NL2026724B1 - Inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput, een rioolput en een ontvangkelder van een rioolgemaal - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput, een rioolput en een ontvangkelder van een rioolgemaal Download PDFInfo
- Publication number
- NL2026724B1 NL2026724B1 NL2026724A NL2026724A NL2026724B1 NL 2026724 B1 NL2026724 B1 NL 2026724B1 NL 2026724 A NL2026724 A NL 2026724A NL 2026724 A NL2026724 A NL 2026724A NL 2026724 B1 NL2026724 B1 NL 2026724B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- fraction
- sewer
- pump
- discharge conduit
- manhole
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/14—Devices for separating liquid or solid substances from sewage, e.g. sand or sludge traps, rakes or grates
- E03F5/16—Devices for separating oil, water or grease from sewage in drains leading to the main sewer
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/10—Collecting-tanks; Equalising-tanks for regulating the run-off; Laying-up basins
- E03F5/105—Accessories, e.g. flow regulators or cleaning devices
- E03F5/108—Cleaning devices providing a flushing surge
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/22—Adaptations of pumping plants for lifting sewage
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F7/00—Other installations or implements for operating sewer systems, e.g. for preventing or indicating stoppage; Emptying cesspools
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Hydrology & Water Resources (AREA)
- Public Health (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Jet Pumps And Other Pumps (AREA)
- Sewage (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het legen van een rioolput die een onderste relatief zware fractie omvat en een bovenste relatief lichte fractie omvat, omvattende een met een pomp verbonden onderste zuigmond nabij de bodem van de rioolput voor het verwijderen van de onderste fractie, met het kenmerk, dat de rioolput op een van de bodem afgelegen positie een bovenste zuigmond omvat voor het verwijderen van de bovenste fractie.
Description
P648/NLpd INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET LEGEN VAN EEN RIOOLPUT, EEN
RIOOLPUT EN EEN ONTVANGKELDER VAN EEN RIOOLGEMAAL De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput volgens de aanhef van conclusie 1. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van afvalwater en vaste, drij- vende verontreiniging zoals vetten uit een rioolput. Met de term ricolput wordt met name ook bedoeld de ontvangkelder van een ri- oolgemaal. Doorgaans wordt vandaaruit het afvalwater toegevoerd aan een persriool. Rioolputten worden op grote schaal toegepast. In rioolputten wordt rioolwater met de verontreinigingen van huishoudens en be- drijven verzameld. Rioolputten hebben doorgaans een hoogte van en- kele meters, waarin het afvalwater met de verontreinigingen zich verzamelt. Het afvalwater en verontreinigingen met een soortelijk gewicht dat hoger is dan water verzamelen zich onderin de rioolput terwijl vetten en andere verontreinigingen met een soortelijk ge- wicht dat lager is dan dat van water zich bovenop het afvalwater verzamelen. Een dergelijke rioolput is in de techniek bekend. Deze putten worden intermitterend middels met pompen verbonden zuigmon- den ontdaan van de zwaarste fractie, die in hoofdzaak water omvat, die zich onderin bevindt. De mate waarin de waterige fractie wordt verwijderd hangt af van het toevoerdebiet naar de rioolput. De zuigmonden bevinden zich daartoe onderin de rioolput. De lichtere fractie, in grote mate bestaande uit vetten en oliën en hierna algemeen aangeduid als vetlaag hoewel ook andere materialen en stoffen zich in die lichtere fractie zullen bevin- den, bevindt zich in hoofdzaak boven de waterfractie, ook aange- duid als de waterlaag of afvalwater of simpelweg water, en wordt niet via de zuigmonden verwijderd. In de techniek wordt deze lich- te fractie met externe middelen uit de put verwijderd en in tank- wagens afgevoerd. Om die reden is het niet mogelijk om de vetlaag op korte intervallen te verwijderen. In de praktijk kan de vetlaag maximaal eenmaal per twee maanden worden verwijderd, hoewel de vetlaag in de meeste gevallen hooguit enkele malen per jaar zal kunnen worden verwijderd. Gedurende die periode neemt de dikte van de vetlaag continu toe, afhankelijk van het aanbod aan vetten en oliën en andere lichte materialen in de rioolput. Het is duidelijk dat een dikkere vetlaag minder ruimte biedt aan opslag van water in de rioolput. Bij een groot debiet aan water zal de pomp derhal- ve continu moeten draaien om het water af te voeren en te voorko- men dat de vetlaag boven de rioolput uitkomt, wat ertoe zou leiden dat riolen naar de rioolput overstromen.
