NL2025886B1 - Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. - Google Patents
Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2025886B1 NL2025886B1 NL2025886A NL2025886A NL2025886B1 NL 2025886 B1 NL2025886 B1 NL 2025886B1 NL 2025886 A NL2025886 A NL 2025886A NL 2025886 A NL2025886 A NL 2025886A NL 2025886 B1 NL2025886 B1 NL 2025886B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tag
- animal
- data
- label
- identifier
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 47
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 claims abstract description 120
- 230000003287 optical effect Effects 0.000 claims abstract description 91
- 244000144972 livestock Species 0.000 claims abstract description 31
- 238000005259 measurement Methods 0.000 claims description 12
- 230000004044 response Effects 0.000 claims description 11
- 230000005236 sound signal Effects 0.000 claims description 10
- 238000004891 communication Methods 0.000 claims description 5
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 claims description 5
- 238000007726 management method Methods 0.000 description 32
- 241000283690 Bos taurus Species 0.000 description 15
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 12
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 5
- 238000012545 processing Methods 0.000 description 4
- 239000004984 smart glass Substances 0.000 description 3
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 2
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 2
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 2
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 2
- 238000001914 filtration Methods 0.000 description 2
- 244000144993 groups of animals Species 0.000 description 2
- 238000001208 nuclear magnetic resonance pulse sequence Methods 0.000 description 2
- 230000008569 process Effects 0.000 description 2
- 239000000853 adhesive Substances 0.000 description 1
- 230000001070 adhesive effect Effects 0.000 description 1
- 238000009395 breeding Methods 0.000 description 1
- 230000001488 breeding effect Effects 0.000 description 1
- -1 breeding farms Species 0.000 description 1
- 238000012790 confirmation Methods 0.000 description 1
- 125000004122 cyclic group Chemical group 0.000 description 1
- 238000013479 data entry Methods 0.000 description 1
- 238000013500 data storage Methods 0.000 description 1
- 238000013461 design Methods 0.000 description 1
- 230000037213 diet Effects 0.000 description 1
- 235000005911 diet Nutrition 0.000 description 1
- 230000007613 environmental effect Effects 0.000 description 1
- 230000014509 gene expression Effects 0.000 description 1
- 238000012546 transfer Methods 0.000 description 1
- 230000001960 triggered effect Effects 0.000 description 1
- 230000000007 visual effect Effects 0.000 description 1
- 238000004804 winding Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K29/00—Other apparatus for animal husbandry
- A01K29/005—Monitoring or measuring activity, e.g. detecting heat or mating
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K11/00—Marking of animals
- A01K11/006—Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Birds (AREA)
- Zoology (AREA)
- Radar Systems Or Details Thereof (AREA)
Abstract
Dit document heeft betrekking op een werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, waarbij het label door een dier gedragen wordt. De werkwijze omvat de stap van het uit het label van het dier verkrijgen van het label-identificatiekenteken. Hierbij omvat het uit het label verkrijgen van het label-identificatiekenteken een stap van het door het label draadloos versturen van een optisch signaal, waarbij het optische signaal is gemoduleerd voor het omvatten van het labelidentificatiekenteken. Dit document heeft voorts betrekking op een label voor gebruik in een dergelijke werkwijze, en op een werkwijze voor het beheren van een groep veedieren.
Description
P124718NL00 Titel: Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. Gebied van de uitvinding De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, waarbij het label door een dier gedragen wordt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het uit het label van het dier verkrijgen van het label-identificatiekenteken. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het beheren van een groep veedieren en op een label voor gebruik in een dierbeheersysteem, waarbij het label is ingericht om te worden gedragen door een dier.
Achtergrond Een werkwijze zoals hierboven beschreven is op zichzelf bekend, en wordt veelvuldig toegepast door bedrijven die zich bezighouden met het beheren van groepen dieren, zoals boerderijen, fokkerijen, dierparken en dergelijke bedrijven. De dieren worden daarbij voorzien van een tag of label waarin zich een RFID (radio frequency identification) schakeling bevindt van het actieve of passieve type, welke de basis vormt voor een verscheidenheid aan mogelijke toepassingen. Een basistoepassing van deze techniek is de elektronische identificeerbaarheid van de dieren die van een dergelijk label zijn voorzien, zodat de dieren op elke locatie makkelijk te identificeren zijn. Ook kunnen dergelijke labels zijn uitgerust met positioneringsmiddelen om de locatie van elk dier kenbaar te maken, of sensoren waarmee lichaamsparameters, diergedrag, of bewegingen kunnen worden gedetecteerd. Data die verzameld wordt via de sensoren kan met behulp van de RFID schakeling draadloos via een ontvanger worden doorgestuurd aan een veebeheersysteem, die de data verwerkt en opslaat ten behoeve van het beheer van de dieren.
Hoewel de verscheidenheid aan mogelijkheden vele voordelen biedt, levert het gebruik van RFID ook enkele beperkingen.
Zo kan de informatie uit de labels enkel via het veebeheersysteem uitgelezen worden.
Een gebruiker die zich tijdens werkzaamheden tussen de dieren bevindt kan de gegevens uitlezen door contact te maken met het veebeheersysteem en de identificatiegegevens van het dier in te voeren.
Dit is bij grote groepen dieren nogal omslachtig, en bovendien foutgevoelig.
Daarnaast levert ook het koppelen van een dier aan een nieuw label moeilijkheden op, omdat het toewijzen van een label aan een dier handmatig voor of na het moment moet plaatsvinden waarop het dier fysiek van het label wordt voorzien.
Ook hier kunnen fouten gemaakt worden die later problemen veroorzaken tijdens de verwerking van de gebruiksdata.
Samenvatting van de uitvinding Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de bovengenoemde nadelen ten minste ten dele te ondervangen, en een werkwijze en label zoals hierboven te verschaffen die zijn verbeterd ten opzichte van de bestaande oplossingen.
Hiertoe verschaft de uitvinding overeenkomstig een eerste aspect daarvan een werkwijze zoals beschreven, waarin het uit het label verkrijgen van het label-identificatiekenteken een stap omvat van het door het label draadloos versturen van een optisch signaal, waarbij het optische signaal is gemoduleerd voor het omvatten van het label-identificatiekenteken.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is het label ingericht om een optisch signaal uit te zenden dat is gemoduleerd voor het omvatten van het label-identificatiekenteken.
Op deze wijze kan het label eenvoudig herkend en uitgelezen worden met behulp van elk denkbare type optische sensor.
