NL2026770A - Method for administration of a medium - Google Patents

Method for administration of a medium Download PDF

Info

Publication number
NL2026770A
NL2026770A NL2026770A NL2026770A NL2026770A NL 2026770 A NL2026770 A NL 2026770A NL 2026770 A NL2026770 A NL 2026770A NL 2026770 A NL2026770 A NL 2026770A NL 2026770 A NL2026770 A NL 2026770A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
medium
plant
assembly
controlled
steps
Prior art date
Application number
NL2026770A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL2026770B1 (en
Inventor
Harinck Hendrik
Original Assignee
H Harinck Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by H Harinck Beheer B V filed Critical H Harinck Beheer B V
Priority to NL2026770A priority Critical patent/NL2026770B1/en
Publication of NL2026770A publication Critical patent/NL2026770A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2026770B1 publication Critical patent/NL2026770B1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M21/00Apparatus for the destruction of unwanted vegetation, e.g. weeds
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M21/00Apparatus for the destruction of unwanted vegetation, e.g. weeds
    • A01M21/04Apparatus for destruction by steam, chemicals, burning, or electricity
    • A01M21/043Apparatus for destruction by steam, chemicals, burning, or electricity by chemicals

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrij— ding van een vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor bestrijding daarvan door middel van toedie— ning van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium, de werkwijze omvattende stappen voor: — het waarnemen, zoals middels bemonstering, van een aanwezigheid en/of een locatie van een instantie van een te bestrijden plant of deel daarvan, — het ter plaatse van de te bestrijden plant of deel daarvan toedienen van het medium, waarbij: — het medium in een toestand is voor bij toediening onttrekken van warmte aan de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur waarbij het medium stikstof be— treft dat tenminste ten dele in vloeibare toestand wordt toegediend.The present invention relates to a method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as a substantially inert medium, the method comprising steps for: — detecting, such as by means of sampling, a presence and/or a location of an instance of a plant or part thereof to be controlled, — administering the medium at the location of the plant or part thereof to be controlled, wherein : — the medium is in a state for, upon application, to extract heat from the plant to be controlled or the part thereof, preferably wherein the medium is nitrogen which is applied at least partly in a liquid state.

Description

Werkwijze voor toediening van een medium De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrij- ding van een vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor bestrijding daarvan door middel van toedie- ning van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium.Method for administration of a medium The present invention relates to a method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as an inorganic medium. substantially inert medium.

Ongewenste plantengroei, zoals onkruid komt voor op vele locaties en onder vele omstandigheden. Bestrijding van dergelijke ongewenste plantengroei is van oudsher handmatig werk, hetgeen een steeds kostbaardere wijze van dergelijke bestrijding wordt. Vervolgens is een chemische bestrijding ontwikkeld. Aan deze chemische bestrijding worden echter in toenemende mate negatieve aspecten toegedicht, zoals scha- delijkheid voor mens en dier en niet ter bestrijding be- doelde plantengroei. Tevens wordt er gebruik gemaakt van wegbranden van onkruid middels branders. Hierbij is echter sprake van een hoog energieverbruik met een hoge CO2 pro- ductie en veelal van een onvolledige verbranding en produc- tie van vervuilende deeltjes zoals roetdeeltjes. Tevens wordt hierbij organisch materiaal verbrand dat anders benut had kunnen worden bij het produceren van hernieuwbare gas- producten als energiebron in plaats van als energieverspil- ling.Unwanted vegetation, such as weeds, occurs in many locations and under many conditions. Controlling such undesirable plant growth has traditionally been manual work, which is becoming an increasingly expensive method of such control. Subsequently, a chemical control was developed. However, negative aspects are increasingly attributed to this chemical control, such as harm to humans and animals and plant growth not intended for control. Burning weeds using burners is also used. However, this involves high energy consumption with high CO2 production and often incomplete combustion and production of polluting particles such as soot particles. It also burns organic material that could otherwise have been used in the production of renewable gas products as an energy source instead of as an energy waste.

Teneinde dergelijke nadelen te ondervangen verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor op een milieu- vriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding van een man die vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een on- kruid, voor bestrijding daarvan door middel van toediening van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium, de werkwijze omvattende stappen voor: — het waarnemen, zoals middels bemonstering, van een aanwezigheid en/of een locatie van een instantie van een te bestrijden plant of deel daarvan,In order to overcome such drawbacks, the present invention provides a method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a man having a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as a substantially inert medium, the method comprising the steps of: — detecting, such as by sampling, a presence and/or a location of an instance of a plant to be controlled or part thereof,

— het ter plaatse van de te bestrijden plant of deel daarvan toedienen van het medium, waarbij: — het medium in een toestand is voor bij toediening onttrekken van warmte aan de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur waarbij het medium stikstof be- treft dat tenminste ten dele in vloeibare toestand wordt toegediend.— the application of the medium at the location of the plant or part thereof to be controlled, wherein: which is administered at least in part in a liquid state.

Middels een dergelijke werkwijze volgens de onderha- vige uitvinding worden ongewenste planten bestrijdbaar op een wijze die aanzienlijk minder onderhevig is aan de ge- noemde nadelen van de stand van de techniek. De toepassing van een dergelijk medium voor onttrekken van energie uit de te bestrijden plant geeft als voordeel dat de te bestrijden plant op voordelige wijze beschadigd wordt. Door een derge- lijke beschadiging wordt de levensvatbaarheid van de te be- strijden plant op voordelige wijze bestreden of beperkt. Voorts verschaft de toepassing van een dergelijk medium als voordeel dat bestrijding zich kan uitstrekken tot in de bo- dem doordat het medium tot in de bodem kan vloeien en/of uit de bodem evenzeer energie wordt onttrokken. Bij bij- voorbeeld de verbranding volgens de stand van de techniek is indringen in de bodem veel moeilijker/beperkter.By means of such a method according to the present invention, undesirable plants can be controlled in a manner which is considerably less subject to the aforementioned drawbacks of the prior art. The use of such a medium for extracting energy from the plant to be controlled has the advantage that the plant to be controlled is advantageously damaged. Such damage advantageously controls or limits the viability of the plant to be controlled. Furthermore, the use of such a medium provides the advantage that control can extend into the soil in that the medium can flow into the soil and/or energy is also extracted from the soil. For example, in combustion according to the prior art, penetration into the soil is much more difficult/limited.

Volgens een eerste uitvoeringvorm wordt het toedienen uitgevoerd middels een uitvoermond van een toedienin- richting, zoals een toedienautomaat of een toedienlans. Hiermee is de werkwijze op een voordelige wijze uitvoerbaar per voor een dergelijke inrichting geschikte toepassing.According to a first embodiment, the administration is performed by means of an outlet mouth of an administration device, such as a dispensing machine or a dispensing lance. The method can hereby be carried out in an advantageous manner for an application suitable for such a device.

Middels een dergelijke toedienautomaat volgens de on- derhavige uitvinding worden ongewenste planten bestrijdbaar op een wijze die aanzienlijk minder onderhevig is aan de genoemde nadelen van de stand van de techniek. De toepas- sing van een dergelijk medium voor onttrekken van energie uit de te bestrijden plant geeft als voordeel dat de te bestrijden plant op voordelige wijze beschadigd wordt. Door een dergelijke beschadiging wordt de levensvatbaarheid van de te bestrijden plant op voordelige wijze bestreden of be- perkt. Voorts verschaft de toepassing van een dergelijk me- dium als voordeel dat bestrijding zich kan uitstrekken tot in de bodem doordat het medium tot in de bodem kan vloeien en/of uit de bodem evenzeer energie wordt onttrokken. Bij bijvoorbeeld de verbranding volgens de stand van de tech- niek is indringen in de bodem veel moeilijker/beperkter.By means of such an automatic applicator according to the present invention, undesirable plants can be controlled in a manner which is considerably less subject to the drawbacks mentioned in the prior art. The use of such a medium for extracting energy from the plant to be controlled has the advantage that the plant to be controlled is advantageously damaged. Such damage advantageously controls or limits the viability of the plant to be controlled. Furthermore, the use of such a medium provides the advantage that control can extend into the soil because the medium can flow into the soil and/or energy is also extracted from the soil. For example, in combustion according to the state of the art, penetration into the soil is much more difficult/limited.

Middels een dergelijke toedienlans volgens de onder- havige uitvinding worden ongewenste planten bestrijdbaar op een wijze die aanzienlijk minder onderhevig is aan de ge- noemde nadelen van de stand van de techniek. De toepassing van een dergelijk medium voor onttrekken van energie uit de te bestrijden plant geeft als voordeel dat de te bestrijden plant op voordelige wijze beschadigd wordt. Door een derge- lijke beschadiging wordt de levensvatbaarheid van de te be- strijden plant op voordelige wijze bestreden of beperkt. Voorts verschaft de toepassing van een dergelijk medium als voordeel dat bestrijding zich kan uitstrekken tot in de bo- dem doordat het medium tot in de bodem kan vloeien en/of uit de bodem evenzeer energie wordt onttrokken. Bij bij- voorbeeld de verbranding volgens de stand van de techniek is indringen in de bodem veel moeilijker/beperkter.By means of such an application lance according to the present invention undesirable plants can be controlled in a manner which is considerably less subject to the mentioned drawbacks of the prior art. The use of such a medium for extracting energy from the plant to be controlled has the advantage that the plant to be controlled is advantageously damaged. Such damage advantageously controls or limits the viability of the plant to be controlled. Furthermore, the use of such a medium provides the advantage that control can extend into the soil in that the medium can flow into the soil and/or energy is also extracted from the soil. For example, in combustion according to the prior art, penetration into the soil is much more difficult/limited.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor doorvoeren van medium door een ring- leiding of dubbele leiding van een doorvoersamenstel ge- rangschikt tussen een mediumtoevoer en naar een uitvoermond van een uitvoersamenstel of een actuatiesamenstel daarvan.According to a further preferred embodiment, the method comprises the steps of passing medium through a ring conduit or double conduit of a feedthrough assembly arranged between a fluid supply and to an outlet mouth of an outlet assembly or an actuating assembly thereof.

Hiermee is op voordelige wijze gerealiseerd dat een door- stroming langs twee zijden mogelijk is waardoor behoud van een lagere temperatuur ter plaatse van meerdere uitvoersa- menstellen realiseerbaar is. Hierdoor wordt bij actuatie van een respectief actuatiesamenstel steeds een zo koud mo- gelijk medium uitgevoerd uit de spuitmond waardoor een maximale hoeveelheid energie wordt onttrokken uit de te be- strijden plant ten behoeve van de bestrijding daarvan vol- gens de onderhavige uitvinding.This advantageously realizes that a flow along two sides is possible, so that it is possible to maintain a lower temperature at the location of several output assemblies. As a result, when a respective actuating assembly is actuated, a medium as cold as possible is always output from the nozzle, so that a maximum amount of energy is extracted from the plant to be controlled for the purpose of controlling it according to the present invention.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm heeft het medium met een kookpunt lager dan 0 °C, bij voorkeur een kookpunt lager dan min 50 °C, bij verdere voorkeur lager dan min 75 °C, bij verdere voorkeur lager dan min 190 °C, bij verdere voorkeur is het medium vloeibare stikstof. Ge- zien het beoogde resultaat van onttrekking van energie uit de te bestrijden plant verschaft een dergelijk medium, met name wanneer deze de te bestrijden plant in vloeibare vorm bereikt een maximale energieonttrekking. Hoewel in dit licht een vloeibare kooldioxide, organische stof met korte keten en een vloeibare zuurstof in belangrijke mate een dergelijk doel bereiken is vanwege de invloed op de omge- ving een vloeibare stikstof bevoorkeurd. De vloeibare stik- stof heeft daarbij als verdere voorkeureigenschap een rela- tief laag kookpunt en ten opzichte van zuurstof een rela- tief hoge verdampingwarmte. Ten behoeve van de onderhavige voorkeuruitvoeringvorm en/of de uitvinding dienen de compo- nenten van de toedienautomaat te zijn aangepast voor veilig en duurzaam functioneren met een dergelijk medium.According to a further preferred embodiment, the medium has a boiling point of less than 0°C, preferably a boiling point of less than minus 50°C, more preferably less than minus 75°C, further preferably less than minus 190°C, further preferably the medium is liquid nitrogen. Given the intended result of extraction of energy from the plant to be controlled, such a medium, especially when it reaches the plant to be controlled in liquid form, provides maximum energy extraction. Although, in this light, a liquid carbon dioxide, short-chain organic substance and a liquid oxygen substantially achieve such a goal, because of the environmental influence, a liquid nitrogen is preferred. The liquid nitrogen has as a further preferred property a relatively low boiling point and a relatively high heat of vaporization relative to oxygen. For the purpose of the present preferred embodiment and/or the invention, the components of the dispenser should be adapted for safe and durable operation with such a medium.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor het laten sijpelen van medium door een sijpelsamenstel voor onder bij voorkeur vooraf bepaalde weerstand uitvoeren van een sijpelhoeveelheid medium in gasvorm en/of vloeistofvorm. Hiermee wordt op voordelige wijze, met geringe lekkosten dan wel sijpelkosten als lek- verlies, een aanhoudende toevoer in bevoorkeurde toestand, zoals vloeibaar, gerealiseerd. Een reden voor dit voordeel is dat door het sijpelen, of lekken, een geringe doorstroming realiseerbaar is in het doorvoersamenstel en/of het uitvoersamenstel of delen daarvan of middels uit- wisseling van medium daartussen. Bij voorkeur is een debiet voor het sijpelen of lekken middels het sijpelsamenstel in- 5 stelbaar, bij verdere voorkeur vanaf de besturingeenheid of middels een verwisselbaar sijpelmedium, zoals een poreus materiaal, rangschikbaar in het sijpelsamenstel, bij voor- keur in combinatie met een instelbare klep.According to a further preferred embodiment, the method comprises steps for allowing medium to seep through a seepage assembly for carrying out a seepage amount of medium in gaseous and/or liquid form under preferably predetermined resistance. In this way, a sustained supply in a preferred state, such as liquid, is advantageously realized with low leakage costs or seepage costs such as leakage loss. A reason for this advantage is that because of the seepage, or leakage, a small flow can be realized in the feedthrough assembly and/or the output assembly or parts thereof or by means of exchange of medium between them. Preferably, a flow rate for seeping or leaking is adjustable by means of the seepage assembly, more preferably from the control unit or by means of an exchangeable seepage medium, such as a porous material, arranged in the seepage assembly, preferably in combination with an adjustable valve. .

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor het meten van een temperatuur van het medium middels een thermometer voor bij voorkeur door de besturingeenheid bijhouden van een temperatuur, waarbij de temperatuur bij voorkeur bepaalbaar is ter plaatse van het doorvoersamenstel en/of het uitvoersamenstel.According to a further preferred embodiment, the method comprises steps for measuring a temperature of the medium by means of a thermometer for preferably keeping a temperature by the control unit, wherein the temperature can preferably be determined at the location of the feed-through assembly and/or the output assembly.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor het detecteren van een te bestrijden plant middels een detectiesamenstel (3) omvattende tenmin- ste een detectieapparaat (13), zoals omvattende tenminste een beeldverwervingeenheid zoals een camera, voor detecte- ren van detectie-informatie, zoals omvattende beeldinforma- tie, ten behoeve van bepalen van een aanwezigheid en/of een locatie van een instantie van een te bestrijden plant of deel daarvan. Hiermee is de werkwijze op voordelige wijze uitvoerbaar onder toepassing van een dergelijke detectiesa- menstel ten behoeve van geautomatiseerd toedienen van me- dium.According to a further preferred embodiment, the method comprises the steps of detecting a plant to be controlled by means of a detection assembly (3) comprising at least a detection device (13), such as comprising at least one image acquisition unit such as a camera, for detecting detection information, such as comprising image information, for the purpose of determining a presence and/or a location of an instance of a plant or part thereof to be controlled. The method can hereby be carried out in an advantageous manner using such a detection system for the purpose of automated administration of medium.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor het analyseren van de detectie-in- formatie voor in de detectie-informatie detecteren van her- kenpatronen gerelateerd aan herkenning van de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur ten behoeve van middels de herkend patronen de detectie-informatie te ver- rijken tot verrijkte detectie-informatie. Hierbij worden bij voorkeuranalysemiddelen toegepast. Dergelijke analyse- middelen omvatten bij voorkeur beeldanalysemiddelen voor analyseren van opgenomen beelden ten behoeve van het bepa- len van de aanwezigheid van de te bestrijden plant of het deel daarvan. Hierbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van eigenschappen van de plant of deel daarvan met betrek- king tot formaat, structuur van stelen, takken en/of bla- deren daarvan of combinaties daarvan. In geval van bijvoor- beeld een bestrating wordt elk aanwezigheid van begroeiing door een klant aangeduid als te bestrijden plant. In geval van bijvoorbeeld een begroeide omgeving is een nadere her- kenning op basis van het formaat, de structuur van de ste- len, takken en/of bladeren bijvoorbeeld beoogd. Hiermee wordt op voordelige wijze actuatie van een uitvoersamenstel of het actuatiesamenstel daarvan gerealiseerd op basis van een dergelijke analyse. Hierdoor wordt de toepassing van handmatige actuatie verminderd of ondervangen. Op zichzelf blijft handmatige actuatie, zoals met het oog op additio- nele toediening in geval van hardnekkige aanwezigheid van te bestrijden planten evenzeer voorzien.According to a further preferred embodiment, the method comprises steps for analyzing the detection information for detecting in the detection information recognition patterns related to recognition of the plant to be controlled or the part thereof, preferably for the purpose of detecting by means of the recognized patterns to enrich the detection information into enriched detection information. Preferably, analytical means are used for this. Such analysis means preferably comprise image analysis means for analyzing recorded images for the purpose of determining the presence of the plant or part thereof to be controlled. Use is preferably made herein of properties of the plant or part thereof with regard to size, structure of stems, branches and/or leaves thereof or combinations thereof. In the case of, for example, a pavement, any presence of vegetation is designated by a customer as a plant to be controlled. In the case of, for example, a vegetated environment, a closer recognition on the basis of the size, structure of the stems, branches and/or leaves, for example, is envisaged. Actuation of an output assembly or its actuation assembly is hereby advantageously realized on the basis of such an analysis. This reduces or eliminates the use of manual actuation. In itself, manual actuation, such as with a view to additional administration in case of persistent presence of plants to be controlled, is equally envisaged.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor het middels een drukmeter meten van een mediumdruk, bij voorkeur middels een drukmeter die is gerangschikt aan de toedieninrichting, bij verdere voorkeur aan een ringleiding, dubbele leiding, uitvoermond of door- voersamenstel daarvan. Op basis van informatie afkomstig van een dergelijke drukmeter is de actuatie van het uit- voersamenstel of de actuatiesamenstel daarvan nader regel- baar, waarbij in geval van een hogere druk rekening kan worden gehouden met een hogere uitvoersnelheid, maar ook bijvoorbeeld met een eventuele lagere energetische waarde van het medium wanneer deze is in gasvorm of bijvoorbeeld met een eventuele hogere energetische waarde van het medium wanneer deze is in vloeistofvorm. Voorts is hiermee een doorstroom van het medium ten behoeve van bijvoorbeeld doorspoelen van het doorvoersamenstel en/of het uitvoersa- menstel regelbaar.According to a further preferred embodiment, the method comprises steps for measuring a medium pressure by means of a pressure gauge, preferably by means of a pressure gauge arranged on the dispensing device, more preferably on a ring line, double line, discharge nozzle or feedthrough assembly thereof. The actuation of the output assembly or its actuation assembly can be further regulated on the basis of information from such a pressure gauge, whereby in the event of a higher pressure a higher output speed can be taken into account, but also, for example, a possible lower energetic value of the medium when it is in gaseous form or, for example, with a possible higher energetic value of the medium when it is in liquid form. Furthermore, a through-flow of the medium for, for instance, flushing the feed-through assembly and/or the output assembly can be controlled with this.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze de stap voor het toedienen van het medium stappen voor het actueren van een actuatiesamenstel (12), zoals om- vattende een klepsamenstel, met tenminste een uitvoermond (117) voor door de tenminste ene uitvoermond doorlaten van een hoeveelheid medium voor uitvoeren daarvan ter plaatse van een respectieve te bestrijden plant. Hiermee is op een eenvoudige wijze manueel of automatisch een toediening van het medium naar de te bestrijden plant uit te voeren.According to a further preferred embodiment, the method comprises the step of administering the medium comprising actuating an actuating assembly (12), such as comprising a valve assembly, having at least one discharge nozzle (117) for passage of a quantity through the at least one discharge nozzle. medium for carrying it out at the location of a respective plant to be controlled. It is hereby possible to carry out manual or automatic application of the medium to the plant to be controlled in a simple manner.