Een dergelijke bekende wijze van bedrijven van een rioolput kan derhalve eenvoudig tot problemen leiden, met name wanneer er een grote toevoer aan lichte materialen in de put is. De huidige techniek kan geen oplossing bieden aan dit probleem.
Er is daarom behoefte aan een verbeterde werkwijze en in- richting voor het legen van een rioolput.
In het bijzonder is het een doel van de uitvinding een verbe- terde werkwijze en inrichting te verschaffen waarmee met name ook de lichtere, bovenste fractie van verontreinigingen uit een riool- put kan worden verwijderd.
Ook is het een doel om een werkwijze en inrichting te ver- schaffen waarmee de lichtere fractie samen met de waterfractie kan worden verwijderd. Ook is het een doel een inrichting en werkwijze te verschaffen waarmee de dikte van de lichte fractie op een door een gebruiker te kiezen waarden kan worden gehouden.
Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoerings- vorm een inrichting die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze inrichting heeft het voordeel dat op eenvoudige wijze zowel de on- derste relatief zware fractie als de bovenste relatief lichte fractie kunnen worden verwijderd uit een rioolput. Een onderbre- king van het bedrijf van de rioolput wordt daarmee voorkomen.
Tevens is gebleken dat met de inrichting volgens de uitvin- ding een vergrote veiligheid wordt verkregen omdat overstroming van het riool wordt verhinderd. Dit heeft bovendien een milieu- vriendelijker bedrijf tot gevolg. Een dergelijke synergetische werking is een groot voordeel.
In aanvulling hierop wordt het voordeel verkregen dat de ge-
combineerde afvalstroom van onderste fractie en bovenste fractie, die de vetten en oliën bevat, zelfs aan een waterzuiveringsinstal- latie kan worden toegevoerd voor verdere afbraak van de oliën en vetten. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat slechts een geringe hoeveelheid van de bovenste fractie telkens met de onderste frac- tie wordt verwijderd omdat de onderste fractie altijd in veel gro- tere mate aan de rioolput wordt toegevoerd.
De uitvinding heeft volgens een eerste uitvoeringsvorm der- halve betrekking op een inrichting voor het legen van een rioolput die een onderste relatief zware fractie omvat en een bovenste re- latief lichte fractie omvat, omvattende een met een pomp verbonden onderste zuigmond nabij de bodem van de rioolput voor het verwij- deren van de onderste fractie, welke wordt gekenmerkt doordat de ricolput op een van de bodem afgelegen positie een bovenste zuig- mond omvat voor het verwijderen van de bovenste fractie.
Volgens een voorkeuruitvoeringsvorm is de bovenste zuigmond middels een bovenste afvoerleiding verbonden met een met de onder- ste zuigmond verbonden onderste afvoerleiding voor het gelijktij- dig middels de pomp verwijderen van onderste fractie en bovenste fractie. Dit levert het voordeel op dat een gezamenlijke leiding naar de pomp wordt gevoerd waar zowel de onderste fractie als de bovenste fractie doorheen naar de pomp worden getransporteerd. Hierbij heeft het met name de voorkeur dat de koppeling van de bo- venste afvoerleiding op de onderste afvoerleiding in de rioolput plaatsvindt, wat een eenvoudige constructie mogelijk maakt, aange- zien in dat geval slechts een enkele leiding en doorvoer door een wand van de rioolput vereist.