Zo kan het label-identificatiekenteken bijvoorbeeld direct worden uitgelezen uit de beelden van een camerasignaal waarop het label zichtbaar 1s, of uit een signaal van een infraroodsensor of andere optische sensor (mits de golflengte van het optische signaal past bij het golflengtebereik van de sensor). In dit laatste geval, bij gebruik van een optische sensor, hoeft er zelfs geen rechtstreekse zichtlijn tussen de sensor en het label te zijn mits het optisch signaal bijvoorbeeld kan worden weerkaatst tegen muren, oppervlakken of objecten. Dit vereenvoudigt het uitlezen van het label op locatie omdat de gegevensuitwisseling, het oversturen van het label- identificatiekenteken, rechtstreeks kan plaatsvinden. Het reduceert de kans op fouten, en bovendien zijn handmatige handelingen niet nodig. Uitlezen van het label kan derhalve lokaal plaatsvinden, zonder afhankelijk te zijn van de beschikbaarheid van systemen of data daaruit. Zo hoeft er bijvoorbeeld geen contact te worden gemaakt met een server of databestand op afstand. Omdat het label-identificatiekenteken rechtstreeks uit het label kan worden uitgelezen, is de toepassing op locatie niet afhankelijk van een al dan niet beschikbaar datacommunicatienetwerk.
In sommige uitvoeringsvormen wordt het optische signaal dat 1s verstuurd door het label, ontvangen door een draagbare leesinrichting. Deze draagbare leesinrichting evalueert het ontvangen optische signaal voor het daaruit verkrijgen van het label-identificatiekenteken. Additioneel kan ook verdere data uit het optisch signaal verkregen worden, zoals in het navolgende verder uit de doeken zal worden gedaan. Een draagbare leesinrichting kan eenvoudig lokaal door een gebruiker worden ingezet. In sommige uitvoeringsvormen kan de draagbare leesinrichting worden gevormd door een voor de gebruiker reeds beschikbaar apparaat, zoals bijvoorbeeld een mobiele telefoon (bijvoorbeeld een smartphone), tablet computer, laptop of smartbril. Dergelijke apparatuur is veelal reeds voorzien van optische sensoren en/of camera’s en maken bovendien data- invoer van additionele data mogelijk door de gebruiker.
In sommige wtvoeringsvormen omvat de werkwijze voorts het associëren van het label aan een dierrecord in een databank van een dierbeheersysteem, waarbij het dierrecord dier-identificatiegegevens omvat welke uniek zijn toegekend aan het dier, waarbij de werkwijze verder de stappen omvat van: het bij het verkrijgen van het label- identificatiekenteken herkennen van het dier; en het in de databank identificeren van het dierrecord behorend bij het herkende dier, voor het associëren van het labelidentificatiekenteken met het dierrecord.
Wanneer bijvoorbeeld het label wordt uitgelezen met een apparaat dat additioneel in staat 1s verbinding te maken met een veebeheerserver, dan kan voor het dier het labelidentificatieteken worden gekoppeld met een dierrecord doordat de gebruiker het juste record selecteert en de koppeling tot stand brengt.
Het labelidentificatieteken is daarbij ontvangen van het label, en de gebruiker hoeft enkel visueel vast te stellen om welk dier het gaat.
Dit kan doordat de gebruiker het dier zelf herkent of voor een nieuw dier een nieuw record aanmaakt.
Ook kan, in sommige uitvoeringsvormen, gebruik gemaakt worden van automatische herkenning — zoals beeldherkenning of herkenning op basis van biometrische gegevens.
In een volgende stap kan de werkwijze volgens sommige uitvoeringsvormen het label- identificatiekenteken in het dierrecord in de databank opslaan.
In sommige van bovengenoemde uitvoeringsvormen ontvangt de draagbare leesinrichting de dier-identificatiegegevens, en ontvangt de draagbare leesinrichting een invoersignaal waarbij het invoersignaal metadata omvat welke metadata een koppeling aangeeft tussen het label- identificatiekenteken en de dier-identificatiegegevens.
Een dergelijk invoersignaal kan bijvoorbeeld door de gebruiker worden ingegeven of op een andere manier worden verkregen.
Verder, volgens sommige mtvoeringen omvat de werkwijze ten minste één van de stappen van: het versturen van koppelingsgegevens via een gegevenscommunicatienetwerk; en het door de draagbare leesinrichting opslaan van de koppelingsgegevens.
De koppelingsgegevens omvatten daarbij één of meer gegevens uit een groep omvattende: het label-identificatiekenteken, de metadata, de dier-
identificatiegegevens, en het label-identificatiekenteken gecombineerd met de dier-identificatiegegevens.
Overeenkomstig sommige utvoeringsvormen omvat het uit het 5 label verkrijgen van het label-identificatiekenteken voorts een stap van het door het label ontvangen van een trigger signaal.
In deze uitvoeringen zal het label in respons op het triggersignaal de optische bron voor het verzenden van het optische signaal activeren.
Niet alleen kan op deze wijze batterijcapaciteit bespaard worden door de bron niet veelvuldig of frequent te hoeven activeren, een ander voordeel is dat het triggersignaal bijvoorbeeld zo kan zijn ingericht dat slechts een deel van de labels, bijvoorbeeld bestaande uit één of meer labels, in respons een optisch signaal geeft met het label-identificatieteken.
Een dergelijk triggersignaal kan op verschillende manieren zijn geïmplementeerd, afhankelijk van de mogelijkheden die het label verschaft om het triggersignaal te ontvangen.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen kan het triggersignaal bijvoorbeeld één of meer signalen omvatten uit een groep omvattende: optische signalen, elektromagnetische signalen, en audio signalen.
Voor het ontvangen van optische triggersignalen of audiosignalen kan het label zijn voorzien van een optische sensor of een microfoon.
Elektromagnetische signalen kunnen met een antenne of spoel worden ontvangen, en desgewenst met behulp van de antenne voor RFID.
Overeenkomstig sommige uitvoeringsvormen wordt het trigger signaal door de draagbare leesinrichting voortgebracht met bijvoorbeeld een optisch flitssignaal.
Bij het gebruik van bijvoorbeeld een smartphone als draagbare leesinrichting kan een ingebouwde flitser (een power-LED of soortgelijke optische bron) worden gebrukt voor het versturen van een flitssignaal.
Dit signaal kan een enkele flits zijn, of een reeks flitsen.
Dit laatste heeft als voordeel dat het label niet bij elke willekeurig optredende lichtflits reageert met het zenden van het optische signaal.