Bij verdere voorkeur omvat de werkwijze stappen voor het in een deel van de te bestrijden plant, zoals een stam, steel, tak, blad en/of wortel, toedienen van het medium. Hiermee is op voordelige wijze gerealiseerd. Voorts is het hiermee realiseerbaar om delen van de te bestrijden plant, zoals een steel of stam met een hiertoe geschikte omvang, te injecteren met het medium teneinde de levensvatbaarheid daarvan ter plaatse van de naald, of zelfs diep daaronder te schaden. Met een poreuze of volle steel of stam is bij voorkeur een deel van de wortels benaderbaar door het me- dium.Preferably, the method further comprises steps of administering the medium into a part of the plant to be controlled, such as a stem, stem, branch, leaf and/or root. This is achieved in an advantageous manner. Furthermore, it is thereby feasible to inject parts of the plant to be controlled, such as a stem or trunk of a suitable size, with the medium in order to damage its viability at the location of the needle, or even deeply below it. Preferably, with a porous or full stem or trunk, a portion of the roots is accessible through the medium.

Bij verdere voorkeur omvat hierbij het toedienen stappen voor het inbrengen van de uitvoermond in het deel van de te bestrijden plant omvattende de stam, de steel, de tak, het blad en/of te wortel voorafgaande of tijdens de stappen voor het toedienen.Preferably, the application herein comprises steps of inserting the discharge nozzle into the part of the plant to be controlled comprising the stem, stem, branch, leaf and/or root before or during the application steps.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm omvat de werkwijze stappen voor het toepassen van een aanstuurpro- gramma voor volgens het aanstuurprogramma toedienen van het medium. Bij voorkeur wordt een dergelijke aanstuurprogramma uitgevoerd op een verwerkingeenheid van een besturingeen- heid van een inrichting of systeem voor het toepassen van de werkwijze. Een voordeel hiervan is dat een geschikte wijze van toedienen kan worden uitgevoerd middels een een- voudige bedienhandeling. Hierbij is bijvoorbeeld op voorde- lige wijze voorzien dat een tijdsduur van een toediening eenvoudig wordt uitgevoerd middels het actueren van een ge- schikt programma middels een geschikte bedienhandeling, zo- als het indrukken van een knop. Voorts is voorzien dat een intermitterende toediening kan worden uitgevoerd middels een zelfs eenvoudige bedienhandeling. Op verdere voordelige wijze voorzien dat een oppervlak van een perceel of deel daarvan, of van een bestrating of deel daarvan middels een dergelijke aanstuurprogramma zodanig kan worden behandeld dat juist de locaties van de te bestrijden plant worden voorzien van een toediening en overige locaties juist niet worden voorzien van een toediening.According to a further preferred embodiment, the method comprises the steps of applying a driver to administer the medium according to the driver. Preferably, such control is performed on a processing unit of a control unit of a device or system for applying the method. An advantage of this is that a suitable method of administration can be carried out by means of a simple operating operation. For example, it is advantageously provided here that a duration of an administration is simply performed by actuating a suitable program by means of a suitable operating operation, such as pressing a button. It is further provided that an intermittent administration can be performed by means of an even simple operating operation. Provided in a further advantageous manner that a surface of a plot or part thereof, or of a pavement or part thereof can be treated by means of such a control device in such a way that precisely the locations of the plant to be controlled are provided with an application and other locations are precisely not used. provided with administration.

Hierbij is voorzien dat het aanstuurprogramma naast handmatige bediening voorzienbaar is van relevante data met betrekking tot de aanwezigheid van een te bestrijden plant of deel daarvan ten opzichte van een uitvoermond zodatde toediening optimaal ter plaatse van de te bestrijden plant wordt uitgevoerd het uitvoermond. Dergelijke relevante data wordt bij voorkeur verkregen middels een beeldopnamein- richting met een vooraf bekende positionering ten opzichte van een dergelijke uitvoermond.It is provided herein that, in addition to manual operation, the control unit can be provided with relevant data relating to the presence of a plant to be controlled or part thereof relative to an outlet nozzle, so that the application is optimally performed at the location of the plant to be controlled in the outlet nozzle. Such relevant data is preferably obtained by means of an image recording device with a previously known positioning with respect to such an output nozzle.

Volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm wordt het medium toegediend met een bepaalde tijdsduur. In combinatie met bijvoorbeeld een bekend uitstroomdebiet, of een schat- ting daarvan, wordt hiermee de dosis van de toediening be- paald. Bij verdere voorkeur wordt het medium hierbij toege- diend met vooraf bepaalde onderbrekingen.According to a further preferred embodiment, the medium is administered over a certain period of time. In combination with, for example, a known outflow rate, or an estimate thereof, the dose of the administration is hereby determined. More preferably, the medium is hereby administered at predetermined intervals.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen in het navolgende in groter detail worden beschreven aan de hand van een of meerdere voorkeursuitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aange- hechte figuren. Soortgelijke doch niet noodzakelijkerwijs identieke onderdelen van verschillende voorkeursuitvoe- ringsvormen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers.Further advantages, features and details of the present invention will be described in greater detail below with reference to one or more preferred embodiments with reference to the attached figures. Similar but not necessarily identical parts of different preferred embodiments are designated by the same reference numerals.

Fig. 1 betreft een weergave in perspectief van een deel van een voorkeuruitvoeringvorm.fig. 1 is a perspective view of part of a preferred embodiment.

Fig. 2 betreft een weergave in perspectief van de voorkeuruitvoeringvorm volgens Fig. 1 inclusief een be- sturingeenheid.fig. 2 is a perspective view of the preferred embodiment of FIG. 1 including a control unit.

Fig. 3 en 4 betreffen weergaven van de uitvoering volgens Fig. 1 en 2 vanuit een andere zichtrichting.fig. 3 and 4 are representations of the embodiment according to FIG. 1 and 2 from a different view direction.

Fig. 5 en 6 betreffen weergaven van de uitvoering volgens Fig. 1 en 2 vanuit een zijaanzicht.fig. 5 and 6 are representations of the embodiment according to FIG. 1 and 2 from a side view.

Fig. 7 en 8 betreffen weergaven van de uitvoering volgens Fig. 1 en 2 vanuit een bovenaanzicht.fig. 7 and 8 are representations of the embodiment according to FIG. 1 and 2 from a top view.

Fig. 8 betreft een weergave van de uitvoering volgens Fig. 1 en 2 vanuit een onderaanzicht.fig. 8 is a representation of the embodiment according to FIG. 1 and 2 from a bottom view.

Fig. 2 betreft een schematisch blokschema van de voorkeuruitvoeringvorm volgens Fig. 1.fig. 2 is a schematic block diagram of the preferred embodiment of FIG. 1.

Fig. 10 betreft een toestandenschema van een voor- keurwerkwijze onder gebruikmaking van de voorkeuruitvoe- ringvorm volgens Fig. 1.fig. 10 is a state diagram of a preferred method using the preferred embodiment of FIG. 1.

Fig. 11 betreft een toestandenschema van een voor- keurwerkwijze onder gebruikmaking van de voorkeuruitvoe- ringvorm volgens Fig. 1.fig. 11 is a state diagram of a preferred method using the preferred embodiment of FIG. 1.

Fig. 12 betreft een stroomschema van een voorkeur- werkwijze volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm.fig. 12 is a flow chart of a preferred method according to a further preferred embodiment.

Fig. 13 betreft een stroomschema van een voorkeur- werkwijze volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm.fig. 13 is a flow chart of a preferred method according to a further preferred embodiment.

Fig. 14 betreft een stroomschema van een verdere voorkeurwerkwijze van een verdere voorkeuruitvoeringvorm.fig. 14 is a flow chart of a further preferred method of a further preferred embodiment.

Fig. 15 betreft een stroomschema van een verdere voorkeurwerkwijze van een verdere voorkeuruitvoeringvorm. Fig. 16 betreft een schematische weergave in zijaan- zicht van een verdere voorkeuruitvoeringvorm.fig. 15 is a flow chart of a further preferred method of a further preferred embodiment. fig. 16 is a schematic side view of a further preferred embodiment.

Fig. 17 betreft een schematische weergave in zijaan- zicht van een detail dat toepasbaar is met de voorkeuruit- voeringvorm volgens Fig. 16.fig. 17 is a schematic side view of a detail applicable to the preferred embodiment of FIG. 16.

Fig. 18 betreft een schematische weergave in door- snede van een detail dat toepasbaar is met de voorkeuruit- voeringvorm volgens Fig. 16.fig. 18 is a schematic cross-sectional representation of a detail applicable to the preferred embodiment of FIG. 16.

Fig. 19 betreft een stroomschema van een werkwijze volgens een verdere voorkeuruitvoeringvorm. Een voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 19) volgens de on- derhavige uitvinding betreft een werkwijze voor op milieu- vriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding middels een voorkeur het laten functioneren van een inrichting hiertoe. Het is hierbij van belang dat de werkwijze uit- voerbaar is middels een medium dat geschikt is voor bij toediening onttrekken van warmte aan de te bestrijden plant. Bij voorkeur wordt het medium tenminste ten dele in vloeibare toestand toegediend. Een verder bevoorkeurde maatregel van de werkwijze is dat het medium de warmte ont- trekt door een temperatuurstijging van het medium en/of een faseverandering van het medium, welke faseverandering bij voorkeur optreedt van een vloeistof naar een gas. De werk- wijze is in de navolgende beschrijving van voorkeuruitvoe- ringvormen bij voorkeur beschreven aan de hand van eveneens beschreven inrichtingen. De werkwijze is hiermee niet be- perkt tot uitvoering middels een dergelijke inrichting. Enige maatregel gerelateerd aan een dergelijke uitvoering van een dergelijke inrichting is optioneel binnen het be- grip van de uitvinding waarmee warmte wordt onttrokken uit een te bestrijden plant.fig. 19 is a flow chart of a method according to a further preferred embodiment. A preferred embodiment (Fig. 19) according to the present invention relates to a method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner by preferentially operating a device for this purpose. It is important here that the method can be carried out by means of a medium that is suitable for extracting heat from the plant to be combated upon application. Preferably, the medium is administered at least in part in a liquid state. A further preferred feature of the method is that the medium withdraws the heat by a temperature increase of the medium and/or a phase change of the medium, which phase change preferably occurs from a liquid to a gas. The method is preferably described in the following description of preferred embodiments with reference to devices also described. The method is hereby not limited to execution by means of such a device. Any measure related to such an embodiment of such a device is optional within the scope of the invention with which heat is extracted from a plant to be controlled.

De werkwijze wordt bij voorkeur uitgevoerd door mid- del van een inrichting, zoals een ten opzichte van de bodem verplaatsbare, zoals verrijdbare, inrichting die is voor- zien van een reeks spuitmonden en bij voorkeur evenzeer van een reeks detectiemiddelen voor identificeren van een aan- wezigheid van een te bestrijden plant relatief ten opzichte van enige respectieve spuitmond. Een alternatief van een dergelijke inrichting betreft een handmatig te dragen in- richting, zoals een toedienlans.The method is preferably carried out by means of a device, such as a device that is displaceable with respect to the ground, such as a mobile device, which is provided with a series of nozzles and preferably also with a series of detection means for identifying a target. presence of a plant to be controlled relative to any respective nozzle. An alternative of such a device is a manually carried device, such as a administering lance.

De werkwijze begint in stap 200. In stap 210 wordt een toelaat van een medium naar de inrichting, een door- voersamenstel daarvan, zoals middels een mediumtoevoer daarvan, bediend. Middels een dergelijke bediening wordt de inrichting voorzien van een functionele toevoer van een voldoende hoeveelheid medium. Het medium een dergelijke functionele toevoer van een voldoende hoeveelheid medium houdt in dat het medium in een zodanig hoeveelheid wordt toegevoerd dat medium voor toediening aan de te bestrijden plant een zodanige toestanden of temperatuur heeft dat deze functioneel de te bestrijden plant bestrijdt. Een medium wordt hiertoe tot middels het uitvoeren van een toediening aan een te bestrijden plant uitvoeren van de inrichting ge- houden in een bij voorkeur vloeibare toestand met een daar- toe geschikte temperatuur. In geval van een medium met een kookpunt zoals onder 100 kelvin, wordt dit volgens een voorkeuruitvoeringvorm bij voorkeur gerealiseerd door enig sijpelen van medium en/of middels geleiden van het medium door een parallelle leidingrangschikking of door een ring- leiding. Terugwinnen van gesijpeld medium naar een hiertoe geschikte houder is hierbij voorzien, bij voorkeur onder toepassing van een geforceerde condensatie middels een hiertoe geschikte inrichting.The method begins in step 200. In step 210, an admission of a medium to the device, a feedthrough assembly thereof, such as through a medium supply thereof, is actuated. By means of such an operation, the device is provided with a functional supply of a sufficient amount of medium. The medium and such a functional supply of a sufficient amount of medium means that the medium is supplied in an amount such that medium for administration to the plant to be controlled has a conditions or temperature such as to functionally control the plant to be controlled. For this purpose, a medium is kept in a preferably liquid state with a temperature suitable for this purpose until an application is made to a plant to be controlled. In the case of a medium with a boiling point such as below 100 Kelvin, this is preferably achieved according to a preferred embodiment by some seeping of medium and/or by passing the medium through a parallel line arrangement or through a ring line. Recovery of seeped medium to a suitable container is herein provided, preferably using forced condensation by means of a suitable device.

Een meer eenvoudige wijze van sijpelen is het uitla- ten van een gecontroleerde of vooraf bepaalde hoeveelheid medium naar de omgeving. Een dergelijk uitlaten van medium naar de omgeving middels sijpelen is voorzien te worden uitgevoerd onder actuatie van mediumdruk. Hierbij zal in- richting die functioneert onder een hogere omgevingtempera- tuur en daardoor een grotere toevoer van warmte naar het medium dat aanwezig is in de inrichting sijpelen met een hoger debiet dan in geval van een lagere omgevingtempera- tuur. Een dergelijke regeling is voorzien door een hogere uitstroomsnelheid van het sijpelen medium in geval van een vaste sijpeldoorlaat of sijpelopening. In geval van een re- gelbare sijpelopening is het debiet daarnaast regelbaar middels instellen van de sijpelopening. Het is bijvoorbeeld voorzienbaar dat een sijpelopening bij een verwachte hogere omgevingtemperatuur groter wordt ingesteld of dat een sij- pelopening bij een verwachte lagere omgevingtemperatuur kleiner wordt ingesteld.A more simple way of seeping is to exhaust a controlled or predetermined amount of medium to the environment. Such venting of medium to the environment is provided to be performed under the actuation of medium pressure. In this case, a device operating under a higher ambient temperature and therefore a greater supply of heat to the medium present in the device will seep at a higher flow rate than in the case of a lower ambient temperature. Such a regulation is provided by a higher outflow velocity of the seeping medium in the case of a fixed seepage passage or seepage opening. In the case of an adjustable trickle opening, the flow rate is additionally adjustable by adjusting the trickle opening. For example, it is foreseeable that a seepage opening is set larger at an expected higher ambient temperature or that a seepage opening is set smaller at an expected lower ambient temperature.

Als zodanig vervolgt de werkwijze in stap 220 met het op basis van stap 210 aan de inrichting toegevoerde laten sijpelen van het medium.As such, the method continues in step 220 with seeping the medium supplied to the device from step 210.

De inrichting wordt in stap 230 op bij de inrichting passende wijze gebracht richting de te bestrijden plant, in het bijzonder wordt een uitvoermond van de inrichting ge- bracht in de richting van, bij of in de te bestrijden plant. Hiermee wordt de inrichting gebracht in een zodanige positie dat de toediening van een dosis medium op geschikte wijze kan worden uitgevoerd. De geschikte wijze is afhanke- lijk van de combinatie van de te bestrijden plant en de toegepaste inrichting. Een vorm van de inrichting zoals de verrijdbare inrichting met een aan de inrichting gefixeerde uitvoermond relatief beter geschikt voor toedienen middels vernevelen, gieten of druppelen. Een verdere vorm van de inrichting, zoals de toedienlans, is bijvoorbeeld ook ge- schikt voor injecteren van de te bestrijden plant of voor direct aan een oppervlak van de te bestrijden plant toedie- nen.In step 230 the device is brought in a manner suitable for the device towards the plant to be controlled, in particular an outlet nozzle of the device is brought towards, at or into the plant to be controlled. This brings the device into a position such that the administration of a dose of medium can be carried out in a suitable manner. The suitable way depends on the combination of the plant to be controlled and the device used. A form of the device, such as the mobile device with an outlet nozzle fixed to the device, is relatively better suited for administration by nebulizing, pouring or dripping. A further form of the device, such as the application lance, is also suitable, for example, for injecting the plant to be controlled or for administering directly to a surface of the plant to be controlled.

Na uitvoeren van een toediening vervolgt werkwijze met stap 220 indien de werkwijze niet vervolgd in stap 250 en er nog verdere te bestrijden planten zijn te behandelen. Op alternatieve wijze is voorzien in een stap 245 waarin de bepaling wordt uitgevoerd of de werkwijze wordt gecontinu- eerd ten behoeve van een verdere te bestrijden plant of dat de werkwijze dient te vervolgen in stap 250. Een stap 150 wordt de toelaat van medium bedient ten behoeve van het af- sluiten van de toelaat van medium. Hierdoor wordt niet lan- ger medium toevoert aan de inrichting. Een gevolg hiervan is dat het sijpelen ook zal stoppen. Hierdoor zal de in- richting van een gewenste of daadwerkelijk bereikte tem- peratuur van het medium terugkeren naar de omgevingtempera- tuur.After performing an administration, the method continues with step 220 if the method is not continued in step 250 and there are still further plants to be treated to be controlled. Alternatively, a step 245 is provided in which the determination is made whether the method is continued for a further plant to be controlled or whether the method should continue in step 250. A step 150 is allowed to operate the medium for for the purpose of closing off the admittance of medium. As a result, medium is no longer supplied to the device. As a result, the seeping will also stop. As a result, the device will return to the ambient temperature from a desired or actually achieved temperature of the medium.

In het navolgende zijn specifieke varianten van de werkwijze ten behoeve van specifieke soorten te bestrijden plant beschreven.Specific variants of the method for specific types of plant to be controlled are described below.