Voorts heeft het de voorkeur dat een bedienbare regelklep in de bovenste afvoerleiding is voorzien voor het naar keuze openen of sluiten van de bovenste afvoerleiding. Hierdoor zal de afvoer van de bovenste fractie minder vaak plaats hoeven te vinden dan de afvoer van de onderste fractie. De toevoer van lichte fractie (oliën en vetten) is vrijwel altijd beduidend minder dan de toe- voer van zware fractie (water), waardoor een gedeeltelijke slui- ting van de bovenste afvoerleiding een voordeel oplevert op het gebied van slijtage en constante afvoer.
Bij voorkeur omvat de bovenste zuigmond ten minste één toe-
voeropening, waarbij de aanwezigheid van meerdere toevoeropeningen om de lichte fractie via de zuigmond in de bovenste afvoerleiding te brengen evenzeer een mogelijkheid is en waardoor het voordeel van een gelijkmatige afvoer van de lichte fractie kan worden ver- kregen. Met name wanneer de lichte fractie een aaneengesloten laag vormt op het water heeft het de voorkeur die lichte fractie over bijvoorbeeld de gehele omtrek, of een groot deel van de omtrek, af te zuigen via meerdere toevoeropeningen.
Om te voorkomen dat te grote voorwerpen in de bovenste zuig- mond en daardoor in de bovenste afvoerleiding worden gezogen heeft het de voorkeur dat de ten minste ene toevoeropening van de boven- ste zuigmond een breedte heeft van maximaal 15 cm, bij voorkeur maximaal 12 cm, met meer voorkeur maximaal 8 cm. De kans op ver- stopping van de inrichting wordt daardoor voorkomen.
Om een geschikte afvoer van de inhoud van de rioolput te ver- schaffen is de pomp bij voorkeur aangesloten op een persriool.
Een geschikte uitvoeringsvorm wordt voorts verkregen wanneer de bovenste zuigmond op een vaste hoogte boven de onderste zuig- mond is gepositioneerd. Hierdoor is te allen tijde duidelijk dat er een voldoende zware fractie aanwezig is wanneer uit visuele in- spectie blijkt dat de lichte fractie in hoofdzaak afwezig is. An- derzijds is een variabele hoogte voordelig wanneer het niveau van het afvalwater en overige verontreinigingen regelmatig varieert en een afvoer van de vetten en dergelijke te allen tijde mogelijk moet zijn. De variabele hoogte kan middels een drijflichaam worden verkregen om de hoogte automatisch te regelen op basis van het wa- terniveau en / of de vetten en dergelijke of middels een actuator die op aansturing kan worden geregeld.
De afmeting van de ten minste ene toevoeropening van de bo- venste zuigmond is bij voorkeur ingericht voor het naar de boven- ste afvoerleiding doorlaten van pet-flessen en objecten van soort- gelijke of afwijkende afmetingen. Dergelijke flessen kunnen zonder problemen worden verwerkt door de pompen die worden toegepast in rioolputten. Deze flessen drijven in de lichte fractie op het wa- ter vanwege hun inherente lage soortelijk gewicht.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een rioolput, omvat- tende een inrichting volgens de uitvinding en zoals die met name staat beschreven in een of meer van de conclusies 1 tot en met 9.
Daarnaast heeft de uitvinding betrekking op een ontvangkelder van een rioolgemaal, omvattende een inrichting volgens de uitvin- ding en zoals die met name staat beschreven in een of meer van de 5 conclusies 1 tot en met 9.
