own meal value, and send the result to the Main PLC via an analog output. Some cases are discussed below to illustrate the functional operation: (1. Synchronization at | Functional: | normal operation During the lifting of the bridge, the EPLCs register a difference | lifting — see Figure | of 12cm. The main PLO will start adjusting as soon as the 4A difference » 10cm and stops adjusting as soon as the difference < 3cm In this case the Main PLC will reduce the cut point of the drives LO by 30rpm, whereupon they will reduce their output speed by 30ipm (fixed). may also happen | during the generations of the S curve, so the drives are in | steel apply this offset while accelerating or
| decelereren, en niel enkel wanneer zij op vaste snelheid draaien. | Er wordt bewusi geen ingewikkeld regelalgoritme gebruik! met | virtuele as of Pl regeling, Door de {oe te passen offset vast in te | stellen en beperkt te houden, wordl de kans op soflwarefoulen | en overdreven scheefstand als gevolg van een regelfout of | defecte encoder verkleind. | Controles: | Indien hel bijregelcommando actief is voor een lijd die langer | duurt dan 10s, zal een lime out alarm gegenereerd worden en | stopt de brugbeweging (zachte slop). Indien het verschil nog | steeds groter is dan 10cm, zal een rechizelling bij stilsiand | uitgevoerd worden (casus 5} van zodra een nieuw commando | gegeven word. | indien hei verschil groter wordt dan 15cm, zal sen pre-alarm | gegensreerd worden en stopt de brugbeweging (zachte stop) . | Na hast geven van sen nieuw commando zal de sluring een | rechizetting bij stilstand uitvoeren (casus 5). | 2. Synchronisatie bij | Functioneel: | normaal bedrijf Tijdens het dalen van de brug registreren de EPLC's een verschil | dalen — zie Figuur 48 | van 12cm. De hootdPLC zal beginnen bijregelen van zodra het | verschil »10cm en stopt met de bijregeling van zodra het | verschil <3cm. in dit geval zal de HoofdPLC een signaal naar de | drives RO sturen, waarop deze hun uitgestuurde frequentie met | 30 tpm verminderen volgens het principe vermeld in casus 1. | Controles: | Zie casus 1| decelerate, and not only when they are running at a fixed speed. | Consciously no complicated control algorithm is used! with | virtual axis or Pl control, By fixing the {oe offset to be fitted | and to keep it limited, the risk of software fouling increases | and excessive skew due to a control error or | defective encoder reduced in size. | Controls: | If the adjust command is active for a time longer | then 10s, a lime out alarm will be generated and | stops the bridge movement (soft slop). If the difference is still | is always larger than 10cm, a rechizelling will be at stilsiand | be executed (case 5} as soon as a new command | is given | if the difference becomes greater than 15cm, a pre-alarm | will be triggered and the bridge movement will stop (soft stop). | After giving a new command the slurry perform a reset at standstill (case 5) 2. Synchronization at Functional: normal operation During the descent of the bridge the EPLCs register a difference descent — see Figure 48 | of 12 cm. The hootdPLC will start adjusting as soon as the | difference » 10cm and stops the adjustment as soon as the | difference < 3 cm. in this case the Main PLC will send a signal to the | drives RO, whereupon they reduce their output frequency by | 30 rpm according to the principle stated in case 1. | Controls: | See case 1
3. Gedrag bij te Functioneel: TTT | groot verschil -— zie | Tijdens sen beweging merken de EPLC's op dai het verschil is | Figuur 4C opgelopen iol ssn waarde groter dan 20cm. Via een f outpul | geven zij een noodsiopcommando door aan de hoofdPLC. De | drives voeren daarop sen 882 commando uit. Tijdens hel | afwerken van dat $82 commando worden er geen bijregelacties | meer ondernomen. Het brugdek kan vervolgens ferug | rachigezet worden door gebruik te maken van de noodsturing, | zie {4}, nadat de oorzaak van de scheefstand werd onderzocht. | Controles:3. Behavior at too Functional: TTT | big difference -- see | During sen movement, the EPLCs notice that the difference is | Figure 4C accrued iol ssn value greater than 20cm. Via an error pull | they transmit an emergency command to the main PLC. The | drives then execute sen 882 command. During hell | finishing that $82 command doesn't make any edits | undertaken more. The bridge deck can then ferug | be rammed by using the emergency steering, | see {4}, after the cause of the misalignment has been investigated. | Controls:
| De noodstopkring kan enkel herwapend worden als het verschil | tussen beide cevers terug kleiner is dan ZOom. a. Úiischakele n Functioneel: | synchronisatie — zie | Wanneer tijdens hat zakken van de brug 1 van beide ocsvers de | Figuur 4D eindschakelaar bereik, wordt de synchronisatie uitgeschakeld. | Ds oever die de sindschakslaar bereikt heeft, zal gestopt | worden; de andere oever draait verder totdat deze ook zijn | eindschakelaar bareiki. | Controles: | in het geval van sen defecte eindschakelaar, dis ofwel te vroeg | schakelt, of helemaal niet, zal de EPLC dit aangeven en een stop | initiéren. Zie 8.1. Bovendien bijven het prealarm verschil | > 15cm, en noodstopalarm verschil >» 20cm actief in deze fase.| The emergency stop circuit can only be rearmed if the difference | between the two cevers is less than ZOom. a. Toggle Functional: | synchronization — see | When during the lowering of the bridge 1 of both ocsvers the | Figure 4D limit switch range, the synchronization is turned off. | The bank that has reached the sincechakslaar shall be stopped | turn into; the other bank continues turning until these are also | limit switch bareiki. | Controls: | in case of a defective limit switch, this is either too early | switches, or not at all, the EPLC will indicate this and a stop | initiate. See 8.1. In addition, the pre-alarm difference | > 15cm, and emergency stop alarm difference >» 20cm active in this phase.
5. Rechtzetting voor Functioneel: TTT | beweging == zie | Van zodra de brug sen hef- of daa! commando ontvangt, zal een | Figuur 4E rechizetting bij stilstand uitgevoerd worden wanneer de | HoofdPLO signaal krijgt dat het verschil groter is dan tCcm. Om | ar voor te zorgen dat dit ook werkt bij een brug die neerligt, zal | het bijregelen steeds uitgevoerd worden door middel van de | aansturing van de oever die te laag staat, met de offsetwaarde | van 30 tpm. Van zodra het verschil kleiner is van Som, wordt | deze rechizeiling afgebroken, en kan de normale beweging | aanvatten. | Coniroles: | De controles uit casus 1 zijn ook hier van toepassing5. Correction for Functional: TTT | movement == see | As soon as the bridge is lifted or daa! command, a | Figure 4E Resetting at standstill can be performed when the | Main PLO signal gets that the difference is greater than tCcm. To | ar to make sure that this also works with a bridge that is down, | adjustments are always carried out by means of the | control of the bank that is too low, with the offset value | from 30 rpm. As soon as the difference of Sum is smaller, | . becomes this rechizeiling aborted, and the normal movement | start. | Coniroles: | The checks from case 1 also apply here
2.41.3 Veilige remming Er wordt een aandrijisysteem gebouwd dat ‘ten allen tijde’ een geleidelijke veilige remming garandeert (Defecten aan de belde drives op dezelfde oever {dubbele gelijktijdige fout}, reductor, kabelwerk of de rem{men} worden hier buiten beschouwing gelaten). Onder ten allen tijde verstaat men: e Noodstop: geïnitieerd door een noodstopknop of vanuit de centrale sturing vanwege een defect of onregelmatigheid (bv. Scheefstand van de brug). Deze veilige slop werkt volgens het principe van Safe Stop 2 (882) volgens2.41.3 Safe braking A drive system is built that guarantees a gradual safe braking 'at all times' (Defects of both drives on the same bank {double simultaneous fault}, reducer, cable work or the brake {men} are not considered here ). At all times we mean: e Emergency stop: initiated by an emergency stop button or from the central control system due to a defect or irregularity (eg tilt of the bridge). This safe slop works according to the principle of Safe Stop 2 (882) according to