Een Japanse Duizendknoop betreft een soort te be- strijden plant met weinig tot geen natuurlijke vijanden in bijvoorbeeld Europa. Hierdoor komt deze soort in toenemende mate voor. Een wijze van bestrijding daarvan is als volgt. De bediener van de inrichting, bij voorkeur een toedien- lans, lokaliseert een plant. Optioneel wordt de ruimte er- omheen vrijgemaakt. Optioneel wordt de te bestrijden plant gekortwiekt dan wel gesnoeid ten behoeve van een gemakke- lijkere toediening van medium volgens de onderhavige uit- vinding. Hierbij wordt bij voorkeur een hoogte boven het maaiveld van 0 tot 100 cm, bij verdere voorkeur van 0 tot 10 cm aangehouden teneinde een belemmering door in de steel aanwezige schotten te verminderen of te voorkomen. Bij voorkeur wordt vervolgens een doorprikhandeling uitgevoerd voor verschaffen van toegang tot de wortel, zoals vanaf de steel. Een dergelijke doorprikhandeling is even When actu- ele uitvoerbaar middels een spuitmond deel van de toedien- lans. Vervolgens wordt de steel en/of de wortel geïnjec- teerd met het medium. Het is bijzonder voordelig wanneer het medium doordringt tot in de wortel. Het onttrekken van warmte door het medium aan de plant veroorzaakt onderkoe- lingschade of vorstschade. Bij voorkeur veroorzaakt de toe- name van volume van het medium bij een fase overgang van vloeistof naar gas verdere schade aan de te bestrijden plant. Optioneel wordt na een dergelijke behandeling met het medium het geheel of een deel van overblijfselen van de plant verwijderd. Op alternatieve wijze wordt de plant na de toediening bewaakt teneinde te kunnen waarnemen of de plant zich ondanks de toegebrachte beschadiging zou her- stellen.A Japanese Knotweed is a type of plant that can be controlled with few or no natural enemies in Europe, for example. As a result, this species is becoming increasingly common. One way of combating this is as follows. The operator of the device, preferably an application lance, locates a plant. Optionally, the space around it is freed up. Optionally, the plant to be controlled is clipped or pruned for easier administration of medium according to the present invention. A height above ground level of 0 to 100 cm, more preferably from 0 to 10 cm is hereby preferably maintained in order to reduce or prevent an obstruction by partitions present in the handle. Preferably, a puncture operation is then performed to provide access to the root, such as from the stem. Such a puncturing operation can be performed as well by means of a nozzle part of the administering lance. Next, the stem and/or root is injected with the medium. It is particularly advantageous if the medium penetrates to the root. The removal of heat from the plant by the medium causes hypothermia or frost damage. Preferably, the increase in volume of the medium during a phase transition from liquid to gas causes further damage to the plant to be controlled. Optionally, after such treatment with the medium, all or part of the remains of the plant is removed. Alternatively, the plant is monitored after administration in order to observe whether the plant would recover despite the damage inflicted.

Een alternatief gewas dat bestrijdbaar is volgens de onderhavige uitvinding betreft een reuzenberenklauw. Een dergelijk gewas veroorzaakt irritatie aan mens of dier mid- dels bijvoorbeeld sappen daarvan. Na lokaliseren en optio- neel snoeien en doorprikken naar de wortel van de reuzenbe- renklauw, zoals analoog aan de bovenstaande beschrijving van de Japanse Duizendknoop, wordt de reuzenberenklauw ge- injecteerd met het medium.An alternative crop controllable according to the present invention is a giant hogweed. Such a crop causes irritation to humans or animals by means of, for example, juices thereof. After locating and optional pruning and piercing to the root of the giant hogweed, as analogous to the above description of the Japanese Knotweed, the giant hogweed is injected with the medium.

Op alternatieve wijze is de lans bruikbaar voor be- sproeien toedienen van medium, zoals middels besproeien van allerlei soorten onkruid zodat deze beschadigd raken. Voor sommige soorten is beschadigen van blad en/of steel vol- doende en voor andere soorten is een injectie ter plaatse van de wortel van voordeel. Dit zal door de vakman worden toegepast binnen het begrip van de onderhavige uitvinding voor elke soort op zichzelf.Alternatively, the lance is useful for spraying medium, such as by spraying all kinds of weeds to damage them. For some species, damaging the leaf and/or stem is sufficient and for other species an injection at the root is advantageous. This will be applied by those skilled in the art within the understanding of the present invention to each species per se.

Een alternatieve uitvoering volgens de onderhavige uitvinding is gericht op een werkwijze voor op een milieu- vriendelijke wijze uitvoeren van ongediertebestrijding, zo- als een kruipend ongedierte, zoals een rups, voor bestrij- ding daarvan door middel van toediening van een medium, zo- als een in hoofdzaak inert medium, de werkwijze omvattende stappen voor: — het waarnemen, zoals middels bemonstering, van een aanwezigheid en/of een locatie van een instantie van een te bestrijden ongedierte, — het ter plaatse van het te bestrijden ongedierte toedienen van het medium, waarbij: — het medium in een toestand is voor bij toediening onttrekken van warmte aan het te bestrijden ongedierte, bij voorkeur waarbij het medium stikstof betreft dat tenminste ten dele in vloeibare toestand wordt toegediend.An alternative embodiment of the present invention is directed to a method of conducting pest control, such as a crawling pest, such as a caterpillar, in an environmentally friendly manner, for control thereof by means of application of a medium, such as a substantially inert medium, the method comprising the steps of: — detecting, such as by sampling, a presence and/or a location of an instance of a pest to be controlled, — administering the medium at the site of the pest to be controlled wherein: - the medium is in a state for upon application to extract heat from the pests to be controlled, preferably wherein the medium is nitrogen which is applied at least partly in a liquid state.

Bij voorkeur verschaft een dergelijke werkwijze stap- pen voor het vernevelen van het medium. Bij verdere voor- keur verschaft een dergelijke werkwijze stappen voor het om een stam of tak van een boom bereiken voor vernevelen aan het oppervlak daarvan.Preferably, such a method provides steps for atomizing the medium. More preferably, such a method provides steps for reaching around a trunk or branch of a tree for spraying at the surface thereof.

Een voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1-9) volgens de onderhavige uitvinding betreft een toedienautomaat 1. Deze is in hoofdzaak ingericht voor toediening van een medium, in dit voorbeeld vloeibare stikstof, aan een te bestrijden plant vanuit uitvoermonden. Hierbij is de vloeibare stik- stof afkomstig van een opslagtank die rangschikbaar is op een voertuig waarbij het voertuig bij voorkeur tevens ge- schikt is voor het dragen van de toedienautomaat op een vooraf bepaalde hoogte boven een bodem waarin de te be- strijden plant groeit.A preferred embodiment (Fig. 1-9) according to the present invention relates to an automatic applicator 1. This is substantially designed for administering a medium, in this example liquid nitrogen, to a plant to be controlled from outlet nozzles. In this case, the liquid nitrogen originates from a storage tank which can be arranged on a vehicle, wherein the vehicle is preferably also suitable for carrying the dispenser at a predetermined height above a ground in which the plant to be combated grows.

Hiertoe omvat de inrichting als voorbeeld van een de- tectieapparaat detectiecamera’s voor detecteren van de te bestrijden plant terwijl het voertuig wordt voortbewogen ten opzichte van de te bestrijden plant of plantengroei.To this end, as an example of a detection device, the device comprises detection cameras for detecting the plant to be controlled while the vehicle is being advanced relative to the plant or plant growth to be controlled.

In de bewegingrichting gezien achter de te bestrijden plant bevindt zich steeds tenminste een uitvoermond voor uitvoe- ren van de vloeibare stikstof.Seen in the direction of movement behind the plant to be controlled, there is always at least one discharge nozzle for discharging the liquid nitrogen.

Hiermee wordt als een van de doelen van de uitvinding bereikt dat de plant wordt afge- koeld door onttrekking van energie door opwarmen van de vloeibare stikstof en door een fase verandering van de vloeibare stikstof naar een gasvormige stikstof alsmede door opwarmen van de gasvormige stikstof naar de omgeving- temperatuur.It is hereby achieved as one of the objects of the invention that the plant is cooled by extracting energy by heating the liquid nitrogen and by a phase change of the liquid nitrogen to a gaseous nitrogen as well as by heating the gaseous nitrogen to the ambient temperature.

Door dit onttrekken van energie uit de te be- strijden plant is bevriezing van deze te bestrijden plant beoogd met als beoogd resultaat dat de plant zal beschadi- gen en de levensvatbaarheid zal verliezen.By this extraction of energy from the plant to be controlled, freezing of this plant to be controlled is intended with the intended result that the plant will be damaged and lose viability.

De toedienautomaat 1 volgens deze voorkeuruitvoering- vorm omvat de volgende componenten.The dispenser 1 according to this preferred embodiment comprises the following components.

Een raamwerk of frame 2 draagt de verschillende componenten en kent een steunsamen- stel 9 voor koppelen van het frame daarmee aan een voertuig voor voortbewegen van de toedienautomaat.A framework or frame 2 carries the various components and has a support assembly 9 for coupling the frame therewith to a vehicle for advancing the dispenser.

De toedienauto- maat is bedoeld voor bewegen in de richting van de pijl A.The dispenser is designed to move in the direction of arrow A.

Hierbij geldt dat het steunsamenstel 9 zich bevindt aan de achterzijde van het frame.It applies here that the support assembly 9 is located at the rear of the frame.

Een detectiecompartiment 21 is aan het frame gevormd uit een plaatmateriaal, zoals metaal of kunststof plaatmateriaal met een bovenplaat 22 voor hou- den van de camera’s.A detection compartment 21 is formed on the frame from a sheet material, such as metal or plastic sheet material, with a top plate 22 for holding the cameras.

Het doel van het detectiecompartiment, bij voorkeur aangeduid als cameracompartiment, is een afge- sloten ruimte voor daarin functioneren van de camera’s voor detecteren van te bestrijden planten of delen daarvan als voorkeuruitvoeringvorm van de detectiemiddelen.The purpose of the detection compartment, preferably referred to as camera compartment, is a closed space for the cameras to function therein for detecting plants to be controlled or parts thereof as a preferred embodiment of the detection means.

De toedienautomaat 1 ontvangt medium in een doorvoer- samenstel 4 dat dient voor het doorvoeren van het medium richting het uitvoersamenstel 5. Het doorvoersamenstel om- vat bij voorkeur een dubbel uitgevoerde leiding 41, ofwel een ringleiding 41. Een leiding deel 42 aan de bovenzijde daarvan ontvangt deze middels een invoerelement 10 medium vanaf een externe mediumopslag 7 (Fig. 10). Aan het in toe- voerelement 10 is hiertoe een slang of buis koppelbaar voor doorvoer een van het fluidum door de slang of buis tot in het doorvoersamenstel 4. De externe mediumopslag is een op zichzelf bekende mediumtank die geschikt is voor opslaan van het gebruikte medium zoals de bevoorkeurde vloeibare stikstof. Een of meerdere afsluiters zijn bij voorkeur ge- rangschikt ter plaatse van het invoerelement 10 en/of een uitvoerzijde van de mediumtank.The dispenser 1 receives medium in a passage assembly 4 which serves to feed the medium towards the output assembly 5. The passage assembly preferably comprises a double conduit 41, or a ring conduit 41. A conduit part 42 at the top thereof it receives media from an external media storage 7 (Fig. 10) by means of an input element 10. To this end a hose or tube can be coupled to the feed element 10 for passage of the fluid through the hose or tube into the feed-through assembly 4. The external medium storage is a medium tank known per se which is suitable for storing the used medium such as the preferred liquid nitrogen. One or more shut-off valves are preferably arranged at the location of the inlet element 10 and/or an outlet side of the medium tank.

Het doorvoersamenstel via is voorts bij voorkeur voorzien van een sijpelsamenstel 44 voor daar door heen uitvoeren van een geringe hoeveelheid medium per tijdseen- heid. Een uitvoeropening 19’ van de uitvoerbuis ofwel sij- pelbuis 19 die is gerangschikt in het compartiment 22 aan de onderzijde van de toedienautomaat verschaft de uitvoer van het medium in dat compartiment. De wenselijkheid hier- van komt voort uit een temperatuurverschil tussen de omge- ving en de temperatuur van het medium een het doorvoersa- menstel, of een het uitvoersamenstel, of een de toevoer- slang of buis. Het medium ontvangt energie vanaf de omge- ving en deze energie heeft invloed op het medium voor wat betreft de toestand, temperatuur en druk. Stationair medium warmt op waardoor een toestandovergang uiteindelijk onver- mijdelijk is en daardoor de druk zal verhogen.The feedthrough assembly via is further preferably provided with a seepage assembly 44 for discharging a small amount of medium per unit time therethrough. An outlet opening 19' of the outlet tube or seepage 19, which is arranged in the compartment 22 at the bottom of the dispenser, provides the outlet of the medium in that compartment. The desirability of this stems from a temperature difference between the environment and the temperature of the medium, a feedthrough assembly, or an output assembly, or a supply hose or tube. The medium receives energy from the environment and this energy affects the medium in terms of state, temperature and pressure. Stationary medium heats up, so that a state transition is ultimately unavoidable and will therefore increase the pressure.

Een geleidelijke uitvoer van medium door het sij- pelsamenstel leidt tot een continue doorvoer van een ge- ringe hoeveelheid medium waarmee de temperatuur in het doorvoersamenstel regelbaar is. Het sijpelsamenstel kent een doorvoerweerstand ter beperking van een debiet door het sijpelsamenstel. Hierbij is zowel een instelbaar, zoals in- stelbaar middels een schroefelement, doorvoerkanaal als een poreuze materie voorzien. De porositeit bepaalt in een der- gelijk geval het debiet. Bij verdere voorkeur is enige com- binatie van een instelbaar kanaal, en afsluiter en/of een dergelijk poreus materiaal voorzien evenals verdere ten op- zichte van een open uitvoer debiet beperkende maatregel.A gradual discharge of medium through the seepage assembly leads to a continuous passage of a small amount of medium with which the temperature in the passage assembly can be controlled. The trickle assembly has a feed-through resistance for limiting a flow rate through the trickle assembly. Both an adjustable, such as adjustable by means of a screw element, feed-through channel and a porous material are provided. In such a case, the porosity determines the flow rate. More preferably, some combination of an adjustable channel, and valve and/or such a porous material is provided, as well as a further measure that limits the flow rate with respect to an open outlet.

Bij voorkeur is een temperatuursensor of thermometer 45 van de toedienautomaat gerangschikt ter plaatse van het sijpelsamenstel. Op alternatieve wijze is voorzien dat een of meer verdere thermometers zijn verschaft, zoals bijvoor- beeld eveneens een thermometer ter plaatse van het hieron- der benoemde drukregelsamenstel 46, of ter plaatse van enig actuatiesamenstel 10.Preferably, a temperature sensor or thermometer 45 of the dispenser is arranged at the trickle assembly. Alternatively, one or more further thermometers are provided, such as, for example, also a thermometer at the pressure control assembly 46 referred to below, or at any actuation assembly 10.

Het doorvoersamenstel via is voorts bij voorkeur voorzien van een drukregelsamenstel 46, en/of een afzonder- lijke druksensor of drukmeter 47 of overdrukventiel 48, bij voorkeur geïntegreerd. Een belangrijke overweging ten fa- veure van het drukregelsamenstel is drukontlasting in geval van ontstaan van een hoge druk of snelle drukvariatie van een lage druk naar een hoge druk. Op alternatieve wijze is voorzien dat een of meer verdere drukmeters verschaft, zo- als bijvoorbeeld ter plaatse van het hierboven genoemde sijpelsamenstel of ter plaatse van enig actuatiesamenstelThe feedthrough assembly via is further preferably provided with a pressure control assembly 46, and/or a separate pressure sensor or pressure gauge 47 or pressure relief valve 48, preferably integrated. An important consideration in favor of the pressure control assembly is pressure relief in the event of high pressure generation or rapid pressure variation from a low pressure to a high pressure. Alternatively, provision is made to provide one or more further pressure gauges, such as, for example, at the above-mentioned trickle assembly or at any actuation assembly

10. De uitvoer van het drukregelsamenstel Waarneembaar is dat zowel het sijpelsamenstel 44 als het drukregelsamenstel 46 zijn gerangschikt aan de ringlei- ding 41. Hiermee is op voordelige wijze verschaft dat de door het sijpelsamenstel gerealiseerde doorstroom en daar- mee afkoeling en/of temperatuurregeling het sijpelsamenstel langs twee zijden kan bereiken. Voorts is gerealiseerd dat in geval van een faseverandering van het medium afvoer vanaf deze faseverandering richting het sijpelsamenstel langs twee wegen kan bereiken. Dit geldt evenzeer voor het drukregelsamenstel 46.10. The output of the pressure regulating assembly It can be seen that both the seepage assembly 44 and the pressure regulating assembly 46 are arranged on the ring conduit 41. In this way it is advantageously provided that the through-flow realized by the seepage assembly and thereby cooling and/or temperature control the seep assembly from two sides. It has further been realized that in the event of a phase change of the medium, discharge from this phase change towards the seep assembly can be achieved in two ways. This also applies to the pressure control assembly 46.

Het uitvoersamenstel 5 kent een aantal actuatiesamen- stellen 10 en daarbij respectieve spuitmonden 11 die zijn gerangschikt aan het doorvoersamenstel 4 waarbij elk spuit- mond medium ontvangt via een verbindingbuis 49 op. Elk spuitmond wordt derhalve vanaf het doorvoersamenstel 4 voorzien van medium. Hierbij kan een deel 43 van een buis aan de onderzijde van het doorvoersamenstel eveneens be- schouwd worden als deel uitmakend van het uitvoersamenstelThe output assembly 5 includes a plurality of actuating assemblies 10 and therewith respective nozzles 11 arranged on the feedthrough assembly 4, each nozzle receiving medium through a connecting tube 49 on it. Each nozzle is therefore supplied with medium from the passage assembly 4 . Here, a part 43 of a tube on the underside of the feed-through assembly can also be regarded as forming part of the output assembly.

5.5.

Aan de voorzijde van het frame, in de richting van de pijl A gezien, bevindt zich een detectiesamenstel 3 omvat- tende vijf camera’s 13 die met een lensopening 13’ naar de onderzijde zijn gerangschikt. Hierbij bevindt zich het ca- meralichaam aan de bovenzijde van een cameracompartiment 21 afsluitende plaat 22. Het cameracompartiment 21 is inge- deeld in vijf deelcompartimenten, voor elke camera een (Fig. 9). De lensopening 13’ is bij voorkeur omgeven door lichtbronnen voor verlichten van het compartiment ten be- hoeve van het verschaffen van optimale detectiecondities voor wat betreft de belichting daarvan.In front of the frame, seen in the direction of the arrow A, there is a detection assembly 3 comprising five cameras 13 arranged with a lens opening 13' towards the bottom. In this case, the camera body is located on the top side of a camera compartment 21 closing plate 22. The camera compartment 21 is divided into five subcompartments, one for each camera (Fig. 9). The aperture 13' is preferably surrounded by light sources for illuminating the compartment to provide optimum detection conditions with regard to the illumination thereof.

In Fig. 9 is de toedienautomaat 1 vanaf de onderzijde getoond. Hierbij zijn de compartimenten duidelijk zicht- baar. Het cameracompartiment 21 is ingedeeld in 5 comparti- menten voor 5 respectieve camera’s 13 waarvan de lens 13° zichtbaar is in dit onderaanzicht. Het cameracompartiment maakt tijdens gebruik bij voorkeur contact met de bodem middels een flap 34 is bevestigd aan de voorzijdewand van compartiment 21. Middels de onderbroken lijn 34' is getoond hoe de flap enigszins achterwaarts wijkt tijdens contact met de grond en een voorwaartse beweging van de automaat.In fig. 9, the automatic dispenser 1 is shown from below. The compartments are clearly visible here. The camera compartment 21 is divided into 5 compartments for 5 respective cameras 13 whose lens is visible 13° in this bottom view. During use, the camera compartment preferably makes contact with the ground by means of a flap 34 attached to the front wall of compartment 21. The broken line 34' shows how the flap deviates slightly backwards during contact with the ground and a forward movement of the machine. .

Op soortgelijke wijze is compartiment 32, met de daarin getoonde toedienmondopeningen 117, dat dient als toediencompartiment ingedeeld in 5 deelcompartimenten voor elke toedienmond afzonderlijk.In a similar manner, compartment 32, with the dispensing mouth openings 117 shown therein, which serves as the dispensing compartment, is divided into 5 subcompartments for each dispensing mouth separately.

Hierdoor wordt belemmerd dat toegediend medium van de ene toedienmondopening 11’, zoals geïndiceerd door opgenomen detectie-informatie van de res- pectieve camera, wordt verspreid naar buiten dit comparti- ment.This prevents administered medium from the one delivery nozzle opening 11', as indicated by recorded detection information from the respective camera, from being spread out of this compartment.