Ook kan de reeks flitsen worden geconfigureerd om het label met een bepaalde respons te laten reageren. Bijvoorbeeld, een reeks van drie flitsen voor het via het optische signaal sturen van alleen het label-identificatieteken, en een reeks van vier flitsen voor het additioneel via het optische signaal sturen van sensordata verkregen met behulp van sensoren waarmee het label kan zijn utgevoerd. Dit zijn slechts voorbeelden, en andere responses of triggersignalen zijn eveneens mogelijk. Volgens verdere uitvoeringsvormen is het label ingericht voor ten minste één van het zenden of ontvangen van gegevens naar of van het dierbeheersysteem, waarin het label één of meer sensoren omvat voor het bepalen van toestandsparameterwaarden van het dier, en waarbij het label voorts is ingericht voor het met de ten minste ene zend- of ontvangstinrichting versturen van meetgegevens op basis van de toestandsparameterwaarden bepaald met de sensoren. Volgens sommige van deze uitvoeringsvormen is het tevens mogelijk om bepaalde meetgegevens ook met het optisch signaal mee te sturen door dit overeenkomstig voor deze meetgegevens te moduleren. Dit laatste maakt rechtstreekse uitlezing van de meetwaarden mogelijk. Op basis daarvan kan, volgens sommige uitvoeringen, bijvoorbeeld automatische herkenning van een dier plaatsvinden. Wanneer bijvoorbeeld de meetgegevens toepasbaar zijn als biometrische gegevens, kan daarmee de identiteit van het dier samen met het label-identificatieteken worden vastgesteld.
Volgens een tweede aspect verschaft de wtvinding een werkwijze voor het beheren van een groep veedieren, waarbij elk veedier is voorzien van een label met een daarin opgeslagen uniek label-identificatiekenteken, en waarbij elk label is ingericht voor ten minste één van het zenden of ontvangen van gegevens naar of van een dierbeheersysteem, waarbij voor elk van één of meer veedieren een dierrecord met ten minste dieridentificatiegegevens is opgeslagen in het dierbeheersysteem, en waarbij de dier-identificatiegegevens zijn geassocieerd met het label-
identificatiekenteken, waarbij voor ten minste één van het uitlezen van het label-identificatiekenteken uit het label of het associëren van de dier- identificatiegegevens met het label-identificatiekenteken, een werkwijze is toegepast volgens het eerste aspect.
Volgens een derde aspect verschaft de uitvinding een label voor gebruik in een dierbeheersysteem, waarbij het label is ingericht om te worden gedragen door een dier, waarbij het label een ten minste één van een zend- of ontvanginrichting omvat voor het uitwisselen van gegevens met het dierbeheersysteem, waarbij het label is voorzien van een opslageenheid voor het daarin opslaan van een label-identificatiekenteken, en waarbij het label, voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, 1s voorzien van ten minste één optische bron voor het draadloos versturen van een optisch signaal, waarbij het optische signaal is gemoduleerd voor het omvatten van het label-identificatiekenteken.
Het label kan overeenkomstig sommige uitvoeringsvormen een sensor omvatten voor het ontvangen van een triggersignaal, waarbij het label is ingericht om het label-identificatiekenteken te sturen in antwoord op het ontvangen van het triggersignaal. De voordelen hiervan zijn hierboven reeds besproken. De sensor voor deze uitvoeringsvormen kan er bijvoorbeeld één zijn uit een groep omvattende: een optische sensor, een antenne voor het ontvangen van een elektromagnetisch signaal, en een audiosensor. Uiteraard kunnen ook andere sensoren worden toegepast, afhankelijk van het triggersignaal.
Verder, volgens sommige uitvoeringen omvat het label één of meer sensoren voor het bepalen van toestandsparameterwaarden van het dier, en is het label voorts ingericht voor het met de ten minste ene zend- of ontvangstinrichting versturen van meetgegevens op basis van de toestandsparameterwaarden bepaald met de sensoren, waarbij het label voorts is Ingericht om ten minste een deel van de meetgegevens te versturen met de optische bron via het optische signaal.
Korte omschrijving van de figuren Uitvinding zal hieronder worden besproken aan de hand van niet als beperkend bedoelde specifieke uitvoeringsvormen daarvan, onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin: Figuur 1 een toepassing illustreert van een uitvoeringsvorm van de onderhavige wtvinding; Figuren 2a en 2b een label tonen overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; Figuren 3a en 3b een label tonen overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; Figuren 4a en 4b een label tonen overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; Figuur 5 een werkwijze overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding illustreert; Figuur 6 schematisch een databericht weergeeft zoals dat kan worden verzonden aan een veebeheerserver binnen een werkwijze overeenkomstig een uitvoeringsvorm; Figuur 7 een halslabel illustreert overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; Figuur 8 schematisch een werkwijze toont overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving In figuur 1 wordt schematisch een toepassing geïllustreerd van een mtvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De uitvinding stelt het gebruik van labels voor waarmee optische signalen kunnen worden verstuurd die zijn gemoduleerd voor het daarin meesturen van een labelidentificatiekenteken. Op deze wijze kan, lokaal op elke gewenste plaats zoals in de buitenlucht of in een stal, een labelidentificatiekenteken worden uitgelezen uit een label zonder daarvoor contact te hoeven maken met het RFID systeem. Dit geeft een verscheidenheid aan additionele mogelijkheden die het gebruik van gegevens uit de labels ter plaatse vergemakkelijken, en die bovendien het koppelen van labels aan dierrecords (bijvoorbeeld bij ingebruikname van een (vervangend) label) in een veebeheersysteem vereenvoudigen en minder foutgevoelig maken.
In figuur 1 is de toepassing generiek aangeduid met verwijzingscijfer 1. In de figuur zijn enkele runderen 2-1, 2-2 en 2-3 te zien, waarbij elk van de runderen is voorzien van een oorlabel 4. Zo 1s koe 2-1 voorzien van label 4-1, 1s koe 2-4 voorzien van label 4-2 en is koe 2-3 voorzien van label 4-3. De labels 4 beschikken elk over een optische bron 28, dit zijn respectievelijk 28-1, 28-2 en 28-3 voor de koeien 2-1 tot en met 2-3. Een gebruiker 9 beschikt over een draagbare leesinrichting 7. De draagbare leesinrichting 7 betreft in het getoonde voorbeeld een mobiele telefoon. De uitvinding is daartoe niet beperkt, en kan desgewenst worden uitgevoerd met elk gewenst type leesinrichting, al dan niet draagbaar of verplaatsbaar. In plaats van een mobiele telefoon kan bijvoorbeeld de leestinrichting 7 zijn uitgevoerd als een speciaal voor deze toepassing ontworpen labelscanner of leesinrichting, of kan een laptop, tablet of smartbril worden gebruikt. In een vaste, niet draagbare variant, kan de leesinrichting worden gevormd door een vaste camera of bewakings- of communicatie-apparaat voorzien van camera, waarmee een gebied — bijvoorbeeld (een deel van) een stal — kan worden bewaakt. De mobiele telefoon 7 in figuur 1 is voorzien van een touchscreen 10 die invoer door de gebruiker 9 van additionele gegevens mogelijk maken. In figuur 1 is te zien dat de mobiele telefoon 7 van gebruiker 9 een directe zichtlijn 6 heeft met de koe 2-2. Het zicht op koe 2-1 kan worden belemmerd doordat koe 2-2 tussen de gebruiker 9 en de koe 2-1 instaat.