EN 60204-1. Wanneer het systeem zeker is dal de remmen geslalen zijn, mag de SS2 functie worden gevolgd door een Safe Torque Off {STO}; e Spanningsuitval van het voedende nel: Het aandrijfsysteem voorziet een middel om, in geval van uitval van hei elektrisch voedende net, de brug zodanig te vertragen iol dat de remmen veilig gesloten kunnen worden, zonder andere voedingsbronnen dan een stuurspanning. De drive is In staat zijn de nodige remenergie af te voeren aan een instaliatie vreemd van het net, middels een correct gedimensioneerde remweerstand - hij fungeert dan als generator ì.0.v. die remweerstand, alsook een signaal le geven als de beschikbare mechanische traagheid / energie van de brug ontoereikend is om normale (elektrische remming} van de brug te garanderen. Dit signaal zal gebruikt worden om de remmen dicht te sturen. e Litval van de aandrijvende motor of drive. Bij falen van een 4-kwadranten motor of drive is de andere motor of drive “hot standby” en neemt de gevraagde remfunctionaliteit over binnen de 500 ms tot 2000 ms. « de noodremming dient te geschieden binnen een tijd van 6s +/- 0,5s met een lineaire afbouw van de snelheid; « Van zodra een noodremming langer duurt dan 6s, oi tijdens de remming nist de verwachte vertraging opgemeten wordt, zal de veiligheidsPLC beslissen om een mechanische remming uit te voeren m.b.v. de trommelremmen. Door het installeren van een safety drive, i.s.m. de motor in onderstaande paragraaf, L.s.m. de safety encoder op de motor, i.s.m. de veiligheidsPLC, wordt dit gerealiseerd.EN 60204-1. When the system is certain that the brakes have been applied, the SS2 function may be followed by a Safe Torque Off {STO}; e Power failure of the power supply: The propulsion system provides a means, in the event of a failure of the mains power supply, to slow down the bridge in such a way that the brakes can be closed safely, without power sources other than a control voltage. The drive is able to dissipate the necessary braking energy to an installation outside the grid, by means of a correctly dimensioned braking resistor - it then acts as a generator ì.0.v. braking resistance, as well as giving a signal if the available mechanical inertia / energy of the bridge is insufficient to guarantee normal (electrical braking} of the bridge. This signal will be used to close the brakes. or drive In the event of a failure of a 4-quadrant motor or drive, the other motor or drive is "hot standby" and takes over the requested braking functionality within 500 ms to 2000 ms « emergency braking must take place within a time of 6 s +/ - 0.5s with a linear decrease in speed; « As soon as an emergency braking lasts longer than 6s, or if the expected deceleration is measured during the braking, the safety PLC will decide to perform a mechanical braking using the drum brakes. installing a safety drive, in collaboration with the motor in the paragraph below, Lsm the safety encoder on the motor, in collaboration with the safety PLC, this is realized.
2.4.1.4 Zelfdiagnose Voor elk setpunt dat aangereikt wordt aan de drive, volgt controle door de veiligheidsfunctie “safe speed moniloring”. Dat selpunt wordt bepaald vanuit het niet failsafe gedeelte van de PLC (afhandeling bewegingswet, bijregelen verschil LO<> RO, bereiken eindstand, gecontroleerde slop}, maar kan overruled worden door hel safely programma {veriragingscontrole, SafeSlop 2, STO). in elk geval wordt de molorsnelheid opgemelen door een SiL2 encoder, en zal de functie “sale speed monitoring” de drive als “gestoord” verklaren van zodra hel aangeboden setpunt le veel afwijkt van de opgemsten snelheid, Hiermee worden fouten gedetecteerd zoals: e De drive heefl een sloring en is elektrisch niet in staal om de motor vast le houden e De motor heeft gen storing e De encoder heeft sen storing, of is niel meer gekoppeld met de motor Als sen drive “gestoord” is, zal de backup drive de gevraagde functionaliteit ogenblikkelijk overnemen op commando van de velligheidsPLC. Ais de tweede drive ook “gestoord” is, volgt een noodremming met de mechanische vertraagde irommelremmen, eveneens op commando van de veiligheidsPLC.2.4.1.4 Self-diagnosis For each setpoint supplied to the drive, it is checked by the safety function “safe speed moniloring”. That selpoint is determined from the non-failsafe part of the PLC (handling motion law, adjusting difference LO<> RO, reaching end position, controlled slop}, but can be overruled by the safe program {veriraging control, SafeSlop 2, STO). in any case, the molor speed is reported by a SiL2 encoder, and the “sale speed monitoring” function will declare the drive as “disturbed” as soon as the set point offered le deviates a lot from the reported speed, detecting errors such as: e The drive has a malfunction and is electrically not in steel to hold the motor e The motor has no malfunction e The encoder has a malfunction, or is no longer coupled to the motor If the drive is “faulty”, the backup drive will functionality instantaneously on command from the safety PLC. If the second drive is also “disturbed”, an emergency braking follows with the mechanically delayed drum brakes, also on command of the safety PLC.
2.4,1.5 Redundantie Hierboven werd al enigszins het redundantie karakter van de opstelling aangehaald. Wanneer 1 drive een sloring heeii, neemt de andere ogenblikkelijk de gevraagde functionaliteit over, zelfs al gebeurt dit tijdens bv het afhandelen van een 882. Wanneer de storing een eerder permanent karakter heeft, kan de operator instellen dal er met slechts 1 drive per oever wordt verder gewerkt. In dat geval is overname tijdens een gecontroleerde noodstop niel meer gegarandeerd, dus wordt er verplicht met een gereduceerde snelheid verder gewerkt. Wanneer belde drives per oever correct werken en in dienst zijn, zullen zij het principe van “load sharing” hanteren, ze nemen dus elk een koppel van 50% voor hun rekening. De setpoints worden dus steeds naar beide drives per oever gestuurd. Bij een storing op de ene drive detecteert de veiligheidsPLC dit en zal deze dan de resterende drive commanderen het volledige koppel te leveren.2.4,1.5 Redundancy The redundancy character of the set-up has already been mentioned above. When 1 drive has a malfunction, the other immediately takes over the requested functionality, even if this happens during, for example, the handling of an 882. If the malfunction has a rather permanent character, the operator can set that only 1 drive per bank will worked further. In that case, takeover during a controlled emergency stop is no longer guaranteed, so it is mandatory to continue working at a reduced speed. When both drives per bank are working correctly and in service, they will use the principle of load sharing, so they each account for a torque of 50%. The setpoints are therefore always sent to both drives per bank. In the event of a failure on one drive, the safety PLC detects this and then commands the remaining drive to supply full torque.
2.4.2 Motor De motoren die elk worden aangedreven door een drive vermeld in bovenstaande paragraaf, zijn uitgerust met een SIL2 encoder, die de omwentelingssnelheid opmeet en deze doorstuurt naar de drive. Verder wordt elke motor voorzien van 2 externe koelventilatoren. Deze worden aangestuurd bij elke beweging. Indien de koelmoloren defect zijn mag de brug niet starten. Wanneer de motoren de brug vasi hebben mel open remmen leveren deze koppel en worden de moloren warm. Wanneer deze motoren als gevolg te warm worden zou de brug kunnen vallen. Tenslotie schakelt een PTC relais indien de molor 155°C bereikt heeft. Dit signaal is een PLC ingang waarbij we: = Alarm motor lemperaluur hoog geven. = De brug tol stilstand brengen als deze in beweging is, vervolgens de remmen sluilen, en tenslolie de motoren sloppen als de remmen Loe zijn. = De brug mag niet slarten zolang dit alarm actisef is.2.4.2 Motor The motors, each driven by a drive mentioned in the above section, are equipped with a SIL2 encoder, which measures the rotational speed and transmits this to the drive. Furthermore, each motor is equipped with 2 external cooling fans. These are controlled with every movement. If the cooling coils are defective, the bridge may not start. When the motors have the bridge and open brakes, they provide torque and the motors get warm. If these engines become too hot as a result, the bridge could fall. Finally, a PTC relay switches when the molor has reached 155°C. This signal is a PLC input where we: = Alarm motor lemperaluur high. = Bring the bridge to a stop when it's in motion, then lock the brakes, and finally slam the motors when the brakes are off. = The bridge must not slack while this alarm is active.
2.5 Noodaandrijving Hel noodaandrijfsysteem is op Figuur 2 weergegeven.2.5 Emergency drive The emergency drive system is shown in Figure 2.