De compartimenten 21, 32 zijn bij voorkeur onderling gescheiden.The compartments 21, 32 are preferably mutually separated.

De scheiding volgens de voorkeuruitvoeringvorm is uitgevoerd als plaatvormige wanden met zich daaronder uitstrekkende flappen, respectievelijk flap 34 en flap 33. Flap 34 dient voor aan de voorzijde een afsluiting van het cameracompartiment 21 ten behoeve van een wenselijke conti- nuiteit in belichtingomstandigheden.The partition according to the preferred embodiment is in the form of plate-shaped walls with flaps extending thereunder, respectively flap 34 and flap 33. Flap 34 serves to close the front of the camera compartment 21 for a desirable continuity in lighting conditions.

De flap 33 dient voor het afsluiten van de overgang tussen het cameracompartiment 21 en het uitvoercompartiment 32. Deze flap beschermt het cameracompartiment tegen indringen van uit de uitvoermond uitgevoerde vloeibare stikstof of zich daaruit vormende damp.The flap 33 serves to close off the transition between the camera compartment 21 and the output compartment 32. This flap protects the camera compartment against ingress of liquid nitrogen discharged from the output nozzle or vapor formed therefrom.

Tevens beschermt deze flap 33 het cameracompartiment tegen afkoeling door dit medium.This flap 33 also protects the camera compartment against cooling by this medium.

Hierbij sleept een onder- ste deel van de flap tijdens gebruik bij voorkeur eniger- mate over de vloer waardoor de flap zich uitstrekt tot bij- voorbeeld de aangeduide onderbroken lijn 33’. Ook van flap 34 is voorzien dat deze zich enigszins over de bodem sle- pend voortbeweegt, hoewel een te grote lengte daarvan zicht van de camera op de bodem zou beperken.In this case, a lower part of the flap preferably drags along the floor to some extent during use, whereby the flap extends, for example, to the indicated broken line 33'. Flap 34 is also provided to trail slightly over the bottom, although too long would limit the camera's view of the bottom.

Deze scheiding mid- dels flap 33 is relatief van groter belang dan de scheiding middels flap 34 ten behoeve van het afschermen van het ca- meracompartiment ten opzichte van medium als toegediend in het toediencompartiment, zoals vanwege de beoogde zeer lage temperatuur van het medium.This flap 33 separation is relatively more important than flap 34 separation for the purpose of shielding the camera compartment from medium as delivered into the administration compartment, such as because of the target very low temperature of the medium.

Een compartiment 6 dient voor het bijhuizen van een besturingeenheid van de toedienautomaat.A compartment 6 serves for housing a control unit of the automatic dispenser.

Bij voorkeur is het compartiment 6 ingedeeld in een compartiment 6’ en een compartiment 6”. Hiermee is een deelcompartiment verschaft voor een verwerkingeenheid van de besturingeenheid voor het verwerken van de detectie-informatie zoals beeldinformatie van camera’s, alsmede meetinformatie van de tenminste ene thermometer en/of de tenminste ene drukmeter, alsmede sig- nalen ten behoeve van de veiligheid van de toedienautomaat, en voor communicatie met een bedienapparaat voor bediening door de gebruiker, en een aanstuureenheid voor aansturen van het actuatiesamenstel. Voorts is hiermee een deelcom- partiment verschaft voor een aanstuureenheid van de be- sturingeenheid voor aansturen van het actuatiesamenstel en of kleppen daarvan.Preferably, the compartment 6 is divided into a compartment 6' and a compartment 6". This provides a sub-compartment for a processing unit of the control unit for processing the detection information, such as image information from cameras, as well as measurement information from the at least one thermometer and/or the at least one pressure gauge, as well as signals for the safety of the dispenser, and for communication with an operating device for operation by the user, and a control unit for controlling the actuation assembly. Furthermore, a sub-compartment is hereby provided for a control unit of the control unit for controlling the actuation assembly and/or valves thereof.

Hiermee is inbegrepen dat de verwerkingeenheid van de besturingeenheid en de aanstuureenheid van de besturingeen- heid tezamen beschouwbaar zijn als de besturingeenheid. Evenzeer is hiermee inbegrepen dat de aanstuureenheid van de besturingeenheid beschouwbaar is als deel uitmakend van het actuatiesamenstel voor actueren van de kleppen. Van be- lang is dat middels verwerken van de detectie-informatie bepaald wordt hoe het medium wordt toegediend, zoals binnen welk tijdsinterval vanaf opnemen van de detectie-informatie door het detectiesamenstel en met welke hoeveelheid, zoals bij voorkeur middels welk tijdsinterval van openen van een klep van actuatiesamenstel van het uitvoersamenstel.This includes that the processing unit of the control unit and the control unit of the control unit can be considered together as the control unit. It is equally included herein that the control unit of the control unit is to be regarded as forming part of the actuation assembly for actuating the valves. Importantly, by processing the detection information, it is determined how the medium is administered, such as within what time interval from recording the detection information by the detection assembly and by what amount, such as preferably by what time interval from opening a valve of actuating assembly of the output assembly.

De camera’s zijn middels een netwerkverbinding ver- bonden met een invoer van een besturingeenheid, welke in- voer dient voor vanaf de camera ontvangen van detectie-in- formatie. De detectie-informatie wordt bij voorkeur ver- rijkt middels beeldanalyse voor bepalen van een locatie van een te bestrijden plant of deel daarvan.The cameras are connected via a network connection to an input of a control unit, which input is for receiving detection information from the camera. The detection information is preferably enhanced by image analysis to determine a location of a plant or part thereof to be controlled.

Doordat de afstand tussen een camera en de respec- tieve spuitmond bekend is, is vervolgend op detecteren van de te bestrijden plant middels camera bepaalbaar op welk moment of binnen welk tijdsinterval de toediening dient te worden uitgevoerd. Hierbij wordt bij voorkeur de snelheid of de bijgehouden verstreken afstand tussen de camera en de respectieve spuitmond toegepast. Ook wordt hierbij rekening gehouden met een toedieningvertraging die voortkomt uit de tijd die het medium gebruikt tussen vrijgave door het actu- atiesamenstel zoals door een klepsamenstel en bereiken van de te bestrijden plant door de uitvoermond. Tevens wordt hierbij voorkeur rekening gehouden met de temperatuur in het doorvoersamenstel. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanwezigheid ter plaatse van het uitvoersamenstel of een actuatiesamenstel daarvan van het medium of de toestand daarvan. Voorts is voorzien rekening te houden met een toe- dieninterval tussen achtereenvolgende porties van het me- dium. Een reden hiervoor is dat het medium bij een langere verblijftijd of een tragere doorvoer een hogere temperatuur kan bereiken dan bij een snelle doorvoer.Since the distance between a camera and the respective spray nozzle is known, it is possible to determine at which moment or within which time interval the application must be carried out following detection of the plant to be controlled by means of the camera. Preferably, the speed or the tracked elapsed distance between the camera and the respective nozzle is used here. It also takes into account a delivery delay resulting from the time the medium uses between release through the actuating assembly such as through a valve assembly and reaching the plant to be controlled through the discharge nozzle. The temperature in the feed-through assembly is also preferably taken into account here. This takes into account the presence at the location of the output assembly or an actuation assembly thereof of the medium or its condition. It is further provided to take into account an administration interval between successive portions of the medium. One reason for this is that the medium can reach a higher temperature with a longer residence time or a slower throughput than with a fast throughput.

Hiertoe is, zoals in het navolgende in groter detail is beschreven aan de hand van stroomschema's, voorts de werking van het sijpelsamenstel van belang, aangezien het sijpelsamenstel of een instelling daarvan invloed heeft op een verblijfsduur van het medium in het doorvoersamenstel en/of het uitvoersamenstel. Voorts zijn hiervoor tempera- tuurmetingen en/of drukmetingen voorzien voor bepalen van de benodigde hoeveelheid medium tijdens het uitvoeren van een toediening. De hoeveelheid medium in de toediening wordt aangepast op de hoeveelheid energie die diensten wor- den onttrokken aan de te bestrijden plant.To this end, as is described in greater detail below with reference to flow charts, the operation of the percolator assembly is also important, since the percolator assembly or a setting thereof influences a residence time of the medium in the feedthrough assembly and/or the output assembly. . Furthermore, temperature measurements and/or pressure measurements are provided for this purpose for determining the required amount of medium during the execution of an administration. The amount of medium in the application is adjusted to the amount of energy services being extracted from the plant to be controlled.

Hierbij is, als eveneens in het navolgende in groter detail beschreven aan de hand van respectieve stroom- schema’ s, evenzeer voorzien dat rekening gehouden wordt met de soort of ras van de te bestrijden plant. Een relatief kwetsbare soort vereist hierbij bijvoorbeeld een geringere hoeveelheidonttrekking van energie dan een relatief taaie soort.As also described in greater detail below on the basis of respective flow charts, it is equally provided that the species or variety of the plant to be controlled is taken into account. A relatively vulnerable species herein, for example, requires a smaller amount of energy extraction than a relatively tough species.

De stappen of processen die in het navolgende zijn beschreven aan de hand van de respectieve figuren dienen te worden gelezen in combinatie met materie beschreven aan de hand van de bovengenoemde figuren.The steps or processes described below with reference to the respective figures should be read in conjunction with matter described with reference to the above figures.

In Fig. 10 is de toe- dienautomaat 1 schematisch getoond tezamen met een daaraan medium toevoerende mediumtank 7 voor opslag van medium, of- wel opslagtank, een gebruikerinvoerinrichting of gebruiker- bedieninrichting 8 voor bedienen en/of instellen van de toedienautomaat, alsmede de te bestrijden plant W waarover het medium wordt toegediend vanuit spuitmond 11. Dit schema toont, samen met Fig. 11 en Fig. 12, onderlinge verbindin- gen voor het medium of lijnen van communicatie of aanstu- ring tussen de onderdelen.In fig. 10 schematically shows the dispenser 1 together with a medium supplying medium tank 7 for medium storage, i.e. storage tank, a user input device or user operating device 8 for operating and/or adjusting the automatic dispenser, as well as the plant W to be controlled over which the medium is administered from nozzle 11. This scheme, together with FIG. 11 and FIG. 12, interconnections for the medium or lines of communication or control between the parts.

Hierbij is getoond dat het medium vanaf de mediumtank 7 leidbaar is richting het doorvoersamenstel 4 die hiertoe voorzien is van het genoemde invoerelement 10. Het medium stroomt via het doorvoersamenstel 4 door naar het uitvoer- samenstel 5 omvattende het tenminste ene actuatiesamenstel dat bij voorkeur is uitgevoerd als een klepsamenstel 12. Volgens de uitvoering zoals deze is beschreven zijn een aantal klepsamenstellen 12 gerangschikt aan een ring- leiding 41 die zowel deel kan uitmaken van het doorvoersa- menstel 4 als het uitvoersamenstel 5 in deze voorkeuruit- voeringvorm.It is shown here that the medium can be guided from the medium tank 7 towards the feed-through assembly 4, which for this purpose is provided with the said input element 10. The medium flows via the feed-through assembly 4 to the output assembly 5, comprising the at least one actuation assembly which is preferably designed as a valve assembly 12. According to the embodiment as described, a plurality of valve assemblies 12 are arranged on a ring conduit 41 which may form part of both the bushing assembly 4 and the output assembly 5 in this preferred embodiment.

Vanaf het klepsamenstel, actuerende deurdoor- voer van het medium naar de spuitmond, stroomt het medium richting deze spuitmond teneinde het te bestrijden gewas W te bereiken.From the valve assembly, actuating door passage of the medium to the nozzle, the medium flows towards this nozzle in order to reach the crop W to be controlled.

Voorts is in deze Fig. 10 de aansturing van de toe- dienautomaat volgens de voorkeuruitvoeringvorm getoond.Furthermore, in this Fig. 10 shows the control of the dispenser according to the preferred embodiment.

Centraal gerangschikt hierin is de besturingeenheid 6 die volgens de voorkeuruitvoeringvorm is opgedeeld in een com- puterinrichting 6’ omvattende ontvangmiddelen voor ontvan- gen van sensorinformatie, het uitvoeren van berekeningen, en het uitsturen van resultaten en instructies, en in een versterkergedeelte 6” voor het op basis waarvan door de computerinrichting 6’ uitgestuurde instructies aansturen van bijvoorbeeld het actuatiesamenstel of een klepsamenstel daarvan.Centrally arranged herein is the control unit 6 which according to the preferred embodiment is divided into a computer device 6' comprising receiving means for receiving sensor information, performing calculations, and outputting results and instructions, and in an amplifier portion 6' for on the basis of which instructions sent out by the computer device 6' can be controlled for, for example, the actuation assembly or a valve assembly thereof.

Bij voorkeur is de toedienautomaat zodanig ingericht dat vanaf een vooraf bepaalde activatie de toedienautomaat onder besturing van de computerinrichting 6’ autonoom de functie van toedienautomaat kan vervullen totdat aanvul- lende bediening bedieninstructies worden gegeven vanaf de bedieninrichting 8 of totdat sensor informatie leidt tot een door de computerinrichting 6’ uit te voeren stopin- structie teneinde het autonoom functioneren van de toedien- automaat te staken.The automatic dispenser is preferably designed such that from a predetermined activation the automatic dispenser under control of the computer device 6' can autonomously perform the function of automatic dispenser until additional operation operating instructions are given from the operating device 8 or until sensor information leads to a computer device 6' to execute a stop instruction to stop the autonomous functioning of the dispenser.

Hierbij is opgemerkt dat voor het bewe- gen van de toedienautomaat gedurende het genoemde autonome functioneren bij voorkeur realiseerbaar is door onder be- sturing van een mens of een afzonderlijk, al dan niet auto- noom, voertuig, welke voortbeweging buiten de beschrijving van deze voorkeuruitvoeringvorm valt.It is noted here that the movement of the automatic dispenser during the said autonomous functioning can preferably be achieved under the control of a human being or a separate vehicle, whether autonomous or not, which movement is beyond the description of this preferred embodiment. fall.

Stoppen of laten stilstaan van de toedienautomaat door dit voertuig is een bedoeld voorbeeld van de genoemde sensor informatie op basis waarvan de besturingeenheid een stopinstructie interpreteert.Stopping or stopping the dispenser by this vehicle is an intended example of said sensor information on the basis of which the control unit interprets a stop instruction.

Op alternatieve wijze ver- schaft de besturingeenheid aan de bedieninrichting 8 een aan de bediener te prompten instructieverzoek.Alternatively, the control unit provides the operator 8 with an instruction request to be prompted to the operator.

De op basis van invoer vanaf de bedieninrichting en/of vanaf de sensoren door de computerinrichting 6’ uit- gevoerde bewerkingen bepalen het verloop van de door de computerinrichting 6’ uitgevoerde werkwijze en verschaffen aanstuurinstructies aan het versterkergedeelte 6”. Het versterkergedeelte 6” stuurt op basis van de aanstuurin- structies respectieve aanstuurpulsen of aanstuursignalen naar het uitvoersamenstel of het actuatiesamenstel 12 daar- van. Deze aanstuurpulsen of aanstuursignalen dienen der- halve voor het aansturen van een bevoorkeurd klepsamenstel voor het doorlaten van medium door de respectieve uitvoer- mond.The operations performed by the computer device 6' on the basis of inputs from the operating device and/or from the sensors determine the course of the process performed by the computer device 6' and provide control instructions to the amplifier portion 6'. The amplifier portion 6" sends respective drive pulses or drive signals to the output assembly or actuation assembly 12 thereof based on the driving instructions. These drive pulses or drive signals thus serve to drive a preferred valve assembly for passing fluid through the respective output nozzle.

In Fig. 11 is middels een toestandendiagram de door- loop van het medium door de respectieve componenten van de toedienautomaat getoond. Ten eerste stroomt het medium mid- dels stap 101 van de mediumtank 7 naar het doorvoersamen- stel 4, daarmee de mediumtoevoer 10 passerend. Vervolgens stroomt het medium middels stap 102 vanaf het doorvoersa- menstel en/of door het doorvoersamenstel en/of delen van het uitvoersamenstel, tezamen bij voorkeur gevormd middels de ringleiding 41, tot aan een respectief klepsamenstel. Ter plaatse van het klepsamenstel wordt het medium middels de respectieve klep tegengehouden tot een te bestrijden plant is gedetecteerd en de besturingeenheid of de compu- terinrichting daarvan heeft bepaald op welk tijdstip en met welke hoeveelheid medium dient te worden uitgevoerd uit de uitvoermond.In fig. 11 shows the passage of the medium through the respective components of the automatic dispenser by means of a state diagram. First, the medium flows through step 101 from the medium tank 7 to the feedthrough assembly 4, passing the medium supply 10 therewith. Subsequently, the medium flows by means of step 102 from the feedthrough assembly and/or through the feedthrough assembly and/or parts of the output assembly, together preferably formed by means of the ring duct 41, to a respective valve assembly. At the location of the valve assembly, the medium is held back by means of the respective valve until a plant to be controlled has been detected and the control unit or its computer device has determined at what time and with what amount of medium should be discharged from the discharge nozzle.

Middels stap 114 worden vanaf sensoren ter plaatse van het doorvoersamenstel 4, zoals de temperatuursensor 45 en/of de druksensor 47 (zie bijvoorbeeld Fig. 1) daaraan gerangschikt relevante meetinformatie doorgegeven aan de computerinrichting 6’. Hiermee geldt stap 114 dus niet als een weergave van het stromen van medium. Dergelijke infor- matie is een belangrijke mate afhankelijk van een aanwezig- heid van medium in het doorvoersamenstel, een toestand van het medium en/of een doorvoersnelheid van het medium. Er zijn evenzeer processtappen voorzien waarin een of meerdere klepsamenstellen worden aangestuurd teneinde medium uit te voeren door de respectieve uitvoermond of -monden teneinde een dergelijke aanwezigheid van het medium in het doorvoer- samenstel, een toestand van het medium aan te passen van een onwenselijke toestand naar een wenselijke toestand.By means of step 114, relevant measurement information arranged thereon are transmitted from sensors at the location of the feed-through assembly 4, such as the temperature sensor 45 and/or the pressure sensor 47 (see for instance Fig. 1) to the computer device 6'. Thus, step 114 does not count as a representation of the flow of medium. Such information is largely dependent on a presence of medium in the feedthrough assembly, a condition of the medium and/or a flow rate of the medium. Process steps are also provided in which one or more valve assemblies are actuated to discharge fluid through the respective outlet orifices in order to adjust such a presence of the fluid in the feedthrough assembly, a state of the fluid from an undesirable state to a desirable condition.

Middels dergelijke processtappen wordt een zo goed moge- lijke kwaliteit van het medium bij een dosering van een te bestrijden plant gefaciliteerd. Voorts wordt hiermee proac- tief voorkomen dat een situatie van overdruk tot stand komt.By means of such process steps, the best possible quality of the medium is facilitated at a dosage of a plant to be controlled. Furthermore, this proactively prevents a situation of overpressure from developing.

Middels stap 103 stroomt het medium door openen van de kleppen van het klepsamenstel richting de spuitmond voor het toedienen van het medium aan de te bestrijden plant W. Vervolgens stroomt het medium door en uit de spuitmond naar de te bestrijden plant W waarvan de locatie al was bepaald teneinde op het juiste moment toe te dienen. Tevens was bij voorkeur de aard van de te bestrijden plant bepaald voor het bepalen van de juiste dosis van de toediening.By means of step 103, the medium flows by opening the valves of the valve assembly towards the nozzle for supplying the medium to the control plant W. Subsequently, the medium flows through and out of the nozzle to the control plant W whose location has already been set. determined in order to administer at the right time. Preferably, the nature of the plant to be controlled was also determined to determine the correct dose of application.