De optische bronnen 28-1, 28-2 en 28-3 zijn ingericht om een optisch signaal te verschaffen, dat door elektronica in de labels 4-1 tot en met 4-3 kan zijn gemoduleerd voor het daarin vervatten van het labelidentificatiekenteken van elk van de labels 4-1 tot en met 4-3. De labelidentificatiekentekens van elk label 4-1 tot en met 4-3 zijn uniek, en dus per individueel label 4 verschillend. De labels kunnen de optische signalen versturen, bijvoorbeeld in antwoord op een triggersignaal (zie figuur 5) zoals in het navolgende verder zal worden besproken. Dit is echter niet de enige mogelijkheid. Het is ook mogelijk dat de labels zijn geprogrammeerd om het optische signaal met daarin de labelidentificatiekentekens op een specifiek moment te versturen, of periodiek met een bepaald instelbaar tijdsinterval. Ook kan het zijn dat de labels zijn ingericht om de optische signalen enkel te versturen onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij daglicht of in de buurt van bepaalde locaties. In dit laatste geval kan het RFID systeem zijn uitgevoerd met positiebepalingsmiddelen om vast te stellen of de labels zich in een gebied bevinden waar het versturen van de optische signalen gewenst is.
Ook kan het zijn dat de nabijheid van een RFID label ten opzichte van een andere RFID label of een entiteit (bijvoorbeeld een baken, een melkmachine, een voederhek, etc.) kan worden vastgesteld doordat de het betreffende RFID label zendsignalen daarvan ontvangt. De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot een specifieke manier van het versturen van de optische signalen zoals hierboven besproken.
In het voorbeeld van figuur 1 sturen de labels 4-1, 4-2 en 4-3 enkel de labelidentificatiekentekens via het optische signaal wanneer er een zichtlijn 6 is met een draagbare leesinrichting 7. Dit kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd door een optisch triggersignaal te sturen, zoals hieronder verder zal worden toegelicht met betrekking tot figuur 5. In dit geval zal het label 4-3 van koe 2-3 geen labelidentificatiekenteken sturen omdat er geen zichtlijn is tussen het label 4-3 en de leesinrichting 7 van de gebruiker 9, zodat het triggersignaal niet door label 4-3 wordt ontvangen, of te zwak is zodat de signaalsterkte van het door label 4-3 ontvangen triggersignaal beneden een grenswaarde ligt waarbij het genegeerd wordt.
De labels 4 zijn RFID labels, en zijn bijvoorbeeld ingericht om periodiek of onder bepaalde voorwaarden RFID signalen te versturen aan een ontvanger van een RFID systeem. Een dergelijke ontvanger kan een vaste baken zijn, maar het 1s ook mogelijk dat de labels 4 de RFID signalen onderling doorsturen totdat een ontvanger of baken die in verbinding staat met een veebeheersysteem wordt bereikt. Alternatieve vormen van het uitwisselen van RFID signalen zijn eveneens mogelijk, en de vakman zal de verschillende implementaties van RFID systemen die geschikt zijn voor gebruik met de onderhavige uitvinding kunnen herkennen.
Figuren 2, 3 en 4 tonen verschillende uitvoeringsvormen van de labels 4 die door de runderen 2 gedragen kunnen worden. De labels zijn geschetst conform een algemeen bekend label ontwerp voor oorlabels. De specifieke vormgeving is echter niet essentieel, en de labels kunnen anders zijn vormgegeven dan zoals in de figuren weergegeven. Vele verschillende vormgevingen van allerlei type labels (oorlabels, pootlabels, halslabels, staartlabels, plaklabels, etc) zijn bekend bij de vakman, en kunnen worden gebruikt voor toepassing van de uitvinding.
In figuren 2a en 2b toont figuur 2a het inwendige van een label 4, terwijl figuur 2b een uitwendige schets is van het label 4. De mwendige schets in figuur 2a is schematisch. In figuur 2a is te zien dat label 4 beschikt over een RFID antenne 20, gevormd door een lus-antenne die kan bestaan uit een of meer windingen voor het versturen en/of ontvangen van RFID signalen. Printplaat (PCB) 22 bevat de elektronica voor het verwerken van de RFID signalen die zijn ontvangen via antenne 20. Voorts beschikt het label 4 over een controller 25 of microchip die gegevenscommunicatie verzorgd, waaronder de digitale verwerking van ontvangen en te versturen signalen (zowel optische als elektromagnetische en andere signalen). De controller 25 is verbonden met een optische bron 28 en een optische sensoreenheid 27. De optische sensoreenheid 27 kan bijvoorbeeld een optisch triggersignaal ontvangen waarna de controller 25 in reactie daarop via de optische bron 28 het optische signaal verschaft dat is gemoduleerd voor het daarin vervatten van het label identificatiekenteken. Uitwendig, zoals te zien is in figuur 2b, valt aan het label 4 enkel op dat deze is voorzien van een ontvangstsensor 27 en een optische bron 28 (bijvoorbeeld een LED). Om handmatige visuele identificatie van runderen mogelijk te maken kan elk label 4 ook nog zijn voorzien van een geprint, bijvoorbeeld alfanumeriek, identificatiekenteken 15 dat op de buitenkant van het label 4 is gedrukt.
Een ander label, overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm, is te zien in figuren 3a en 3b. De overeenkomstige onderdelen van het label 4 in figuren 3a en 3b welke overeenkomen met soortgelijke elementen van het label in figuren 2a en 2b hebben overeenkomstige verwijzingscijfers gekregen. In figuren 3a en 3b is te zien dat de optische sensor 27 is komen te vervallen. In deze uitvoeringsvorm kan het triggersignaal bijvoorbeeld worden ontvangen via de RFID spoel antenne 20. Door bijvoorbeeld de draagbare leesinrichting 7 een elektromagnetisch triggersignaal te laten versturen in het juste frequentiekanaal, kan de controller 25 eveneens worden gestimuleerd om een optisch signaal via de optische bron 28 te versturen aan de ontvanger 7. De draagbare leesinrichting 7 kan dit rechtstreeks doen of via het RFID systeem, al dan niet via de veebeheerserver 47 in figuur 5.