De noodaandrijving kan in modus 2d geselecteerd worden om de brug aan te drijven, gebruik makend van de het verder beschreven bedieningssysteem. Alle signalen en functionaliteiten m.b.1. aandrijving van het brugdek lopen dan via de NoodPLC's; voor de weg- en scheepvaartsignalisatie blijft dit via de HooidPLC verlopen. Enkel de lerugmelding op de koppeling van de noodaandrijving wordt rechtstreeks op een failsafe input van de hooldPLC aangesiclen. Hel aansturen van de hoofdaandrijving wordt d.m.v. een ingreep in het noodstopcircuit onmogelijk gemaakt indien de noodaandrijving niet correct losgekoppeld is van de reductor.The emergency drive can be selected in mode 2d to drive the bridge using the control system described further below. All signals and functionalities with regard to 1. the bridge deck is then driven via the Emergency PLCs; for road and shipping signalling, this will continue to be done via the HooidPLC. Only the feedback on the clutch of the emergency drive is indicated directly on a failsafe input of the hooldPLC. The main drive is controlled by means of intervention in the emergency stop circuit is made impossible if the emergency drive is not correctly disconnected from the gear unit.
2.6 Kabel + geieiding 13 2.8.1 Slappe kabsi detectis in geval de aandrijving le ver zou doordraaien wanneer de brug op haar blokken ligt, komt de hijskabel siap te hangen, mel het gevaar dat deze afrolt van de kabeltrommel. Een mechanische constructie detecteert dit, en zal dit fenomeen kenbaar maken aan de hoofdPLC d.m.v, sen safety sensor. Hierop wordt vervolgens een noodstop uitgevoerd. Plaatselijke correctie m.b.v. de noodaandrijving zal vervolgens noodzakelijk zijn.2.6 Cable + guide 13 2.8.1 Weak cabsi detectis In case the drive would continue to rotate when the bridge is resting on its blocks, the hoisting rope will hang siap, report the danger of it rolling off the rope drum. A mechanical construction detects this, and will indicate this phenomenon to the main PLC by means of a sen safety sensor. An emergency stop is then performed on this. Local correction using the emergency drive will then be necessary.
2.6.2 Sleepreep In geval de kabel op zichzelt oprolt op de kabelirommel, zal dit gedetecteerd worden door een mechanische constructie uitgerust met een safety sensor. Hierop wordt vervolgens een noodstop uitgevoerd. Plaatselijke correctie m.b.v. de noodaandrijving zal vervolgens noodzakelijk zijn.2.6.2 Tow bar In case the cable winds up on its own on the cable drum, this will be detected by a mechanical construction equipped with a safety sensor. An emergency stop is then performed on this. Local correction using the emergency drive will then be necessary.
2.6.3 Keerwielen Hier staan geen detecties of sensoren die in de hooldPLC worden ingelezen, De smering wordt voorzien door het centrale smeersysteem.2.6.3 Deflection wheels There are no detections or sensors that are read into the hooldPLC. The lubrication is provided by the central lubrication system.
2.7 Tegengewicht Op het valluik staat er een detectie: ‘valluik verticaal” om te detecteren of het valuik nog open staat. Deze delectie is een input van de hoofdPLC. Deze input is ter melding dat het luik openstaal. De beveiliging voor de toegang van het luik word! verder beschreven,2.7 Counterweight The trapdoor has a detection: "trapdoor vertical" to detect whether the trapdoor is still open. This deletion is an input from the main PLC. This input is to indicate that the hatch is open. The security for the access of the hatch becomes! further described,
2.8 Brugdek De stand van hel brugdek word! opgemeten met de encoder, terug le vinden op Error! Reference source not found. Deze stand wordt ingelezen en verwerkt in de EPLC. De schakelpunien waarop de HoofdPLC de snelheid moet aanpassen geschiedt door middel van contactuitwisseling tussen beide PLC systemen. De bewegingswetllen werden opgemeten op de huidige sturing, en worden gereproduceerd met de nieuwe sturing.2.8 Bridge deck The position of the bridge deck! measured with the encoder, can be found on Error! Reference source not found. This position is read in and processed in the EPLC. The switching points at which the Main PLC has to adjust the speed is done by means of contact exchange between the two PLC systems. The motion laws were measured on the current control, and are reproduced with the new control.
Een derde bewegingswet wordt toegevoegd: Openen lot Sm. Dit houdt in dat tijdens het heffen van de brug automatisch een gecontroleerde stop uitgevoerd wordt van zodra de opgemeten stand > Sm.A third law of motion is added: Opening lot Sm. This means that during the lifting of the bridge a controlled stop is automatically performed as soon as the measured position > Sm.
Tijdens elke fase van elke beweging is het geven van een gecontroleerde stop mogelijk, en kan men een nieuw commando geven in eender welke richting.During each phase of each movement, it is possible to give a controlled stop, and to give a new command in any direction.
De stand “brug neer” zal opgemelen worden met 2 inductieve sensoren, die registreren dat de brug op haar blokken ligt. In geval het brugdek niel volledig neergelegd wordt, door een mestiout van de encoder, of een obstakel dat op de blokken ligt, waarbij de kabel afwikkelt zonder dat de brug daarbij zakt, zal een vergelijk van het opgemeten schakelpunt van deze sensoren, versus de momentane encoderwaarde, een foutmelding genereren. Ook een sensor die te vroeg schakelt, door defect of vervuiling, zal volgens dit principe geïdentificeerd worden.The position “bridge down” will be signaled with 2 inductive sensors, which register that the bridge is on its blocks. In the event that the bridge deck is not completely laid down, due to an encoder's mestiout, or an obstacle lying on the blocks, whereby the cable unwinds without the bridge sinking, a comparison of the measured switching point of these sensors versus the instantaneous encoder value, generate an error message. A sensor that switches too early, due to defect or contamination, will also be identified according to this principle.
3. Vergrendeling gesloten stand3. Lock closed position
3.1 Hoofd De grendelinstallatie wordt behouden, en de sturing zal geprogrammeerd worden volgens de principes beschreven in dit document.3.1 Main The interlock installation is maintained, and the control will be programmed according to the principles described in this document.
3.1.1 Tank De tank is voorzien van hewakingscontacten voor het oliepeil. Bij een te laag pel! wordt het aansturen van de pomp verhinderd.3.1.1 Tank The tank is fitted with oil level monitoring contacts. If the skin is too low! control of the pump is prevented.
3.1.2 Motor-pomp groep Het aansturen van een grendel gebeurt als volgt: Starten pomp -> controle terugmelding -> schakelen vrijloopventiel -> schakelen bewegingsventiel. Indien de eindeloopschakelaar meldt dat de stand bereikt is, of de stopknop wordt bediend, wordt de beweging gestopt.3.1.2 Motor-pump group The actuation of a lock takes place as follows: Start pump -> check feedback -> switch freewheel valve -> switch movement valve. If the limit switch reports that the position has been reached, or the stop button is pressed, the movement is stopped.
De looptijd van elke grendelbeweging wordt door de PLC bewaakt, zowel voor het vrijkomen als het tijdig binnekomen van alle eindschakelaars. Het wegvallen van een detectie zonder commando wordt eveneens gealarmeerd.The running time of each latching movement is monitored by the PLC, both for the release and the timely entry of all limit switches. The loss of a detection without command is also alarmed.
De sland van de keuzeknop lokale of aulomalische bediening wordl eveneens gecontroleerd door de PLC.The position of the selector local or aulomalic operation is also controlled by the PLC.
Er wordt steeds gecontroleerd of de grendels correct ontgrendeld zijn, alvorens nel brugdek bewogen kan worden.It is always checked whether the bolts are correctly unlocked before the bridge deck can be moved quickly.
3.2 Hoofd Als noodbediening kan men lokaal een peer aansluiten op de bedieningskasi. De besturing gebeurt dan onafhankelijk van de PLC sturing. Er wordt niks aan gewijzigd. Het bedieningsprincipe wordt uitgelegd verder in dit document.3.2 Main As emergency control, a local pear can be connected to the control box. The control then takes place independently of the PLC control. Nothing is changed. The operating principle is explained further in this document.
4. Vergrendeling open stand4. Lock open position
4.1. Hood4.1. hood
De vergrendeling wordt niet bestuurd vanuit de HoofdPLC. De open stand van de vergrendeling dient gecontroleerd te worden alvorens de brug kan bewogen worden.The interlock is not controlled from the Main PLC. The open position of the lock must be checked before the bridge can be moved.