Volgens een ander aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het legen van een rioolput die een onderste re- latief zware fractie omvat en een bovenste relatief lichte fractie omvat, omvattende het middels een pomp afzuigen van ten minste een deel van de onderste fractie door een onderste zuigmond nabij de bodem van de rioolput, welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat deze voorts de stap omvat van het middels de pomp afzuigen van ten minste een deel van de bovenste fractie door een bovenste zuigmond die is gelegen op een van de bodem afgelegen positie. Hierdoor worden de voordelen verkregen zoals hiervoor genoemd met betrek- king tot de inrichting volgens de uitvinding.
Het heeft voorts de voorkeur in de werkwijze volgens de uit- vinding dat de onderste zuigmond met een onderste afvoerleiding is verbonden met de pomp voor het verwijderen van de onderste fractie door de onderste afvoerleiding naar de pomp, waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het vanuit de bovenste zuigmond middels een bovenste afvoerleiding verwijderen van de bovenste fractie naar de onderste afvoerleiding voor het gelijktijdig middels de pomp verwijderen van onderste fractie en bovenste fractie. De lichte fractie wordt door de gelijktijdige afzuiging van de onder- ste, waterige fractie verdund zodat de gecombineerde afvoerstroom van onderste en bovenste fractie aan een, optioneel biologische, zuiveringsinstallatie kan worden toegevoerd.
Om de hoeveelheid bovenste fractie te verminderen, bijvoor- beeld om de concentratie aan oliën en vetten in de afgevoerde stroom te beperken of beperkt te houden, heeft het de voorkeur dat de werkwijze de stap omvat van het middels een regelklep tijdelijk openen en afsluiten van de bovenste afvoerleiding voor het tijde- lijk toelaten respectievelijk tijdelijk voorkomen van verwijdering van de bovenste fractie uit de rioolput.
Een gezamenlijke afvoer van de gecombineerde afvoerstroom kan met name op voordelige wijze worden verkregen door het middels de pomp toevoeren van de uit de ricolput verwijderde fracties aan een persriool. Zoals hiervoor genoemd biedt de werkwijze volgens de uitvin- ding het voordeel dat het hiermee mogelijk is om de uit de riool- put verwijderde fracties middels de pomp te transporteren naar een ricolwaterzuiveringsinstallatie. De lichte bovenste fractie, die in hoofdzaak bestaat uit oliën en vetten, kan in een met deze werkwijze verkregen concentratie zoals die bestaat in rioolputten in stedelijke gebieden, eenvoudig en zonder nadelige gevolgen sa- men met de waterige onderste fractie aan een, optioneel biolo- gische, rioolwaterzuiveringsinstallatie worden aangeboden. De or- ganische stoffen worden omgezet in onder andere methaangas dat kan worden afgevangen en bijvoorbeeld voor industriële processen wor- den toegepast.
De klep voor het afsluiten van de bovenste afvoerleiding be- vindt zich in de riocolput. Om die reden heeft het de voorkeur dat het bedienen van de regelklep hydraulisch, met name met perslucht, plaatsvindt.
In de praktijk is de onderste zuigmond naar de bodem van de rioolput gericht. Deze is gekoppeld aan of is geïntegreerd in een bochtstuk van circa 90 graden dat is verbonden met of dat overgaat in de onderste afvoerleiding. De bovenste zuigmond kan op voorde- lige wijze een korfconstructie hebben met openingen waardoorheen de lichte bovenste fractie doorheen wordt gevoerd en wordt overge- bracht richting de bodem van de rioolput. Bij voorkeur is de bo- venste afvoerleiding gekoppeld aan het bochtstuk van de onderste zuigmond, waardoor een directe verplaatsing van de bovenste frac- tie in de onderste afvoerstroom wordt verkregen. Derhalve gaat de voorkeur uit naar een werkwijze omvattende het in een verticaal naar boven gerichte richting middels de onderste zuigmond afzuigen van de onderste fractie uit de ricolput, het middels een bochtstuk in een horizontale of maximaal 90° neigende richting afbuigen van de onderste fractie en het toevoeren van de bovenste fractie aan het bochtstuk.