In Fig. 12 is middels middels een toestandendiagram of stroomdiagram een aantal werkwijzestappen gerelateerd aan een aantal componenten van de toedienautomaat. Middels stap 107 worden de resultaten van bedienhandelingen die worden uitgevoerd op de gebruikerbedieninrichting 8 als in- structies gesignaleerd aan de computerinrichting 6’. Zoals voormeld functioneert de computerinrichting 6’ binnen gren- zen bij voorkeur autonoom op basis van bijvoorbeeld een startinstructie tot bijvoorbeeld een stopinstructie vanaf de gebruikerbedieninrichting 8. Dergelijke instructies wor- den vanaf de gebruikerbedieninrichting overgedragen aan de computerinrichting middels stap 107.In fig. 12 a number of method steps is related to a number of components of the automatic dispenser by means of a state diagram or flow diagram. By step 107, the results of operating operations performed on the user operating device 8 are signaled as instructions to the computing device 6'. As aforesaid, the computer device 6' functions within limits preferably autonomously based on e.g. a start instruction to e.g. a stop command from the user operating device 8. Such instructions are transferred from the user operating device to the computer device by means of step 107.

Op overeenkomstige wijze wordt informatie ter inter- pretatie of ontvangen door de gebruiker vanaf de computer- inrichting 6’ overgezonden naar de gebruikerbedienin- richting 8 middels stap 108. Dergelijke informatie betreft informatie met betrekking tot het beëindigen van de ge- noemde autonome werking, zoals bijvoorbeeld op basis van sensor informatie en/of daaruit bepaalde beslissingen. Ook is bijvoorbeeld het opraken van medium in de opslagtank een aanleiding tot staken van de autonome werking en terugkop- pelen daarvan aan de gebruiker. Bij voorkeur is de compu- terinrichting 6’ voorzien van tenminste een toedienrecept specificerende een wijze van toediening tijdens de autonome werking. Hierin is bijvoorbeeld een hoeveelheid medium voor een sessie gespecificeerd, of een hoeveelheid medium voor een te detecteren soort plant.Accordingly, information for interpretation or received by the user is transmitted from the computing device 6' to the user operating device 8 by step 108. Such information concerns information regarding the termination of said autonomous operation, such as for example based on sensor information and/or decisions made therefrom. Also, for example, the exhaustion of medium in the storage tank is a reason for cessation of the autonomous operation and feedback thereof to the user. Preferably, the computer device 6' is provided with at least one administration prescription specifying a mode of administration during autonomous operation. Herein is specified, for example, an amount of medium for a session, or an amount of medium for a type of plant to be detected.

Middels stap 109 verschaft de computerinrichting 6 een aanstuursignaal aan het versterkergedeelte 67, welk aanstuursignaal voor het versterkergedeelte 6” dient als aanstuursignaal voor het overeenkomstig actueren van het uitvoersamenstel, een actuatiesamenstel daarvan en/of een klepsamenstel daarvan. Hiertoe is bij voorkeur een elektri- sche aansturing, zoals een elektromotor of een solenoide voorzien die onder aansturing van dit aanstuursignaal en/of een verdere voeding in staat is tot het actueren van het uitvoersamenstel, het actuatiesamenstel en/of een klep- samenstel teneinde medium te laten stromen naar de respec- tieve uitvoermond.By means of step 109, the computer device 6 provides a control signal to the amplifier section 67, which control signal for the amplifier section 6' serves as a control signal for corresponding actuation of the output assembly, an actuation assembly thereof and/or a valve assembly thereof. To this end, an electrical control unit, such as an electric motor or a solenoid, is preferably provided which is capable of actuating the output assembly, the actuation assembly and/or a valve assembly under control of this control signal and/or a further power supply. to flow to the respective discharge nozzle.

Middels stap 110 ontvangt het detectiesamenstel 3, een detectieapparaat 13 en/of een beeldverwervingeenheid zoals een camera 13 een signaal, zoals middels stap 112 vanaf de te bestrijden plant W, voor het doen uitvoeren van detecteren op de aanwezigheid van een te bestrijden plant. Het is hierbij voorzien dat patroonherkenning of een deel van patroonherkenning uitvoerbaar is op het detectiesamen- stel, of dat de gehele patroonherkenning voor het bepalen van de aanwezigheid van de te bestrijden plant wordt uitge- voerd op de computerinrichting 6’. Hierbij is voorzien dat een initiële herkenning van de aanwezigheid van een te be- strijden plant wordt uitgevoerd op het detectieapparaat 13, en dat bij het bepalen van een nader te analyseren beeldin- formatie dergelijke beeldinformatie wordt doorgezonden naar de computerinrichting 67.By means of step 110, the detection assembly 3, a detection device 13 and/or an image acquisition unit such as a camera 13 receives a signal, such as by means of step 112, from the plant to be combated W, for performing detection on the presence of a plant to be combated. It is hereby provided that pattern recognition or a part of pattern recognition is executable on the detection assembly, or that the entire pattern recognition for determining the presence of the plant to be combated is performed on the computer device 6'. It is provided herein that an initial recognition of the presence of a plant to be controlled is performed on the detection device 13, and that upon determining an image information to be further analyzed, such image information is transmitted to the computer device 67.

Bij het analyseren van het verworven beeld als voor- beeld van de detectie-informatie wordt deze detectie-infor- matie verrijkt, of wordt er uit de detectie-informatie ge- detailleerde detectie-informatie ontnomen, middels wijzen van analyseren. Hierbij worden bij voorkeur patronen her- kend die de te bestrijden plant onderscheiden van de omge- ving, zoals middels kleur, vorm, lengte. Binnen de context van de onderhavige uitvinding zijn verdere parameters toe- pasbaar voor het onderscheiden van de te bestrijden plant van de omgeving.When analyzing the acquired image as an example of the detection information, this detection information is enriched, or detailed detection information is extracted from the detection information, by means of analysis. Preferably, patterns are recognized here that distinguish the plant to be controlled from the environment, such as by means of colour, shape, length. Within the context of the present invention, further parameters are applicable for distinguishing the plant to be controlled from the environment.

Tenminste een signalement wordt bij voorkeur toege- past voor het vergelijken van de gedetecteerde patronen. Een signalement is hierbij een vooraf bepaalde verzameling van parameters, afzonderlijk of in combinatie waarmee pa- tronen kunnen worden vergeleken en onderscheiden van de om- geving. Hiermee wordt de te bestrijden plant op voordelige wijze onderscheiden van de omgeving en gedetecteerd. Bij voorkeur wordt het resultaat van deze detectie toegevoegd aan de detectie-informatie of afzonderlijk als detectie-in- formatie toegepast. In het geval van bijvoorbeeld detecte- ren van onkruid groeiende door voeging in een bestrating wordt daarbij een afwijking van signaal veroorzaakt door verwerven van beelden van de bestrating waarin een te be- strijden plant voorkomt onderscheiden van dergelijke beel- den zonder de aanwezigheid van een te bestrijden plant.At least one signal is preferably used to compare the detected patterns. Here, a signal is a predetermined set of parameters, individually or in combination, with which patterns can be compared and distinguished from the environment. In this way, the plant to be controlled is advantageously distinguished from the environment and detected. Preferably, the result of this detection is added to the detection information or used separately as detection information. For example, in the case of detecting weeds growing by grouting in a pavement, an aberration of signal is thereby caused by acquiring images of the pavement in which a plant to be controlled is distinguished from such images without the presence of a combat plant.

Na ontvangst van detectie-informatie, zoals in de vorm van respectieve verworven beeldinformatie, door de computerinrichting 6’ stuurt deze een aanstuursignaal na het versterkergedeelte 6” ten behoeve van door het verster- kergedeelte aansturen van het uitvoersamenstel 5, een actu- atiesamenstel 12 en/of een klepsamenstel middels stap 111. Hiermee wordt een vooraf bepaalde hoeveelheidmedium gedu- rende een vooraf bepaalde hoeveelheid tijd toegediend aan de te bestrijden plant via de uitvoeropening.After receiving detection information, such as in the form of respective acquired image information, by the computer device 6', it sends a driving signal after the amplifier portion 6" for the amplifier portion to drive the output assembly 5, an actuation assembly 12, and /or a valve assembly by means of step 111. With this, a predetermined amount of medium is administered to the plant to be controlled via the outlet opening for a predetermined amount of time.

Fig. 13 toont een weergave van een voorkeuruitvoe- ringvorm van software, zoals opgeslagen op een tastbare ge- heugenopslag waarbij de software geschikt is voor uitvoeren van enige werkwijze volgens de onderhavige uitvinding en/of voor enige autonoom functioneren van besturen van een toe- dienautomaat volgens de onderhavige uitvinding en/of voor enige autonoom functioneren van besturen van een toedien- lans zoals gebruikt voor bestrijden van een te bestrijden plant.fig. 13 is a representation of a preferred embodiment of software, as stored on a tangible memory storage, wherein the software is suitable for performing any method of the present invention and/or for any autonomous operation of controlling a dispenser according to the present invention and/or for any autonomous functioning of controlling an application lance as used to control a plant to be controlled.

Functioneel gedeelte 138 geeft functionele toestanden aan waarin de toedienautomaat gereed is voor functioneren, waarin de toedienautomaat gebruikt kan worden middels hand- matige bediening of middels autonoom functioneren. Functio- meel gedeelte 139 geeft functionele toestanden aan waarin de toedienautomaat onder aansturing kan afschakelen. In an- dere gevallen is sprake van afbreken van functioneren van de toedienautomaat zoals middels een noodstop. In rusttoe- stand 131 is de toedienautomaat ingeschakeld en in rust en wacht de toedienautomaat op ontvangen van een instructie, zoals een invoer vanaf een gebruikerbedieninrichting 8 als aangeduid aan de hand van een bovenbeschreven voorkeuruit- voeringvorm.Functional portion 138 indicates functional states in which the dispenser is ready to operate, in which the dispenser can be used by manual operation or by autonomous functioning. Functional portion 139 indicates functional states in which the dispenser can shut down under control. In other cases, the functioning of the automatic dispenser is interrupted, such as by means of an emergency stop. In idle state 131, the dispenser is turned on and at rest, and the dispenser is waiting to receive an instruction, such as an input from a user operating device 8, as indicated with reference to a preferred embodiment described above.

Bij aanroepen van toestand 132 ontvangt de toedienau- tomaat een instructie tot handmatig functioneren. Als ge- volg bereid de toedienautomaat zich voor op een handmatige bediening en gaat over in de handmatige toestand 133. Tij- dens een dergelijke handmatige bediening wordt de toedienautomaat of specifieke functies daarvan, zoals actu- atie van een actuatiesamenstel of een klepsamenstel 12, bij voorkeur bedient middels bedienknoppen. Een bediener kan hierbij gebruik maken van bijvoorbeeld beelden als opgeno- men door een detectieapparaat 13 of actueren op basis van eigen zintuiglijke waarneming. Bij voorkeur wordt ook tij- dens handmatige bediening de hoeveelheid uitgevoerd medium bijgehouden en/of geschat op basis van actuatietijden van het actuatiesamenstel.Upon invoking state 132, the dispenser receives an instruction to operate manually. As a result, the dispenser prepares for manual operation and enters the manual state 133. During such manual operation, the dispenser or specific functions thereof, such as actuation of an actuating assembly or a valve assembly 12, is activated at preference is controlled by control buttons. An operator can herein make use of, for instance, images as recorded by a detection device 13 or actuate on the basis of his own sensory perception. Preferably, also during manual operation, the amount of media output is tracked and/or estimated based on actuation times of the actuation assembly.

Bij aanroepen van toestand 134 ontvangt de toedienau- tomaat een instructie tot autonoom functioneren ofwel func- tioneren onder aansturing van de computerinrichting 6’ on- der ontvangen van gegevens van respectieve sensoren en voert een startproces uit. Gedurende het startproces wordt de computerinrichting geactiveerd en worden componenten van de toedienautomaat onderworpen aan een opstarttest of zelf- test. Voorts worden bij voorkeur door de software vereiste licenties voor functioneren gecontroleerd.Upon invoking state 134, the dispenser receives an instruction to operate autonomously or operate under control of the computing device 6' while receiving data from respective sensors and perform a start-up process. During the startup process, the computer device is activated and components of the dispenser are subjected to a startup test or self-test. Furthermore, licenses required by the software are preferably checked for operation.

Bij aanroepen van functionele toestand 135 functio- meert de toedienautomaat in de autonome werkingtoestand. Gedurende de autonome werkingtoestand in toestand 135, die in het navolgende aan de hand van een verder stroomschema bij verdere voorkeur is uitgelegd, In geval van een aansturing tot afschakelen, in enige van de toestanden 132, 133, 134, 135, door de gebruiker gaat de toedienautomaat over naar afschakeltoestand 136 van functioneel gedeelte 139. Tijdens deze toestand wordt in- formatie die is bijeengebracht gedurende toestand 133 of 135 opgeslagen in de computerinrichting ©’. Bij voorkeur wordt deze informatie verzonden naar een opslag die bij voorkeur is opgenomen in gebruikerbedieninrichting 8, of bij verdere voorkeur naar een server die is ingericht voor opslag van gegevens van de toedieninginrichting. Een voordeel van een dergelijke opslag is dat operationele ge- gevens van de toedienautomaat, zoals kwaliteit van functio- neren of hoeveelheid gebruikt medium kan worden bijgehou- den. In geval van een daartoe geschikt aansturing wordt de toedienautomaat weer aangeschakeld en gaat over naar de rusttoestand 131.When functional state 135 is called, the dispenser operates in the autonomous operating state. During the autonomous operating state in state 135, which is further preferably explained in the following with reference to a further flowchart. the dispenser switches to shutdown state 136 of functional portion 139. During this state, information collected during state 133 or 135 is stored in the computer device ©'. Preferably, this information is sent to a storage which is preferably included in user operating device 8, or more preferably to a server which is adapted to store data from the administration device. An advantage of such storage is that operational data of the dispenser, such as quality of function or amount of medium used, can be tracked. In the event of a suitable control, the automatic dispenser is switched on again and changes to the rest state 131.

In geval van een aansturing tot afbreken, in enige van de toestanden 132, 133, 134, 135, van functioneren (abort) gaat de toedienautomaat over naar afbreektoestandIn case of an abort control, in any of the states 132, 133, 134, 135, of functioning (abort), the dispenser switches to the abort state

137. Een dergelijke aansturing tot afbreken komt voor wan- neer een bediener een noodsituatie waarneemt en hiertoe een noodaansturing zoals een noodknop bediend. Op alternatieve wijze komt een dergelijke aansturing tot afbreken voor wan- neer sensor informatie dit vereist, zoals in geval van een druk boven een drempelwaarde in het doorvoersamenstel 4. Hierbij worden respectieve onderdelen van de toedienauto- maat als een veiligheidmaatregel stroomloos gemaakt door afschakelen van dergelijke onderdelen. De toevoer van het medium vanaf de opslagtank wordt afgesloten. Bij voorkeur wordt vergaarde informatie opgeslagen in de computerin- richting 6’ ten behoeve van bepalen van de redenen voor het afbreken van functioneren. In geval van een daartoe ge- schikte aansturing wordt de toedienautomaat weer aangescha- keld wordt deze opgestart in de rusttoestand 131.137. Such a trigger to abort occurs when an operator senses an emergency and operates an emergency trigger such as an emergency button to this end. Alternatively, such actuation breaks down when sensor information requires it, such as in the event of a pressure above a threshold value in the feedthrough assembly 4. Herein, respective parts of the dispenser are de-energized as a safety measure by switching off such controls. components. The supply of the medium from the storage tank is shut off. Preferably, collected information is stored in the computer device 6' for determining the reasons for the breakdown of operation. In the case of a suitable control, the automatic dispenser is switched on again, it is started up in the idle state 131.

Op alternatieve wijze worden voorkeuruitvoeringvormen van de werkwijze beschreven aan de hand van de figuren 14 en 15. Fig. 14 toont een voorkeuruitvoeringvorm van een op- startproces, zoals opneembaar in toestand 131, van de toe- dienautomaat. De werkwijze start in stap 140. In stap 141 worden de camera-eenheden 13 functionerende als detectieap- paraat 13 opgestart en gecontroleerd met betrekking tot een aanwezige licentie. In stap 142 wordt de correctheid be- paald. Indien er een incorrectheid is bepaald gaat de inrichting middels stap 149 ter initiatie van een afbreking over naar de in het bovenstaande genoemde afbreektoestand.Alternatively, preferred embodiments of the method are described with reference to Figures 14 and 15. Figs. 14 shows a preferred embodiment of a start-up process, such as recordable in state 131, of the dispenser. The method starts in step 140. In step 141, the camera units 13 functioning as detection device 13 are started and checked with regard to a license present. In step 142, the correctness is determined. If an incorrectness has been determined, the device switches to the abort state mentioned above by means of step 149 for initiating an abort.

Indien een stap 142 de correctheid is bepaald wordt vervolgens in stap 143 wordt een technische controle van de camera-eenheden gestart. Hierbij worden de camera’s geacti- veerd en wordt bepaald of de interactie met de computerin- richting 6’ functioneert. Bij voorkeur wordt tevens een verworven testbeeld gecontroleerd ten behoeve van beeldpa- rameters, zoals kleur en contrast, bij verdere voorkeur met en zonder camerabelichting binnen het compartiment waarin de camera is gerangschikt. In stap 144 wordt door de compu- terinrichting ©’ de correctheid van responsen vanaf de ca- mera-eenheden bepaald. Indien de responsen incorrect zijn, of niet voldoen aan vooraf bepaalde drempelwaarden, wordt vervolgd in stap 145. In stap 145 wordt de controle een vooraf bepaald aantal malen herhaald. Indien de controle alsnog correctheid bepaald wordt vervolgd in stap 146. In- dien de controle alsnog faalt wordt middels stap 149 ter initiatie van een afbreking overgegaan naar de genoemde af- breektoestand.If in a step 142 the correctness has been determined, then in step 143 a technical check of the camera units is started. The cameras are then activated and it is determined whether the interaction with the computer device 6' functions. Preferably, an acquired test image is also checked for image parameters, such as color and contrast, more preferably with and without camera exposure within the compartment in which the camera is arranged. In step 144, the correctness of responses from the camera units is determined by the computer device ©'. If the responses are incorrect, or do not meet predetermined threshold values, it proceeds to step 145. In step 145, the check is repeated a predetermined number of times. If the check still determines correctness, it is continued in step 146. If the check still fails, step 149 switches to the said abort state by means of step 149 for initiating an abort.

Indien de responsen correct zijn, wordt vervolgd in stap 146. In stap 146 wordt een bepaling van de hoogte van de toedienautomaat ten opzichte van een ondergrond uitge- voerd. In stap 147 wordt bepaald of de hoogte valt binnen een vooraf bepaald functioneel bereik, zoals binnen een on- dergrens en een bovengrens. Indien wordt bepaald dat de hoogte niet voldoet, wordt vervolgd in stap 148 aan de be- diener aangegeven dat de hoogte dient te worden bijgesteld, of wordt de hoogte van de toedienautomaat automatisch inge- steld indien deze is voorzien van daartoe geschikte hoog- teinstelmiddelen. Indien de hoogte voldoet wordt vervolgd in stap 151.If the responses are correct, it proceeds to step 146. In step 146, a determination of the height of the dispenser relative to a ground is performed. In step 147, it is determined whether the height falls within a predetermined functional range, such as within a lower limit and an upper limit. If it is determined that the height is not satisfactory, the operator is then indicated in step 148 that the height must be adjusted, or the height of the dispenser is automatically adjusted if it is provided with suitable height adjustment means. If the height is satisfactory, continue with step 151.