4.2. Nood Een lokale bediening van deze grendels is mogelijk. Er wordt niks aan gewijzigd.4.2. Emergency Local operation of these bolts is possible. Nothing is changed.
5. Besturingssysisem Er wordt een centrale CPU voorzien in het technisch gebouw, die verbonden wordt met twee Remote IO eilanden (één op elke oever} en dit via ethernet. Per oever {ijnkeroever {LO} en rechieroever (RO}} wordt een Remote IO eiland voorzien dat de inputs en oulputs van de desbelreffende oever verzamelt en doorstuurt naar de CPU voor de verwerking.5. Control system A central CPU will be provided in the technical building, which will be connected to two Remote IO islands (one on each bank} and this via Ethernet. A Remote IO is installed on each bank {inner bank {LO} and right bank (RO}}). island that collects the inputs and oulputs from the appropriate bank and forwards them to the CPU for processing.
Om de datacommunicatie tussen de CPU en het remote IO siland op RO ie realiseren, wordt gebruik gemaakt van de optische vezels in de onderwalerkruising.To realize the data communication between the CPU and the remote IO siland on RO ie, use is made of the optical fibers in the underwaler junction.
5.1. Eunclioneel verloop sturing zonder calamileit (happy flow) Nadat een commando tot beweging werd gegeven, wordt op beide oevers de sequentie gestart, Als eerste wordt gecheckt of de geselecteerde drive en de remmen storingsvrij zijn, Zo ja, worden vervolgens de drives geactiveerd en op koppel gezet. Vanai nu start de bewaking van de drives; indien er niet in de modus “gereduceerde snelheid’ geopereerd wordt, worden de backup drives eveneens mee gecontroleerd! Bewegen op maximale snelheid kan enkel als de beide drives “online” staan: dit wordt door de PLC bewaakt.5.1. Eunclional course of control without calamity (happy flow) After a command to move has been given, the sequence is started on both banks. First it is checked whether the selected drive and the brakes are fault-free, If so, then the drives are activated and torqued put. The monitoring of the drives will now start; if you are not operating in “reduced speed” mode, the backup drives are also checked! Moving at maximum speed is only possible when both drives are “online”: this is monitored by the PLC.
Van zodra gedetecteerd wordt dat de motor op koppel staal, wordt verdergegaan met het openen van de remmen op de snelle as, gevolgd door de remmen op de irage as. De remmen dienen binnen sen vooropgestelde tijd terug te melden dat ze correct geopend werden en dienen deze stand ook te behouden gedurende de rest van de sequentie. Dit wordt actief bewaakt door de centrale PLC.As soon as it is detected that the motor is on torque steel, the brakes on the fast axis are continued to be opened, followed by the brakes on the irage axis. The brakes must report back within a specified time that they have been opened correctly and must remain in this position for the remainder of the sequence. This is actively monitored by the central PLC.
De geopende stand van de remmen, alsook het op koppel zijn van de geselecteerde drive, fungeeri als synchronisatiesignaal lussen de oevers onderling. Vanaf nu zal op beide oevers simultaan een snelheidsselpoini ingesteld worden in functie van de bewegingswet, die vanal nu ook bewaakt zal worden {oversnelheid, ondersnelheid, standen van eindschakelaars die niet corresponderen mel de encoderwaarde, scheefstand..). Beide oevers beschikken hiervoor over een safely encoder, Hel hoogteverschil tussen beide oevers mag niel groter worden dan een vooral ingestelde waarde. De centrale PLC verricht hiervoor de nodige bijsturingen aan de ingestelde snelheid tijdens de beweging.The open position of the brakes, as well as the torque of the selected drive, act as a synchronization signal between the banks. From now on, a speed interchange will be set simultaneously on both banks in function of the law of motion, which will also be monitored from now on (overspeed, underspeed, positions of limit switches that do not correspond to the encoder value, skew position...). Both banks have a safe encoder for this. The difference in height between the two banks must not exceed a previously set value. The central PLC makes the necessary adjustments to the set speed during the movement.
Bij het bereiken van de eindstand geven de drives door dal de snelheid 0 is, en worden de remmen gesloten, Alle synchronisatie en bewakingen worden onderbroken en de drives worden uilgeschakeld. Indien de remmen niel sluiten en ds brug staal open dan bijven de drives aangestuurd zodat de motoren de brug bijven vasinouden, indien de remmen niet siuilen en de brug staal gesloten worden de drives alsnog uitgeschakeid.On reaching the end position, the drives indicate that the speed is 0, and the brakes are applied, All synchronization and monitoring are interrupted and the drives are switched off. If the brakes do not close and the bridge steel opens then the drives are activated so that the motors remain on the bridge, if the brakes do not lock and the bridge steel is closed the drives are still switched off.
indien bij de bewaking van de drives, remmen, bewegingsweì een fout gedeiscieerd wordt of een noodstop wordt gedruki, wordt overgegaan op de aansturing omschreven in pararaaf 5.2.if an error is defined or an emergency stop is pressed during the monitoring of the drives, brakes or movement, the control described in paragraph 5.2 is switched over.
indien een rem niel sluit, en de brug staat open, wordì het koppel op de motoren gehouden. Indien een rem niel sluil en de brug is gesloten, wordt het koppel van de motoren genomen.if a brake does not close, and the bridge is open, the torque is maintained on the motors. If a brake fails and the bridge is closed, the torque is taken from the motors.
5.2. Funclioneel vericop noodremming (unhappy flow) Als er op één {1) oever een noodstop wordt geïnitieerd, dient dit op de andere oever ook te gebeuren. Mel andere woorden, de PLC zal steeds een noodstopcommando naar beide oevers sturen, zelfs al is die noodstop het gevolg van een storing op siechis 1 oever.5.2. Functional effect emergency braking (unhappy flow) If an emergency stop is initiated on one {1) bank, this must also be done on the other bank. In other words, the PLC will always send an emergency stop command to both banks, even if the emergency stop is the result of a fault on siechis 1 bank.
De noodstopprocedure voor elke oever onderling volgt een bepaald degradatiemodel. Er wordt getracht te remmen met de actieve drive, bij faling neemt de backup drive de remming over. Bij falen of onbeschikbaarheid van de backup-drive wordt overgegaan naar progressief mechanisch remmen. Dit progressief mechanisch remmen dient op beide oevers simultaan gestart te worden, zelis als er voor de andere oever correct met de drive geremd kan worden. De regie van deze oefening ligt in de handen van de PLC, niet van de drives.The emergency stop procedure for each bank follows a specific degradation model. An attempt is made to brake with the active drive, in case of failure the backup drive takes over the braking. In the event of failure or unavailability of the backup drive, progressive mechanical braking is performed. This progressive mechanical braking should be started simultaneously on both banks, even if the drive can brake correctly for the other bank. The control of this exercise is in the hands of the PLC, not the drives.
De ‘fast stop’ procedure dient binnen de 6s algewerkt te worden. Ook mag de PLC geen snelheldsverhoging detecteren tijdens de noodstop. Indien aan deze voorwaarden niet voldaan wordt, zal er onherroepelijk overgegaan worden op {progressief} mechanische remmen op beide oevers.The 'fast stop' procedure must be completed within 6s. Also, the PLC must not detect a speed increase during the emergency stop. If these conditions are not met, {progressive} mechanical brakes will be applied irrevocably on both banks.
Indien na het uitvoeren van een zachte of “fast” stop geen correcte terugmelding komt dat alle remmen gesloten zijn, zal de drive de motor op koppel houden gedurende een onbepaalde tijd.If, after performing a soft or “fast” stop, there is no correct feedback that all brakes are closed, the drive will hold the motor at torque for an indefinite period of time.
Voor de PLC sturing wordt gebruik gemaakt worden van een velligheidsPLC met remote 10's. De veiligheidsfunclies die “depending on a control system” zijn, resulterend uit de risicoanalyse en opgesomd in de safety reguiremenis, alsook de velligheidsvergrendelingen opgesomd in hel slandaardbestek, worden in deze PLC geprogrammeerd, De samenbouw van de PLC installatie, en ook de interactie met het Scada systeem is uilgewerkt op het netwerkplan. De opbouw van de PLC sofiware en de praktijken die daarbij gehanleerd worden, zijn gebaseerd op de spelregels beschreven in hel standaardbesiek, en zullen uitvoerig beschreven worden in het sofware design document. De PLC sturing zal aangesproken worden vanop een scada systeem, rowel afstand ie lokaal, waarbij de communicatie over een OPC server geschiedt.A safety PLC with remote 10's is used for the PLC control. The safety functions that are “depending on a control system”, resulting from the risk analysis and listed in the safety reguiremenis, as well as the safety interlocks listed in all-inclusive specifications, are programmed in this PLC. The assembly of the PLC installation, and also the interaction with the Scada system is elaborated on the network plan. The structure of the PLC software and the practices involved are based on the rules of the game described in the standard description, and will be described in detail in the software design document. The PLC control will be addressed from a scada system, row distance ie local, whereby the communication takes place over an OPC server.