Nog een verdere uitvoeringsvorm is te zien in figuren 4a en 4b. In deze figuren beschikt het label 4 niet over een optische sensor 27, maar in plaats daarvan over een microfoon 30. De microfoon 30 is geschikt om audiosignalen mee te ontvangen, zodat het triggersignaal kan worden verschaft via audio. Zo mogelijk kunnen audiosignalen aan het label 4 worden verstuurd die niet voor het menselijk gehoor, noch voor het gehoor van het desbetreffende dier, hoorbaar zijn, maar die wel kunnen worden waargenomen met microfoon 30. Op deze wijze schrikken de dieren 2 niet van het uitsturen van een triggersignaal. Ook is het mogelijk dat de controller 25 van het label 4 in figuur 4a, al dan niet voorzien van additionele verwerkingselektronica, is ingericht om de triggersignalen enkel te verwerken wanneer de intensiteit daarvan een bepaalde grenswaarde overschrijdt, of wanneer het signaal een bepaalde frequentie of combinatie van frequenties omvat. Wanneer het audiotriggersignaal ontvangen via de microfoon 30 dus een te laag volume heeft of is verzonden op en andere toonhoogte of frequentie, zal er in dat geval via de optische bron 28 geen optisch signaal worden verstuurd. Dit heeft verschillende voordelen. Door te filteren op signaalsterkte van het ontvangen audiosignaal kan worden bereikt dat door het wtsturen van een audiotriggersignaal slechts de labels 41n de nabijheid van de ontvanger worden gestimuleerd om hun optische signalen te versturen. Door triggersignalen te filteren op een gekozen frequentie of binnen een kanaal, is het mogelijk specifieke labels 4 aan te roepen die werkzaam zijn op het gekozen kanaal. Dit kanaal kan bijvoorbeeld instelbaar zijn voor het label.
Het versturen van elk van de verschillende type triggersignalen (optisch, elektromagnetisch, audio) verschaft aan het systeem overeenkomstig de uitvinding elk bijpassende voordelen. Zo kan het voordeel zijn van de optische sensor 27 dat deze zo wordt ingesteld (bijvoorbeeld eveneens door het sensorsignaal te vergelijken met een grenswaarde) dat slechts een optisch signaal met een label identificatiekenteken wordt verzonden wanneer er een directe zichtlijn 6 is met de ontvanger 7 die het triggersignaal heeft gestuurd. Omdat onder de Juiste omgevingsomstandigheden een optische signaal veel verder kan reiken dan bijvoorbeeld een audiosignaal, kunnen labels 4 op relatief grote afstand zo toch rechtstreeks worden uitgelezen door de ontvanger 7. Ook de respons is op grotere afstanden aanmerkelijk sneller dan bij het gebruk van een audiosignaal. Een audiosignaal plant zich voort met de snelheid van het geluid, welke veel kleiner is dan de lichtsnelheid.
Het gebruik van een rechtstreeks door leesinrichting 7 aan label 4 verzonden elektromagnetisch triggersignaal, al dan niet voor label 4 herkenbaar als RFID signaal, heeft als voordeel dat het ongevoelig is voor omgevingslicht en bovendien geen zichtlijn vereist. Ook kan een golflengte worden toegepast die bijvoorbeeld ver kan reiken of weinig last heeft van reflectie aan objecten.
Verder heeft het gebruik van een elektromagnetisch RFID signaal als triggersignaal, dat via het RFID systeem aan de RFID antenne 20 wordt verstuurd, als voordeel dat overal waar het RFID systeem bereik heeft de labels 4 kunnen worden getriggerd voor het versturen van een optisch triggersignaal. Zo kan de ontvanger 7 bijvoorbeeld via een vast baken 45 (zie bijvoorbeeld figuur 5) een RFID trigger signaal sturen aan een of meer of alle labels in het bereik van het RFID systeem. Het triggersignaal zal door het baken 45 met voldoende sterkte kunnen worden verstuurd om de labels 4 in het bereik van baken 45 te kunnen aanroepen. Omdat de optische signalen van de labels 4 aan de ontvanger 7 niet via het RFID systeem lopen maar rechtstreeks naar de ontvanger 7 gaan, kan op deze manier met de ontvanger direct inzicht worden verkregen in alle dieren die op zicht afstand staan van de ontvanger 7. Wanneer bijvoorbeeld de gebruiker zijn dieren ziet, maar niet precies kan onderscheiden welk dier in de buurt is, kan deze manier van triggeren worden toegepast om hier inzicht in te verkrijgen.
Het gebruik van een audiosignaal als triggersignaal verschaft soortgelijke voordelen, en heeft bovendien het voordeel dat het versturen van het audiosignaal niet afhankelijk is van het beschikbaarheid RFID systeem. Wanneer bijvoorbeeld een dier is voorzien van een label, maar dermate ver 1s verwijderd van een baken dat ontvangst van een RFID signaal niet mogelijk is, kan de gebruiker 9 toch het label 4 rechtstreeks uitlezen om inzicht te verkrijgen welk dier dit is. Bovendien kan de gebruiker, net zoals in het voorbeeld hierboven, van een groep dieren in zijn directe omgeving zo rechtstreeks achterhalen welke dieren er in zijn buurt zijn zonder afhankelijk te zijn van de beschikbaarheid van een RFID bakensignaal. Elk van de verschillende typen triggersignalen verschaft daarom eigen voordelen die elk kunnen passen bij de omstandigheden waaronder de werkwijze overeenkomstig de uitvinding dient te worden toegepast.
In figuur 5 is een werkwijze overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding verder geïllustreerd.
De gebruiker 9 beschikt over een mobiele telefoon 7 waarmee de labels 4 kunnen worden uitgelezen.
De vakman zal begrijpen dat ook alternatieve draagbare leesinrichtingen gebruikt kunnen worden binnen deze toepassing, zoals hierboven reeds vermeld kan dit ook een tablet, computer, een laptop, een smartbril, of een specifiek voor de toepassing ontworpen draagbare leesinrichting zijn, of zelf een vast — niet draagbaar of verplaatsbaar — systeem zoals een bewakingssysteem.
In het onderhavige voorbeeld wordt utgegaan van het gebruik van een mobiele telefoon 7, in het bijzonder een smartphone voorzien van aanraakgevoelig scherm 10. Via het aanraakgevoelige beeldscherm 10 kan de gebruiker 9 additionele gegevens invoeren van een dier, en kan hij bijvoorbeeld tevens een koppeling tussen een label 4 en een dierrecord bevestigen of maken.
In het voorbeeld triggert de gebruiker 9 de verzending van een optisch signaal door het label 4 doordat de gebruiker 9 met zijn mobiele telefoon 7 een flitssignaal 35 verstuurt.
Het flitssignaal kan worden gegenereerd door gebruik te maken van de in de smartphone geïntegreerde flitser.
In principe kan het flitssignaal 35 een enkele flits zijn of een lichtsignaal van een bepaalde tijdsduur.
Het is ook mogelijk dat het triggersignaal 35 bestaat uit een reeks flitsjes waarmee bepaalde informatie te coderen is.
In figuur 5 stuurt de mobiele telefoon een reeks van vijf korte flitsjes, weergegeven door de data 36 als een sequentie van enen en nullen (een ‘1’ geeft een flits weer en een ‘0’ geeft de afwezigheid van een flits weer). Het gebruik van een puls reeks als zendsignaal, in plaats van een enkele puls (hetgeen eveneens een utvoeringsvorm is), is dat dit een robuustere manier van triggeren oplevert die minder foutgevoelig 1s.