In stap 151 wordt afkoelen van het doorvoersamenstel en bij voorkeur het uitvoersamenstel geïnitieerd. Hierbij wordt bij voorkeur één of een of meer, bij voorkeur 3, van de actuatiesamenstellen 12 geactueerd zodat medium kan doorstromen door het doorvoersamenstel en het uitvoersamen- stel en respectief medium wordt uitgevoerd door de respec- tieve uitvoermonden. Hierdoor wordt middels het medium het doorvoersamenstel in het uitvoersamenstel afgekoeld. In stap 152 wordt de tijdsduur bepaald van het openstellen van de respectieve actuatiesamenstellen. Indien de tijdsduur geringer is dan een vooraf bepaald aantal seconden, zoals 10 seconden maar enig bereik in tijdsduur is voorzien, wordt het doorvoeren van het medium voortgezet. Indien de tijdsduur de drempel van 10 seconden overschrijdt, wordt vervolgd in stap 153.In step 151, cooling of the feedthrough assembly and preferably the output assembly is initiated. Preferably, one or more, preferably 3, of the actuating assemblies 12 is actuated so that medium can flow through the feedthrough assembly and the output assembly and respective media is output through the respective output nozzles. As a result, the feed assembly in the output assembly is cooled by means of the medium. In step 152, the duration of opening of the respective actuation assemblies is determined. If the duration is less than a predetermined number of seconds, such as 10 seconds but some range in duration is provided, the medium is continued to be passed. If the time exceeds the 10-second threshold, proceed to step 153.

In stap 153 wordt ten minste een van de actuatiesa- menstellen afgesloten en tenminste een van de actuatiesa- menstellen opengehouden voor een meer geleidelijke uit- stroom van medium en een meer geleidelijke afkoeling. Bij voorkeur wordt in stap 153 een actuatiesamenstel opengehou- den. In stap 154 wordt de tijdsduur bepaald van het openla- ten van de openblijvende actuatiesamenstellen. Voorts wordt hierbij de temperatuur van tenminste een respectieve ther- mometer bijgehouden. Indien de tijdsduur een drempel, zoals van 300 seconden, overschrijdt en de temperatuur is lager dan min 120 °C wordt vervolgd in stap 155. Indien de tijds- duur de drempel nog niet overschrijdt en de temperatuur is hoger dan min 120 °C wordt vervolgd in stap 157.In step 153, at least one of the actuating assemblies is closed and at least one of the actuating assemblies is held open for more gradual fluid outflow and more gradual cooling. Preferably, in step 153, an actuating assembly is held open. In step 154, the length of time to leave the open actuation assemblies is determined. Furthermore, the temperature of at least one respective thermometer is monitored. If the time exceeds a threshold, such as 300 seconds and the temperature is less than minus 120°C, continue to step 155. If the time does not yet exceed the threshold and the temperature is greater than minus 120°C, continue at step 157.

In stap 157 wordt het open gebleven of de open geble- ven actuatiesamenstellen opengehouden ter verdere koeling.In step 157, the left-open or left-open actuation assemblies are held open for further cooling.

Indien de tijdsduur een verdere drempel, zoals een verdere 150 seconden, overschrijdt en de temperatuur is lager dan min 120 °C wordt vervolgd in stap 155. Indien de tijdsduur de drempel is overschreden en de temperatuur is hoger dan min 120 °C, dan wordt de werkwijze vervolgd in stap 149 met een afbreking, zoals voor overgaan naar de genoemde af- breektoestand. Ook hierbij is voorzien dat de genoemde drempels en tijdsdrempels als enig ander tijdbereik, als vooraf bepaald tijdbereik, of op enige andere temperatuur, als vooraf bepaalde temperatuur, wordt geïmplementeerd. Het is in de voorkeuruitvoeringvorm van belang dat een vol- doende lage temperatuur wordt bereikt. Volgens het inzicht van de uitvinder wordt het bereikt met een voldoende pas- sage van medium, ofwel middels een relatief hoog debiet met een kortere tijd ofwel middels een relatief laag debiet met een langere tijd. In beide gevallen is de wenselijkheid van een minimaal opstart verlies aan medium beoogt. In stap 158 eindigt deze werkwijze en is te toedienautomaat gereed voor handmatig aangestuurd of autonoom functioneren.If the time exceeds a further threshold, such as an additional 150 seconds and the temperature is less than minus 120 °C, proceed to step 155. If the time exceeds the threshold and the temperature is above minus 120 °C, then the the method continues in step 149 with an abort, such as before going to said abort state. Provision is also made here for the said thresholds and time thresholds to be implemented as any other time range, as a predetermined time range, or at some other temperature, as a predetermined temperature. It is important in the preferred embodiment that a sufficiently low temperature is achieved. In the inventor's view, it is achieved with a sufficient passage of medium, either by a relatively high flow rate over a shorter time or by a relatively low flow rate over a longer time. In both cases, the desirability of a minimal boot loss of medium is envisaged. In step 158, this method ends and the dispenser is ready for manually controlled or autonomous operation.

Een voorkeuruitvoeringvorm van een werkwijze voor au- tonoom functioneren is een verder detail uiteengezet in Fig. 15. De werkwijze start in stap 160. In stap 161 wordt een opstartsignaal gestuurd naar de respectieve camera-een- heden 13. Vervolgens verwerven de respectieve camera-eenhe- den beelden voor detecteren van detectie-informatie. Uit deze verworven beelden is derhalve detectie-informatie de- tecteerbaar. Het detecteren van detectie-informatie wordt ofwel uitgevoerd door een verwerkingeenheid die is geïnte- greerd in een beeldverwervingeenheid, ofwel door een ver- werkingapplicatie die functioneert op een verwerkingeenheid van de besturingeenheid zoals de computerinrichting 6'. Hierbij worden bij voorkeur patronen herkend uit de verwor- ven beelden op basis van kleur, vorm, lengte ten behoeve van het onderscheiden van de te bestrijden plant ten op- zichten van de omgeving van de plant. De voorkeurpatronen zijn vooraf bepaald teneinde te worden gebruikt ten behoeve van het herkennen van detectie-informatie uit de beeldinformatie. Hierbij omvat een voorkeurpatroon bijvoor- beeld een plant ten opzichte van een straatoppervlak of een tegeloppervlak of op alternatieve wijze een structuur van een hogere plant ten opzichte van een lagere begroeiing als gras. Specifieke vormpatronen van specifieke plantensoorten zijn eveneens beschikbaar te maken als voorkeurpatroon ten- einde op basis daarvan detectie middels patroonherkenning uit te voeren.A preferred embodiment of a method for autonomous functioning is set forth in further detail in FIG. 15. The method starts in step 160. In step 161, a start-up signal is sent to the respective camera units 13. Next, the respective camera units acquire images for detecting detection information. Detection information is therefore detectable from these acquired images. Detection of detection information is performed either by a processing unit integrated in an image acquisition unit or by a processing application operating on a processing unit of the controller such as the computer device 6'. Hereby, patterns are preferably recognized from the acquired images on the basis of color, shape, length for the purpose of distinguishing the plant to be controlled from the environment of the plant. The preferred patterns are predetermined to be used for recognizing detection information from the image information. Here, a preferred pattern comprises for instance a plant relative to a street surface or a tiled surface or alternatively a structure of a higher plant relative to a lower vegetation such as grass. Specific shape patterns of specific plant species can also be made available as a preferred pattern in order to perform pattern recognition detection based thereon.

In stap 162 wordt op basis van de resultaten volgens stap 163 bepaalt of er een te bestrijden plant is gedetec- teerd. Indien in stap 162 is bepaald dat een te bestrijden plant is gedetecteerd wordt vervolgd in stap 163. Indien er door een camera een te bestrijden plant is gedetecteerd dient er afhankelijk van de bewegingsnelheid van de in- richting tijdig een bepaalde dosis of portie te worden uit- gestoten door een respectieve uitvoermond. In stap 163 wordt hiertoe door de besturingeenheid aan het respectieve actuatiesamenstel 12 een signaal gestuurd inhoudende uit- stoten van de bepaalde dosis of portie. Dit wordt bij voor- keur uitgevoerd middels openen van een klep van een klep- samenstel waardoor de dosis wordt uitgestoten via de uit- voermond 11’. Een openingtijd voor een dergelijke klep of sproei afsluiter betreft bijvoorbeeld tussen 100 en 1500 ms. In stap 164 wordt een registratie vastgelegd van de uitgestoten dosis zodat kan worden bijgehouden hoeveel me- dium is gebruikt. Hierbij is voorzien dat deze informatie bruikbaar is voor bijhouden van het verbruik, maar ook voor het achteraf vergelijken van de detectie-informatie of ca- merabeelden met de gebruikte dosis. Indien in stap 162 be- paald is dat een te bestrijden plant is gedetecteerd gedu- rende een vooraf bepaalde tijd wordt rechtstreeks vervolgd in stap 165.In step 162, based on the results of step 163, it is determined whether a plant to be controlled has been detected. If it has been determined in step 162 that a plant to be controlled has been detected, it is continued in step 163. If a plant to be controlled has been detected by a camera, a specific dose or portion must be extracted in good time, depending on the movement speed of the device. - bumped by a respective discharge nozzle. To this end, in step 163, the control unit sends a signal to the respective actuating assembly 12, containing ejection of the determined dose or portion. This is preferably done by opening a valve of a valve assembly through which the dose is ejected through the discharge nozzle 11'. An opening time for such a valve or spray valve is, for example, between 100 and 1500 ms. At step 164, a record of the emitted dose is made so that a record of how much media has been used can be kept. It is provided here that this information can be used for keeping track of consumption, but also for comparing the detection information or camera images with the dose used afterwards. If it is determined in step 162 that a plant to be controlled has been detected for a predetermined time, it proceeds directly to step 165.

In stap 165 wordt, bij voorkeur op basis van informatie van het detectiesamenstel, bepaald of de hoogte van de toedienautomaat, zoals de hoogte, zoals ten opzichte van de bodem, van camera’s of uitvoermonden is binnen vooraf bepaalde drempelwaarden. Dit is bijvoorbeeld van be- lang wanneer de ondergrond variabel is ten opzichte van een ophanging van de toedienautomaat ten opzichte van een dra- gend voertuig. Indien in stap 165 is bepaald dat de hoogte niet voldoet aan de vooraf bepaalde drempelwaarden wordt in stap 167 een indicatie uitgevoerd met betrekking tot de vereiste hoogte bijregeling. Deze uitvoer is voorzien naar bijvoorbeeld de gebruikerbedieninrichting 8 of naar een ge- motoriseerde hoogteinstelinrichting die bijvoorbeeld is in- gericht voor het roteren van een spindle voor hoogteinstel- ling. In stap 168 wordt de hoogteinstelling aangepast, zo- als uitgevoerd door vanaf de computerinrichting 6’ een aan- stuursignaal te verzenden aan de gemotoriseerde hoogtein- stelinrichting. Op alternatieve wijze stelt de bediener de hoogte handmatig bij op basis van de via een beeldscherm van de gebruikerbedieninrichting 8 aangegeven indicatie.In step 165 it is determined, preferably based on information from the detection assembly, whether the height of the dispenser, such as the height, such as relative to the bottom, of cameras or output nozzles is within predetermined threshold values. This is important, for example, when the ground is variable with respect to a suspension of the dispenser with respect to a carrying vehicle. If it is determined in step 165 that the height does not meet the predetermined threshold values, an indication is made in step 167 as to the required height adjustment. This output is provided to, for example, the user operating device 8 or to a motorized height-adjusting device adapted, for example, to rotate a spindle for height-adjustment. In step 168, the height adjustment is adjusted, as performed by sending a control signal from the computer device 6' to the motorized height adjustment device. Alternatively, the operator manually adjusts the height based on the indication indicated via a display of the user operating device 8.

Het bijregeling wordt bij voorkeur per vooraf bepaalde cy- clus uitgevoerd.The adjustment is preferably performed per predetermined cycle.

In stap 166 vervolgt de werkwijze met de ingestelde hoogte die voldoet aan de vooraf bepaalde drempelwaarden met het verzamelen van detectie-informatie. In stap 169 wordt bepaald of de data gereed is voor verwerking door de computerinrichting 6’. Indien is bepaald dat de data niet gereed is voor verwerking door de computerinrichting wordt in stap 169’ de data geformatteerd voor opslag daarvan voor latere verwerking of analyse daarvan als bij voorkeur ruwe detectiedata. Hierbij worden bijvoorbeeld overtollige her- halende data die bijvoorbeeld betrekking hebben op plant- loze delen van het traject dat wordt afgelegd tussen ach- tereenvolgende te bestrijden planten uit de data hoeveelheid verwijderd. Op alternatieve wijze worden hier- bij voorts detectieparameters, zoals beeldopnameparameters aangepast, zoals middels een aanpassing van een belichting door camera gerelateerde belichtingelementen, zoals LED's die de binnenruimte van het respectieve cameracompartiment belicht. Op alternatieve wijze is aanpassing van camera-in- stellingen bij een gelijkblijvende belichting voorzien. Dergelijke bij regelingen zijn bijvoorbeeld voorzien in af- hankelijkheid van gewassensoorten, zoals ten behoeve van het herkennen van structuren daarvan en/of kleuren daarvan.At step 166, the method continues with the set height meeting the predetermined threshold values to collect detection information. In step 169, it is determined whether the data is ready for processing by the computing device 6'. If it is determined that the data is not ready for processing by the computing device, in step 169', the data is formatted to be stored for later processing or analysis as preferably raw detection data. For example, redundant repetitive data relating, for example, to plantless parts of the trajectory traveled between successive plants to be controlled are removed from the data quantity. Alternatively, detection parameters, such as image recording parameters, are further adjusted, such as by adjusting an exposure by camera-related lighting elements, such as LEDs that illuminate the interior space of the respective camera compartment. Alternatively, adjustment of camera settings at constant exposure is provided. Such controls are provided, for example, depending on crop species, such as for recognizing structures thereof and/or colors thereof.

Indien in stap 169 is bepaald dat de detectiedata ge- reed is voor verwerking door de computerinrichting 6’ wordt de detectie-informatie in stap 170 verwerkt voor opslag daarvan en wordt deze opgeslagen middels een opslagproces 171 op een daartoe geschikt medium. Een dergelijk medium betreft een geheugen, zoals een flashgeheugen of een schijfgeheugen, maar evenzeer is een cachegeheugen van de computerinrichting 6’ voorzien. Het doel hiervan is het ge- bruiken van deze ruwe detectiedata voor verschaffen van in- voerdata voor rapportages zoals ten behoeve van correleren aan de hoeveelheden uitgevoerd medium, maar evenzeer voor verbeteren van detectiealgoritmes.If it is determined in step 169 that the detection data is ready for processing by the computer device 6', the detection information is processed in step 170 for storage thereof and is stored by a storage process 171 on a suitable medium. Such a medium is a memory, such as a flash memory or a disk memory, but a cache memory of the computer device 6' is also provided. The purpose of this is to use this raw detection data to provide input data for reports such as for correlating to the amounts of media output, but also for improving detection algorithms.

In stap 172 wordt na opslag van de data bepaalt of er een stopinstructie is ontvangen dienende voor het beëindi- gen van de werkwijze. Indien er geen stopinstructie is ont- vangen vervolgt de werkwijze hernieuwd vanaf stap 161 ten behoeve van verdere bepalingen van de aanwezigheid van een respectieve verdere te bestrijden plant. Indien een stopin- structie is ontvangen, zoals vanaf de gebruikerbedienin- richting 8, wordt alle opgeslagen data, zoals omvattende detectiedata en data met betrekking tot daaraan gerelateerd uitgevoerd medium en data met betrekking tot uitgevoerd me- dium gerelateerd aan afkoelen van het doorvoersamenstel en het uitvoersamenstel, in stap 173 middels een dataverzend- proces 174 verzonden naar een definitieve opslag. Een der- gelijke definitieve opslag is voorzien als aan de computer- inrichting 6’ extern opslaggeheugen, zoals een harde schijf of flashgeheugen, of verzending via een netwerkverbinding naar een serveropslag.In step 172, after storing the data, it is determined whether a stop instruction has been received serving to terminate the method. If no stop instruction has been received, the method continues again from step 161 for further determinations of the presence of a respective further plant to be controlled. When a stop command is received, such as from the user operator 8, all stored data, such as including detection data and data related to output medium and data related to output medium related to cooling of the feedthrough assembly and the output assembly, sent in step 173 to a final storage through a data transfer process 174. Such final storage is provided as to the computing device 6' external storage memory, such as a hard disk or flash memory, or transmission over a network connection to a server storage.

In stap 175 wordt bepaald of het verzenden van de data volgens stap 173 is gecompleteerd en in orde bevonden, zoals middels een bevraging aan het dataverzendproces of middels een controle van een verzendlog, zoals middels een checksomcontrole met betrekking tot het versturen van de data. Indien in stap 175 is bepaald dat het versturen van de data niet voldoet aan een vooraf bepaald kwaliteitcrite- rium wordt geretourneerd in stap 173 voor het hernieuwd verzenden van de data. Indien in stap 175 is bepaald dat het verzenden van de data voldoet aan het vooraf bepaalde kwaliteitcriterium wordt de werkwijze vervolgd in stap 176. Voorts wordt in stap 175 bepaald hoeveel verzendherhalingen zijn geprobeerd en wordt indien dit aantal een drempel- waarde, zoals 3, overschrijdt ook vervolgd in stap 176. De sessie van de werkwijze wordt verder beëindigd door verza- melen en verzenden van overige sessiedata vanaf de compu- terinrichting 6’ naar de gebruikerbedieninrichting en/of verder naar de genoemde serveropslag. Tenslotte wordt werk- wijze definitief afgesloten in stap 177.In step 175, it is determined whether the transmission of the data according to step 173 has been completed and found to be OK, such as by querying the data transmission process or by checking a transmission log, such as by a checksum check regarding the transmission of the data. If it is determined in step 175 that sending the data does not meet a predetermined quality criterion, it is returned in step 173 for resending the data. If it is determined in step 175 that the transmission of the data meets the predetermined quality criterion, the method is continued in step 176. Furthermore, it is determined in step 175 how many transmission repetitions have been attempted and if this number exceeds a threshold value, such as 3, also continued in step 176. The session of the method is further terminated by collecting and transmitting other session data from the computer device 6' to the user operating device and/or further to said server storage. Finally, the process is finally closed in step 177.

Een voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 16) volgens de on- derhavige uitvinding betreft een toedienlans 61. Deze omvat een hanteerframe 63 die de inrichting geschikt maakte voor handmatig hanteren van de toedienlans 61. Voorts omvat de toedienlans een mediumtoevoer 62 ten behoeve van vanaf een mediumopslag toevoeren van het medium naar de toedienlans. Voorts omvat de toedienlans een doorvoersamenstel 71 voor doorvoeren van het medium vanaf de mediumtoevoer naar een uitvoersamenstel. Voorts omvat de toedienlans een uitvoer- samenstel 72 voor uitvoeren van het medium ter plaatse van een respectieve te bestrijden plant.A preferred embodiment (Fig. 16) according to the present invention relates to a administering lance 61. It comprises a handling frame 63 which made the device suitable for manual handling of the administering lance 61. Furthermore, the administering lance comprises a medium supply 62 for feeding from a medium storage. from the medium to the delivery lance. Furthermore, the delivery lance includes a pass-through assembly 71 for passing the medium from the medium supply to an exit assembly. Furthermore, the application lance comprises an output assembly 72 for outputting the medium at a respective plant to be controlled.

De toedienlans 61 volgens de onderhavige voorkeuruit- voeringvorm is bedoeld en ingericht voor draagbaar gebruik. Een bediener van de toedienlans draagt de toedienlans ten- einde een dosis medium toe te dienen aan een te bestrijden plant. Deze dosis medium wordt door de bediener toegediend door de uitvoermond, eveneens aan te duiden als spuitmond of vernevelmond, ter plaatse van de te bestrijden plant.The administering lance 61 according to the present preferred embodiment is intended and adapted for portable use. An operator of the application lance carries the application lance to administer a dose of medium to a plant to be controlled. This dose of medium is administered by the operator through the discharge nozzle, also to be referred to as a spray nozzle or atomizing nozzle, at the location of the plant to be combated.