5.3. Samenwerking siuurbiokken in de FPLC Wanneer de samenwerking tussen de brug, drives en remmen in detail bekeken wordt, leidt dit tot volgende analyse: Alle remmen (SREM, TREM, RGP) en drives (DR) krijgen een commando vanuit het Aandrijfbiok {MK LO en ML RO}. Het Aandrijfbiok (MK LO en ML RO) krijgt commando's (openen/sluiten/snelheid) vanuit het Brugblok (B}, De aandrijfblokken zullen serst de drives enablen, en wanneer alle drives enabled zijn, en klaar zijn om een seipunt te ontvangen, zal het aandrijfbiok vragen om de remmen te openen, Dit door het commando TREM Openen en SREM Openen te geven. Terugmelding naar het aandrijfbiok wordt gegeven van zodra alle remmen correct openstaan, anders kan er niet gestart worden met de beweging. Als een rem in fout gaat, zal het initidle commando wegvallen, want de SREM/ TREM/ RGP blokken gaan dan time outs produceren die de uitvoerbaarheid van de stap doen wegvallen. Ook via een verzamelbit “aandrijfsysteem niet ok”, wordt een SS2 naar de E-PLC gegeven. Wanneer tijdens de beweging een terugmelding rem open zou wegvallen, wordt een S82 vanuit het gewoon programma aan de FPLC gegeven (aandrijfsysteem niet OK). Wanneer de brugblok, d.m.v. een seipunt te geven aan de aandrijfblokken, die het op hun beurt omvormen naar een S-curve en dit doorgeeft aan de driveblokken, klaar is met de afhandeling van de bewegingswet, wordt gewacht tot de drives zerospeed geven, vervolgens krijgen de remmen het commando om te sluiten. Dit gebeurt door het wegnemen van het commando TREM openen en SREM openen. De remmen sluiten. De drives moeten enabled blijven tol de remmen correct terugmelden dal ze gesloten zijn, zelfs als er ondertussen een noodstop geklopt wordt! Dit geldt niet als de brug {gedetecteerd via F sensor) beneden staat. Time out Bem sluiten geeft dus GEEN SS2. IREM: Stel dat een TREM blok krijgt een commando om de rem te openen vanuil de brugblok. Eerst vraagt de TREM blok om de RGP's te starien. 1 van de RGP's moet lerugmelden dat deze correct gestart is alvorens de TREM blok verder kan. Beide groepen moelen wel voldoende lijd krijgen om le slarten, of in storing te vallen. Voorwaardes om verder le kunnen zijn dus (BGPI_GESTART * ROP2_ GESTART) of (RGPI_STO * RGP2_GESTART) of (RGP1_GESTART * RGP2_STO). Wanneer de vrijgave vanuil de BGP aanwezig is, zal dit blgk het commando om de klep te openen doorgeven aan de F-PLC {want F output). Beide groepen in storing zorgt voor een zachte slop van de brug (zie uilleg RGP), maar de «open volgen nog siseds het commando afkomstig van het brug/aandrijfblok! De vrijgave vanuit de RGP's is dus enkel een starivoorwaarde. Verder bewaakt dit blok alle terugmeldingen van de remmen, De terugmelding van de klep vs de aansturing wordt ook bewaakt.5.3. Cooperation between circuits in the FPLC When the cooperation between the bridge, drives and brakes is examined in detail, this leads to the following analysis: All brakes (SREM, TREM, RGP) and drives (DR) receive a command from the Drive biok {MK LO and ML RO}. The Drive Biok (MK LO and ML RO) receives commands (open/close/speed) from the Bridge Block (B}. The Drive Blocks will first enable the drives, and when all drives are enabled, and ready to receive a Separation Point, it will ask the drivetrain to open the brakes, This by giving the commands TREM Open and SREM Open. Feedback to the drivetrain is given as soon as all brakes are correctly open, otherwise the movement cannot be started.If a brake fails , the initidle command will drop, because the SREM/TREM/RGP blocks will then produce time outs that will lose the executability of the step.Also via a collect bit “drive system fail”, an SS2 is given to the E-PLC. during the movement a brake open feedback would be lost, an S82 is given from the normal program to the FPLC (drive system not OK). t convert it to an S-curve and pass it on to the drive blocks, finish handling the law of motion, wait for the drives to zerospeed, then command the brakes to close. This is done by removing the command open TREM and open SREM. Close the brakes. The drives must remain enabled until the brakes report correctly when they are closed, even if an emergency stop is knocked in the meantime! This does not apply if the bridge (detected via F sensor) is at the bottom. So closing time out Bem does NOT give SS2. IREM: Suppose a TREM block is commanded to open the brake from the bridge block. First, the TREM asks block to star the RGPs. 1 of the RGP's must report that it has started correctly before the TREM block can continue. Both groups must, however, be given enough time to slack or fall into a disturbance. Conditions to continue can be (BGPI_GESTART * ROP2_START) or (RGPI_STO * RGP2_GSTART) or (RGP1_GSTART * RGP2_STO). When the release from the BGP is present, this blgk will pass the command to open the valve to the F-PLC {for F output). Both groups in failure cause a soft slump of the bridge (see explanation RGP), but the «open still siseds follow the command from the bridge/drive block! The release from the RGPs is therefore only a stari condition. Furthermore, this block monitors all feedback from the brakes. The feedback from the valve vs the control is also monitored.
Wanneer het commando om de rem te openen wegvalt, valt het kiepcommando naar de FPLC weg, en valt het commando naar de RGPs weg. Time out rem openen en time out klep openen geven een 582 aanvraag naar de veiligheidsPLC, Time out rem sluiten doet dat niel! Elk alarm doet de uitvoerbaarheid van de slap wegvallen (behalve TO sluiten) Deel in safety PLC: Vanuit het gewoon programma ontvangt de FPLC het commando “klep TREM openen trekken”. Dit wordt 1 op 1 doorgegeven op de safety output, tenzij de safety PLC ziet dat het softwarematig noodsioprelais afvali: in dat geval wordt de klep max 6s opengehouden, tenzij zerospeed bereikt is (via EPLC gemeten) of een of andere interlock van de safety matrix van kracht is. De terugmeldingen “klep niet getrokken” zijn noodzakelijk voor de diagnostic coverage. Het wapenen van de noodstopkring is dus niet mogelijk wanneer deze klep niet terugmeldt dat ze uitgeschakeld is. Hetzelide verhaal geldt voor alle terugmeldingen “TRem gesloten” Als de handkraan niet in de juiste positie staal valt het NS relais ook af! SHEM: Het SREM blok krijgt een commando om de rem te openen. Eerst vraagt de SREM blok om de RGP's te starten. Eén van de RGF's moet terugmelden dat deze correct gestart is alvorens de SBEM blok verder kan. Beide groepen moeten wel voldoende tijd krijgen om te starten, of in storing te vallen. Voorwaardes om verder le kunnen zijn dus (RGP1_ GESTART * RGP2_ GESTART) of (RGP STO * RGP2_ GESTART) of (RGPI_ GESTART * RGP2_ STO). Wanneer de vrijgave vanuit de RGP aanwezig is, zal dit blok het commando om de klep te openen doorgeven aan de F-PLC (want F output). Beide groepen in storing zorg! voor een zachte stop van de brug {zie uitleg RGF), maar de kleppen volgen nog steeds het commando afkomstig van het brug/aandrijfblok! De vrijgave vanuit de BOP's is dus enkel een starivoorwaarde. Verder bewaakt dit blok alle terugmeldingen van de remmen. De terugmelding van de kiep vs de aansturing wordt ook bewaak via. Wanneer hel commando om de rem te openen wegvalt, vall hel klepcommando naar de FPLC weg, en valt het commando naar de BOP's weg, en wordt de klep “SREM sluiten” getrokken totdat de remmen terugmelden dal ze dicht staan.When the command to open the brake is lost, the tilt command to the FPLC is lost, and the command to the RGPs is lost. Open brake time out and valve open time out give a 582 request to the safety PLC, close brake time out does not do that! Each alarm makes the operativeness of the slack disappear (except TO close). Part in safety PLC: From the normal program, the FPLC receives the command “pull TREM open valve”. This is passed on 1 to 1 on the safety output, unless the safety PLC sees that the software emergency siop relay is lost: in that case the valve is kept open for a maximum of 6s, unless zero speed is reached (measured via EPLC) or some interlock of the safety matrix is in effect. The “valve not pulled” feedbacks are necessary for the diagnostic coverage. Arming the emergency stop circuit is therefore not possible if this valve does not report back that it is switched off. The same story applies to all feedback “TRem closed” If the manual valve is not in the correct position, the NS relay will also drop out! SHEM: The SREM block is commanded to open the brake. First, the SREM block asks to start the RGPs. One of the RGFs must report back that it has started correctly before the SBEM block can continue. Both groups must be given sufficient time to start, or to fail. Conditions to continue can be (RGP1_ STARTED * RGP2_ STARTED) or (RGP STO * RGP2_ STARTED) or (RGPI_ STARTED * RGP2_ STO). When the release from the RGP is present, this block will pass the command to open the valve to the F-PLC (because F output). Both groups in malfunction care! for a soft stop of the bridge (see explanation RGF), but the valves still follow the command from the bridge/drive block! The release from the BOPs is therefore only a stari condition. Furthermore, this block monitors all feedbacks from the brakes. The feedback of the tilt vs the control is also monitored via. When the brake open command is lost, the valve command to the FPLC is lost, the command to the BOPs is lost, and the “SREM Close” valve is pulled until the brakes report back when they are closed.