Tot slot gaat de voorkeur uit naar een werkwijze omvattende het toevoeren van spoelwater aan de bovenste afvoerleiding voor het gezamenlijk verwijderen van de bovenste fractie en spoelwater door de bovenste afvoerleiding. Dit verlaagt de concentratie aan vetten en oliën in de afvoerstroom, waardoor in het geval van gro- te hoeveelheden oliën en vetten die moeten worden verwijderd de concentratie daarvan in de afvoerstroom voldoende laag is om aan een, optioneel biologische, rioolwaterzuiveringsinstallatie te kunnen aanbieden.
De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in: Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een inrichting volgens de stand der techniek, Fig. 2 een schematisch zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, Fig. 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van een in- richting volgens de uitvinding.
In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver- wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoe- ring van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle ge- toond, vanwege de eenvoud van de weergave.
Fig. 1 toont op schematische wijze een inrichting 1 voor het verwijderen van de inhoud van een rioolput 2 volgens de stand der techniek. Deze bekende en algemeen toegepaste inrichting 1 omvat een of meerdere, in dit geval twee, zuigmonden 3. De toevoerope- ningen of aanzuigopeningen 4 van de zuigmonden zijn naar de bodem 5 van de rioolput 2 gericht. De inhoud van de rioolput 2 bestaat uit een onderste relatief lichte fractie 6 en een bovenste rela- tief zware fractie 7. De onderste fractie 6 bestaat grotendeels uit water en de bovenste relatief lichte fractie 7 bestaat groten- deels uit vetten en oliën. In de Fig. 1 is een wand 8 van de ri- oolput 2 schematisch aangeduid middels stippellijnen 8. De zuig- monden van de inrichting 1 zijn middels afvoerleidingen 9 door de wand 8 gevoerd om de onderste fractie uit de ricolput 2 te kunnen afvoeren. De zuigmonden 3 maken in de getoonde uitvoeringsvorm deel uit van een bochtstuk 10 dat op de afvoerleidingen is gekop- peld, zodanig dat de afvoerleidingen op eenvoudige wijze horizon- taal door de wand 8 kunnen worden geleid.
Fig. 2 toont op schematische wijze een inrichting 11 volgens de uitvinding in een rioolput 12. De inrichting 11 omvat in de ge- toonde uitvoeringsvorm als basis feitelijk het uit de stand der techniek bekende systeem met in de getoonde uitvoeringsvorm twee zuigmonden 13. De zuigmonden 13 hebben toevoeropeningen of aan- zuigopeningen 14 die naar de bodem 15 van de rioolput 12 zijn ge- richt. De inhoud van de rioolput 12 bestaat uit een onderste rela- tief zware fractie 16 en een bovenste relatief lichte fractie 17. De onderste fractie 16 bestaat ook hier, net als in de in Fig. 1 getoonde ricolput 2, grotendeels uit water en de bovenste relatief lichte fractie 17 bestaat grotendeels uit vetten en oliën. In Fig. 2 is een wand 18 van de rioolput 12 schematisch aangeduid middels stippellijnen 18. De zuigmonden 13 van de inrichting 11 zijn mid- dels onderste afvoerleidingen 19 door de wand 18 gevoerd om de in- houd van de rioolput 12 te kunnen afvoeren. De zuigmonden 13 maken in de getoonde uitvoeringsvorm deel uit van een bochtstuk 20 dat op de onderste afvoerleidingen 19 is gekoppeld, zodanig dat de on- derste afvoerleidingen 19 op eenvoudige wijze in geringe mate ge- neigd door de wand 18 kunnen worden geleid.