De bediener draagt de toedienlans bij de handgreep 82 aan de bovenzijde daarvan en bijvoorbeeld eveneens aan een handgreep 81 die zich halverwege lanslichaam 88 bevindt.The operator carries the dispensing lance by the handle 82 on the top thereof and, for example, also on a handle 81 which is located halfway through the lance body 88.

Het lanslichaam 88 strekt zich uit vanaf de handgreep 82 tot aan het doorvoersamenstel 71 aan het andere uiteinde van het lanslichaam 88.The lance body 88 extends from the handle 82 to the grommet assembly 71 at the other end of the lance body 88.

Het doorvoersamenstel 71 aan de onderzijde van het lanslichaam 88 dient voor doorvoeren van medium vanaf de mediumtoevoer 62 vanaf een mediumhouder, zoals een tank die ofwel draagbaar is door de bediener of verrijdbaar is in de nabijheid van de bediener. Een toevoerslang 84 dient voor toevoeren van medium naar de mediumtoevoer van de toedien- lans. Een toevoerdraad 85 dient voor toevoeren van energie naar de toedienlans. Een voorzien alternatief voor de ener- gietoevoer middels een draad is energietoevoer middels een batterij. Een connector of koppeling 86 dient voor koppelen van de slang en/of draad met de mediumtoevoer 62. Een ver- bindingstang 87 dient voor leiden van medium naar het door- voersamenstel 71.The pass-through assembly 71 on the underside of the lance body 88 serves to pass fluid from the fluid supply 62 from a fluid container, such as a tank that is either portable by the operator or movable in the vicinity of the operator. A supply hose 84 serves to supply medium to the medium supply of the administration lance. A supply wire 85 serves to supply energy to the delivery lance. A proposed alternative to the energy supply by means of a wire is energy supply by means of a battery. A connector or coupling 86 serves to couple the hose and/or wire to the fluid supply 62. A connecting rod 87 serves to direct fluid to the feedthrough assembly 71.

Het doorvoersamenstel 71 is voorzien van een afslui- ter 66 waarmee buis 79 afgesloten wordt totdat een toedie- ning dient te worden uitgevoerd. Op dat moment wordt middels een bediening door de bediener de afsluiter geopend ten behoeve van doorlaten van een dosis medium. Deze dosis- medium bereikt via buis 78 het uitvoersamenstel 72 met uit- voeropening 73.The feedthrough assembly 71 includes a valve 66 that closes tube 79 until an administration is to be performed. At that moment the valve is opened by means of an operation by the operator for the purpose of passing a dose of medium. This dose medium reaches the output assembly 72 with output port 73 through tube 78.

De bediening van de afsluiter 66 wordt uitgevoerd door middel van een bediensamenstel 64 dat bij voorkeur is gerangschikt aan de bovenzijde van het lanslichaam 88. Het bediensamenstel omvat bij voorkeur tenminste een knop zoals de 3 weergegeven knoppen. Hiermee vormt het bediensamenstel de bedienerinterface ten behoeve van de bediener. Het be- diensamenstel is evenzeer voorzien als bijvoorbeeld hendel of aanraakscherm. Een voorbeeld van een toedieningstand is het toedienen van een enkele dosis met een uitvoertijd van een vooraf bepaald aantal seconden. Op alternatieve wijze is een stand voorzien waarbij de bediener steeds een derge- lijke dosis laten uitstoten met een vooraf bepaalde tussen- tijd van bijvoorbeeld 2 seconden. Een dergelijke stand is bijvoorbeeld praktisch wanneer de bediener aanwezig is op een locatie met een aantal te bestrijden planten wanneer de bediener een hoge mate van zekerheid heeft dat hij tijdens de vooraf bepaalde tussentijd een afstand tussen 2 opeen- volgende te bestrijden planten kan overbruggen...The actuation of the valve 66 is performed by means of an actuating assembly 64 which is preferably arranged on the top of the lance body 88. The actuating assembly preferably includes at least one knob such as the 3 buttons shown. The operating assembly hereby forms the operator interface for the operator. The operating assembly is also provided as, for example, a handle or a touch screen. An example of a delivery mode is the delivery of a single dose with an execution time of a predetermined number of seconds. Alternatively, a position is provided in which the operator always has such a dose ejected at a predetermined interval of, for example, 2 seconds. Such a position is, for example, practical when the operator is present at a location with a number of plants to be controlled, when the operator has a high degree of certainty that he can bridge a distance between 2 successive plants to be controlled during the predetermined interval. .

Een draadverbinding 65 verloopt vanaf het bediensa- menstel 64 naar de afsluiter 66. Een verdere draadverbin- ding 83 verloopt vanaf de energietoevoer 85 naar de afslui- ter 66. Hiermee is zowel de afsluiter 66 als het bediensa- menstel voorzienbaar van energie. Daarbij is de afsluiter 66 voorzienbaar van aanstuursignalen vanaf het bediensamen- stel 64.A wire connection 65 extends from the operating assembly 64 to the valve 66. A further wire connection 83 extends from the energy supply 85 to the valve 66. With this, both the valve 66 and the operating assembly can be supplied with energy. In addition, the valve 66 is provided with control signals from the actuating assembly 64.

Voorkeur omvat de inrichting een sijpelsamenstel voor onder bij voorkeur vooraf bepaalbare weerstand uitvoeren van een sijpelhoeveelheid medium in gasvorm en/of vloei- stofvorm. Het sijpelsamenstel is uitgevoerd middels een parallelle buis 67 die parallel is gerangschikt ten op- zichte van hoofdbuis 79, 78. Een blokkade 69 in de paral- lelle buis 67 belemmert doorstroming van het medium. De blokkade is zowel gefixeerd als instelbaar voorzien. Een gefixeerde blokkade is bijvoorbeeld uitgevoerd als een kleine opening of een doorvoer door een poreus materiaal. Een instelbare blokkade is bijvoorbeeld uitgevoerd middels een verstelbare moer of een verstelbare afsluiter. Een po- reus materiaal is bijvoorbeeld voorzien als een kunststof of stenenmateriaal dat is voorzien van kanalen waardoorheen het medium kan sijpelen. Een doel van het sijpelen is dat de temperatuur van het medium tot aan de afsluiter 66 vol- doende laag blijft voor de effectieve werking van het toe- dienen medium, en verder teneinde het medium in vloeibare toestand te kunnen houden. Indien de temperatuur of druk in de buis 79 te hoog wordt kan middels sijpelen door buis 67 middels daardoor af te voeren medium energie worden afge- voerd. Op alternatieve wijze is voorzien dat extra uitstoot door openen van de afsluiter 66 deze temperatuur mede regu- leert.Preferably, the device comprises a seepage assembly for carrying out a seepage amount of medium in gaseous and/or liquid form under a preferably predetermined resistance. The seep assembly is constructed by means of a parallel tube 67 which is arranged parallel to main tube 79, 78. A blockage 69 in the parallel tube 67 hinders flow of the medium. The blockage is both fixed and adjustable. For example, a fixed blockage is designed as a small opening or passage through a porous material. An adjustable blockage is, for example, implemented by means of an adjustable nut or an adjustable valve. For example, a porous material is provided as a plastic or stone material provided with channels through which the medium can seep. One purpose of the seep is that the temperature of the medium up to the valve 66 remains sufficiently low for the effective operation of the delivery medium, and further to maintain the medium in a liquid state. If the temperature or pressure in the tube 79 becomes too high, energy can be dissipated by seeping through tube 67 by means of medium to be discharged thereby. Alternatively, it is envisaged that additional exhaust by opening the valve 66 co-regulates this temperature.

Er is voorzien dat de dosis wordt gegoten of verne- veld over de te bestrijden plant, maar is evenzeer voorzien dat de dosis in de te bestrijden plant wordt toegediend. Hiertoe is de uitvoermond van de toedienlans bij voorkeur neerwaarts gericht hetgeen is bereikt door de bocht 72 in de buis 78. Een onderaanzicht A-A van de uitvoermond toont een ovalen opening binnen een eindplaat 75 van de buis 78. Hiermee is een vernauwing gerealiseerd die behulpzaam is bij gericht spuiten middels de toedienlans door de uitvoer- opening 76. De vernauwing is gerangschikt in het einddeel 74 van de buis 78 en is gevormd middels een inzetstuk 77. Afhankelijk van de toepassing zijn alternatieve vormen van een dergelijk inzetstuk 77 voorzien.It is envisioned that the dose be poured or sprayed over the plant to be controlled, but it is equally envisioned that the dose be administered into the plant to be controlled. To this end, the discharge mouth of the administering lance is preferably directed downwards, which is achieved by the bend 72 in the tube 78. A bottom view A-A of the discharge mouth shows an oval opening within an end plate 75 of the tube 78. A narrowing is hereby realized which is helpful. in the case of directed spraying by means of the administration lance through the discharge opening 76. The constriction is arranged in the end portion 74 of the tube 78 and is formed by means of an insert 77. Depending on the application, alternative shapes of such an insert 77 are provided.

Aan de buis 78 is nabij de uitvoermond een afscherm- plaat 89 gerangschikt die bedoeld is voor het tegenhouden van medium zoals wanneer dit zou terugspatten.Arranged on the tube 78 near the discharge mouth is a shielding plate 89 which is intended to contain medium such as should it splash back.

ClausesClauses

1. Toedienautomaat (1) voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding van een vooraf be- paalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor be- strijding daarvan door middel van toediening van een me- dium, zoals een in hoofdzaak inert fluidum, inrichting om- vattende: — een frame (2), - een mediumtoevoer (10} voor vanaf een mediumopslag toevoeren van het medium, — een doorvoersamenstel (4) voor doorvoeren van het medium vanaf de mediumtoevoer, of — een uitvoersamenstel (bh) omvattende tenminste een actuatiesamenstel (12), zoals omvattende een klepsamenstel, met tenminste een uitvoermond (11’) voor door de tenminste ene uitvoermond doorlaten van een hoeveelheid medium voor uitvoeren daarvan ter plaatse van een respectieve te be- strijden plant, — een detectiesamenstel (3) omvattende tenminste een detectieapparaat (13), zoals omvattende tenminste een beeldverwervingeenheid zoals een camera, voor detecteren van detectie-informatie, zoals omvattende beeldinformatie, ten behoeve van bepalen van een aanwezigheid en/of een lo- catie van een instantie van een te bestrijden plant of deel daarvan, — een besturingeenheid (6) functioneel verbonden met tenminste op het detectiesamenstel voor ontvangen van de detectie-informatie, en met het actuatiesamenstel voor op basis van de detectie-informatie door de tenminste ene uit- voermond doorlaten van de hoeveelheid medium, waarbijA dispenser (1) for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as a substantially inert fluid, device comprising: - a frame (2), - a media supply (10} for supplying the media from a media storage, - a passage assembly (4) for passage of the media from the media supply, or - an output assembly (bh) comprising at least one actuating assembly (12), such as comprising a valve assembly, with at least one discharge nozzle (11') for passing through the at least one discharge nozzle a quantity of medium for discharge thereof at a respective plant to be combated, - a detection assembly (3 ) comprising at least a detection device (13), such as comprising at least one image acquisition unit such as a camera, for detecting detection information, such as comprising image information, for the purpose of determining a presence and/or a location of an instance of a plant to be controlled or part thereof, — a control unit (6) operatively connected to at least on the detection assembly for receiving the detection information, and to the actuation assembly for passing the amount of medium through the at least one output nozzle based on the detection information, wherein

— de inrichting geschikt is voor uitvoeren van het medium in een toestand waarin deze voor bij toediening ont- trekken van warmte aan de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur waarbij het medium stikstof betreft dat tenminste ten dele in vloeibare toestand wordt toege- diend via de uitvoeropening.- the device is suitable for carrying out the medium in a condition in which it is used to extract heat from the plant to be controlled or the part thereof during application, preferably wherein the medium is nitrogen which is added at least partly in the liquid state; served through the output opening.

2. Toedienautomaat volgens conclusie 1 waarbij het detectiesamenstel is ingericht voor het samenstellen van detectie-informatie per uitvoermondsamenstel, actuatiesa- menstel en/of respectieve tenminste ene uitvoermond daar- van; bij voorkeur middels twee of meer detectieapparaten, bij verdere voorkeur middels een detectieapparaat per uit- voermondsamenstel, actuatiesamenstel en/of respectieve ten- minste ene uitvoermond daarvan.A dispenser according to claim 1, wherein the detection assembly is arranged for compiling detection information per output nozzle assembly, actuation assembly and/or respective at least one output nozzle thereof; preferably by means of two or more detection devices, further preferably by means of a detection device per output nozzle assembly, actuation assembly and/or respective at least one output nozzle thereof.

3. Toedienautomaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij het doorvoersamenstel een ringleiding of dubbele leiding omvat gerangschikt tussen de mediumtoevoer en het uitvoer- mondsamenstel of het tenminste ene actuatiesamenstel daar- van.A dispenser according to claim 1 or 2, wherein the feedthrough assembly comprises a ring or twin line arranged between the fluid supply and the exit nozzle assembly or the at least one actuating assembly thereof.

4. Toedienautomaat volgens een of meer van de voor- gaande conclusies ingericht voor het toepassen van een me- dium met een kookpunt lager dan 0 °C, bij voorkeur inge- richt voor toepassing van een medium met een kookpunt lager dan min 50 °C, bij verdere voorkeur lager dan min 75 °C, bij verdere voorkeur lager dan min 190 °C, bij verdere voorkeur ingericht voor functioneren met vloeibare stik- stof.Dispenser according to one or more of the preceding claims, designed for using a medium with a boiling point of less than 0°C, preferably designed for using a medium with a boiling point of less than minus 50°C. , further preferably less than minus 75°C, further preferably less than minus 190°C, further preferably adapted to function with liquid nitrogen.

5. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende een sijpelsamenstel voor onder bij voorkeur vooraf bepaalde weerstand uitvoeren van een sijpelhoeveelheid medium in gasvorm en/of vloeistofvorm.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising a trickle assembly for dispensing a trickle amount of medium in gaseous and/or liquid form under preferably predetermined resistance.

6. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende tenminste een thermometer voor bij voorkeur door de besturingeenheid bijhouden van een temperatuur, waarbij de temperatuur bij voorkeur bepaalbaar is ter plaatse van het doorvoersamenstel en/of het uitvoer- samenstel.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising at least one thermometer for preferably keeping a temperature up to date by the control unit, wherein the temperature can preferably be determined at the location of the feed-through assembly and/or the output assembly.

7. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende tenminste een detectiecompar- timent waarbij het tenminste ene detectieapparaat is ge- rangschikt in het tenminste ene detectiecompartiment.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising at least one detection compartment, wherein the at least one detection device is arranged in the at least one detection compartment.

8. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende tenminste een uitvoercomparti- ment, bij voorkeur waarbij de tenminste ene uitvoermond is gerangschikt in het tenminste ene uitvoercompartiment voor uitvoeren van het medium afgezonderd van het tenminste ene detectieapparaat.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising at least one exit compartment, preferably wherein the at least one exit mouth is arranged in the at least one exit compartment for exiting the medium separately from the at least one detection device.

9. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende analysemiddelen voor de detec- tie-informatie voor in de detectie-informatie detecteren van herkenpatronen gerelateerd aan herkenning van de te be- strijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur ten be- hoeve van middels de herkend patronen de detectie-informa- tie te verrijken tot verrijkte detectie-informatie.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising analysis means for the detection information for detecting in the detection information recognition patterns related to recognition of the plant to be combated or the part thereof, preferably to - how to enrich the detection information into enriched detection information by means of the recognized patterns.

10. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende een drukmeter, bij voorkeur voorzien van een verbinding met de besturingeenheid voor door de besturingeenheid bijhouden van een druk, waarbij de druk bij voorkeur bepaalbaar is ter plaatse van het door- voersamenstel en/of het uitvoersamenstel.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising a pressure gauge, preferably provided with a connection to the control unit for maintaining a pressure by the control unit, the pressure preferably being determinable at the location of the feedthrough assembly and /or the output assembly.

11. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende een overdrukventiel, bij voor- keur gerangschikt in een samenstel met de drukmeter, voor uitlaten van medium in geval van een overdruk in het door- voersamenstel en/of het uitvoersamenstel.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising a pressure relief valve, preferably arranged in an assembly with the pressure gauge, for outlets of medium in the event of an overpressure in the feed-through assembly and/or the output assembly.

12. Toedienautomaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende per detectieapparaat een actuatiesamenstel met uitvoermond.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising an actuation assembly with an outlet for each detection device.

13. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende koppelmiddelen voor koppelen van de inrichting met een voertuig en/of omvattende bodem- transportmiddelen, zoals wielen of rupsbanden voor transport ten opzichte van de bodem.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising coupling means for coupling the device to a vehicle and/or comprising ground transport means, such as wheels or caterpillar tracks for transport relative to the ground.

14. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende hoogtedetectiemiddelen voor bepalen van de hoogte van de inrichting ten opzichte van de bodem.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising height detection means for determining the height of the device relative to the ground.

15. Toedienautomaat volgens conclusie 13 waarbij de hoogtedetectiemiddelen tenminste een afstandsensor omvat- ten, bij voorkeur ter plaatse van tenminste een hoek van het frame.A dispenser according to claim 13, wherein the height detecting means comprise at least one distance sensor, preferably at the location of at least one corner of the frame.

16. Toedienautomaat volgens een of meer van de voor- gaande conclusies waarbij het actuatiesamenstel een afslui- ter omvat geschikt voor afsluiten en, bij voorkeur kort- stondig, openen van een mediumleiding richting een uitvoer- mond, waarbij bij verdere voorkeur de afsluiter geschikt is voor functioneren met vloeibare en/of verdampende stikstof.A dispenser according to one or more of the preceding claims, wherein the actuation assembly comprises a valve suitable for closing and, preferably momentarily, opening a medium conduit towards an outlet, further preferably the valve being suitable for operation with liquid and/or evaporating nitrogen.

17. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende een bedieninrichting (8) voor bediening middels menselijk handelen, bij voorkeur een be- dieninrichting verbonden met de besturingeenheid op bedrade of draadloze wijze.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising an operating device (8) for operation by human action, preferably an operating device connected to the control unit in a wired or wireless manner.

18. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies waarbij de mediumtoevoer verbindingmidde- len voor verbinding met mediumtank omvat.An dispenser according to one or more of the preceding claims, wherein the medium supply comprises connecting means for connection to the medium tank.

19. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende een beveiligingkap voor bevei- ligd afsluiten van de inrichting, bij voorkeuromvattende een afsluitdetector en/of een afsluitslot die bij verdere voorkeur zijn verbonden met de besturingeenheid.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising a security cap for secure closing of the device, preferably comprising a closing detector and/or a closing lock, which are further preferably connected to the control unit.

20. Toedienautomaat volgens één of meer van de voor- gaande conclusies omvattende scheidingflappen die zich vanaf een scheiding tussen compartimenten uitstrekt rich- ting de bodem, bij voorkeur tijdens gebruik tot aan of overhangend over de bodem.A dispenser according to one or more of the preceding claims, comprising partition flaps which extend from a partition between compartments towards the bottom, preferably during use up to or overhanging the bottom.

21. Werkwijze voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding van een vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor bestrijding daar- van door middel van toediening van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium, middels een toedienautomaat volgens de onderhavige uitvinding, de werkwijze omvattende stappen voor: — het verschaffen van de inrichting, — het brengen van de inrichting ter plaatse van een bodem met daarop de aanwezigheid of de te verwachten aanwe- zigheid van de te bestrijden plant, — het in een zodanige richting bewegen van de in- richting dat eerst het detectiesamenstel de te bestrijden plant passeert en vervolgens het uitvoersamenstel.A method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as a substantially inert medium, by means of an automatic dispenser according to the present invention , the method comprising steps for: — providing the device, — bringing the device to the location of a soil showing the presence or the expected presence of the plant to be controlled, — moving in such a direction the arrangement that first the detection assembly passes the plant to be controlled and then the output assembly.