Time oul rem openen en lime oul klep openen geven 882 aanvraag naar de velligheidsPLC, Time out rem/sluilklep en doet dat niet! Elk alarm doel de uitvoerbaarheid van de stap wegvallen (behalve TO sluiten)Open time oul brake and open lime oul valve give 882 request to the safety PLC, Time out brake/shuttle valve and does not! Any alarms target the executability of the step drop (except TO close)
Deel in safety PLO: Vanuit het gewoon programma ontvangt de FPLC het commando “klep SREM openen trekken”. Dit wordt 1 op 1 doorgegeven op de safely oulput, tenzij de safety PLC zieì dat het softwarematig noodstoprelais afval: in dat geval wordt de kiep max 6s opengehouden, tenzij zerospeed bereikt is (via EPLC gemeten) of een of andere interiock van ‘de safety matrix van kracht is. Van zodra zerospeed bereikt is, wordt de kiep Rem Sluiten getrokken, op commando vanuit de gewone PLC, doch hier enkel doorgelaten indien de EPLC zegt dat de brug stilstaat dmf F input. De terugmeldingen “kleppen niet getrokken” zijn noodzakelijk voor de diagnostic coverage. Het wapenen van de noodstopkring is dus niet mogelijk wanneer deze klep niel terugmeldt dat ze uitgeschakeld is. Hetzeifde verhaal geldt voor alle terugmeldingen “SRem gesloten” Als ds handkranen niet in de [uiste posilie staan valt het NS rsiais ook af! Een RGP blok krijgt een commando van het TREM oi SREM blok. Zonder daar verder bij na te denken zal dit de groep doen starten, door de stuurcontactor aan le trekken -» E-OUTPUT, dus er wordt een signaal! doorgegeven naar de F PLC. Het blok bewaakt alle terugmeldingen van de contactor (zowel contactor AAN en contactor UIT) d.m.v. een controle TM subroutine. Bij alarm wordt de BGP in storing gezet. Ook het opkomen van de druk wordt bewaakt met controle TM. Bij een alarm wordt de RGP ook in storing gezel. Van zodra de contactor aangetrokken is en de druk aanwezig is, wordt de status “pomp gestart” teruggegeven aan de SREM en TREM blokken. Wanneer beide RGF's van een oever storing geven, valt de uitvoerbaarheidsvoorwaarde weg van het commando brug openen / brug sluiten. {zachte stop dus). Zolang de klepsturing ongemoeid gelaten wordt, zullen de remmen openblijven, zelfs al staan de groepen uit. Deel in safety PLC: Vanuit het gewoon programma ontvangt de FPLC het commando “contactor aantrekken”. Dit wordt 1 op 1 doorgegeven op de safely output, tenzij de safety PLC ziet dal hel sofiwaremalig noodstoprelais afligt {met een off delay van 8s}, of een of andere inlerlock van de safety malrix van kracht is: De {erugmeldingen “contactor UIT" zijn noodzakelijk voor de diagnostic coverage. Hel wapenen van de noodstopkring is dus niet mogelijk wanneer deze conlacloren niet lerugmelden dal ze uitgeschakeld zijn. §. MeeisysiemenPart in safety PLO: From the normal program the FPLC receives the command “pull open valve SREM”. This is passed on 1 to 1 on the safely output, unless the safety PLC sees that the software emergency stop relay is failing: in that case the valve is held open for a maximum of 6s, unless zero speed has been reached (measured via EPLC) or some interiock of 'the safety matrix is in effect. As soon as zerospeed is reached, the tilt Brake Close is pulled, on command from the regular PLC, but only allowed through here if the EPLC says that the bridge is stopped by means of F input. The “valves not pulled” feedbacks are necessary for the diagnostic coverage. Arming the emergency stop circuit is therefore not possible if this valve does not report back that it is switched off. The same story applies to all feedback “SRem closed” If the hand valves are not in the correct position, the NS rsiais will also drop out! An RGP block receives a command from the TREM or SREM block. Without thinking about it, this will start the group, by pulling the control contactor --» E-OUTPUT, so there is a signal! passed to the F PLC. The block monitors all feedbacks from the contactor (both contactor ON and contactor OFF) by means of a. a control TM subroutine. In the event of an alarm, the BGP is put into failure mode. The rise of the pressure is also monitored with control TM. In the event of an alarm, the RGP also goes into failure mode. As soon as the contactor is pulled and the pressure is present, the status “pump started” is returned to the SREM and TREM blocks. When both RGFs of a bank fail, the viability condition of the open bridge / close bridge command is dropped. {soft stop so). As long as the valve control is left undisturbed, the brakes will remain open even if the groups are off. Part in safety PLC: From the normal program, the FPLC receives the command “attach contactor”. This is passed 1 to 1 on the safely output, unless the safety PLC sees that the software emergency stop relay is off {with an off delay of 8s}, or some inlerlock of the safety malrix is in effect: The {feedback messages “contactor OFF" are necessary for the diagnostic coverage, so arming the emergency stop circuit is not possible if these contacts do not report back that they are switched off.
6.1. Encoder trage as6.1. Encoder slow axis
6.1.1. Algemeen Wal belreft de encoders voor hel opmelen van de brugstand en melen van de snelheid wordt het begrip "rotatieve encoder” als volgt geinterpreteerd: De uitvinding voorziet verder een systeem mel meelnet PLC's (EPLC).6.1.1. General When referring to the encoders for the encoder of the bridge position and of the speed, the term "rotary encoder" is interpreted as follows: The invention further provides a system of network PLCs (EPLC).
De encoders voldoen aan de veilighsidskiasse SIL2. De EPLC waaraan de encoder gekoppeld is dat bijgevolg ook.The encoders comply with the safety threshold SIL2. The EPLC to which the encoder is coupled is therefore also connected.
Functioneel is het systeem als volgt te omschrijven: Een EPLC, voorzien van enksle 10 kaarien, en een veldbus interface wordt opgesteld in de machinezaal van de brug, eentje per caver.Functionally, the system can be described as follows: An EPLC, provided with only 10 cards, and a fieldbus interface is set up in the engine room of the bridge, one per caver.
Een lokaie veldbus wordt opgebouwd en een absoluut multiturn SiL2 encoder wordt aangesicten op dit netwerk.A local fieldbus is built and an absolute multiturn SiL2 encoder is connected to this network.
De encoder wordt geïnstalleerd op de irage as van de aandrijving van de brug.The encoder is installed on the drive shaft of the bridge.