In aanvulling op de zuigmonden 13 en de onderste afvoerlei- dingen 19 is een bovenste afvoerleiding 21 voorzien dat met een eerste uiteinde 22 is gekoppeld aan het bochtstuk 20 en met een ander uiteinde 23 is gekoppeld aan een bovenste zuigmond 24. De bovenste zuigmond 24 is gelegen op een positie waar het, bij een voldoende vulling van de rioolput 12, de bovenste fractie 17 kan afvoeren. Middels een pomp wordt een zuigende werking aangelegd op de onderste zuigmond 13 en de bovenste zuigmond 24. Via de onder- ste zuigmond 13 wordt de onderste fractie 16 afgevoerd en via de bovenste zuigmond 24 wordt de lichte fractie 17 afgevoerd. De hoe- veelheid bovenste fractie 17 die gezamenlijk met de onderste frac- tie 16 wordt afgevoerd kan worden geregeld door bijvoorbeeld de diameter van de bovenste afvoerleiding 21 geschikt te kiezen ten opzichte van de diameter van de onderste afvoerleidingen 19. Door bijvoorbeeld de diameter van de bovenste afvoerleiding 21 bedui- dend kleiner te kiezen dan die van de onderste afvoerleiding 19 zal de hoeveelheid bovenste fractie 17 beduidend kleiner zijn dan de hoeveelheid onderste fractie 16 vanwege het optredende drukver- schil.
Ook kan een regelbare afsluiter 26 in de bovenste afvoerlei- ding 21 worden voorzien, waardoor de doorvoer door de bovenste af- voerleiding 21 kan worden geopend of gesloten, om de afvoer van lichte fractie 17 respectievelijk wel of niet toe te staan. Hier- door kan de concentratie aan oliën en vetten in de afvoerstroom door de onderste afvoerleiding of afvoerleidingen 19 nauwkeurig worden gecontroleerd.
In Fig. 2 is duidelijk een spoelwatertoevoerleiding 28 ge- toond voor het toevoeren van spoelwater aan de bovenste afvoerlei- ding voor het gezamenlijk verwijderen van de bovenste fractie en spoelwater door de bovenste afvoerleiding. Dit vermindert de kans op verstopping.
De afsluiter 26 is bij voorkeur hydraulisch bedienbaar om elektrische storingen in het waterige milieu van de rioolput 2 te voorkomen.
Fig. 3 toont ten slotte een schematisch perspectivisch aan- zicht van de inrichting 11 volgens de uitvinding. Ook hier zijn twee zuigmonden 13 getoond die elk zijn gekoppeld aan een onderste afvoerleiding 19. Beide afvoerleidingen 19 liggen parallel en voe- ren door een wand 18 van de rioolput 12. Een pomp (niet getoond) is in een aan de andere kant van de wand 18 gelegen droge instal- latieruimte geplaatst. De bediening van de regelklep of afsluiter 26 is naast de bovenste afvoerleiding 21 geplaatst en wordt hy- draulisch aangestuurd via een hydraulische leiding. De hydrauli- sche leiding voert eveneens door wand 18 naar de droge installa- tieruimte, waar zich alle elektronica bevindt voor het aansturen van de pompen en de regelklep 26.
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.
De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.
Claims (20)
1. Inrichting voor het legen van een rioolput die een onderste re- latief zware fractie omvat en een bovenste relatief lichte fractie omvat, omvattende een met een pomp verbonden onderste zuigmond na- bij een bodem van de rioolput voor het verwijderen van de onderste fractie, met het kenmerk, dat de rioolput op een van de bodem afgelegen po- sitie een bovenste zuigmond omvat voor het verwijderen van de bo- venste fractie.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bovenste zuigmond middels een bovenste afvoerleiding is verbonden met een met de on- derste zuigmond verbonden onderste afvoerleiding voor het gelijk- tijdig middels de pomp verwijderen van onderste fractie en boven- ste fractie.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een bedienbare re- gelklep in de bovenste afvoerleiding is voorzien voor het naar keuze openen of sluiten van de bovenste afvoerleiding.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de bovenste zuigmond ten minste één toevoeropening omvat.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de ten minste ene toe- voeropening van de bovenste zuigmond een breedte heeft van maxi- maal 15 cm, bij voorkeur maximaal 12 cm, met meer voorkeur maxi- maal 8 cm.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de pomp is aangesloten op een persriool.
7. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bovenste zuigmond op een vaste hoogte boven de onderste zuigmond is gepositioneerd.
8. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bovenste zuigmond op een variabele hoogte boven de onderste zuigmond is gepositioneerd.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene toevoeropening van de bovenste zuigmond is inge- richt voor het naar de bovenste afvoerleiding doorlaten van pet- flessen.
10. Werkwijze voor het legen van een rioolput die een onderste re- latief zware fractie omvat en een bovenste relatief lichte fractie omvat, omvattende het middels een pomp afzuigen van ten minste een deel van de onderste fractie door een onderste zuigmond nabij de bodem van de rioolput, met het kenmerk, dat de werkwijze voorts de stap omvat van het middels de pomp afzuigen van ten minste een deel van de bovenste fractie door een bovenste zuigmond die is gelegen op een van de bodem afgelegen positie.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de onderste zuigmond met een onderste afvoerleiding is verbonden met de pomp voor het verwijderen van de onderste fractie door de onderste afvoerleiding naar de pomp, waarbij de werkwijze voorts de stap omvat van het vanuit de bovenste zuigmond middels een bovenste afvoerleiding verwijderen van de bovenste fractie naar de onderste afvoerleiding voor het gelijktijdig middels de pomp verwijderen van onderste fractie en bovenste fractie.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, omvattende het middels een re- gelklep tijdelijk openen en afsluiten van de bovenste afvoerlei- ding voor het toelaten respectievelijk voorkomen van verwijdering van de bovenste fractie uit de rioolput.
13. Werkwijze volgens conclusie 10, 11 of 12, omvattende het mid- dels de pomp toevoeren van de uit de rioolput verwijderde fracties aan een persriool.
14. Werkwijze volgens een der conclusie 10 tot 13, omvattende het middels de pomp transporteren van de uit de rioolput verwijderde fracties naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie.
15. Werkwijze volgens conclusie 10, omvattende het bedienen van de regelklep met perslucht.
16. Werkwijze volgens een der conclusies 10 tot 15, omvattende het in een verticaal naar boven gerichte richting middels de onderste zuigmond afzuigen van de onderste fractie uit de rioolput, het middels een bochtstuk afbuigen van de onderste fractie en het toe- voeren van de bovenste fractie aan het bochtstuk.
17. Werkwijze volgens conclusie 11, omvattende het toevoeren van spoelwater aan de bovenste afvoerleiding voor het gezamenlijk ver- wijderen van de bovenste fractie en spoelwater door de bovenste afvoerleiding.
18. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het toevoeren van spoelwater aan de bovenste afvoerleiding voor het doorspoelen van spoelwater daar doorheen.