Tevens biedt een puls reeks de mogelijkheid om bijvoorbeeld in het triggersignaal extra instructies te coderen.
Het aantal flitsen kan bijvoorbeeld aangeven of er al dan niet additionele data opgevraagd wordt, zoals data over met sensoren verkregen meetgegevens.
Het label 4-1 is voorzien van een optische sensor 27 die het signaal 36 ontvangt.
In reactie op het signaal 36 zal het label 4-1 een optisch signaal 40 terugsturen.
Het optische signaal 40 bevat data waarmee het optische signaal gemoduleerd is.
Deze data 41 bevat bijvoorbeeld in ieder geval het label identificatiekenteken, en kan tevens afhankelijk van de uitvoeringsvorm additionele gegevens ut het label bevatten.
Zo is het mogelijk dat het datasignaal 41 dat via het optische signaal 40 wordt verstuurd aan de ontvanger 7 meetgegevens van sensoren bevat, of eventueel positiegegevens van het label 4. De data 41 wordt via het optische signaal 40 ontvangen door de ontvanger 7. Hiertoe activeert de smartphone 7 bijvoorbeeld de ingebouwde camera voor het ontvangen van de optische signalen 40. Een applicatie op de smartphone interpreteert de data 41 en geeft op het aanraakgevoelige beeldscherm 10 het gedetecteerde label identificatiekenteken weer.
Hieronder kan op het beeldscherm 10 bijvoorbeeld een lijst met dierrecords worden getoond waaruit de gebruiker kan kiezen voor het koppelen van het label 4-1 aan geschikt dierrecord.
Ook is het mogelijk dat (wanneer bijvoorbeeld het label identificatiekenteken al gekoppeld is met een dierrecord, of het koppelen niet tot de betreffende uitvoeringsvorm behoort) de mobiele telefoon 7 rechtstreeks een veebeheerserver 47 raadpleegt voor het verkrijgen van gegevens over het betreffende dier 2-1. Deze gegevens kunnen eveneens op het aanraakgevoelige beeldscherm worden getoond.
De vakman zal aan de hand van de hier beschreven uitvoeringsvormen ongetwijfeld additionele toepassingen herkennen die allen onder de beschermingsomvang van de claims beoogt zijn te vallen.
Voor het opvragen van bijvoorbeeld gegevens uit het dierrecord of voor het versturen van gegevens aan het veebeheersysteem 47 verstuurt de mobiele telefoon 7 een databericht 43 aan ontvanger 45 welke in verbinding staat met de veebeheerserver 47. De veebeheerserver 47 is voorzien van een centrale controller 49 en kan bijvoorbeeld een lokaal geheugen 48 bevatten voor het bijhouden van diergegevens van het veebeheersysteem. Het 1s ook mogelijk dat de veebeheerserver 47 gebruik maakt van dataopslag 50 in ‘de cloud’ 52, toegankelijk via een wide area netwerk zoals het internet. Figuur 6 toont schematisch de inhoud van een mogelijk databericht 43 dat door de ontvanger 7 kan worden verstuurd aan een veebeheerserver
47. Het databericht 43 kan bijvoorbeeld een initialisatie header 55 bevatten. Vervolgens kan het databericht 43 metadata 57 meesturen, waarbij de metadata 57 bijvoorbeeld aangeeft dat een label identificatiekenteken aan bepaald een dier identificatiekenteken is gekoppeld. In een van de mogelijkheden kan de gebruiker 9 bijvoorbeeld een label identificatiekenteken van koe 2-1 uitlezen uit het label 4-1 en deze koppelen aan het juste dierrecord ut het veebeheersysteem. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de gebruiker de betreffende koe 2-1 herkent (bijvoorbeeld visueel aan het vlekkenpatroon) en handmatig een koppeling tussen een dier identificatie en het label bevestigt. Ook kan het zijn dat met behulp van biometrische gegevens automatisch een label identificatiekenteken bij een Juist dierrecord wordt gevonden. De gebruiker 9 kan dit bevestigen waarna de metadata 47 aangeeft dat het databericht 43 koppelingsgegevens bevat voor het koppelen van een label identificatiekenteken aan een dier identificatiekenteken. In een databericht 43 wordt vervolgens in 59 een label identificatiekenteken gegeven, en in 61 een dieridentificatiekenteken. De combinatie van de metadata 57 met de identificatiekentekens 59 en 61 kan door het veebeheersysteem 47 worden gebruikt als bevestiging van het bestaan van de koppeling tussen het label identificatiekenteken en het dier identificatiekenteken. Desgewenst, of additioneel, kan het bericht 43 ook sensorgegevens 63 bevatten waarin zich meetgegevens bevinden die door verschillende sensoren in het label zijn gemeten. En databericht 43 kan bijvoorbeeld eindigen met een cyclic redundaney check (CRC) 65 en een terminator bit of einddeel 67. De getoonde opbouw van het bericht 43 in figuur 6 is slechts Illustratief, en een databericht 43 kan op vele verschillende manieren zijn opgebouwd en hoeft niet noodzakelijk de in figuur 6 getoonde gegevens te bevatten. Wanneer bijvoorbeeld het databericht 43 geen koppelingsgegevens bevat maar enkel een label identificatiekenteken en bijvoorbeeld wat sensorgegevens of misschien enkel een label identificatiekenteken voor het opvragen van gegevens uit het veebeheersysteem, kan de opbouw van het databericht 43 geheel anders zijn dan zoals getoond in figuur 6. De uitvinding is dus niet beperkt tot een specifieke opbouw van het databericht 43, en de getoonde opbouw in figuur 6 is slechts illustratief teneinde het begrip van de uitvinding te ondersteunen.
Figuur 7 toont een verdere uitvoeringsvorm van een label. In figuur 7 is een halslabel getoond bestaande uit een band 47 die om de nek van een dier kan worden gedragen. Voorts bevat de halsband 70 een label deel 72 met de benodigde elektronica, zoals bijvoorbeeld getoond in de figuren 2, 3 en 4 voor een oorlabel. In figuur 7 is voorts de optische bron 48 getoond voor het versturen van het optische signaal overeenkomstig de onderhavige uitvinding. In dit document worden specifiek verschillende oorlabels en een halslabel getoond in figuren 2, 3, 4 en 7. De uitvinding kan ook op een andere manier zijn geïmplementeerd met andere typen labels, bijvoorbeeld in een staartsensor, of pootsensor, of een ander type sensor dat in of aan een dier kan worden bevestigd. Voor het doorsturen van het optisch signaal is enkel vereist dat het optische signaal vanaf de locatie van bevestiging in of aan het dier 2 de ontvanger 7 kan bereiken.