1. Toedienlans voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding van een vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor bestrijding daar- van door middel van toediening van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium, inrichting omvattende: - een hanteerframe voor dragen en/of hanteren van de toedienlans daarvan, — een mediumtoevoer voor vanaf een mediumopslag toe- voeren van het medium, — een doorvoersamenstel voor doorvoeren van het me- dium vanaf de mediumtoevoer, of — een uitvoersamenstel omvattende tenminste een actu- atiesamenstel, zoals omvattende een actueerbaar klepsamenstel, omvattende tenminste een uitvoermond door- laten van een hoeveelheid medium voor uitvoeren daarvan ter plaatse van een respectieve te bestrijden plant, en - een bediensamenstel voor handmatig middels bedien- middelen bedienen van de toedienlans, waarbij — de inrichting geschikt is voor uitvoeren van het medium in een toestand waarin deze voor bij toediening ont- trekken van warmte aan de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur waarbij het medium stikstof betreft dat tenminste ten dele in vloeibare toestand wordt toege- diend via de uitvoeropening.An application lance for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of application of a medium, such as a substantially inert medium, device comprising: - a handling frame for carrying and/or handling the delivery lance thereof, — a medium supply for feeding the medium from a medium storage, — a passage assembly for passing the medium from the medium supply, or — an output assembly comprising at least one actuating assembly, such as comprising an actuable valve assembly, comprising at least one discharge nozzle for passage of a quantity of medium for discharge thereof at the location of a respective plant to be controlled, and - an operating assembly for manually operating the administering lance by means of operating means, wherein - the device is suitable for running the medium in a condition in which it withdraws prior to administration of heat to the plant or part thereof to be controlled, preferably wherein the medium is nitrogen which is applied at least partly in liquid state via the outlet opening.

2. Toedienlans volgens conclusie 1 waarbij de uit- voermond is uitgevoerd met een in hoofdzaak naaldvorm.The administration lance of claim 1 wherein the discharge nozzle is formed with a substantially needle shape.

3. Toedienlans volgens conclusie 1 of 2 waarbij de uitvoermond een nevelaar omvat voor veroorzaken van een verneveling van het medium.Administration lance according to claim 1 or 2, wherein the discharge nozzle comprises a nebulizer for causing an nebulization of the medium.

4. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies ingericht voor het toepassen van een medium met een kookpunt lager dan 0 °C, bij voorkeur ingericht voor toepassing van een medium met een kookpunt lager dan min 50 °C, bij verdere voorkeur lager dan min 75 °C, bij verdere voorkeur lager dan min 190 °C, bij verdere voorkeur inge- richt voor functioneren met vloeibare stikstof.Administration lance according to one or more of the preceding claims, designed for using a medium with a boiling point of less than 0°C, preferably designed for using a medium with a boiling point of less than minus 50°C, more preferably less than min 75°C, further preferably less than min 190°C, further preferably adapted to function with liquid nitrogen.

5. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het doorvoersamenstel een ringleiding of een dubbele leiding omvat gerangschikt tussen de mediumtoe- voer en de uitvoermond daarvan.Administration lance according to one or more of the preceding claims, wherein the feed-through assembly comprises a ring line or a double line arranged between the medium inlet and the outlet thereof.

6. Toedienlans volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende een sijpelsamenstel voor onder bij voorkeur vooraf bepaalde weerstand uitvoeren van een sij- pelhoeveelheid medium in gasvorm en/of vloeistofvorm.Administration lance as claimed in one or more of the foregoing claims, comprising a seepage assembly for dispensing a seepage amount of medium in gaseous and/or liquid form under preferably predetermined resistance.

7. Toedienlans volgens conclusie 5 waarbij het sij- pelsamenstel is gerangschikt ter plaatse van de ringleiding of dubbele leiding.The administration lance of claim 5, wherein the seepage assembly is arranged at the ring or twin conduit.

8. Toedienlans volgens conclusie 5 of 7 waarbij het sijpelsamenstel medium toevoert naar de uitvoermond.The administration lance of claim 5 or 7, wherein the seep assembly supplies medium to the discharge nozzle.

9. Toedienlans volgens conclusie 8 waarbij het sij- pelsamenstel medium toevoeren naar de uitvoermond via de ringleiding of de dubbele leiding.The administering lance of claim 8 wherein the seepage assembly supplies fluid to the discharge nozzle via the annular conduit or the twin conduit.

10. Toedienlans volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende een drukmeter, waarbij de druk bij voorkeur bepaalbaar is ter plaatse van het doorvoersamen- stel en/of het uitvoersamenstel.An administration lance according to one or more of the preceding claims, comprising a pressure gauge, wherein the pressure can preferably be determined at the location of the feed-through assembly and/or the output assembly.

11. Toedienlans volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende een overdrukventiel, bij voorkeur uitvoerende medium door de uitvoermond.Administration lance according to one or more of the preceding claims, comprising a pressure relief valve, preferably discharging medium through the discharge mouth.

12. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de bedienmiddelen een mechanische bedie- ning omvatten zoals een knop of een hendel voor actueren van het actuatiesamenstel.Administration lance according to one or more of the preceding claims, wherein the actuating means comprises a mechanical actuation such as a button or a lever for actuating the actuation assembly.

13. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de bedienmiddelen elektrische of elek- tronische aansturing van het actuatiesamenstel verschaffen, zoals middels een knop, schakelaar of gebruikerinterface.A delivery lance according to any one of the preceding claims, wherein the actuating means provides electrical or electronic control of the actuation assembly, such as by means of a button, switch or user interface.

14. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een besturingeenheid voor aansturen van het actuatiesamenstel, zoals op basis van tenminste een aanstuurprogrammering.Administration lance according to one or more of the preceding claims, comprising a control unit for controlling the actuation assembly, such as on the basis of at least one control programming.

15. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een draagsamenstel voor faciliteren van dragend houden van de toedienlans door een bediener.An administration lance according to one or more of the preceding claims, comprising a carrying assembly for facilitating carrying the administration lance by an operator.

16. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de spuitmond is voorzien van een in hoofdzaak ovalen uitvoeropening.16. Administration lance according to one or more of the preceding claims, wherein the nozzle is provided with a substantially oval outlet opening.

17. Toedienlans volgens conclusie 16 waarbij de ova- len uitvoeropening is gerangschikt in een kops eindvlak van de spuitmond.The administration lance of claim 16 wherein the oval discharge opening is arranged in a head end face of the nozzle.

18. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een toevoerafsluiter voor afsluiten van de mediumtoevoer ten opzichte van de mediumopslag, bij voorkeur ter plaatse van een begin van de mediumtoevoer, zoals een mediumslang.Administration lance according to one or more of the preceding claims, comprising a supply valve for closing off the medium supply relative to the medium storage, preferably at a start of the medium supply, such as a medium hose.

19. Toedienlans volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende een mediumopslagafsluitsamenstel voor afsluiten van de mediumopslag bij een mediumuitvoer daar- van.The administration lance of any preceding claim comprising a media storage closure assembly for closing the media storage at a media outlet thereof.

20. Werkwijze voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding van een vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor bestrijding daar- van door middel van toediening van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium, middels een toedienlans volgens de onderhavige uitvinding, de werkwijze omvattende stappen voor: — het verschaffen van de toedienlans, — het brengen van de inrichting ter plaatse van een te bestrijden plant, — het in aan of in de te bestrijden plant toedienen van het medium een zodanige richting bewegen van de in- richting dat eerst het detectiesamenstel de te bestrijden plant passeert en vervolgens het uitvoersamenstel.A method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as a substantially inert medium, by means of an application lance according to the present invention , the method comprising steps for: — providing the application lance, — bringing the device to the location of a plant to be controlled, — administering the medium to or in the plant to be controlled, moving the device in such a direction direction that first the detection assembly passes the plant to be controlled and then the output assembly.

In het voorgaande is de onderhavige uitvinding be- schreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen wor- den beschreven geacht in combinatie met elkaar waarbij alle combinaties die bij lezing door een vakman van het vakge- bied op basis van dit document door een vakman binnen het begrip van de uitvinding vallen beschouwd worden te zijn meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet be- perkend voor de beschermingsomvang van dit document. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclu- sies. kkkkkIn the foregoing, the present invention has been described with reference to some preferred embodiments. Various aspects of different embodiments are deemed to be described in conjunction with one another with all combinations considered to be within the scope of the invention upon reading by a person skilled in the art based on this document being read by a person skilled in the art. These preferred embodiments do not limit the scope of this document. The requested rights are defined in the appended claims. kkkkk

Claims (15)

CONCLUSIESCONCLUSIONS 1. Werkwijze voor op een milieuvriendelijke wijze uitvoeren van plantbestrijding van een vooraf bepaalde te bestrijden plant, zoals een onkruid, voor bestrijding daar- van door middel van toediening van een medium, zoals een in hoofdzaak inert medium, de werkwijze omvattende stappen voor: — het waarnemen, zoals middels bemonstering, van een aanwezigheid en/of een locatie van een instantie van een te bestrijden plant of deel daarvan, — het ter plaatse van de te bestrijden plant of deel daarvan toedienen van het medium, waarbij: — het medium in een toestand is voor bij toediening onttrekken van warmte aan de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur waarbij het medium stikstof be- treft dat tenminste ten dele in vloeibare toestand wordt toegediend.A method for carrying out plant control in an environmentally friendly manner of a predetermined plant to be controlled, such as a weed, for control thereof by means of administration of a medium, such as a substantially inert medium, the method comprising steps for: - the observation, such as by means of sampling, of a presence and/or a location of an instance of a plant or part thereof to be controlled, — the application of the medium at the location of the plant or part thereof to be controlled, whereby: a condition for extracting heat from the plant to be controlled or part thereof upon application, preferably wherein the medium is nitrogen which is applied at least partly in a liquid state. 2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij het toedie- nen wordt uitgevoerd middels een uitvoermond van een toe- dieninrichting, zoals een toedienautomaat of een toedien- lans.A method according to claim 1, wherein the administering is performed by means of an outlet mouth of a dispensing device, such as a dispensing machine or a dispensing lance. 3. Werkwijze volgens conclusie 2 omvattende stappen voor doorvoeren van medium door een ringleiding of dubbele leiding van een doorvoersamenstel gerangschikt tussen een mediumtoevoer en naar een uitvoermond van een uitvoersamen- stel of een actuatiesamenstel daarvan.A method according to claim 2, comprising the steps of passing medium through a ring or double conduit of a feed-through assembly arranged between a medium supply and to an outlet mouth of an outlet assembly or an actuating assembly thereof. 4. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het medium met een kookpunt heeft lager dan 0 °C, bij voorkeur een kookpunt lager dan min 50 °C,Method according to one or more of the preceding claims, wherein the medium has a boiling point lower than 0°C, preferably a boiling point lower than minus 50°C, bij verdere voorkeur lager dan min 75 °C, bij verdere voor- keur lager dan min 190 °C, bij verdere voorkeur is het me- dium vloeibare stikstof.further preferably less than minus 75°C, further preferably less than minus 190°C, further preferably the medium is liquid nitrogen. 5. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het laten sijpelen van medium door een sijpelsamenstel voor onder bij voorkeur vooraf bepaalde weerstand uitvoeren van een sijpelhoeveel- heid medium in gasvorm en/of vloeistofvornm.A method as claimed in one or more of the foregoing claims, comprising steps for allowing medium to seep through a seepage assembly for carrying out a seepage amount of medium in gaseous and/or liquid form under preferably predetermined resistance. 6. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het meten van een tem- peratuur van het medium middels een thermometer voor bij voorkeur door de besturingeenheid bijhouden van een tem- peratuur, waarbij de temperatuur bij voorkeur bepaalbaar is ter plaatse van het doorvoersamenstel en/of het uitvoersa- menstel.Method according to one or more of the preceding claims, comprising steps for measuring a temperature of the medium by means of a thermometer for preferably keeping a temperature by the control unit, wherein the temperature can preferably be determined at the location of the feedthrough assembly and/or the output assembly. 7. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het detecteren van een te bestrijden plant middels een detectiesamenstel (3) om- vattende tenminste een detectieapparaat (13), zoals omvat- tende tenminste een beeldverwervingeenheid zoals een ca- mera, voor detecteren van detectie-informatie, zoals omvat- tende beeldinformatie, ten behoeve van bepalen van een aan- wezigheid en/of een locatie van een instantie van een te bestrijden plant of deel daarvan.Method according to one or more of the preceding claims, comprising the steps of detecting a plant to be controlled by means of a detection assembly (3) comprising at least one detection device (13), such as comprising at least one image acquisition unit such as a camera, for detecting detection information, such as comprising image information, for the purpose of determining a presence and/or a location of an instance of a plant to be controlled or part thereof. 8. Werkwijze volgens conclusie 6 omvattende stappen voor het analyseren van de detectie-informatie voor in de detectie-informatie detecteren van herkenpatronen gerela- teerd aan herkenning van de te bestrijden plant of het deel daarvan, bij voorkeur ten behoeve van middels de herkend patronen de detectie-informatie te verrijken tot verrijkte detectie-informatie.Method according to claim 6, comprising steps for analyzing the detection information for detecting in the detection information recognition patterns related to recognition of the plant to be combated or the part thereof, preferably for the purpose of identifying patterns by means of the patterns recognized to enrich detection information into enriched detection information. 9. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het middels een drukme- ter meten van een mediumdruk, bij voorkeur middels een drukmeter die is gerangschikt aan de toedieninrichting, bij verdere voorkeur aan een ringleiding, dubbele leiding, uit- voermond of doorvoersamenstel daarvan.Method as claimed in one or more of the foregoing claims, comprising steps for measuring a medium pressure by means of a pressure meter, preferably by means of a pressure meter which is arranged on the administering device, more preferably on a ring main, double line, discharge nozzle or feedthrough assembly thereof. 10. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de stap voor het toedienen van het me- dium stappen omvat voor het actueren van een actuatiesamen- stel (12), zoals omvattende een klepsamenstel, met tenmin- ste een uitvoermond (117) voor door de tenminste ene uit- voermond doorlaten van een hoeveelheid medium voor uitvoe- ren daarvan ter plaatse van een respectieve te bestrijden plant.A method according to any preceding claim wherein the step of administering the medium comprises actuating an actuating assembly (12), such as comprising a valve assembly, having at least one discharge nozzle (117) for passing through the at least one discharge nozzle an amount of medium for discharge thereof at the location of a respective plant to be controlled. 11. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het in een deel van de te bestrijden plant omvattende een stam, steel, tak, blad en/of wortel toedienen van het medium.Method as claimed in one or more of the foregoing claims, comprising steps for administering the medium in a part of the plant to be controlled comprising a stem, stem, branch, leaf and/or root. 12. Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij het toe- dienen stappen omvat voor het inbrengen van de uitvoermond in het deel van de te bestrijden plant omvattende de stam, de steel, de tak, het blad en/of te wortel voorafgaande of tijdens de stappen voor het toedienen.A method according to claim 10, wherein the application comprises the step of inserting the discharge nozzle into the part of the plant to be controlled comprising the stem, stem, branch, leaf and/or root before or during the steps for administering it. 13. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het toepassen van een aanstuurprogramma voor volgens het aanstuurprogramma toedienen van het medium.Method according to one or more of the preceding claims, comprising the steps of applying a driver for the driver administration of the medium. 14. Werkwijze volgens conclusie 13 waarbij het medium wordt toegediend met een bepaalde tijdsduur.The method of claim 13 wherein the medium is administered over a period of time. 15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14 waarbij het medium met vooraf bepaalde onderbrekingen wordt toegediend. * kk kkThe method of claim 13 or 14 wherein the medium is administered at predetermined intervals. * kk kk
NL2026770A 2020-10-26 2020-10-26 Method for administration of a medium NL2026770B1 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2026770A NL2026770B1 (en) 2020-10-26 2020-10-26 Method for administration of a medium

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2026770A NL2026770B1 (en) 2020-10-26 2020-10-26 Method for administration of a medium

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2026770A true NL2026770A (en) 2022-06-16
NL2026770B1 NL2026770B1 (en) 2022-09-16

Family

ID=80122797

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2026770A NL2026770B1 (en) 2020-10-26 2020-10-26 Method for administration of a medium

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2026770B1 (en)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102009043954A1 (en) * 2009-09-07 2011-03-10 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Movable controlling device for use with tractor for controlling weed on agricultural utility surface for herb aborticide in e.g. row culture, has actuator designed as nozzle element for outputting liquefied gas e.g. carbon-di-oxide
EP2409566A1 (en) * 2010-07-22 2012-01-25 Linde Aktiengesellschaft Destruction of invasive plants and weeds
US20150126987A1 (en) * 2012-01-26 2015-05-07 Vyacheslav Yuryevich Semenov Method for feeding a cryogenic agent to a cryogenic instrument and cryosurgical apparatus for implementing same
US20190124910A1 (en) * 2017-10-31 2019-05-02 Deere & Company Method for Remediating Developmentally Delayed Plants
US20200199837A1 (en) * 2017-05-17 2020-06-25 Bayer Aktiengesellschaft Weed control at high speed

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102009043954A1 (en) * 2009-09-07 2011-03-10 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Movable controlling device for use with tractor for controlling weed on agricultural utility surface for herb aborticide in e.g. row culture, has actuator designed as nozzle element for outputting liquefied gas e.g. carbon-di-oxide
EP2409566A1 (en) * 2010-07-22 2012-01-25 Linde Aktiengesellschaft Destruction of invasive plants and weeds
US20150126987A1 (en) * 2012-01-26 2015-05-07 Vyacheslav Yuryevich Semenov Method for feeding a cryogenic agent to a cryogenic instrument and cryosurgical apparatus for implementing same
US20200199837A1 (en) * 2017-05-17 2020-06-25 Bayer Aktiengesellschaft Weed control at high speed
US20190124910A1 (en) * 2017-10-31 2019-05-02 Deere & Company Method for Remediating Developmentally Delayed Plants

Also Published As

Publication number Publication date
NL2026770B1 (en) 2022-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE60109801T2 (en) HAND SPRAYER FOR CRYOTHERAPY
US20220000051A1 (en) Automated plant treatment systems and methods
BR112021003556A2 (en) device for spraying insecticides
US9243378B2 (en) Device for placing material on or beneath the soil surface
ES2327823T3 (en) WEED PROCEDURE FOR A RAILWAY VEHICLE.
CN110200328A (en) The pre-heating mean of electronic cigarette
NL2026770B1 (en) Method for administration of a medium
US5112270A (en) Method for stunning animals for slaughter
NL2026771B1 (en) dispenser
US20110203161A1 (en) High pressure injection system for applying a pesticide beneath the surface of the ground
EP0269682A4 (en) Tree dosing apparatus.
CN114868504A (en) Method and device for monitoring growth state of landscape plants
WO2018071929A1 (en) Device for artificially inseminating a mammal
CN205813569U (en) A kind of electronics inhaler box body
NL2026772B1 (en) administration lance
US9655346B2 (en) Forced air pesticide vaporizer
US7617630B2 (en) Method and apparatus for exterminating subterranean burrowing animals
CN111556708A (en) Apparatus and method for delivering steam above and below the surface of a field
US9420776B2 (en) Method and apparatus for treatment of targeted plants
US10602735B2 (en) Weed control
JP2003250318A (en) Method for managing tea field and machine
BR102021023891A2 (en) METHODS FOR CONTROLLING AN AGRICULTURAL WORK MACHINE, AN AGRICULTURAL PLANTING MACHINE AND AN AGRICULTURAL SYSTEM
DE19927378A1 (en) Arrangement for feeding/watering or weighing livestock has dye jet device with dye reservoir, actuator for delivering dye under control of controller or weighing machine
DE102011081375B4 (en) Electric ironing device, in particular steam iron or steam ironing station
Wiedemann et al. SPRAY BOOM FOR SENSING AND SELECTIVELY SPRAYING SMALL MESQUITE ON HIGHWAY RIGHTS–OF–WAY