19. Rioolput, omvattende een inrichting volgens een van de conclu- sies 1 tot en met 9.
20. Ontvangkelder van een rioolgemaal, omvattende een inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 9.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2026724A NL2026724B1 (nl) | 2020-10-21 | 2020-10-21 | Inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput, een rioolput en een ontvangkelder van een rioolgemaal |
EP21203460.7A EP3988727A1 (en) | 2020-10-21 | 2021-10-19 | A device and a method for emptying a sewer well, a sewer well and a receiver of a sewer pumping station |
US17/506,816 US20220120076A1 (en) | 2020-10-21 | 2021-10-21 | Device and a method for emptying a sewer well, a sewer well and a receiver of a sewer pumping station |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2026724A NL2026724B1 (nl) | 2020-10-21 | 2020-10-21 | Inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput, een rioolput en een ontvangkelder van een rioolgemaal |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2026724B1 true NL2026724B1 (nl) | 2022-06-16 |
Family
ID=73402089
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2026724A NL2026724B1 (nl) | 2020-10-21 | 2020-10-21 | Inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput, een rioolput en een ontvangkelder van een rioolgemaal |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20220120076A1 (nl) |
EP (1) | EP3988727A1 (nl) |
NL (1) | NL2026724B1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2277557A (en) * | 1993-04-27 | 1994-11-02 | Stephen Walker Tebby | Sewage pumping stations and pump apparatus |
DE10031160A1 (de) * | 2000-06-27 | 2002-01-10 | Meisner Werner | Vorrichtung zum Entfernen von Verunreinigungen von der Oberfläche einer Flüssigkeit |
US9932732B1 (en) * | 2013-05-20 | 2018-04-03 | Thermaco, Inc. | Passive grease trap with lift system |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20160122209A1 (en) * | 2014-10-30 | 2016-05-05 | Edward G. Newman, JR. | Selective fluid retrieval and treatment system for oil and wastewater recovery |
-
2020
- 2020-10-21 NL NL2026724A patent/NL2026724B1/nl active
-
2021
- 2021-10-19 EP EP21203460.7A patent/EP3988727A1/en active Pending
- 2021-10-21 US US17/506,816 patent/US20220120076A1/en active Pending
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2277557A (en) * | 1993-04-27 | 1994-11-02 | Stephen Walker Tebby | Sewage pumping stations and pump apparatus |
DE10031160A1 (de) * | 2000-06-27 | 2002-01-10 | Meisner Werner | Vorrichtung zum Entfernen von Verunreinigungen von der Oberfläche einer Flüssigkeit |
US9932732B1 (en) * | 2013-05-20 | 2018-04-03 | Thermaco, Inc. | Passive grease trap with lift system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3988727A1 (en) | 2022-04-27 |
US20220120076A1 (en) | 2022-04-21 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR100892258B1 (ko) | 혼합탱크형 침사분리장치 | |
US7504028B1 (en) | Water-contaminant separation system | |
US6110383A (en) | Oil/water separator | |
JP2009508028A (ja) | ダム用スラッジ処理システム | |
US20110253227A1 (en) | Systems and methods for cleaning dairy facilities | |
KR101636033B1 (ko) | 이물질제거가 용이한 친환경 상하수도 관거 | |
NL2026724B1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het legen van een rioolput, een rioolput en een ontvangkelder van een rioolgemaal | |
KR100855016B1 (ko) | 압력식 하수배관의 클리닝 시스템 및 이를 이용한 처리방법 | |
US2964191A (en) | Sewer drain cleaner | |
US11078659B2 (en) | Sewage pit | |
KR101387699B1 (ko) | 배수로 슬러지 준설 재활용 설비와 준설 재활용 공법 | |
US11173425B1 (en) | Vertical gas diffusing device | |
KR100693281B1 (ko) | 담수호의 침전 슬러지 및 퇴적오니 제거 시스템 | |
JP4716802B2 (ja) | し尿及び浄化槽汚泥の砂除去システム及び方法 | |
NO314851B1 (no) | Anlegg for bortföring av forurenset masse, samt anvendelse | |
KR101756708B1 (ko) | 악취 방지와 유지류 및 협잡물 제거 기능을 갖는 사이펀식 유입관로 장치 | |
JP2000237507A (ja) | し渣搬送方法 | |
FR2792666A1 (fr) | Systeme et procede d'evacuation a depression pour eaux usees, et boite tampon utilisee | |
KR101490083B1 (ko) | 침사물에 포함된 모래 및 협잡물의 분리 배출 시스템 | |
NO20160433A1 (en) | System and method for cleaning a receptacle | |
US7393456B1 (en) | System and method for concentrating and removing sludge at the bottom of a waste water holding tank | |
GB2460823A (en) | Water main cleaning arrangement | |
KR20070108043A (ko) | 준설차 | |
US20240139781A1 (en) | Flowback tank cleaning system and method | |
US20230356115A1 (en) | Waste water treatment apparatus |