In figuur 8 wordt voorts een werkwijze overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige utvinding geïllustreerd. De werkwijze start bijvoorbeeld met het versturen van het triggersignaal 35 zoals weergegeven in figuur 5. Het versturen van het triggersignaal 35 is in figuur 8 stap 75. In stap 77 wordt een optisch signaal 40 in antwoord op het triggersignaal 35 ontvangen.
Het optisch signaal 40 bevat bijvoorbeeld het label identificatiekenteken, maar kan ook sensorgegevens bevatten of bijvoorbeeld gegevens met betrekking tot de locatie van het label 4 of andere gegevens.
De resterende stappen 79, 81, 83 en 85 zijn afhankelijk van de specifieke toepassing van de werkwijze, dus het aantal stappen en de aard van de stappen kan variëren tussen verschillende toepassingen.
Wanneer de werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt gebruikt voor het aanbrengen van een koppeling tussen een label identificatiekenteken en een dier identificatiekenteken, dan kan stap 79 bestaan uit het handmatig koppelen van de label identificatiekenteken die verkregen is in het optische signaal 40 met een dierrecord door invoer via het aanraakgevoelige beeldscherm 10. Stap 81 is dan het versturen van het databericht 43 aan het veebeheersysteem 27. Deze gegevens worden door het veebeheersysteem 27 verwerkt en eventueel opgeslagen in stap 83, waarna een bevestiging wordt uitgestuurd naar de ontvanger in stap 85. In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de stappen na stap 77 andere stappen zijn, afhankelijk van de betreffende toepassing.
Zo kan na stap 77 door de ontvanger 7 bijvoorbeeld een bericht worden verstuurd met enkel het label identificatiekenteken dat door de veebeheerserver 27 wordt ontvangen.
In antwoord daarop kan de veebeheerserver 27 data uit het dierrecord terugsturen naar de ontvanger 7 welke wordt getoond op het beeldscherm 10. De gebruiker 9 kan bijvoorbeeld deze gegevens updaten wanneer het dier 2 bijvoorbeeld een bepaalde behandeling ondergaat.
Wanneer bijvoorbeeld het dier 2 wordt gesepareerd of op een bepaald dieet wordt gezet, dan kan de gebruiker 9 dit handmatig via het beeldscherm 10 updaten en het bericht terugsturen aan de veebeheerserver 47. De hierboven beschreven specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn bedoeld ter illustratie van het uitvindingsprincipe.
Verondersteld wordt dat de uitvoering en de werking van de uitvinding uit de voorafgaande beschrijving en de bijgaande illustraties duidelijk blijken.
De uitvinding is daarbij niet beperkt tot om het even welke hierin beschreven of getoonde uitvoeringsvorm.
Omwille van de duidelijkheid en beknoptheid van de beschrijving zijn hier kenmerken beschreven als onderdeel van dezelfde of van afzonderlijke uitvoeringsvormen, het zal voor de deskundige duidelijk zijn dat binnen de beschermingsomvang van de uitvinding ook uitvoeringsvormen vallen die combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken omvatten.
Binnen het vermogen van de deskundige, zijn er veranderingen mogelijk die binnen de omvang van de bescherming geacht worden te liggen.
Eveneens zijn alle kinematische omkeringen binnen de beschermingsomvang van de onderhavige wmitvinding begrepen.
Uitdrukkingen, zoals “bestaand uit”, wanneer gebruikt in deze beschrijving of de bijgaande conclusies, moeten niet als een uitputtende opsomming, maar eerder in een inclusieve betekenis van "ten minste bestaand uit", worden opgevat.
Aanduidingen zoals "een" of "één" mogen niet worden opgevat als een beperking tot slechts een enkel exemplaar, maar hebben de betekenis van “minstens een enkel exemplaar" en sluiten een veelvoud niet uit.
Uitdrukkingen zoals: “middel voor." moeten worden gelezen als: "component ingericht voor..." of "element geconstrueerd om..." en dienen te worden opgevat alle equivalenten voor de beschreven constructies mede te omvatten.
Het gebruik van wtdrukkingen als: "kritisch", "voordelig", "bij voorkeur", "gewenst" enz., is niet bedoeld om de uitvinding te beperken.
Bovendien kunnen ook eigenschappen die niet specifiek of uitdrukkelijk worden beschreven of vereist in de constructie volgens de uitvinding, maar die wel binnen het bereik van de deskundige liggen, mede worden omvat zonder dat wordt afgeweken van de beschermingsomvang, zoals bepaald door de navolgende conclusies.
Claims (16)
1. Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, waarbij het label door een dier gedragen wordt, waarbij de werkwijze de stap omvat van het uit het label van het dier verkrijgen van het label-identificatiekenteken, met het kenmerk, dat het uit het label verkrijgen van het label-identificatiekenteken een stap omvat van het door het label draadloos versturen van een optisch signaal, waarbij het optische signaal is gemoduleerd voor het omvatten van het label- identificatiekenteken.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het optische signaal dat is verstuurd door het label wordt ontvangen door een draagbare leesinrichting, en waarbij de draagbare leesinrichting het ontvangen optische signaal evalueert voor het daaruit verkrijgen van het label-identificatiekenteken.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende het associëren van het label aan een dierrecord in een databank van een dierbeheersysteem, waarbij het dierrecord dier-identificatiegegevens omvat welke uniek zijn toegekend aan het dier, waarbij de werkwijze verder de stappen omvat van: het bij het verkrijgen van het label-identificatiekenteken herkennen van het dier; en het in de databank identificeren van het dierrecord behorend bij het herkende dier, voor het associëren van het labelidentificatiekenteken met het dierrecord.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, verder omvattende het in het dierrecord in de databank opslaan van het label-identificatiekenteken.
5. Werkwijze volgens conclusie 2 en ten minste één der conclusies 3 of 4, waarbij de draagbare leesinrichting de dier-identificatiegegevens ontvangt, en waarbij de draagbare leesinrichting een invoersignaal ontvangt waarbij het invoersignaal metadata omvat welke metadata een koppeling aangeeft tussen het label-identificatiekenteken en de dier- identificatiegegevens.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, verder omvattende ten minste één van de stappen van: het versturen van koppelingsgegevens via een gegevenscommunicatienetwerk; en het door de draagbare leesinrichting opslaan van de koppelingsgegevens; waarbij de koppelingsgegevens één of meer gegevens omvatten uit een groep omvattende: het label-identificatiekenteken, de metadata, de dier- identificatiegegevens, en het label-identificatiekenteken gecombineerd met de dier-identificatiegegevens.
7. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij het uit het label verkrijgen van het label-identificatiekenteken voorts een stap omvat van het door het label ontvangen van een trigger signaal.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het trigger signaal één of meer signalen omvat uit een groep omvattende: optische signalen, elektromagnetische signalen, en audio signalen.