Deze EPLC zal de encoderwaarde iniezen, en schalen naar een waarde die overeenkomt met bv.This EPLC will enter the encoder value, and scale it to a value corresponding to eg.
O..max hoogte; vervolgens wordt deze waarde omgevormd naar enkele schakelpunien.O..max height; then this value is converted to a few switching points.
De schakeipunien worden op uilgangen geschreven, en als ingangen aangeboden op de hoofdPLC.The switch pins are written on output outputs, and presented as inputs on the main PLC.
Hierdoor beschikt de hooidPLO over de benodigde schakeipunien voor het afhandelen van de bewegingswet, en de logica die hierin aangehouden wordt verschilt niet met hel schakeipatroon van een mel kiassieke, draadbreukveilig aangesiolen eindschakelaars uitgeruste brug.As a result, the hay dPLO has the necessary switching points to handle the motion law, and the logic adopted herein does not differ in the switching pattern of a conventional, wire-break-proof isolated limit switch equipped bridge.
Bovendien is deze EPLC dus ook gekoppeld op het ethernet, zodanig dat de stand op een lokaal display, maar cok een display dat zich op de andere oever bevindt, geloond kan worden, onafhankelijk van het al dan niet in werking zijn van de hoofd PLC.In addition, this EPLC is also linked to the Ethernet, in such a way that the position on a local display, but also a display on the other bank, can be paid, regardless of whether the main PLC is in operation or not.
Op deze displays, of op de scada, kunnen de gewenste schakelpunten van de verlragingsmomenten ingesteld worden.The desired switching points of the deceleration moments can be set on these displays or on the scada.
Met uitzondering van het schakelpunt van de vertragingsconirole.With the exception of the switching point of the delay control.
Dit punt dient steeds te liggen op de uilerste stand waarop de brug nog de mogelijkheid heeft om binnen 8s af te remmen vanuit volle snelheid, zonder daarbij de eindstand voorbij te snellen, en dit wordt vast ingevuld in het veiligheidsgedeslie van deze PLC.This point must always be at the last position at which the bridge still has the possibility to brake within 8s from full speed, without speeding past the end position, and this is fixed in the safety section of this PLC.
Beide EPLC's staan met elkaar in communicatie over het netwerk, en kunnen alzo elk het verschil berekenen tussen beide oevers t.b.v. de scheefstandbewaking.Both EPLCs are in communication with each other over the network, and can thus each calculate the difference between the two banks for the purpose of skew monitoring.
Beide EPLC kennen de meetwaardes van beide oevers, trekken de meetwaarde van de andere oever af van hun eigen meelwaarde, en sturen het resultaat door naar de HooldPLC via een analoge uitgang . De hoofdPLC ontvangt via een analoge ingang deze meetwaardes, waarop deze ervoor kan zorgen dat hel hoogieverschil lussen belde oevers niet te groot zal worden, zie 0. De EPLC's zullen zelf cok ingrijpen, door het initiëren van een noodstop via een F-output, als hel verschil lussen beide oevers klaarblijkelijk niet weggeregeld wordl door de HoofdPLC, en bet verschil een vast ingestelde grens overschrijdt.Both EPLC know the readings from both banks, subtract the reading from the other bank from their own flour value, and send the result to the HooldPLC via an analog output . The main PLC receives these measured values via an analog input, whereupon it can ensure that the height difference loops on the banks will not become too large, see 0. The EPLCs will intervene themselves by initiating an emergency stop via an F output, if The difference between both banks is apparently not controlled by the Main PLC, and the difference exceeds a fixed limit.
Doordat dit systeem met SIL2 encoders en veiligheidsPLC uitgerust is, kan via safety outputs een noodstop op de hoofdPLC gegenereerd worden indien:Because this system is equipped with SIL2 encoders and safety PLC, an emergency stop can be generated on the main PLC via safety outputs if:
e Het verschil in stand lussen beide oevers te groot ise The difference in position between both banks is too great
= De opgemslen regimesnelheid te groot is e De opgemeten beperkis snelheid te grool is (bij werking op 1 drive per oever) « De opgemeten naderingssnelheid te groot is bij het bereiken van het schakelpunt van de vertragingsconirole= The measured regime speed is too great e The measured limit speed is too great (when operating on 1 drive per bank) « The measured approach speed is too great when the deceleration control switch point is reached
6.1.2. Zelfdiagnosse Er zijn verschillende mogelijkheden tot diagnose voorzien.6.1.2. Self-diagnosis Various options for diagnosis are provided.
+ Het systeem krijgt van de centrale PLC een signaal wanneer een beweging in een bepaalde richting wordt aangestuurd. Indien deze richting nisl oversenkomt met de draairichting van de encoder, of er helemaal geen beweging wordt gedeiecieerd, zal een alarm gegenereerd worden.+ The system receives a signal from the central PLC when a movement in a certain direction is controlled. If this direction does not match the direction of rotation of the encoder, or if no movement is detected at all, an alarm will be generated.
e Indien de encoder verdraail zonder dat sen aansturing actief is, wordt eveneens een fouimelding gegeven.e If the encoder is turned without sen control being active, a fault message is also given.
+ De communicatie met de encoder wordt continu bewaakt e De eindschakelaar "brug neer” wordt mes aangeslcien op dit systeem. Bij indienstname wordt het schakelpunt van deze sensor opgemeten en opgeslagen in het geheugen van de PLC. Indien blijkt dat later het werkelijke in- of ulischakelpunt van deze eindschakelaar niel meer overeenkomt! met de opgeslagen waarde, word! een foutmelding gegenereerd.+ Communication with the encoder is continuously monitored e The "bridge down" limit switch is connected to this system. When commissioned, the switching point of this sensor is measured and stored in the memory of the PLC. If the switching point of this limit switch no longer corresponds to the stored value, an error message is generated.
6.1.3. Nauwkeurigheid positie De encoder geeft 8192 pulsen per omwenteling. Voor een totale opening van 27m, heeft de trage as 5,5 omwentelingen gemaakt.6.1.3. Position Accuracy The encoder outputs 8192 pulses per revolution. For a total opening of 27m, the slow shaft has made 5.5 revolutions.
270.000mm FiesTEE = omm Mel de geselecteerde encoder word! voor de meting van de hoogle van hel brugdek een nauwkeurigheid van 6mm bereikt, geregistreerd door de EPLC. De scheefslandsbewaking in de EPLC kan uitgevoerd worden met een voldoende nauwkeurigheid. Hat instellen van de schakelpunien m.b.l. de bewegingswet, kan gebeuren met een voldoende nauwkeurigheid. De HoofdPLC most de mselwaardes van beide oevers kennen voor de synchronisatie. Indien deze waarde doorgestuurd wordt naar de HoofdPLC,, door middel van sen analoge uilgang en ingang, kan ook daar de nauwkeurigheid van berekend worden: PLO resolutie : 270.000mmi{slag)} / 27500 = 9,8mm {4mA = Ù en 20mA = 27500 in de PLC) Indien de lineaire gevoeligheid van de analoge uilgangskaart van de EPLC meegenomen wordt, zijnde 0.03%, resulteert dit al in een onnauwkeurigheid van 80mm. Dit is niet nauwkeurig genoeg.270.000mm FiesTEE = omm Mel the selected encoder word! for the measurement of the height of the bridge deck, an accuracy of 6 mm is achieved, registered by the EPLC. The skew land monitoring in the EPLC can be performed with sufficient accuracy. By setting the switching points with the help of the law of motion, can be done with sufficient precision. The Main PLC must know the msel values of both banks for the synchronization. If this value is sent to the Main PLC, by means of an analog output and input, the accuracy of this can also be calculated: PLO resolution : 270.000mmi{stroke)} / 27500 = 9.8mm {4mA = Ù and 20mA = 27500 in the PLC) If the linear sensitivity of the analog output card of the EPLC is included, being 0.03%, this already results in an inaccuracy of 80mm. This is not accurate enough.
Met dat inzicht wordt er voor gekozen om de mestwaardes via het netwerk door te sturen indien het blijkt dat de scada OPC server de meetwaardes nist rechtstreeks uit de EPLO's kan komen halen {studie ook nog lopende), of de waarde van het verschil, berekend in de EPLC's, door te sturen d.m.v. analoge in- en uitgang. Omdat dit een beperkt getal is {max 15cm), word! hiermee wel sen voldoende nauwkeurigheid bereikt om de synchronisatie tussen belde oevers mee te laten geschieden.With this insight, it is decided to send the fertilizer values via the network if it appears that the scada OPC server can retrieve the measured values directly from the EPLOs (study also ongoing), or the value of the difference, calculated in the EPLCs, to be forwarded by means of analog input and output. Because this is a limited number {max 15cm), word! this does however achieve sufficient accuracy to allow the synchronization between both banks to take place.