9. Werkwijze volgens conclusie 2 en ten minste één der conclusies 7 of 8, waarbij het trigger signaal een door de draagbare leesinrichting voortgebracht optisch flitssignaal omvat.
10. Werkwijze volgens conclusie 2 of één der conclusies 3-9 voorzover afhankelijk van conclusie 2, waarin de draagbare leesinrichting een mobiele telefoon is.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarin het label is ingericht voor ten minste één van het zenden of ontvangen van gegevens naar of van het dierbeheersysteem, waarin het label één of meer sensoren omvat voor het bepalen van toestandsparameterwaarden van het dier, en waarbij het label voorts is ingericht voor het met de ten minste ene zend- of ontvangstinrichting versturen van meetgegevens op basis van de toestandsparameterwaarden bepaald met de sensoren.
12. Werkwijze voor het beheren van een groep veedieren, waarbij elk veedier is voorzien van een label met een daarin opgeslagen uniek label- identificatiekenteken, en waarbij elk label is ingericht voor ten minste één van het zenden of ontvangen van gegevens naar of van een dierbeheersysteem, waarbij voor elk van één of meer veedieren een dierrecord met ten minste dieridentificatiegegevens 1s opgeslagen in het dierbeheersysteem, en waarbij de dier-identificatiegegevens zijn geassocieerd met het label-identificatiekenteken, waarbij voor het uitlezen van het label-identificatiekenteken uit het label of het associëren van de dier-identificatiegegevens met het label-identificatiekenteken een werkwijze 1s toegepast volgens één der voorgaande conclusies.
13. Label voor gebruik in een dierbeheersysteem, waarbij het label is ingericht om te worden gedragen door een dier, waarbij het label een ten minste één van een zend- of ontvanginrichting omvat voor het uitwisselen van gegevens met het dierbeheersysteem, waarbij het label is voorzien van een opslageenheid voor het daarin opslaan van een label- 1identificatiekenteken, en waarbij het label, voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, is voorzien van ten minste één optische bron voor het draadloos versturen van een optisch signaal, waarbij het optische signaal is gemoduleerd voor het omvatten van het label- identificatiekenteken.
14. Label volgens conclusie 13, waarbij het label een sensor omvat voor het ontvangen van een triggersignaal, en waarbij het label is ingericht om het label-identificatiekenteken te sturen in antwoord op het ontvangen van het triggersignaal.
15. Label volgens conclusie 14, waarbij de sensor er ten minste één is uit een groep omvattende: een optische sensor, een antenne voor het ontvangen van een elektromagnetisch signaal, en een audiosensor.
16. Label volgens één der conclusies 13-15, waarbij het label één of meer sensoren omvat voor het bepalen van toestandsparameterwaarden van het dier, en waarbij het label voorts is ingericht voor het met de ten minste ene zend- of ontvangstinrichting versturen van meetgegevens op basis van de toestandsparameterwaarden bepaald met de sensoren, waarbij het label voorts is ingericht om ten minste een deel van de meetgegevens te versturen met de optische bron via het optische signaal.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2025886A NL2025886B1 (nl) | 2020-06-23 | 2020-06-23 | Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2025886A NL2025886B1 (nl) | 2020-06-23 | 2020-06-23 | Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2025886B1 true NL2025886B1 (nl) | 2022-02-21 |
Family
ID=72802077
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2025886A NL2025886B1 (nl) | 2020-06-23 | 2020-06-23 | Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2025886B1 (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20090009289A1 (en) * | 2007-07-05 | 2009-01-08 | Barrington Simon | Cattle identification system employing infra-red tag and associated tag reader |
WO2011154949A2 (en) * | 2010-06-10 | 2011-12-15 | Audhumbla Ltd. | Optical tracking system and method for herd management therewith |
US20170181401A1 (en) * | 2013-07-17 | 2017-06-29 | Donald Keith Lefevre | Long-Range Electronic Identification System |
-
2020
- 2020-06-23 NL NL2025886A patent/NL2025886B1/nl active
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20090009289A1 (en) * | 2007-07-05 | 2009-01-08 | Barrington Simon | Cattle identification system employing infra-red tag and associated tag reader |
WO2011154949A2 (en) * | 2010-06-10 | 2011-12-15 | Audhumbla Ltd. | Optical tracking system and method for herd management therewith |
US20170181401A1 (en) * | 2013-07-17 | 2017-06-29 | Donald Keith Lefevre | Long-Range Electronic Identification System |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US11036787B2 (en) | System and method for animal identification | |
US11238249B2 (en) | Methods and devices for tagging of animals | |
US20200226360A1 (en) | System and method for automatically detecting and classifying an animal in an image | |
JP2017112857A (ja) | 畜産管理システム | |
KR20170128648A (ko) | 쓰레기 무단투기 감시장치 | |
KR101697546B1 (ko) | 비콘을 이용한 보안관제시스템 | |
US10891454B2 (en) | Information reading apparatus and information reading system | |
EP3335551A1 (en) | Method and system for monitoring livestock inside a building | |
KR102042580B1 (ko) | 홍채를 이용한 반려동물 관리 시스템 | |
NL2025886B1 (nl) | Werkwijze voor het uitlezen van een labelidentificatiekenteken uit een label, alsmede label. | |
KR20220027780A (ko) | 낚시 도구 식별 장치 및 낚시 도구 관리 시스템 | |
EP3543809A1 (en) | Improved die cutting system and tool information management system therefore | |
KR102263033B1 (ko) | 반려동물 생체인식을 통한 빅데이터 및 보호 통합 플랫폼 구축 방법과 그 시스템 | |
EP3336783A1 (en) | Method and light assembly for tracking livestock inside a building | |
CN112598098A (zh) | 基于rfid标签的档案管理系统 | |
JP2008299584A (ja) | 動線管理システムおよび動線監視装置 | |
KR20180049470A (ko) | 대형 재난 현장 대응을 위한 nfc 태그 환자 식별띠 및 비콘을 이용한 응급 이송 관리 스마트 시스템 | |
JP3974830B2 (ja) | 無線タグを用いた被写体識別システム | |
KR20080000266A (ko) | 가축관리신호 발신장치 및 그 발신장치를 이용한 무인가축관리 시스템. | |
EP1729241B1 (fr) | Procédé et système de paramétrage d'une station de terrain dans un réseau de communication. | |
US10679021B2 (en) | Inventory management system | |
RU102127U1 (ru) | Система идентификации объектов | |
KR20170059798A (ko) | 피규어와 그를 이용한 정보 전송 시스템 | |
KR102572983B1 (ko) | 블록체인을 이용한 물품의 유통이력 관리시스템 및 운용 방법 | |
WO2019196763A1 (zh) | 一种实现物流管理的方法及系统 |