6.1.4. Nauwkeurigheid snelheid Als de 100% snelheid die geconirsleerd moet worden bij de veriragingscontrole beksken wordt, zijnde 0,289m/s = 289mm/s, kan vastgesteld worden dat de EPLC een snelheid zal berekenen van 48 encoderpulsen per seconde. Dit is voldoende nauwkeurig om een correct werkende oversneiheidsbewaking uit te voeren. Als de 10% snelheid die gecontroleerd most worden bij de vertragingscontrole beksken wordt, zijnde 0,04m/s = 40mm/s, kan vastgesteld worden dat de EPLC een snelheld zal berskenen van 6,8 encoderpulsen per seconde. Dit is voldoende nauwkeurig om sen correct werkende vertragingsconirole uit te voeren,6.1.4. Speed Accuracy If the 100% speed to be calculated in the calibration check is considered, being 0.289m/s = 289mm/s, it can be determined that the EPLC will calculate a speed of 48 encoder pulses per second. This is sufficiently accurate to perform a correctly functioning overflow monitor. If the 10% speed to be controlled by the deceleration check is taken into account, being 0.04m/s = 40mm/s, it can be determined that the EPLC will calculate a speed of 6.8 encoder pulses per second. This is accurate enough to perform a correctly working delay control,
6.1.5. Conclusie De te realiseren functionalitelien: e Instellen schakelpunten vertraging met een nauwkeurigheid van +/-6mm s Lokaal tonen van de stand met een nauwkeurigheid van +/-8mm + Bewaken van het verschil in stand tussen belde oevers te groot is (> 20cm +/- 2x6mm} e Doorsturen van dat verschil naar de HoofdPLC (< 20cm +/-2x8mm +/-0,03%)} « De opgemeten regimeasnetheid te groat is e De opgemeten beperkte snelheid te groot is (bij werking op 1 drive per oever) « De opgemeten naderingssnelheld te groot is bij het bereiken van het schakelpunt van de veriragingscontrole Tenslotte biedt dit sysieem een extra controlesignaal aan de hoofdPLC, voor een bijkomende controle op het correct uitvoeren van de Safe Stop 2 voor de drives. Indien de brug vertraagt volgens een bepaalde vertraging, geeft de EPLG dil weer door het hoogzellen van een F-uilgang.6.1.5. Conclusion The functionalities to be realized: e Set switching points delay with an accuracy of +/-6mm s Display the position locally with an accuracy of +/-8mm + Monitor the difference in position between both banks is too great (> 20cm +/ - 2x6mm} e Forwarding that difference to the Main PLC (< 20cm +/-2x8mm +/-0.03%)} « The measured regime shaft cleanliness is too great e The measured limited speed is too great (when operating on 1 drive per bank ) « The measured approach speed is too great when reaching the switching point of the delay control Finally, this system provides an additional control signal to the main PLC, for an additional check on the correct execution of the Safe Stop 2 for the drives. If the bridge decelerates according to a certain delay, the EPLG displays dil by high-selling an F exit.
8.4. Encoder snelle as Elke motor van de hoofdaandrijving is uitgerust mel een SIL2 absoluut encoder, Hel aanlal toeren dal de motor zal gemaakt hebben bij een volledige beweging O> 27m wordt als volgt berekend: tees ò ING & (i red = verhouding van reductiekast, en d_kabellr = diameler kabellrommel)8.4. Encoder fast shaft Each motor of the main drive is equipped with a SIL2 absolute encoder, The speed that the motor will have made at a full movement O> 27m is calculated as follows: tees ò ING & (i red = ratio of gearbox, and d_kabellr = diameler cable drum)
De motor zal dus 779 toeren gemaakt hebben.The engine will therefore have made 779 rpm.
Volgens de specs van de geselecteerds encoder mag deze maximaal 4036 omwentelingen maken, dus dit vormt alvast geen probleem.According to the specs of the selected encoder, it can make a maximum of 4036 revolutions, so this is no problem.
De geselecteerde encoder geeft 2048 pulsen per revolutie.The selected encoder gives 2048 pulses per revolution.
Omgerekend zijn er 17.000 pulsen per seconde op volle snelheid om de SIL2 safe speed check mee te doen, waardoor de behaalde nauwkeurigheid dus geen enkel probleem vormt.Converted there are 17,000 pulses per second at full speed to participate in the SIL2 safe speed check, so that the achieved accuracy is therefore no problem.
Claims (15)
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE202005074 | 2020-02-07 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2027507A true NL2027507A (en) | 2021-09-08 |
NL2027507B1 NL2027507B1 (en) | 2021-11-16 |
Family
ID=75143385
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2027507A NL2027507B1 (en) | 2020-02-07 | 2021-02-05 | DEVICE FOR CONTROL OF A LIFTING LOAD |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1028017B1 (en) |
NL (1) | NL2027507B1 (en) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE835447C (en) * | 1951-04-25 | 1952-03-31 | Maschf Augsburg Nuernberg Ag | Lifting bridge with partial compensation of its own weight |
US3740782A (en) * | 1971-12-23 | 1973-06-26 | Sverdrup & Parcel Ass Inc | Method and apparatus for servicing counterbalanced lifting device |
CN203498738U (en) * | 2013-09-29 | 2014-03-26 | 武汉武桥交通装备技术有限公司 | Lifting open-close mechanism of vertical lifting type movable bridge |
-
2021
- 2021-02-05 NL NL2027507A patent/NL2027507B1/en active
- 2021-02-05 BE BE20215093A patent/BE1028017B1/en active IP Right Grant
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE835447C (en) * | 1951-04-25 | 1952-03-31 | Maschf Augsburg Nuernberg Ag | Lifting bridge with partial compensation of its own weight |
US3740782A (en) * | 1971-12-23 | 1973-06-26 | Sverdrup & Parcel Ass Inc | Method and apparatus for servicing counterbalanced lifting device |
CN203498738U (en) * | 2013-09-29 | 2014-03-26 | 武汉武桥交通装备技术有限公司 | Lifting open-close mechanism of vertical lifting type movable bridge |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL2027507B1 (en) | 2021-11-16 |
BE1028017A1 (en) | 2021-08-18 |
BE1028017B1 (en) | 2022-02-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8328165B2 (en) | Hoist with overspeed protection | |
JP5516727B2 (en) | Electronic safety elevator | |
KR102361312B1 (en) | Elevator safety system and method of monitoring an elevator system | |
EP2918536B1 (en) | Condition monitoring of vertical transport equipment | |
EP2460753A1 (en) | Method for testing elevator brakes | |
EP3280666B1 (en) | Brake force verification of an elevator brake | |
EP1190980B1 (en) | Method for controlling crane brake operation | |
JPWO2008152722A1 (en) | Elevator equipment | |
WO2005102898A1 (en) | Control device of elevator | |
US20150176321A1 (en) | Drive and control system for lifting gates | |
RU2404111C2 (en) | Lift with enhanced well copying | |
JP2006298538A (en) | Elevator device | |
JP6743172B2 (en) | Elevator control device, control method, and elevator | |
CN107264830A (en) | Air Ground Equipment active safety docks aircraft system | |
JP2009215046A (en) | Terminal floor forced reduction gear for elevator | |
JP5985686B1 (en) | elevator | |
NL2027507B1 (en) | DEVICE FOR CONTROL OF A LIFTING LOAD | |
CN111757842A (en) | Brake performance evaluation device for elevator | |
JP5839875B2 (en) | Elevator safety device and braking control method used for elevator safety device | |
US6097165A (en) | Method and apparatus for handling brake failure in variable frequency drive motors | |
JP2018203448A (en) | Remote diagnosis operation method for elevator, elevator control device and elevator remote diagnosis operation program | |
US11708242B2 (en) | Control system for elevator | |
JP2005533732A (en) | Crane equipment, especially container cranes | |
CN107215798A (en) | Hydraulic hoisting crane hoisting mechanism braking ability early warning system | |
CN109896381A (en) | Lift facility and method |